Vraag nr. 209 van 2 februari 1998
van de heer MARC OLIVIER
Stedenbouwwet – Notariële reclameplicht
Volgens de wet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en stedenbouw van 29 maart 1962 moet in de reclame betreffende de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar of de vesti-ging van een erfpacht of van een opstalrecht met betrekking tot onroerende goederen, door de nota-ris de meest recente stedenbouwkundige bestem-ming van die onroerende goederen worden aange-d u i aange-d , met gebruik van aange-de benamingen zoals voor-geschreven in de artikelen 2, 3 en 4 van het konink-lijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewest-plannen en de gewestontwerpgewest-plannen.
De notaris dient tevens omstandig melding te maken van de vigerende vergunningen of de ste-denbouwkundige attesten die op de te verkopen goederen betrekking hebben.
Het is duidelijk dat deze wettelijke bepaling zowel bij affichage als bij de aankondigingen door nota-rissen in regionale bladen niet steeds wordt nage-l e e f d . Nochtans betreft het mijn inziens noodzake-lijke informatie voor het publiek. Deze bepaling past ook volledig in de openbaarheid van bestuur. 1. Is de vermelde bepaling van de wet op de
ruim-telijke ordening en stedenbouw nog van kracht ? Zo ja, waarom wordt ze zo goed als niet nage-leefd ?
Zijn er sancties verbonden aan het niet-naleven van deze bepaling ?
2. Hoe evalueert het beleid deze verplichting die aan notarissen wordt opgelegd ?
3. Heeft de minister maatregelen genomen om deze bepaling beter te doen naleven ?
4. Wordt een gelijkaardige verplichting opgeno-men in het nieuwe decreet inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw ?
Wordt in dit kader in sancties voorzien bij de niet-naleving van deze bepaling ?
Antwoord
1. De vermelde bepaling is opgenomen in § 2 van artikel 63 van het decreet betreffende de ruim-telijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1 9 9 6 . Ze is dus van kracht. Het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, g e c o ö r d i-neerd op 22 oktober 1996, voorziet evenwel niet in sancties in dit verband.
2. Ik deel de visie van de Vlaamse volksvertegen-woordiger dat deze verplichting belangrijk is. 3. Ik heb inderdaad reeds einde 1996 de
Koninklij-ke Federatie van Belgische Notarissen op de verplichtingen van de notarissen gewezen. 4. Ik neem mij voor om een gelijkaardige
verplich-ting op te nemen in het nieuwe decreet. H e t voorzien in sancties zal worden onderzocht.