Vraag nr. 68 van 28 maart 1996
van de heer CARL DECALUWE
Schuldpositie sociale huisvesting – Boekhoudkundige verwerking
Het financieringssysteem voor de sociale huisvesting, dat vanaf 1949, met de oprichting van het Nationaal Fonds voor de Huisvesting, tot bij de definitieve en vol-ledige regionalisering van de financiering op 31 decem-ber 1985 operationeel is geweest, bestond erin dat de huisvestingsinstellingen de investeringsprogramma's financierden door middel van leningen die op de kapi-taalmarkt werden opgenomen. De staat en later de gewesten namen de financiële dienst van deze leningen ten laste, terwijl de huisvestingsinstellingen op hun beurt het voorgeschoten kapitaal aan de staat of de gewesten terugbetaalden over een zeer lange periode (66 jaar in de huursector en 20 in de koopsector) en tegen een lagere rentevoet (2,5 % in de huursector en 5 tot 6,5 % in de koopsector).
1. Namen in dit kader de huisvestingsinstellingen de schuld tegenover de kapitaalmarkt of de schuld tegenover de staat of de gewesten in hun balans op ? Welke filosofie stak hierachter ?
2. De regionalisering houdt onder meer het beheer in van de schulden uit het verleden door het Amortisa-tiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisves-ting, voor rekening van de staat en de gewesten. Zijn na de regionalisering de vroegere principes op het vlak van boekhoudkundige verwerking van de schuldpositie van de Vlaamse Huisvestingsmaat-schappij behouden ? Met andere woorden, welke schuld neemt de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij nu in de balans op, de schuld tegenover de kapitaal-markt of de theoretische schuld tegenover de staat en de gewesten ?
Antwoord
1. Zowel de Nationale Maatschappij voor de Huisves-ting (NMH) als de Nationale Landmaatschappij (NLM) namen de schulden tegenover de staat of de gewesten op in hun balans en niet de schulden tegenover de kapitaalmarkt. De leningen aangegaan om de lasten te herfinancieren van oude leningen (KB van 5 december 1986) werden door de NLM wel opgenomen in de balans, door de NMH niet. 2. Na de regionalisering nam de Vlaamse
Huisves-tingsmaatschappij nog steeds de schuld tegenover het Vlaams Gewest op in de balans, zowel voor de sector van de koop en kredietverlening (KV-sector) als voor de huursector (VB-sector). Deze schuld werd in de boekhouding per sector wel opgesplitst in drie verschillende subrekeningen :
– 1 7 4 0 0 0 / 1 7 4 0 1 0 : schuld t.o.v. de kapitaalmarkt op meer dan 1 jaar (KV en VN-sector).
– 4 2 4 3 0 0 / 4 2 4 3 1 0 : schuld t.o.v. de kapitaalmarkt die binnen het jaar vervalt (KV en VB-sector).
– 174001/174011 : saldo, d.i. het verschil tussen de schuld t.o.v. het Vlaams Gewest en de schuld t.o.v. de kapitaalmarkt (KV en VB-sector). Vanaf het boekjaar 1994 worden zowel de schuld tegenover de kapitaalmarkt als de schuld tegenover het Vlaams Gewest opgenomen in de balans. Aan actiefzijde is dan wel een vordering op het Vlaams Gewest opgenomen ter waarde van de uitstaande schuld tegenover de kapitaalmarkt.