• No results found

TIJDENS DE BEZETTINÇ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "TIJDENS DE BEZETTINÇ "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

W. DREES

GEDACHTEN

TIJDENS DE BEZETTINÇ

Tot de groep van Nederlanders, die zich tijdens de bezetting rekenschap hebben gegeven. Win de wenselijke gang van zaken na de bevrijding, behoort ook de tegen.

woordige 0 minister.presidenf Dr W. Drees. Onlangs vond deze zijn in Januari 1945 op sahrift gestelde gedachten terug en stelde ze onze redactie ter beschikking. Ze bieden in de oorspronkelijke vorm, waarin ze hieronder volgen, gelegenheid tot vergelijking van ode opvattingen van een vooraanstaand socialist tijdens de bezetting en de sinds Mei '45 gevoerde politiek, waarvan Dr Drees een! der vorm gevende krachten was. Het behoeft geen betoog, dat in de toenmalige beschouwingen' van Dr Drees, bedoeld als bijdrage tot een gedachtenwisseling in het College van Ver.

trouwensmannen, niet naar volledigheid is gestreefd - ze bewegen zich voornamelijk op sociaal.economisch gebied. Redactie.

Het Kabinet voor de overgangstijd zal ook naar mijn overtuiging moeten zijn een program-ministerie voor de wederopbouw op zo breed mogelijke basis. Dit sluit in ziCh zelfbeperking ten aanzien van principiële contro- versen, ook met het oog op het ontbreken van een normale volksvertegen- woordiging. Dit kan echter niet betekenen, dat het mogelijk zou zijh alle belangrijke beslissingen, waaromtrent beginselverschil kan bestaan, uit de weg te gaan. Inzonderheid in economisch, sociaal en financieel opzicht zullen, juist in verband met de wederopbouw en het herstel van de wel- vaart, ingrijpende maatregelen moeten worden genomen, waarbij onvermij- delijk geprejudiciëerd wordt, of in de richting van terugkeer naar vroegere, of in die van de ombuiging naar nieuwe verhoudingen. De wederopbouw moet het begin zijn van een economische en sociale omvorming, die zo moet worden aangepakt, dat allen voelen, dat een grote vernieuwing tot stand komt, al zal de volle verwerkelijking slechts geleidelijk kunnen plaats-heb- ben. In sociaal opzicht zal zowel bij openbare als bij particuliere onderne- mingen nodig zijn een betrekken van de werkers van hoog tot laag bij het bedrijf op een andere wijze dan tot dusver, zodat zij sterker gevoelen, dat met hen, met hun rechten, belangen en ge\roelens rekening wordt gehouden.

Ook staatkundige problemen zullen niet onaangeroerd kunnen blijven.

Om een paar grote en met elkaar samenhangende vraagstukken te noemen:

Grondwetsherziening en de verhouding tot Indonesië zullen de aandacht vragen. Het Kabinet zal daartoe voorbereidingen moeten treffen. Tot defini- tieve beslissingen zal het reeds daarom waarsehijnlijk niet kunnen komen, OIr.Jat het .allicht nog geruime tijd zal duren eer Indonesië bevrijd is, zodat het overgangskabinet ongeveer aan aftreden toe zal zijn of reeds afgetreden zal zijn, als de in uitzicht gestelde conferentie ONer de toekomstige verhou- ding tussen de Rijksdelen kan worden gehouden. Aan het vaststellen van de blijvende regeling moet trouwens uiteraard voorafgaan de verkiezing van

,

497

(2)

een nieuwe volksvertegenwoordiging en het optreden van een Kabinet, dat het vertrouwen dier volksvertegenwoordiging geniet, zoals ook in Indonesië de Volksraad of een ander.e volksvertegenwoordiging zich zal moeten kun- nen uiten. Ook het overgangskabinet zal echter duidelijk dienen uit te spreken, dat de door de Koningin in overeenstemming met de ministers gedane toezeggingen gestand zullen worden geda,an. Dit zal van belang zijn zowel voor de Indonesische beweging als voor de stemming van grote delen van het Nederlandse volk ten opzichte van de offers; ,die nog gevraagd zullen moeten worden voor de bevrijding van Indonesië.

Brede samenwerking zal alleen mogelijk zijn, indien men äe eis van homogeniteit, die aan een Kabinet gesteld pleegt te worden, niet op de spits drijft. Het zal herhaaldelijk kunnen voorkomen, dat een minister tegen bepaalde besluiten ernstig bezwaar heeft, maar voortzetting der samen- werking zo belangrijk acht, dat hij niet aftreedt, als het e'en zaak betref.t waarvoor niet juist hijzelf de principiële verantwoordelijkheid naar buiten op zich zou moeten nemen. -

Wat hieronder volgt heeft niet de pretentie volledig te zijn, en draagt naar de vorm allermiI1lst het kárakter van een program voor een Kabinet.

Ik heb het gedicteerd te bed liggend en zonder over stukken te beschik- ken. Het zijn vrij los gegroepeerde beschouwingen; waarin op bepaalde punten de aandacht wordt gevestigd en soms de richting van de mijns inziens gewenste oplossing wordt gegeven zonder dat eigenlijke pro- grammapunten geformuleerd zijn.

Alg~meen

Onmiddellijk herstel van de democratische instellingen voor zover dat mogelijk is zonder nieuwe verkiezingen. Zo spoedig mogelijk nieuwe ver- kiezingen opdat .een vastere grondslag wordt verkregen.

Herstel ook van de vrijheid van drukpers en. van vereniging eri vergade- ring. Uitgesloten van burgerrechten kunnen echter worden degenen, die zich tijdens 'de bezetting tegen Nederland hebben gekeerd.

Afschaffing zo snel mogelijk van de Duitse wetgeving, ten dele met ver- vanging door Nederlandse maatregelen.

Krachtige medewerking aan de voortzetting van de strijd, ook in Oost- _'\zië~ en aan de bezetting van Dl!itsland.

Economisch en sociaal

Onmiddellijk na de bevrijding zal het gaan om het zo snel mogelijk voor- zien in de dringendste nood en om het meest urgente herstel.

Alles overheersend zal zijn de behoefte aan voeding, kleding, schoeisel, brandstoffen; daarna, maar ook reeds in verb~nd daarmee aan grondstoffen

en aan vervoermiddelen, ook individuele zoals fietsen; verder de wens van ~

geëvacueerden om naar de plaats hunner inwoning terug, te kunnen keren; t

de noodzakelijkheid van zorg voor wie uit het buitenland terugkeren, enz. , Met alle middelen zal gezorgd moeten worden voor werkgelegenheid.

Snel en afdoende zullen regelingen moeten worden getroffen voor slacht- , 498

(3)

)

offers van de strijd, ook in het verzet, of VOor hun nabestaanden.

Zo spoedig mogelijk moet, zij het aanvankelijk schematisch, een algemeen economisch plan worden gemaakt, dat de wederopbouw omvat en richt- lijnen daarvoor geeft, maar zich niet 'tot de wederopbouw in technische zin beperkt.

De mogelijkheden van de Nederlandse economie in de eerste jaren zullen moeten worden geschat: welke productie er kan zijn voor de voorziening in eigen behoeften, welke exportmogelijkheden zich na enige tijd zullen voor- doen (bij voorkeur door het af()luiten van langlopende overeenkomsten, die een vaste grondslag geven) welke invoer wij ons in verband daarmee en met de nog beschikbare deviezen zowel als met verantwoord g.eachte buiten- landse credieten zullen kunnen veroorloven, en zoveel meer. Daarbij komt de vraag op welke hoogte men zal trachten de guldim te stabiliseren en daarmee op welk prijzen- en kostenpeil men zal trachten zich te richteu.

Dit alles sluit in, irr elk geval voorlopig, centrale beheersing van in- en uitvoer, van beslissing over credieten, over toewijzing van grondstoffen en machines (in de .eerste plaats ten bate van die bedrijven, die in de meest dringende behoeften voorzien en de meeste werkgelegenheid bieden).

Beheensing ook van prijzen, winsten, rente, huren, pachten, lonen. De nood- zakelijke stijging der lonen (in vergelijking met de formeel geldende regelin- gen, niet altijd' met de soms abnormale bedragen,' die in werkelijkheid werden betaald, vooral als weermachtswerk erbij betrokken was) zal ver- band moeten houden met het tempo, waarin meer v.erbruiksgoederen be- schikbaar zullen komen.

Er zal naar gestreefd moeten worden te zorgen, dat ieder gezin zich ten minste kan aanschaffen wat de distributie beschikbaar stelt.

De Nederlandse Bank zal Staatsbank moeten zijn. Via haar of door een andere instantie zullen de credietverlening en de emissiewerkzaamheid der grote banken zijn te controleren.'

Het gehele Nederlandse bedrijtsleven zal, wil men op den duur ver- ruiming van levenspeil combineren met een niet te hoog kostenpeil, stelsel:·

matig zo doeltreffend mogelijk moeten worden ingericht.

Bij de energievoorziening, waaronder te verstaan alle levering van kracht,.

licht, warmte, valt te rekenen met electriciteits- en gasbedrijven die reeds grotendeels in handen van publieke lichamen zijn, maar die vooral wat gas.

betreft in groter verband moeten worden samengebracht met de mijnen,.

waarbij de particuliere mijnen m.i. onteigend moeten worden en in het Staatsmijnbedrijf opgenomen, en met het hoogovenbedrijf waarin de Staat reeds sterk geldelijk geïnteresseerd is en waarbij hij veel aan herstel zal moeten bijdragen, een bedrijf, dat ook Staatsbedrijf zou dienen te zijn in de geest van .het Staatsmijnbedrijf. Bij de productie en distributie van petroleum en benzine zal de Overheid een gans andere zeggenschap dienen te verwer- ven dan zij tot nog toe bezat.

Een Energieraad zou in grote lijnen moeten beoordelen, welke de taak- verdeling moet zijn tussen de verschillende energiebronnen, terwijl voor

4990

(4)

electriciteit en gas (waarbij mijnen en hoogovens ook betrokken zijn) de doelmatigste productie over heel het land ware te regelen. Bij de regeling der gemeente-financiën moet worden gezorgd, dat de winsten uit gas en electriciteit niet de vroegere rol behoeven te spelen.

Wat vervoer en verkeer betreft, nu men in vele opzichten nieuw moet beginnen, 'inzonderheid wat autovervoer betreft, zal men beter dan vroeger de taakverdeling tussen spoorwegen, pel"lSoons- en vra.::htauto's, binnen- vaart kunnen regelen uit het oogpunt van economische doeltreffend- heid. Het zal van belang kunnen zijn voor de eerste behoeften een deel te verkrijgen van de vrachtauto's en dergelijke vervoermiddelen die het Amerikaanse leger waarschijnlijk ook ditmaal bij het einde van de oorlog in Europa zal achter laten.

De K.L.M., die ongetwijfèld overwegend van staatswege of onder staats- garantie zal worden gefinancierd, waarvan de werkzaamheid onder andere voor de verbinding met de overzeese gebiedsdelen van groot publiek belang is en ook verband houdt met de P.T.T., terwijl waarschijnlijk in de toe- komst over types van vliegtuigen en opleiding van personeel nauwer contact zal worden gehouden met de militaire luchtvaart, zou m.i. aLs openbare dienst zijn je exploiteren, al zou zij de N.V.-vorm kunnen blijven behouden.

De blijkens de berichten uit Londen bestaande "pool" voor de grote scheepvaart zou in elk geval voorlopig zijn te bestendigen.

Ik noemde hier enkele centrale punten uit het economische leven, waar men het wellicht over eens kan worden, dat de positie van de overheid in een geleide economie een bijzondere sterke moet zijn, hoe men verder -;ok over socialisatie van eigendom of van beschikkingsrecht moge denken.

Hoe het laf!dbouwbeleid zal moeten zijn, is slechts te beoordelen, indien men althans enigermate weet welke kansen op export er zijn voor de zuivel- producten,-bloembollen, enz. In elk geval zal in de toekomst een prijspeil zo ,stabiel mogelijk moeten worden gehouden dat de bewerker van de bodem een redelijk bestaan mogelijk maakt. De oorlogspositie zal echter niet kun- nen worden gehandhaafd en men zal niet moeten pogen een zodanig prijs- peil te· stellen, dat ook een bedrijf van onvoldoende grootte, op ongeschikte grond of weinig ratione~l gedreven, toch rendeert. <

Wat de middenstand betreft, in het bijzonder de winkeliers, is de toe- stand zeer uiteenlopend. Er zijn velen, die zwaar hebben verdiend met zwarte handel; er zijn anderen, die goed in het geld zitten, maar omdat hun voorraad volkomen, is uitverkocht; weer anderen zijn brodeloos, zodat hun hedrijf gesloten is of bij gebrek aan artikelen verlopen. Voor de laatste categorie zal een crediet-regeling op gemakkelijke' voorwaarden moeten worden getroffen. Een bedrijf echter dat zonder enig bezwaar kan· worden gemist en waarschijnlijk weinig levensvatbaarheid zou bezitten, kan beter niet worden heropend. De vroegere eigenaar zal dan op andere wijze aan lonend werk zijn te helpen. I

500

(5)

Over bepaalde industriële bedrijfstakken, zoaLs de textielindustrie, de grote metaalindustrie e.d. ware veel te zeggen, maar dat zou te ver voeren en zonder diepere voorbereiding 'ook te dilëttantistisGh worden.

In het algemeen echter zal bij de wederopbouw moeten gelden, dat nief eenvoudig wordt hersteld wat er was, maar dat nieuw overwogen wordt wat voor de toekomst het meest doelmatig is te àchten. Dit is als vanzelf- sprekend aanvaard, bijv. ten ·aanzien van plannen voor het centrum van Rotterdam. Het zal natuurlijk ook moeten gelden voor haveninstallaties, voor de vraag of fabrieken herbouwd zullen worden en hoe, voor de moge- lijkheid, dat men bij overstroomd land de verkaveling en als boerderijen onherstelbaar beschadigd zijn, aantal en plaats' van de nieuw te bouwen boerderijen opnieuw overweegt, enz.

Binnen het raam van het algemene economische plan zal ook voor elke bedrijfstak afzonderlijk een plan moeten worden uitgewerkt.

De taak voor de wederopbouw zal, onder weloverwogen coördinatie, ver- deeld moeten worden naar gelang het betreft het algemeen economisch herstel, de landbouwgebieden. de dijken, waterwegen, haveninstallaties, bruggen, spoorwegen, enz.; rStedebouwkundige plannen en de woningbouw.

Wat het laatste punt betreft, is de vraag van de verhouding tussen de Dienst voor de Wederopbouw en de taak van Binnenlandse Zaken op het gebied der volkshuisvesting dringend.

In verband met .de wederopbouw staat de schadevergoedingsky.;estie.

Veel zal onmiddellijk moeten worden gedaan, maar de definitieve en vol- ledige regelingen zullen pas kunnen worden getroffen nadat een globaal.

overzicht is v.erkregen van de totale schade en van dè financiële positie van ons land. Niet alles zal kunnen worden vergoed, maar zoveel mogelijk zal naar objectieve maatstaven moeten worden gehandeld. Voorop moet staan vergoeding aan wie getroffen zijn terwille van hun principiële houding.

De Overheid zal onmiddellijk contact moeten hebben met een georgani- seerd bedrijfsleven. Terwijl principiële, definitieve, wettelijke regelingen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie wellicht zullen moeten wachten, zullen voorlopig toch beslissingen moeten worden genomen. M.L zal men aanvankelijk van het raam der bedrijfsorganisatie-Woltersom gebruik kun- nen maken, hoe critisch men ook denkt over de totstandkoming in bezet- tingstijd. Uiteraard zal echter onmiddellijk het leidensbeginsel moeten vervallen, zullen de verschillende instanties moeten worden gezuiverd;

terwijl naar mijn overtuiging naast de ondernemers ook het algemeen belang en. de arbeidersorganisaties vertegenwoordigd zullen moeten zijn.

De voorzitter ware door de regering aan te wijzen ten einde te waken voor de inschakeling in het algemeen verband van wat overigens naar zijn aard grotendeels belangen-organisatie is. Verticale verbindingen zullen zijn te leggen. In de opzet zal waarschijnlijk veel zijn te vereenvoudigen, terwijl toch in een aantal gevallen de werkzaamheden veel belangrijker kunnen worden. De bemoeiingen zullen in het ene geval veel dieper moeten gaan, dan in het andere.

I

(6)

Bij de belangrijke plaats(!lijke verzorgingsbedrijven in de grote steden (bijv.-bakkerijen, melkvoorziening, bouwbedrijf, brandstoHenhandel), waar-I . voor wat de laatste drie betreft natuurlijk ook een regeling over het gehele land nodig is, moet aan de gemeente invloed worden toegekend als ver- tegenwoordigster van het algemeen belang.

Ten aanzien van de arbeidskwesties zal de regering de Stichting van de Arbeid als een instituut van groot belang moeten erkennen, zondér dat'

~ij zich bindt aan alle consequenties, die daaraan in de ontworpen regeling zijn verbonden.

In het Sociaal Noodbesluit (onder zeker voorbehoud door Vertrouwens- mannen aanbevolen) zijn reeds tal van punten behandeld, die onmiddellijke voorziening 'eisen, bijv. inzake voorlopige handhaving ontslagverbod, ve.r- plichting tot terugneming arbeiders, wachtgeldregelingen, terugkeer tot normale arbeidstijden, de regeling van arbddsvoorwaarden enz. Staking dient echter niet, zoals dat besluit wil, strafrechtelijk te worden verboden.

Behalve op deze maatregelen en het verschaffen van werkgelegenheid (waarop het Economisch Plan moet zijn gericht en waarbij ook in werk- verruiming normale arbeidsvoorwaarden moeten gelden) zal het sociaal beleid o.a. moeten zijn gericht op het verschaffen van bestaanszekerheid bij het ontbreken van mogelijkheid tot arbeid (bij werkloosheid bijv: door seizoensoorzaken en ander nooit geheel te vermijden schommelingen, bij ziekte, invaliditeit en vooral bij ouderdom veel afdoender dan thans) niet alleen aan loonarbeiders, maar ook aan zelfstandigen, die daaraan behoefte .hebben. Regelingen dus in de geest van het plan-Beveridge, al zal de opzet hier anders kunnen zijn in aansluiting aan wat reeds bestaat. . Als dringend wordt vooral gevoeld verbetering van de ouderdoms- voorziening. Principiële tegenstellingen zullen zich hier waarschijnlijk min- der dan vroeger voor doen, wanneer. een combinatie van bedrijfsverant- woordelijkheid en staátshulp wordt aanvaard, maar de kosten zullen hoog zijn. Stappen in deze richting zullen echter niet achterwege mogen blijven.

Ook compLetering van de sociale gezondheidszorg 'zal aandacht vragen.

De woningbouw moet natuurlijk met bijzondere kracht worden ter hand genomen. In een plan van bijv. tien jaren zal een voorlopige omlijning . moeten worden gegeven van de verdeling over de jaren, de gemeenten, de soorten van woningen. Natuurlijk moet dat voor wijziging vatbaar zijn op grond van wisselende omstandigheden en opgedane ervaringen. In aan- sluiting aan de toewijzing van grondstoffen kan ordening van het bouw- bedrijf, maar ook bijv. van de steen- en houtindustrie worden bevorderd.

Zolang er woningnood blijft, zal ook distributie van woonruimte mogelijk moeten blijven ..

Grond, onteigend in gemeenten, waa'r het niet· slechts afzonderlijke huizen maar gehele wijken betreft, vooral als het om het .centrum gaat (waarvan Rotterdam een voorbeeld is) dient gemeente-eigendom te worden en te blijven, met voorkeur voor de bebouwing door eigenaren, die er een bedrijf of woning hadden.

502

(7)

De werkzaamheid van de Dienst voor het Nationale Plan is krachtig door te zetten en met het wederopbouwwerk te coördineren.

Financiën

Na de financiële noodmaatregelen moet volgen beperking van de geld- circulatie door vastlegging van een groot deel van de zwevende koopkracht.

Vermogensaanwasbelasting tot bijna het volle l;>edrag van wat iemand door de oorlog heeft gewonnen. Verder een vermogensheffing.

Herziening van het door de Duitsers ingevoerde belastingsysteem met handhaving van een sterke belasting van de winsten der ondernemingen waarbij echter de verdere ontwikkeling van het bedrijfsleven niet in gevaar mag worden gebracht, wat bij de tegenwoordige beIästingheffing op den duur ongetwijfeld het geval zou zijn.

Handhaving ook van de gedachte van belasting zoveel mogelijk aan de bron. Voorts' drastische beperking van het erfrecht.

Aanwending van opbrengst van successierechten en eventueel staats- erfrecht voor kapitaaldoeleinden.

Handhaving van een sterk progressieve inkomstenb'elasting,

Gemeenten

De financiële verhouding tussen Rijk en Gemeenten moet zo worden geregeld, dat de, Gemeenten weer vrijheid van beweging krijgen. Dit wordt , beter bereikbaar, als zij geen' werkloosheidsuitgaven meer hebben te dragen en als de uitgaven voor armenzorg door een veel ruimere sociale verzeke- ring kunnen teruglopen. Voorwaarde is natuurlijk ook, dat ernstige oorlogs- schade niet blijft voor rekening van de Gemeenten,

Zuivering en ordehandha.ving

.

Krachtige zuivering zowel van het ambtenarencorps als bij onderwijs, pers, enz. Daarbij grotere verantwoordelijkheid naar gelang van hogere positie. Bij lager geplaatsten ernstige misdragingen treffen, niet zwakheid, die iemand natuurlijk wel in zijn verdere loopbaan kan doen achterstaan bij anderen.

Strenge berechting van landverraders en van wie zich hebben misdragen, maar met handhaving van goede rechtsbeginselen. Bij het Tribunaalbesluit, dat zgn. geen strafrechtspraak is, maar de mogelijkheid opent, dat iemand tot. tien jaar internering wordt veroordeeld op grond van vage omschrijvin- gen en dan zonder hoger beroep, zijn die m.i. niet gewaarborgd.

Geen gewapende corpsen zijn toe te laten buiten land-, zee- en lucht- macht ~n de politie.

De N.B.S. dus niet als afzonderlijke groep handhaven. Ook burgerwachten en Bijzondere Vrijwillige Landstorm (al werd deze tot het leger gerekend) niet weer in het leven roepen. Is hulppolitie . noodzakelijk, dan- word'en vrij- willigers tijdelijk in het politieverband ingeschakeld.

(8)

Buitenlandse politiek

Medewerking is te verlenen aan een internationale organisatie tot hand- having van de vrede en tot bevordering van economische en sociale samen- werking, waarbij aanvaard wordt, dat de grote wereldmachten een ~parte

positie innemen, mits ook de rechten der kleine en middelgrote mogend- heden afdoende verzekerd zijn. Daarnaast moeten wij bereid zijn tot nauwer samengaan van de Westeuropese landen met het Britse Rijk even- tueel ook met de Verenigde Staten en tot aanvaarding van valuta-overeen- komst en tolverbond met België en Luxemburg.

Toch moet ook worden aangestuurd op groter economische en sociale eenheid van een zo groot mogelijk deel van Europa, dat bij voortbestaan der verbrokkeling op dit gebied zijn plaats in de wereld bezwaarlijk zal kunnen handhaven.

Nederland in het bijzonder zal zich wel bij voorkeur naar het Westen richten, maar zal economisch altijd sterk de invloed ondervinden van de gang van zaken in Midden-Europa.

De staten moeten bereid zijn een geleidelijk stijgend deel van hun souve- reiniteit prijs te geven, opdat het beter mogelijk wordt internationale rege- lingen te treffen op die gebieden, waar dat door de groeiende samenhang in Europa en in de wereld noodzakelijk wordt. Daarbij dient natuurlijk de nationale zelfstandigheid te worden geëerbiedigd, inzonderheid op die terreinen waar geestelijke .opvattingen en historisch gegroeide cultuur meespreken.

Zoals bekend, ben ,ik gekant tegen annexatie van Duits grondgebied.

Met alle kracht moet echter gepoogd worden op andere wijze althans gedeeltelijk schadevergoeding te verkrijgen en vooral wat hier geroofd is en nog achterhaald kan worden, terug te vorderen.

Defensiç

e regeling hiervan, nadat de strijd zowel tegen Japan als tegen Duits- land is geëindigd, is slechts te beoordelen in verband met de formele en morele verplichtingen, d~e zullen voortvloeien uit het toetreden tot de internationale wereldorganisatie en eventueel tot nauwere aaneensluitingen binnen .het kader daarvan.

De gedachte aan zelfstandigheidspolitiek, aan neutraliteit, aan "erdedi- ging los van afspraken met anderen heeft haar zin verloren. Zo staat het ook met het denkbeeld van afzonderlijke ontwapening. Tot het brengen van offers voor het waarborgen der collectieve veiligheid moet Nederland bereid zijn.

Onderwijs 'enz.

. Geen principiële wIJzIgmgen in de verhouding openbaar en bijzonder onderwijs. Eventueel in studie doen nemen in hoeverre practische verbete- ringen kunnen worden gebracht in de regelingen.

In de eerste plaats herstel van de schade tijdens de bezetting aan het

504

,

2

,

Cl

I e

g p

a I

E

E p d

(9)

onderwijs toegebracht, vooral aan het hoger onderwijs. Bijzondere maat- regelen ten behoeve van de gedupeerde studenten.

Diepgaande wijzigingen in de opzet van ons onderwijs (zoals bijv.

minister Van Bolkestein be'sproken heeft op grond van Amerikaanse en Engelse ervaringen) zullen allicht een voorbereiding eisen, die ze niet in enige omvang tot een beslissing doet komen onder het overgangskabinet.

Bij het Lager Onderwijs allereerst niet te grote klassen; niet te slecht betaalde onderwijzers. Meer zorg voor de schoolvrije jeugd, meer steun vOOr jeugdbeweging en voor ontwikkeling van volwassenen. Meer zorg ook voot kunsten en wetenschappen.

Toekomstige staatkundige vraagstukken

Zoals in den beginne werd gezegd,. zal het Kabinet ten aanzien van Grondwetsherziening en de definitieve regeling van de nieuwe verhouding tot Indonesië vermoedelijk slechts voorbereidend hebben te werken. Hier- over slechts enkele opmerkingen.

De regering, die aanvankelijk ruime machtigingen zal moeten ontvangen.

zal ook duurzaam over groter bevoegdh~den moeten beschikken dan vroeger gebruikelijk was, waarbij echter het constitutionele gebruik blijve gelden, dat geen Kabinet aanblijft, wanneer de volksvertegenwoordiging het haar vertrouwen onthoudt.

De Volksvertegenwoordiging bestaat uit één Kamer. Deze zal bij de wetgeving (dus afgezien van haar taak ten aanzien van het algemeen beleid) toch steeds meer in zekere zin Kamer van Revisie worden, omdat over de wetsontwerpen, die haar bereiken, in de regel reeds het advies van een gezaghebbend college zal zijn ingewonnen (Sociaal-Economische Raad, Onderwijsraad met andere samenstelling en bevoegdheden dan thans en andere nieuwe organen). Het recht van amendement, hoewel het niet dient te worden aangetast, zal daardoor ook aan betekenis verliezen. De werkwijze van de Kamer dient belangrijk gewijzigd te worden.

De evenredige vertegenwoordiging blijve gehandhaafd, echter gecorri- geerd door verdere maatregelen tot het tegengaan van te ver doorgevoerde partijsplitsing.

Afschaffing'van de stemplicht.

Ten aanzien van Indonesië moet de koloniale verhouding, die toch reeds aan het veranderen was, worden vervangen door een verhouding, waarbij Indonesië een zelfstandig, gelijkwaardig en gelijkberechtigd deel van het Rijk is.

Tegenove'r overkoepeling van, de verschillende gebiedsdelen door een Rijksregering en een Rijksparlement of Rijksraad, boven de regeringen en parlementen dier gebiedsdelen, is echter waakzaamheid geboden" omdat daarin een groot gevaar kan liggen voor een vlotte en democratische werking van onze instellingen, ook trouwens voor een werkelijke zelfstan- digheid van Indonesië.

9 Jan. 1945

(10)

J. BARENTS

HET eINDE .vAN HET LIED

D

e oorlog in Korea werkt als een waterscheiding in de openbare mening: veeL weifelinge.n, die voordien nog bestonden, zijn verdwe- nen bij deze duidelijke demonstratie dat er een communistische agressie bestaat en dat de vrije wereld daaraan weerstand heeft te bieden op straffe van ondergang. Korea is een soortgelijk teken aan de wand als in Februari 1948 de stille revolutie in Tsjechoslowakije was. Vóór Februari 1948 kon men aan een Russisch, een communistisch vrijheidsideaal geloven, hoewel ook toen de gegevens reeds aanwezig waren, om de van die zijde gepropageerde vrijheid te wantrouwen; na Februari 1948 wisten we, wat qe vrijheid in Russische satellietstaten waard is. Vóór Juli 1950 kon men, hoewel ook al weer in ,strijd met de gebleken feiten in Noord-Perzië, in Noord-China, in Griekenland en in Berlijn, de mensen trachten diets te maken, dat de Sowjet-Unie niet imperiaHstiseh zou zijn; na Juli 1950 is ook deze illusie, door het overschrijden van de 38ste breedtegraad op Korea, op krachtige wijze uit de hoofden van velen, die in hun veroordeling van de buitenland~e politiek van de Sowjets nog twijfelden, verwijderd. Dit alles is in de afgelopen ~eken door de lectuur van dag-, week- en maand- bladen wel duidelijk geworden. Wij hebben ons gewend aan het denkbeeld, dat de Derde Wereldoorlog in eerste aflevering begonnen is, en dat, we alle krachten zullen hebben in te spannen, om ons de colpórteur met de volgende afleveringen van de deur te houden.

Minder duidelijk is het verdere perlipectief, dat de huidige situatie biedt.

Tot voor kort leefde de wereldopinie in overwegende mate uit de over- tuiging, dat een zekere overeenstemming tussen de Sowjet-Vnie en de Verenigde Staten zou kunnen worden bereikt, waarbij als vanzelfsprekend de kleinere mogendheden zouden zijn inbegrepen. De Organisatie der Ver- enigde Naties werd in 1945 geschapen om de samenwerking tussen de grote' en kleine Geallieerden uit de oorlogstijd in de vredestijd voort te zetten en in vriendschappelijk overleg al die zaken te regelen, die geschil- len tussen de naties kunnen veroorzaken. Dit betekende een ondergeschikt- maken van alle mogelijke punten van geschil aan één overheersend eind- doel; 'in oorlogstijd was dit het bedwingen van de agressieve fascistische en nationaal-socialistische landen, voor de vredestijd zou het moeilijker te formuleren zijn en ongeveer zijn samen te vatten als het in vrede, vrijheid en welvaart samenleven van alle mensen. Het alter-natief leek duidelijk te zijn: Of we weten gezamenlijk (door concessies over en weer te doen) de vrede te bewaren en streven de genoemde, zeer algemeen gestelde doel- einden, na; Of "we maken oorlog". Zo eenvoudig bleek het alternatief echter niet te liggen. De vrede, die door de meeste mensen als een haast 506

v n ie k p s c d v d e g o b

\ o n

V

b a Il d

g v n

'-1

e o h

g

a n

d s z

(11)

vanzelfsprekend ideaal werd beschouwd, bleek uiteen te vallen in twee mogelijkheden, waarvan het ene even verwerpelijk was ' als het andere ideaal. Naast het zoëven beschreven ideaal van een vrede, die bewaard zou kunnen blijven door elkanders vrijheid te eerbiedigen en in gemeenschap- pelijke belangen door concessies van beide zijden een aanvaardbare oplos- sing te bereiken, dook het afschuwelijke denkbeeld op van een .voorbarige capitulatievrede, die daaruit zou bestaan, dat men eigen vrijheid en eigen democratische idealen alleen zolang zou mogen behouden, als het de leiders · van de Sowjet-politiek belieft. De gebeurtenissen van de laatste jaren in de wereld hebben er geen twijfel over laten bestaan, dat een dergelijke, eventueel door communistische "volks-bevrijdingslegers" gebrachte vrede goedkoop te verkrijgen zou zijn, maar gezien de dwangmethoden van het onbuigzame communistische stelsel alleen zou betekenen, dat men bij voor- baat afzag van de democratische vrijheid, die grondvoorwaarde is van de Westerse cultuur. Het alternatief is dus niet meer eenvoudig: vrede of oorlog, maar: behoud van die democratische vrijheid, hetzij door inter- nationaal' overleg, hetzij door de agressie van Moscou te weerstaan, of verlies van de democratische vrijheid, waarbij een verlies door bij voor- baat het hoofd in de schoot te leggen en zich als candidaat-satellietstaat aan te melden, nauwelijks aantrekkelijker is dan het verliezen van een Derde Wereldoorlog - àls die mocht komen.

Na Korea lijkt de keuze wel bepaald. Voor de Westerse wereld is het dus het eerste alternatief, het behoud van de vrijheid, en wordt het nastre- ven van de vrede zonder meer niet meer als deugdzaam en indiscutabel gesteld. Aangenomen dus dat we die keus hebben gemaakt, de aanhangers van het Stockholmse vredesmanifest 4Ïen als misleidende communisten of misleide onnozelen, en de principiële discussie met pacifisten uit overtui- ging tot een andere keer uitstellen, lijkt het uitzicht duidelijk; wij willen weerstand tot het uiterste bieden aan de belagers van de vrijheid. Na het voorafgaande, als korte samenvatting van de meest recente lessen van de wereldgeschiedenis, zal het ook geen bedenken meer ontmoeten om bij die weerstand op zijn minst het risico van een oorlog in te calculereI).. Dan echter sluipt in het betoog de vraag binnen: op welke vorm van wereld- organisatie gaan we dan af? Ik meen, dat daaromtrent nog grote onenig- heid heerst, ook tussen hen, die de hierboven geschetste ontwikkeling van gedachten geheel aanvaarden. Dat valt met enkele citaten' gemakkelijk aan te tonen.

In zijn artikel "Atlantische Unie: de enige oplossing" in het vorige num- mer van "Sócialisme en Democratie" i) schreef prof. Allais:

"Voor alles is het noodzakelijk' er van overtuigd te zijn, dat er geen duurzaam· compromis mogelijk is tussen de democratie en het totalitaire stelsel. Dit zijn twee maatscbappijvormen, die volkomen onverenigbaar zijn, het is onvermijdelijk dat een van beide wint."

l) "Juli/Augustus 1950. 443.

(12)

"Een nieuw soort oorlog, de ,koude oorlog, is reeds begonnen; maar de inzet voor deze oorlog is even belangrijk als dit bij de gewapende vijande- lijkheden het geval zou zijn, die de vernietiging van de tegenstander ten doel hebben; deze inzet wordt gevormd door de Westerse beschaving als geheel."

"De kOl.jde oorlog kan slechts eindigen door een totale nederlaag van a, de totalitaire ideologIe of van de Westerse beschaving." d

Dat klinkt drastisch, maar is, geloof ik, de conclusie waartoe ieder zal Zl moeten komen, die de wereldgeschiedenis van de laatste jaren nuchter n beziet: zolang de Sowjet-Unie een bedreiging vormt voor de Westerse d beschaving (en dat doet zij uit haar aard), kan er geen blijvend behoud van h de democratische vrijheid en van de Westerse beschaving zijn.' Er zijn a echter personen, die even vurige voorstanders zijn van de democratische d vrijheid en de Westerse beschaving als Allais en die het concrete gevaar, 0

dat uit Moscou dreigt, even helder zien, en die toch in hun conclusie minder

ver gaan. Het Engelse weekblad The Economist vervult z.eker die voor- e waarden en heeft reeds lang over de Sowjet-politiek geschreven zonder de s' gebruikelijke illusies; wij kunnen daarom met alle recht een hoofdartikel g aanhalen, dat verscheen vóór het conflict in Korea uitbrak en, midden in P een betoog dat er toe opwekte weerstand te bieden, schreef: 2) e

"Het tweede essentiële punt dat dagelijks herhaald dient te worden is, II

dat het beleid, dat de Westerse mogendheden aanvaard hebben er niet rl een is, dat als doel heeft om de Russische communisten te bestrijden en hun !'l bewind te vernietigen: het heeft als doel een dergelijke oorlog te voor- 2, komen en een modus vivendi met de Sowjets te bereiken. Het doel er van ti is vrede, niet oorlog; overeenkoms~ niet verovering." d

De laatste woorden lijken bedriegelijk veel op het daarstraks verworpen,

al te simpele alternatief: vrede of oorlog. Toch behoeft men de artikelen Ü

van The Economist maar korte tijd gelezen te hebben om te weten, dat een t1 vrede-door-onderwerping niet tot hun woordenboek behoort. Het woord e

"agreèment", "overeenkomst", duikt echter telkens weer op in de betogen, ti ook al.s die in hun analyse van de feitelijke situatie koel en nuchter genoeg h zijn. De vraag is dus, of The Economist - en vele anderen in de Wester:se 0

landen - de mogelijkheden van een dergelijke overeenkomst, waarbij dus· e een beveiliging van de Westerse waarden moet zijn ingesloten, niet te S hoog aanslaän. Het is te vrezen, dat het a!ltwoord daarop bevestigend moet b luiden. Daartoe moeten we nader bezien, wat het begrip van overeenkomst d eigenlijk inhoudt en welke kansen overeenkomsten maken in de huidige n

fase van de wereldpolitiek; P

Enige tijd vóór het conflict in Korea heeft Trygve Lie, de secretaris- v generaal van de Verenigde Naties, ,op een reis naar Europa, waarbij ook \ Moscou werd bezocht, een poging gedaan om alsnog tot een overeenkomst

tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten te komen. De poging was

- - - - / d

') 27 Mei 1950, blz. 1154. a

508

(13)

reeds daardoor veroordeeld, dat Lie geen enkel antwoord kon geven, toen de journalisten hem vroegen, welke concessie de Sowjet-Unie dan wel wilde stellen tegenover de door Lie van Amerika verlangde concessie, om communistisch China zonder uitstel tot de Verenigde 'Naties toe te laten.

Hij sprak S) wel van "de bereidheid (van de Sowjet-Unie) om deel te nemen aan het werk van de Verenigde Naties", maar kon niet laten zien waarin die bereidheid dan praktisch zou bestaan, en gaf als doel van zijn onder- zoekingstocht op: "Ik wenste te onderzoeken, of de koude oorlog maand na maand en jaar na jaar zou doorgaan met geen ander zichtbaar doel dan op het laatst rampspoed, ,of dat er een grondslag bestond voor het hernieuwen van algemene onderhandelingen tussen beide partijen over althans enkele van de ongeregelde kwesties." Een doel, dat zich zelf door de gebeurtenissen in Korea, het bleek zoëven reeds, volkomen heeft overleefd.

De conclusie 'uit deze situatie kan eigenlijk alleen maar zijn, dat zulk een overeenstemming niet mogelijk is. Is het teveel gezegd, dat zij ook vol- strekt onmogelijk is, m.a.w. dat men illusies zoals door Trygve Lie, werden gekoesterd, definitief moet opgeven? Het is altijd' onver,standig in de politiek om het woord "onmogelijk" te hanteren, omdat men daarmede in een menselijke, en dus nooit volkomen met "natuurwetten" na te rekenen materie, een vaste lijn voor de toekomst aanneemt, terwijl de situatie ook naarmate de tijd vordert kan verschuiven. Dat overeenstemming tussen Moscou en het Westen dus even uitgesloten is als het uitgesloten is dat 2, X 2 ooit 5 zou worden, kunnen we niet zeggen. Nadat we echter dit theoretische voorbehoud hebben gemaakt, dient terstond te worden gezegd, dat de mogelijkheid wel uiterst klein is.

De stelling namelijk, dat een dergelijke overeenstemming niet mogelijk is, lijdt bepaald geen uitzondering als men in plaats van "overeenstemming tussen Moscou en het Westen" leest "overeenstemming tussen het Westen en Moscou zoals het zich nu, agressief en imperialistisch, gedraagt". De tekenen van de laatste jaren zijn wat dat betreft duidelijk genoeg: het huidige bewind in. het Kremlin is evenmin als Adolf Hitler bereid zijn overeenkomsten ook maar een ogenblik langer na te komen, dan met zijn eigen belang overeenkomt; het is er, ondanks vriendelijke verklaringen van Stalin tegen buitenlandse pers-correspondenten, vast van overtuigd, dat een beslissende strijd tussen de Sowjet-Unie als "het socialistisch vaderland" en de "kapitalistische" (d.w.z. buiten de Russische invloedssfeer liggende) machten onvermijdelijk is, 4), en het schrikt noch terug voor infiltratie van politieke partijen, vakbonden en intellectuelengroepen in landen, die nog vrij zijn, noch voor gewapende agressie als die mogelijk schijnt te zijn.

Vraag: is, er enig uitzicht, dat die kenmerken van de politiek van het

3) Op een persconferentie val'\- 26 Mer 1950. .

4) Het befaamde artikel van "Historicus" (d.i. Charles Morgan, de secretaris van de Amerikaanse Ambassade in Moskou) in "Foreign Affairs" van 1949 heeft dit aan de hand van Stalins publicaties duidelijk aangetoond.

509

(14)

Kn:mlin binnen afzienbare tijd zullen veranderen? De vraag moet helaas bijna categorisch ontkennend worden beantwoord ..

Dean Acheson, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, heeft enige tijd geleden, in klaarblijkelijke ergernis over het lichtvaardige gebruik van het woord "agreement" (overeenkomst), duidelijk aangegeven, wanneer zo'n overeenkomst met de Sowjet-Unie zin zou hebben; namelijk wanneer het zou gaan om concrete, nauwkeurig bepaalbare afspraken en dan nog om afspraken, waarvan het Westen de nalevit~g ~ventueel zou kunnen afdwingen. Wat hij bedoelde is duidelijk als we denken aan de overeen- komst van Yalta, 5) waar aan de te bevrijden landen van Oost-Europa "vrije en . ongehinderde verkiezingen" werden beloofd, door welke 'de betrokken naties hun eigen regeringen zouden kunnen kiezen. Geen van de Westelijke naties had bij die formule er op gerekend, dat de Sowjet-Unie daaronder zou begrijpen: 1) dat "volksvijandige elementen", d.w.z. andere bevolkings- groepen dan arbeiders, dat stemrecht niet behoefden te hebben; 2) dat, wat ook de uitslag van de verkiezingen zou blijken te zijn, bij voorbaat al gefixeerde regeringscoalities zouden worden gevormd, met een uiterst krachtige groep <:ommunisten er in; 3) dat ten aanzien van de keuze van die "vrijelijk gekozen" regeerders de Sowjet-regering en het Rode Leger voor geen enkele intimidatie terugdeinsden. Dit alles en erger speelde zich na de bevrijding in Roemenië, in Bulgarije, in Polen, in Joegoslavië, in Hongarije af, en de Westelijke mogendheden waren, behoudens papieren protesten, I).iet in staat daartegen iets te ondernemen. De conclusie voor de toekomst kan alleen zijn, dat, zolang het Kremlin de politiek blijft voeren 'die het voert, overeenkomsten niet alleen moeilijk te sluiten zijn, maar ook geen zin hebben omdat ze, wanneer ze al gesloten worden, toch alleen maar zolang en in zoverre worden uitgevoerd als dat het Kremlin belieft.

Laten we, om dat niet alleen dogmatisch te stéllen, maar ook aan de feiten volkomen duidelijk te maken, teruggrijpen op nog een andere ver- klaring, welke Dean Acheson vóór het begin van de oorlog op Korea aflegde. Op 16 Maart van dit. jaar zette hij namelijk in een rede voor de Universiteit van Californië in Berkeley uiteen, welke minimum-voorwaar- den de Sowjet-Unie zou moeten ve'rvullen, als zij werkelijk Stalins woorden over samenwerking waar zou willen maken. 6) Acheson begon met, op voor verstandige mensen eigenlijk wat overbodige, maar derhalve in de huidige wereldsituatie niet geheel onontbeerlijke wijze, te zeggen,. dat er van onze, Westel\Se, zijde geen enkel bezwaar zou bestaan om met de Sowjet-Unie samen te leven; misschien zouden we in het licht van wat we naderhand hebben gezien, op het ogenblik moeten zeggen: "om m~t een Sowjet-Unie samen telwerken". Ook goed en kwaad bestaan in deze wereld naast elkaar, zei Acheson heel nuchter. Maar, voegde hij er, in wezen nogal

5) Februari 1945.

8)

De

tekst is uitvoerig te vinden in de Times van 17 Maart 1950.

510

n

~

s

" e

li

2

(15)

pessimistisch, aan toe: "Uit dit samen-bestaan van goed en kwaad volgt nog niet dat onze beide stelsels, het hunne en het onze, noodzakelijkerwijze naast elkaar zullen kunnen bestaan. Dat zal voor het grootste deel van hen afhangen, want wij zien voor ons geen onmogelijkheid' om met het Sowjet~

stelsel samen te leven"; en vOÇlr het làatste zouden wij dus, alweer, liever

"een Russisch stelsel" in de plaats stellen, omdat van het huidige bewind

en het huid~ge beleid geen goed te verwachten is.

Dat laatste is al auidelijk, als we Achesons zeven minimum-voorwaarden nagaan. Het zijn, kort samengevat, de volgende punten:

1. Vredesvoorwaarden: bijv. voor Duitsland een Duitse regering, die onder internationaal toezicht vrij wordt gekozen (vergelijk wat we zoëven over·

Oost-Europa en de bepalingen van Yalta zagen).

2. Terugtrekken van de Sowjettroepen en Sowjetpolitici uit de satelliet- staten en beëindigen van de Russische druk om in die landen regeringen aan de ,macht te houden, die aan de bevolking niet welgevallig zijn.

3. Ophouden met obstructie van de Organisatie der Verenigde Naties, die- door het Russische veto vrijwel krachteloo,s geworden is. .

4. Toezicht op de atoomenergie, door internationale organen die ook binnen de Sowjet-Unie, evengoed als in andere landen, zouden moeten controleren.

5. Geen ondergrondse actiè meer tegen regeringen, waarmede de Sowjet- Unie officieel op voet van vriendschap leeft. - Wie denkt hierbij niet- aan Frankrijk en Italië, waar de communtsten herhaaldelijk, bijv. door stakingen, getracht hebben de wettige regeringen ten val te brengen?' 6: Behoorlijke behandeling van diplomatieke vertegenwoordigers - een bepaling die nauwelijks toelichting behoeft, nu de Sowjets alle verte gen, woordigers van Westelijke naties als, spionnen beschouwen en dien- overeenkomstig behandelen. Geen betoog is nodig om aan te tonen, dat de aanwezigheid van diplomatieke vertegenwoordigel1s en hun vrijheid van bewegen essentieel zijn, als men werkelijk goede betrekkingen tussen de naties wenst.

7. Ophouden met het stelselmatig verdacht maken van de motieven van, anderen, bijv. niet meer doorlopend een verkeerd beeld van de Ver- enigde Staten schilderen en propageren.

"Een paar dingen", noemde Acheson deze voorwaarden, "welke de·

Sowjets naar ons gevoel zouden kunnen doen om te komen tot een redelijk en vreedzaam samen-bestaan van hun selsel en het onze." Maar, voegde hij er reeds in Maart aan toe, er bestond weinig hoop dat de Sowjetleiders, hun houding zouden wijzigen, "tenzij de vooruitgang van de vrije wereld hen er van overtuigt, dat zij van een voortbestaan van de huidige spannin- gen . niets, te verwachten hebben."

De ontwikkeling is in omgekeerde richtjng gegaan en de spanningen hebben zich in het gewapende conflict van Korea ontladen, terwijl op andere plaatsen de IOQt aan het kruitvat ligt: Als de Sowjets "samenwer- king" in de zoëven omschreven zin hadden gewenst, hadden ze in Korea.

511.

(16)

hun bereidheid daartoe gemakkelijk kunnen tonen door hun Noord- koreaanse satellieten terug te roepen tot de 38ste breedtegraad .

. En dus: geen ander uitzicht dan een derde wereldoorlog? Laten we de logische mogelijkheden nagaan. Er blijkt d\ls geen overeenstemming moge- lijk te zijn met dit bewind en dit beleid. Welke mogelijkheden van ver- andering zijn er? Logisch gesproken, de drie volgende: \

1. De huidige heersers in het Kremlin matigen zich, min of meer uit vrije wil; Acheson zou zeggen: doordat zij overtuigd raken van de vooruit- gang in de vrije wereld.

2. Binnen de Sowjet-Unie of haar satellietgebieden ontstaat een opstandige beweging, die een verandering van bewind bewerkt.

3. De Sowjets worden in een derde wereldoorlog verslagen, met als nood- zakelijk gevolg verandering van bewind in Moscou en in de (dan "voor- malige") satellietstaten.

Laten we de drie mogelijkheden analyseren, zonder daarbij in het bestek van dit opstel naar volledigheid te streven. .

Mogelijkheid 1.

Tegen een verwezenlijking van zulk een vreedzame zelfbeperking plei- ten helaas de volgende overwegingen:

a. De Russische politiek sinds 1945 wijst in de omgekeerde richting. De enkele woorden Korea, China, Noord-Perzië, Noord-Griekenland, Triëst en Berlijn zijn voldoende om dat te illustreren.

b. De Komintern-politiek, die thans kennelijk in de· Kominform wordt voortgezet, heeft altijd getracht binnen de niet-communistische landen communistische bewegingen te vormen, die met legale èn illegale methoden trachtten communistische revoluties in het betrokken land voor te bereiden, met als einddoel: de communistische wereldrevolutie.

c. Veel wat we uit Rusland horen wijst er op, dat brede en gezaghebbende lagen van de bevolking van hun eigen superioriteit volstrekt overtuigd zijn. Het ziekelijk-overspannen nationalisme, dat in de Russische pers tot uitdrukking komt, en de trots op de vermeende Russische uitvinding van duikboten, naaimachines, radio's, paraplu's en wat al niet meer, mogen er geestelijk gesproken de uitdrukking van zijn dat het huidige bewind ergens, op kortere of langere termijn, met het hoofd tegen de muur loopt (en daarvan ben ik, met alle voorbehoud t.a.v" de termijn, volledig overtuigd) ~ voor dit ogenblik betekent het, dat, zelfs al weten enkele leiders in het Kremlin beter hoe het er in de vrije wereld voor- staat, zij hun onderdanen met m~erderwaardigheidsgevoel volpompen.

Men behoeft de trotse 1 Mei-redevoeringen van de Russische gene.raals maarte lezen om de dreiging te voelen, die daarin ligt.

Er ligt in het wezen van èlk totalitair stelsel een factor van eigen ontwikkeling, die het uitermate onwaarschijnlijk mlrakt, zo me·n al niet van volstrekt onmo·gelijk wil spreken, dat de verscheurende dieren, om in de taal van de Psalmist te spreken "naast het lam zullen nederliggen".

512

ll1

hl vi w k v. al

D

V(

'"

h in gf V ge di 19 gf

V2

V(

(17)

Mogelijkheid 2.

Dan de opstand van binnen uit. Ook tegen die mogelijkheid pleit een en ander, en wel voornamelijk de historische overweging, dat zulk een opstand tegen een totalitair bewind, dat alle gezag en alle verbindingen in handen heeft, eigenlijk nooi't is gelukt zonder steun van buiten. In ons geval wil dit laatste zeggen: zonder dat tevens mogelijkheid 3 intreedt.

Een schijnbare uitzondering op de regel is de "revolutie" van Tito, in Juli 1948, tegen Moscou. We mogen echter niet vergeten, dat Joegoslavië geografisch op de grens van de Russische en de Westelijke wereld ligt;

dat het land één van de weinige was, dat in de Tweede Wereldoorlog een eigen communistische beweging had voortgebracht, die in niet onbelang- rijke mate zich zelf had vrijgevochten en daardoor ook na de oorlog een naar verhouding grote zelfstandigheid tegenover de Russen had bewaard~

en dat de positie van het land nog steeds uiterst zwak is en in feite alleen kan voortduren, omdat Rusland er mee moet rekenen, dat een aanval op Joegoslavië een conflict met de Verenigde Staten en dus een wereldoorlog zou ontketenen.

In het communistische China zijn de eerste en tweede factor op min of meer overeenkomstige wijze eveneens aanwezig, zodat een kans op

"Titoïsme" aldaar voor de toekomst niet uitgesloten is. Dat zou dan van bijzondere betekenis zijn, omdat China nu eenmaal niet. tientallen - maar vierhonderd millioen inwoners telt en ook door zijn ligging meer tegen- wicht tegenover Moscou zou kunnen uitoefenen. Dat is echter nog toe- komstmuziek, en ten aanzien van China mag men evenmin als ten aanzien van Joegoslavië verwachten, dat een gedeeltelijke verwijdering van Moscou automatisch een even grote toenadering tot het Westen zou betekenen.

Daarvoor is de situatie in Oost-Azië veel te moeilijk.

Een andere mogelijkheid, waarover de laatste tijd nogal yeel is geschre- ven, is die van een afval van onderdrukte minderheden zoals de Oekraïners.

Wallace Carroll 7) heeft in enkele artikelen in het weekblad Life verteld, hoe grote groepen van Oekraïners in 1941 en volgende jaren tegen Moscou in opstand zijn gekomen en voor een deel met de Duitsers hebben mee- gevochten, alleen maar om van het gehate Sowjet-bewind af te -komen.

Volgens de mening van Carroll zou de Duitse oorlogvoering juist hebben gefaald, omdat zij van deze hulp, die van Rusland uit kwam, geen verstan- dig gebruik hebben gemaakt, en hij vertelt dat desondanks tot in 1946 en 1947 toe groepen Oekraïnse opstandelingen op Russisch gebied hebben geopereerd. Er wordt zelfs gesuggereerd, dat nog steeds kleine eenheden van dergelijke partisanen de nu wel hopeloze strijd zouden voortzetten.

Er is daarvan zonder twijfeLveel waar, al doet men er goed aan om de volstrekte ,onwetendheid, waarin we in oorlogstijd door de Geallieerden

7) De schrijver, die in "Persuade and Perisih" (1948) een beeld heeft gegeven van de Amerikllanse "psychologische oorlogvoering" {d.w.z. politieke propaganda)"in de Tweede Wereldoorlog.

513

(18)

over deze ontwikkelingen werden gelaten, niet te laten omslaan in een voorbarige overschatting van de opstandige krachten ginnen het Sowjet- ge_bied. Men kan slechts vaststellen, dat de Westelijke mogenheden er wel voor mogen zorgen, dat zij aan die potentiële krachten alle noodzake- lijke aandacht, geven, bijv. bij de radiopropaganda van "De Stem van Ame- rika" en bij de hulp, welke zij aan emigranten uit door de Russen beheerste landen verlenen. Dat het met die hulp bevredigend zou zijn gesteld, valt ernstig te betwijfelen als wij alleen maar zien, op hoe karige en terug- houdende wijze Nederland een luttel aantal Tsjechen, die na Februari 1948 hun vaderland hebben moeten verlaten, in het leven houdt en voort- helpt. Dat er streng wordt toegezien op deze mensen, onder wie vrij zeker

.communistische agenten zijn, is alleen maar verstandig. Maar zowel over-

wegingen van menselijkheid als de wetenschap dat men hier over belang-

'rijke bondgenoten in een toekomstige; en wellicht nabije, faJSe van de strijd

beschikt, zouden ons volk tot grotere ruimhartigheid dienen te bewegen.

De tweede conclusie uit het verhaal van de Oekraïnse partisanen moet echter zijn, dat het actief optreden van de~gelijke opposanten blijkbaar gebonden is aan een oorlogstoestand, waardoor het bewind in Moscou ook en in de eerste plaats van buiten af wordt bedreigd. En daarmede komen we dus toch aan de derde mogelijkheid.

Mogelijkheid 3.

Dus: oorlog? Vaste voorspellingen vallen daarover niet te doen, maar het zou, nu de koude oorlog in Korea tot "schiet-oorlog" is' geworden, blind- heid zijn om onze ogen V90r de mogelijkheid van een nieuw wereldconflict te sluiten. Laten we eerst de overwegingen opsommen, die het Kremlin naar alle waarschijnlijkheid tot dusver van een algemene oorlog hebben afgehouden:

a. De geweldige achterstand in de Russische staalproductie, vergeleken bij die van Amerika en West-Europa.

b. De gevaarlijke "open" ligging van de Russische olievelden, die van het Midden-Oosten gemakkelijk te bombarderen zijn.

c. (Maar hier komen we verder in de veronderstellingen.) De Russische vrees, dat de Amerikanen (nog) meer atoombommen in voorraad hebben dan zij.

Als overwegingen van algemene aard kan men daaraan nog toevoegen, dat het internationale communisme nog over tal van andere middelen beschikt, zoals stakingen, propaganda en "bevrijdï"ngsacties" uitgevoerd door satellietlegers, die zonder uitzondering goedkoper zijn dan een wereld- oorlog en niet het voortbestaan van het huidige bewind in het Kremlin zelf op het spel zetten.

Maar, zal men vragen, zal er de Russen dan niet' alles aan gelegen zijn om een wereldoorlog te vermijden of althans nog een aantal jaren uit te stellen?

Voor die ,mening 1s op zich zelf een en ander te zeggen, maar wij dienen twee overwegingen wel in het oog te houden, die in tegenstelde richting -514

(J

E i, t

ti

"

1 t e

(!

z

c j

v

Jj

,

11

e z 1 o

i) n

v b h h

v n o

(19)

1 I

I

r

wijzen. De eerste is, dat de communisten op grond van hun theorie er van overtuigd zijn, dat de afrekening met ,~het kapitalisme" (d.w.z. de wereld buiten het Russische machtsgebied) toch eenmaal moet komen. Voor hen is het "vreedzaam samenleven" van Acheson dUB een vriendelijke diploma- tieke leuze, waarvan men zich als het zo uitkomt een tijdje lang kan bedie- nen, maar waaraan men als goed communist ten slotte- niet moet geloven.

Voor hen geldt slechts: wanneer kan die afrekening het beste komen'?

Dat brengt ons bij de tweede contra-overweging. Men pleegt wel licht- vaardig aan te nemen, dat de Sowjets niet zullen toesla'an, vóór zij zich sterk genoeg voelen. Zij zullen hun kracht zeker trachten te berekenen iU'.

verhouding tot die van het Westen. Maar àls zij dus van de onvermijdelijk- heid van het conflict overtuigd zijn, zou het wel eens kunnen zijn, dat zij.

toesloegen, niet als zij zich op het toppunt van hun macht wanen (dan staan er, zie boven, wel andere middelen ter beschikking om'hun de macht over de wereld te verzekeren), maar op het ogenblik dat zij menen, dat de kans zich op beslissende wijze tegen hen gaat keren.

Dat is het risico, dat in een versterking va~ de Westelijke defensie steekt.

Het zou natuurlijk dwaasheid zijn, die versterking daarom als "provocatie"

van de anders 0 zo vreedzame Sowjets te beschouwen; het aanhangen van dergelijke meningen betekent in de huidige wereldsituatie, dat men bil voorbaat capituleert en de democratische vrijheid prijsgeeft. Maar wel moeten we ons ernstig rekenschap geven van de mogelijkheid, dat we bin- nen kortere of . langere tijd voor een nieuwe wereldoorlog komen te staan.

We kunnen niet meer doen, dan -ons er zo goed mogelijk op voorbereiden, en tevens hopen, dat de tegendruk er nog toe zal leiden, dat de Russen.

zich voorlopig onthouden van verdere agressie.

Wanneer het gevaar het grootst is, valt moeilijk te zeggen. 1951, 1953,.

1957? Degenen, die hun veronderstellingen gronden op veronderstellingen.

omtrent de achterstand van het Russische atoomonderzoek, zijn 'wel deerlijk in het ongelijk gesteld. Moeten we daarom 1950 zeggen? De verstandig.ste mening op ~it punt werd onlangs in het Engelse Hogerhuis uitgesproken door .Lord Vansittart, die ongeveer zeide: het is dwaas om, als een kind dat fluit in het donker, voortdurend te zeggen, dat er geen agressie-oorlog van Rusland zal komen; niemand weet precies wanneer zo'n oorlog kan beginnen, maar als het waar is dat in 1914 en in 1939 de oorlog voorkomen:.

had kunnen worden indien de Geallieerden sterker waren geweest, dan staat het er niet fraai voor, want het Westen ÏJS nu zwakker dan ooit. 8)

Over het laatste punt is nog wel iets te zeggen, maar reden voor ficfrt- vaardige gerustheid is er helaas niet. Men kan, met alle reserves die. men nu eenmaal maken moet, slechts de spreuk onderschrijven van onze. voor- ouders: Bi.dt God en houdt Uw kruit droog.

8) Vgl. Nieuwe Rotterdamse Courant, '7 Juni 1950.

(20)

H. VERWEY-JO -KER

DE SOCIALE WORTELS

VAN HET SOCIALISME IN NEDERLAND

. W i j zijn de laatste jaren in de Partij van de Arbeid gewend de' ver-

kiezingsuitslagen en het verloop van het ledental van de Partij en

aan haar verwante organisaties sociologisch te analyseren en concIu- e deren dan dat nu eens uit een bepaalde "hoek" stemmén op de Partij zijn

gekomen of dat dan weer de Partij een andere sociale categorie 'als kiezers 1 heeft verlorep. We stuiten echter bij dergelijke ontledingen altijd op een

tekort: het ontbreken nl. van een behoorlijke ,sociale analyse van het ver- ( leden en van de ontwikkeling tot dusver. Er is nooit een systematisch ~

sociografisch, sociologisch en sociaal-psychologisch onderzoek naar de ~

,sociale wortels van de beweging gedaan. ~

MÎJSschien zijn de redenen hiervoor van psychologische aard: lange tijd ~

heeft men in de dogmatische overtuiging geleefd, dat "socialisme" en r

"arbeidersklasse" onlosmakelijk met elk~ar verbonden waren en men is 1 bijna bang geweest om serieus te onderzoeken of dit nu wel werkelijk zo

was. Men schroomde openlijk te spreken over de sociale afkomst van (j individuele leden en verborg alle titulatuur, aanvankelijk achter het woord , .,hurger", later onder het mom "partijgenoot" In de vele voortreffelijke a geschiedschrijvingen, die er van de beweging bestaan, komt de vraag naar c de sociale afkomst, de ,sociale begrenzing of sociale karakterisering van I groepen, die kennelijk recruteringsgeb'ied voor het socialisme waren, slechts g zijdelings aan de orde. Terwijl men toch in ander verband reeds lang 0

rekening houdt met de' enorme verschillen binnen de arbeiderskiasse - 11 tussen hoofd- en handenarbeiders, geschoolden en ongeschoolden, stad en b platteland - houdt men in de rhetoriek van de social1stische beweging G

toch nog gaarne aan dat begrip "de" arbeidersklasse vast. j

In de sociologische litteratuur is het wel iets beter. Omstreeks 1935 is n een boek verschenen van F. Koster: Het socialisme in de branding (Baarn, a z.j.), dat zich aandiende als "een sociologische analyse van het socialisme s in Nederland". Dit boek echter bevat niet alleen uitermate subjectieve b oordelen, het blijkt bovendien dermate aan de tijd, waarin het verscheen, g gebonden geweest, dat het nu als volslagen w~aardeloos moet worden IJ beschouwd. Veel beter zijn bijv. enkele artikelen van E. Boekman in De

Sociaal Democraat en van Ruitenberg in Tijd en Taak. J. P_ Kruijt heeft TI zowel in zijn dissertatie over ,;Onkerkelijkheid" ~ls in "Het Neder1andse b volkskarakter en het socialisme" waardevolle opmerkingen gemaakt. I Het hier volgende artikel is een poging om de bovengeschetste leemte cl aan te tonen en wel door een korte sociale geschiedenis te schets~n van s drie gebieden, waarover vrij veel literatuur bestaat. Ook deze hoofdstuk- b 516

(21)

ken vertonen nog leemten: ik weet te weinig over het moderne Friesland en van bepaalde verschijnselen in Amsterdam kan ik geen verklaring geven.

Van de andere delen van Nederland zou echter niet eens een dergelijke sFhets te schrijven zijn omdat het grondmateriaal ontbreekt. Mede als gevolg van deze lacunes heb ik mij beperkt tot slechts enkele sociale pro- blemen. De selectie in de beweging zelf heb ik bijv. geheel onbesproken gelaten. Men vindt dus slechts beschouwingen over het oorspronkelijke recruteringsterrein van de socialistische beweging; over haar aanwinsten uit andere sociale groepen en aanwas uit eigen kring, terwijl ten slotte enkele opmerkingen zijn gemaakt over haar huidige grenzen.

Friesland

Het is bekend, dat het socialisme in Nederland het eerst wortel schoot op het Friese platteland en dat het daar ooI< spoedig een groot aantal aan- hangers verwierf. In een artikel in Mens en Maatschappij van 1936 (De geografische verdeling der politieke partijen in Nederland vóór de wereld- oorlog) geeft M. Litten daarvoor twee verklaringen: in de eerste plaats de grote armoede en verarming in die jaren, in de tweede plaats de neiging tot radicalisme bij de Friezen, gepaard met ee~ grote zelfstandigheid en een hoog ontwikkelingspeil.

Beschouwt men het Friesland van die jaren wat nader, aan de hand van de litteratuur, bijv. van de Gedenkschriften van Troelstra of de dissertatie van Wansink: "Het socialisme op de tweesprong", dan kan men in dit algemene beeld nog een zekere nuancering aanbrengen. Het valt nl. op, dat de socialistische beweging, belichaamd tussen 1880 en 1894 i~ de Soc.

Dem. Bond, volstrekt niet de enige maatschappelijke verzetsbeweging is geweest die in die jaren ontstond. In Friesland werden in dezelfde periode opgericht" de Bond voor Staatspensionnering en de Bond voor Landnatio- nalisatie. De Friese Volkspartij ijverde voor het algemeen kiesrecht op breder basis dan de S.D. Bond; de drankbestrijding, ofschoon van oudere datum, kreeg. juist in die jaren in Friesland grote principiële aanhang.

Al deze bewegingen en stromingen waren sterk op het platteland, met s. name in de landbouwgebieden. Ze werden gedragen niet alleen door land-

arbeiders, maar ook door boeren en boerenzonen en door de kleine midden- stand. De S.D. BOl!d, die te zamen met deze andere bewegingen meetings e belegt en comité's vormt, vindt hier zijn eerste recruteringsgebi~d. In vele I, gevallen fungeerden deze stromingen als scholingsorgaan in maatschappe-

~ lijk denken en organisatorisch handelen. _

e ln twee opzichten. onderscheidt het socialisme zich van die andere stro- It mingen: het is radicaler en het bezit een logisch gesloten maatschappij- e beeld. Op de ontwikkelde Friese boeren heeft vermoedelijk vooral het

I

laatste ve'el indruk gemaakt. Met zijn fel radicalisme kreeg de beweging

b

daarnaast vat op een andere maatschappelijke groep, die door de andere

11 stromingen in het geheel niet was geraakt: op de zeer arme heide- en veen- bevolking in het zuid-oosten van de provincie. Het is vooral Domela:

517

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

19 december 200 nummer Z8500161116/ D00448079, is aan u toestemming verleend voor h aanleggen van een tijdelijke afrit aansluitend op de rijksweg N59 ter hoogte 3,45 ten behoeve

Gelet op het tijdelijke karakter van het gebruik is geen vergoeding verschuldigd en kunnen de werken zonder verdere regeling worden uitgevoerd.. Ik ga er van uit dat na afloop van

Onder de rubriek &#34;Mededelingen&#34; van deze beschikking is vermeld dat het verlenen van toestemming tot het privaatrechtelijk gebruik van staatseigendommen alsmede het aangaan

Dit jaar is er één vacante plaats voor het bestuur vrij, indien er meerdere kandidaten zijn zal er Op het souper gestemd worden door de aanwezige leden welke

Volgens Johnston Taylor is ‘de wounded healer een zorgverlener, die in zijn leven ook blessures heeft opgelopen, moeite en pijn heeft ervaren, verliezen heeft gekend?. Hij heeft

Ondanks dat de eerste lichting van het NDVN uit geoefende militairen bestond, stak de leiding van het detachement veel tijd en energie aan oefening en opleiding, zowel voor als

1907 DUINBERGEN Door de aanleg van het gedeelte dijk in 1907 werd een schuiiinham gevormd waarvan sprake rond de eeuwwisseling.. Duinbergen had zijn zeedijk en kon

De verschillen tussen de waarde voor Genk en voor het gemiddelde van de 13 steden, verschillen significant voor de indicatoren uitstraling gebouwen in de buurt, netheid