SS
TUDIE
DIENSTVAN DE
V
LAAMSE
R R
EGERINGTEAM
STEDENBELEID
GENK
S T E D E N F O N D S 2008 - 2013
ts ch ap p el ijk e e ff ec te n e n i n di ca to re n
I N H O U D S T A F E L
C E N T R U M S T E D E N V A N V LA A N D E R E N
G E N K
Inleiding... 1
1 Maatschappelijke effecten 2
2 Gekozen indicatoren 2
3 Opvolgen na te streven evoluties stedelijke
omgeving 3
4 Invulling indicatoren 4
4.1 Meer bemiddelde personen en gezinnen in Genk
houden en aantrekken 4
4.2 Versterken van de maatschappelijke integratie
van burgers 11
4.3 Genk als creatief ondernemende stad 16
4.4 Leefbare wijken 21
Synthesebeeld 26
INLEIDING
In het kader van het Vlaamse stedenbeleid zijn in de beleidsovereenkomsten van het Stedenfonds tussen de Vlaamse Gemeenschap, de 13 centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) een aantal maatschappelijke effecten voorzien waarmee de betrokken steden en de VGC aangeven welke veranderingen en evoluties ze in de stedelijke omgeving gedurende de loop van de beleidsovereenkomst (2008-2013) willen stimuleren en realiseren.
De Studiedienst van de Vlaamse Regering en het team Stedenbeleid ondersteunden de steden bij het formuleren van deze maatschappelijke effecten en de keuze van de indicatoren om deze ontwikkelingen op te volgen.
Het eerste rapport verscheen in 2008. Voor u ligt de tweejaarlijkse update: dit rapport geeft een overzicht van de beoogde maatschappelijke effecten en vult – waar mogelijk – deze ook in. De vele cijfers lokken dikwijls vragen uit naar meer synthetische indicatoren of een bundeling van indicatoren, die in één oogopslag aangeven wat er op een bepaald domein aan de hand is.
Twee soorten figuren zijn opgenomen: momentopnames en evoluties. Bij een momentopname wordt de situatie op een bepaald ogenblik geschetst. Evoluties geven aan hoe situaties verschuiven en veranderen.
Het opvolgen van maatschappelijke effecten aan de hand van indicatoren is geen beleidsevaluatie als dusdanig. Door duidelijk aan te geven wat men juist beoogt, wordt het beleid wel iets transparanter. De indicatoren volgen eerder globale stedelijke ontwikkelingen op en zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan prestaties en acties van de overheid. Deze prestaties en acties worden opgevolgd in het kader van de operationele doelstellingen die opgenomen zijn in de beleidsovereenkomsten. De indicatoren zijn niet bruikbaar om causale verbanden te leggen tussen overheidsoptreden en maatschappelijke ontwikkelingen. Tal van factoren waarop de overheid geen of minder greep heeft, kunnen deze ontwikkelingen mee hebben beïnvloed of rechtstreeks hebben bepaald. In een stedelijke context zijn heel wat actoren actief en stedelijke ontwikkelingen worden ook beïnvloed door de externe omgeving waarbij ook de algemene economische ontwikkeling, het beleid van andere overheden en de verschuivingen in maatschappelijke opvattingen een cruciale rol kunnen spelen.
Voor de keuze van de indicatoren is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de Stadsmonitor.
De Studiedienst van de Vlaamse Regering en het team Stedenbeleid hebben het op zich genomen de gekozen indicatoren de volgende jaren op te volgen en daarover te rapporteren aan de steden.
Hilde Schelfaut
Coördinator Stedenfonds rapportage (maatschappelijke effecten & indicatoren)
1. De stad Genk schuift volgende maatschappelijke effecten als prioritaire evoluties in de stedelijke omgeving naar voren
1. ME1: meer bemiddelde personen en gezinnen in Genk houden en aantrekken 2. ME2: versterken van de maatschappelijke integratie van burgers
3. ME3: Genk als creatief ondernemende stad 4. ME4: leefbare wijken
2. De stad Genk zal deze maatschappelijke effecten opvolgen aan de hand van volgende indicatoren
1. Meer bemiddelde personen en gezinnen in Genk houden en aantrekken Indicatoren
• in- en uitstroom van jonge gezinnen (0-9j, 30-39j), van jongeren (20-29j) en van senioren (60+)
:
• gemiddeld inkomen per aangifte / inkomens tussen 20.000 en 40.000 euro
• betaalbaarheidratio wonen
2. Versterken van de maatschappelijke integratie van burgers Indicatoren
• werkzaamheidsgraad :
• werkzoekenden naar doelgroep
• schoolse vertraging naar onderwijsvorm en naar nationaliteit (Belg/niet-Belg)
• aandeel leerlingen naar onderwijsvorm en naar nationaliteit (Belg/niet-Belg)
3. Genk als creatief ondernemende stad Indicatoren
• werkgelegenheidsgraad :
• oprichtingsratio
• bouwvergunningen
• aantrekkingskracht secundair / lager onderwijs
• imago over de stad
• koopbindingsgegevens
• bezoekers bovenlokale voorzieningen
• tevredenheid op basis van:
o tevredenheid burgers: fierheid over de stad o tevredenheid burgers over aanbod voorzieningen o algemene tevredenheid
o uitstraling straten, pleinen, parken, monumenten en gebouwen in de stad
4. Leefbare wijken Indicatoren
• buurttevredenheid op basis van:
:
o actieve betrokkenheid o tevredenheid over de buurt
o tevredenheid over de speelvoorzieningen o tevredenheid activiteiten ouderen
o groenindruk
o aandeel inwoners dat het aangenaam vindt om met de mensen in de buurt te praten
o indruk netheid buurt
• veiligheid op basis van:
o veiligheidsindicatoren (burenruzies, nachtlawaai..) o mijdgedrag
o onveiligheidsgevoel
o onaangepaste snelheid verkeer o verloedering/rommel
o geluidshinder
3. Opvolgen na te streven evoluties stedelijke omgeving
Grafische voorstelling
Twee soorten figuren/tabellen zijn opgenomen: momentopnames en evoluties.
Bij een momentopname wordt de situatie op een bepaald ogenblik geschetst.
Evoluties geven aan hoe situaties verschuiven en veranderen. Er is gebruik gemaakt van centrale indicatoren, dit zijn indicatoren geactualiseerd via centrale databanken, en van de indicatoren van de survey Stadsmonitor 2008.
Aan de hand van de centrale indicatoren zijn evoluties in beeld gebracht, meestal in combinatie met de gemiddelde score van 13 centrumsteden.
Aan de hand van de resultaten van de survey Stadsmonitor 2008 zijn momentopnames in beeld gebracht. Bij de momentopname van de survey- indicatoren (nulmeting 2008) werken we met grafieken waarin de maximale score en de minimale score van één van de centrumsteden, de score van de stad Genk en de gemiddelde score van de 13 centrumsteden worden voorgesteld.
Bovendien wordt aangegeven voor welke indicatoren Genk significant afwijkt van het gemiddelde van de 13 centrumsteden. Dit wil zeggen dat we voor 95% zeker zijn dat het verschil niet berust op toeval en dat de score voor Genk significant afwijkt van de gemiddelde score (95% betrouwbaarheidsinterval).
De resultaten van de survey Stadsmonitor 2008 (schriftelijke bevraging) zijn niet vergelijkbaar met 2004 en 2006 (telefonische bevraging). Telefonische bevragingen gebaseerd op enkel vaste telefoonlijnen, laten niet langer toe representatieve uitspraken te doen. Vandaar de overstap naar een schriftelijke bevraging of een postenquête. Dit heeft effect op de resultaten. Respondenten reageren kritischer als ze anoniem kunnen antwoorden. Wat wel nog kan, zijn de relatieve posities of de rangordes van de steden vergelijken in de metingen 2004, 2006 en 2008.
4. Invulling indicatoren
4.1. Meer bemiddelde personen en gezinnen in Genk houden en aantrekken Indicatoren
• migratiesaldo naar leeftijd en nationaliteit: in- en uitstroom van jonge gezinnen (0-9j, 30-39j), van jongeren (20-29j) en van senioren (60+)
:
Def: verschil tussen de totale inwijking en de totale uitwijking in absolute aantallen naar leeftijdscategorieën, nationaliteit
Bron: ADSEI, bewerking Studiedienst Vlaamse Regering, bevolkingskubussen
• migratiebewegingen tussen Genk en buurgemeenten
Bron: ADSEI, Studiedienst Vlaamse Regering, bevolkingskubussen
• gemiddeld inkomen per aangifte / inkomens tussen 20.000 en 40.000 euro Def: het aandeel (%) aangiftes van personen onderworpen aan de
personenbelasting tussen 20.000 en 40.000 euro Bron: FOD financiën
• betaalbaarheidsratio
Def: verhouding van de gemiddelde verkoopprijs in vastgoed tot het
mediaaninkomen*: bijvoorbeeld een cijfer van 5 voor een appartement wil zeggen dat er 5 mediaaninkomens nodig zijn om één appartement te kopen Bron: teller: vastgoedprijzen ADSEI; noemer: fiscale inkomens FOD Financiën Mediaaninkomen*: het mediaaninkomen per aangifte is het inkomen verbonden aan de aangifte die zich bevindt in het midden van de reeks wanneer de aangiftes
geklasseerd worden naar inkomen.
Tabel 1 Loop van de bevolking Genk (1997-2009) Geboorten Overlijdens
Natuurlijke
groei Inwij- Uitwij- Migratiesaldo Totale groei
Aantal
per 1.000
inw. kingen
(1) kingen
(2) Aantal per 1.000
inw. Aantal per 1.000 inw.
1999 719 483 236 +3,8 1.717 1.774 -57 -0,9 +179 +2,9
2000 695 519 176 +2,8 1.607 1.761 -154 -2,5 +22 +0,4
2001 685 472 213 +3,4 1.721 1.864 -143 -2,3 +70 +1,1
2002 754 503 251 +4,0 1.814 1.837 -23 -0,4 +228 +3,6
2003 734 501 233 +3,7 1.909 1.814 +95 +1,5 +328 +5,2
2004 702 484 218 +3,4 1.773 1.961 -188 -3,0 +30 +0,5
2005 724 523 201 +3,2 1.937 2.013 -76 -1,2 +125 +2,0
2006 686 467 219 +3,4 1.963 1.904 +59 +0,9 +278 +4,3
2007 772 511 261 +4,1 2.079 2.185 -106 -1,7 +155 +2,4
2008(*) 744 538 206 +3,2 2.185 2.181 4 0,1 +210 +3,3
2009(*) 747 512 235 +3,6 2.087 2.118 -31 -0,5 +204 +3,2
* Voorlopige cijfers (Stad Genk, Dienst Bevolking) in afwachting van de publicatie van de officiële cijfers door de FOD Economie
(1) interne (=binnenlandse) inwijkingen + externe (=buitenlandse) inwijkingen
(2) interne (=binnenlandse) uitwijkingen + externe (=buitenlandse) uitwijkingen + (ambtshalve schrappingen - herinschrijvingen)
Figuur 1 Migratiesaldo naar leeftijd (1997-2007, in volumes)
-160 -140 -120 -100 -80 -60 -40 -20 0 20 40 60
0-2j 3-5j 6-11j 12-17j 18-24j 25-29j 30-39j 40-49j 50-59j 60-69j 70-79j 80-89j 90j+
GENK - MIGRATIESALDO
1997 2007
Figuur 2 Migratiesaldo naar nationaliteit (1997-2007, in volumes) (B=Belgen,V=Vreemdelingen*, T=Totaal)
* vreemdelingen = niet-Belgen
B V
T
-500 -400 -300 -200 -100 0 100 200 300 400
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
POSITIEF SALDO
NEGATIEF SALDO
Figuur 3 Intern migratiesaldo, leeftijdsgroep (30-39, 0-9j) jonge gezinnen, top 5 van gemeenten van bestemming, gemiddelde 2000-2006
Toelichting ME1: migratiesaldo
In 2009 kwamen 2.087 personen in Genk wonen, terwijl 2.118 personen uit de stad wegtrokken. Het migratiesaldo is bijgevolg negatief: -31. De totale groei van de Genkse bevolking in 2009, dit is de som van de natuurlijke aangroei en het migratiesaldo, bedraagt 204 personen. Globaal gezien kan gesteld dat in de periode 1999-2009 de bevolkingsaangroei in Genk nagenoeg integraal te wijten is aan een positieve natuurlijke groei (meer geboorten dan overlijdens). Het migratiesaldo is nagenoeg de volledige periode negatief, wat betekent dat er meer mensen wegtrokken uit Genk dan dat er kwamen wonen.
Wanneer we het migratiesaldo naar leeftijd bekijken, valt de atypische sitiuatie van Genk op. De meeste centrumsteden zijn attractiepolen voor jongvolwassenen (20-29-jarigen) en verliezen jonge gezinnen (30-39j & 0-9j) aan hun buurgemeenten.
Genk verliest in beide leeftijdsgroepen inwoners aan andere gemeenten, muz van 2007 waar een licht positief saldo wordt opgetekend.
Jongvolwassenen van Genk verhuizen naar Hasselt, Leuven, Antwerpen, Bilzen en Houthalen-Helchteren. Op figuur 3 worden de 5 gemeenten aangeduid met de grootste negatieve interne migratiesaldi voor jonge gezinnen (30-39j & 0-9j) berekend als een gemiddelde voor de jaren 2000-2006. Zo is er bv. in Genk in de periode van 2000 tot 2006 een nettoverlies van inwoners in die leeftijdsgroep die zich vestigen in As, Kortessem, Diepenbeek, Zonhoven en Houthalen-Helchteren. De kaart maakt duidelijk deze leeftijdsgroepen de steden verlaten en in de onmiddellijke buurgemeenten gaan wonen, het klassieke patroon van suburbanisatie. Het migratiesaldo naar nationaliteit laat zien dat het negatieve saldo vooral te wijten is aan de uitwijking van Belgen.
Tabel 2 Gemiddeld inkomen per aangifte (2002-2007)
2002 2003 2004 2005 2006 2007
Gemiddeld inkomen per aangifte 21.087 21.408 21.841 22.022 22.825 23.246 Tabel 3 Aandeel aangiftes met een inkomen van minder dan 10.000 euro
(2002-2007) Aandeel aangiftes met een inkomen
van minder dan 10.000 € 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Genk 22,67 21,51 21,00 20,56 19,69 18,60
13 centrumsteden 18,99 19,68 20,75 20,86 20,26 18,90
Tabel 4 Aandeel aangiftes met een inkomen van 20.001 - 40.000 euro (2002-2007)
Aandeel aangiftes met een inkomen
van 20.001 - 40.000 euro 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Genk 28,32 28,68 29,48 30,14 31,59 32,80
13 centrumsteden 31,21 30,91 30,83 30,93 31,53 32,20
Tabel 5 Aandeel aangiftes met een inkomen van meer dan 50.000 euro (2002-2007)
Aandeel aangiftes met een inkomen
van meer dan 50.000 euro 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Genk 5,63 6,04 6,58 6,63 7,02 7,40
13 centrumsteden 7,83 7,99 8,31 8,59 9,06 9,60
Toelichting ME1: inkomens
Het gemiddeld inkomen per aangifte bedraagt in 2007 23.246 euro. De inkomensspreiding brengen we hier in beeld door het aandeel aangiftes per inkomensschijf te bekijken. Het aandeel aangiftes met een inkomen van minder dan 10.000 euro in sinds 2001 afgenomen met 3% en komt in 2007 op 19%. Dit aandeel ligt bovendien onder het gemiddelde van de 13 centrumsteden. Het aandeel aangiftes met een inkomen van 20.001 - 40.000 euro is sinds 2001 gestegen met ongeveer 3% en komt op 32%. Ook het aandeel aangiftes van de hoogste inkomensschijf is gestegen en komt in 2006 op 7% van de aangiftes. Dit aandeel ligt evenwel onder het gemiddelde van de 13 centrumsteden.
Figuur 4 Evolutie vastgoedprijzen Genk (2003-2009, in euro)
60000 80000 100000 120000 140000 160000 180000 200000
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Gemiddelde verkoopprijs kleine en middelgrote woning Gemiddelde verkoopprijs appartement, flat en studio
Figuur 5 Evolutie betaalbaarheidsratio woningen (2000-2007*)
*aanslagjaar 2008, inkomens 2007, vastgoedprijzen 2007
5,2 5,4
6,0 6,5 6,5
7,6 8,0 8,3
0 2 4 6 8 10 12
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Genk Maximum Minimum
Maximum = maximum score in 1 van de 13 centrumsteden Minimum= minimum score in 1 van de 13 centrumsteden
Figuur 6 Evolutie betaalbaarheidsratio appartementen/flats (2000-2007*)
*aanslagjaar 2008, inkomens 2007, vastgoedprijzen 2007
5,3 5,4
4,9
6,6
8,1 7,7
8,7
9,6
0 2 4 6 8 10 12
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Genk maximum minimum
Toelichting ME1: de betaalbaarheid van woningen
De betaalbaarheidsratio voor woningen en appartementen wordt in deze indicator enerzijds beïnvloed door de hoogte van het inkomen en anderzijds door de prijzen van de woningen. De betaalbaarheid doorheen de jaren neemt sterk af, omdat het mediaaninkomen nauwelijks stijgt, terwijl de prijzen van woningen en appartementen jaarlijks stijgen. De verhouding tussen de prijzen van woningen en het mediaaninkomen is in Genk sinds 2000 gunstiger geëvolueerd tov andere centrumsteden.
Men heeft gemiddeld 8 mediaaninkomens nodig om een kleine woning te kunnen kopen.
Opvallend is dat de betaalbaarheid van een flat minder gunstig is t.o.v. de betaalbaarheid van een woning. Men heeft ongeveer 10 mediaaninkomens nodig om een appartement te kunnen kopen.
In de survey van de Stadsmonitor werd gepeild naar betalingsmoeilijkheden bij huisvesting. Deze indicator is nieuw en levert belangrijke info op: wanneer inwoners regelmatig problemen hebben om de woonkosten te betalen (huur, lening), bedreigt dat hun woonzekerheid. Betalingsmoeilijkheden doen zich eerder voor bij huurders dan bij eigenaars. 11% van de huurders heeft de huur afgelopen jaar al eens niet kunnen betalen. Genk heeft hiermee een groot aandeel huurders die betalingsmoeilijkheden ervaren.
Figuur 7 Betalingsmoeilijkheden bij huisvesting (2008, in % respondenten)
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
betaalmoeilijkheden eigenaar betaalmoeilijkheden huurder Gemiddelde 13 steden
Maximum Minimum Genk
4.2. Versterken van de maatschappelijke integratie van burgers Indicatoren
• werkzaamheidsgraad (2003-2008) :
Def: de werkzaamheidsgraad, als het aandeel werkenden in de bevolking op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar)
Bron: Steunpunt WSE/Departement WSE, bewerking SVR
• NWWZ-laaggeschoolden
Def: aandeel (%) laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij de VDAB tov totaal aantal niet-werkende werkzoekenden naar opleidingsniveau Bron: VDAB Arvastat
• NWWZ-etniciteit
Def: aandeel (%) allochtonen tov totaal aantal niet werkende werkzoekenden.
Vanaf 2007 is er een gewijzigde indeling naar origine. Allochtone werkzoekenden worden vanaf dan statistisch gedefinieerd als werkzoekenden die een huidige of vorige nationaliteit hebben van buiten de EU-27 of EVA-landen.
Bron: VDAB Arvastat
• langdurig werklozen
Def: aandeel (%) langdurig niet-werkende werkzoekenden ten opzichte van het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden naar werkloosheidsduur
Bron: VDAB Arvastat
• jongerenwerkloosheid
Def: aandeel (%) niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) jonger dan 25 jaar ten opzichte van het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden naar leeftijd
Bron: VDAB Arvastat
• schoolse vertraging naar onderwijsvorm en naar nationaliteit (Belgen/niet- Belgen)
Def: aandeel (%) van de leerlingen met schoolse vertraging in het vijfde leerjaar van het lager onderwijs/in het eerste jaar van de tweede graad van het algemeen secundair onderwijs. Schoolse vertraging is de vertraging die een leerling oploopt ten opzichte van de groep leerlingen van hetzelfde geboortejaar
Bron: departement Onderwijs
• aandeel naar onderwijsvorm en naar nationaliteit (Belgen/niet-Belgen) Def: aandeel (%) leerlingen naar onderwijsvorm
Bron: departement Onderwijs
Tabel 6 Werkzaamheidsgraad (%) (2003-2008)
Werkzaamheidsgraad 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Genk 55,0 53,5 53,6 54,7 56,3 57,2
13 centrumsteden 61,6 62,0 62,2 62,2 62,9 63,7
Tabel 7 Werkzoekenden naar doelgroep (%) (2001-2009) Genk Jongerenwerkloosheid NWWZ
mannen NWWZ
vrouwen NWWZ
Laaggeschoold NWWZ
etniciteit Langdurig werklozen
2009 24,7 52,4 47,6 61,4 40,2 34,9
2008 21,9 44,3 55,7 62,1 36,7 41,4
2007 20,1 44,0 56,0 62,4 35,5 49,0
2006 21,8 43,7 56,3 62,7 x 54,3
2005 24,2 48,4 51,6 61,7 x 52,4
2004 24,5 48,6 51,4 62,3 x 49,3
2003 27,2 45,1 54,9 63,3 x 42,9
2002 26,1 43,3 56,7 65,2 x 39,3
2001 25,7 38,9 61,1 67,2 x 45,4
X volgens nieuwe definitie VDAB reeks van 2007-2009
Tabel 8 Werkzoekenden naar doelgroep (%) (Genk-Centrumsteden) 2009 werkloosheid Jongeren- NWWZ
Vrouwen NWWZ
Mannen NWWZ
Laaggeschoold NWWZ
etniciteit Langdurig werklozen
Genk 24,7 47,6 52,4 61,4 40,2 34,9
13
centrumsteden 20,2 43,2 56,7 53,7 36 39,8
Toelichting ME2: werkzaamheidsgraad & werkzoekenden naar doelgroep
Het aandeel werkenden in de bevolking op arbeidsleeftijd bedraagt in Genk anno 2008 57,2%. Dit betekent dat op 100 Genkenaren tussen 15 en 64 jaar er 57 aan het werk zijn; de werkzaamheidsgraad ligt ver onder die van de overige centrumsteden (63%).
Genk heeft bovendien de laagste werkzaamheidsgraad van de 13 centrumsteden.
Op 31 juni 2009 telde Genk 3.576 niet-werkende werkzoekenden. In vergelijking met juni 2008 zijn er dat 1.065 meer of een toename met 42%.
De werkloosheidsgraad (niet-werkende werkzoekenden / beroepsbevolking) bedraagt eind december 2008 11,4% en ligt een procent hoger dan gemiddeld in de centrumsteden. De mannelijke werkloosheidsgraad bedraagt 10,0%, de vrouwelijke 13,3%.
Enkele kenmerken van de Genkse niet-werkende werkzoekenden:
Geslacht: de verhouding mannen - vrouwen bedraagt 52% (1.773 mannen) versus 48%
(1.703 vrouwen); De stijging is het grootst bij de mannen: +760 NWWZ . Bij de vrouwen bedraagt de stijging 305 personen.
Leeftijd: 25% (882 werkzoekenden) is jonger dan 25 jaar; de jeugdwerkloosheid steeg met 61% tov vorig jaar. De jongerenwerkloosheid ligt hoger dan gemiddeld in de centrumsteden.
Origine: 60% is autochtoon; 40% (1.437) is allochtoon. Vanaf januari 2007 gewijzigde indeling naar origine. Allochtone werkzoekenden worden vanaf dan statistisch gedefinieerd als werkzoekenden die een huidige of vorige nationaliteit hebben van buiten de EU27 of EVA-landen. De werkloosheid bij allochtonen ligt hoger dan gemiddeld in de centrumsteden.
Inactiviteitsduur: 65% is minder dan 1 jaar werkzoekend; 35% (1.249) is langer dan 1 jaar op zoek naar werk; het aandeel werkzoekenden dat al langer dan 1 jaar op zoek is naar werk ligt lager dan gemiddeld in de centrumsteden.
Studieniveau: 61% is laaggeschoold (2.196) (lager onderwijs, 1ste
Gemiddelde centrumsteden
en 2de graad secundair). Dit aandeel is groter dan in de centrumsteden.
Figuur 8 Synthese Benchmark: Werkzaamheidsgraad & werkzoekenden naar doelgroep (Genk – gemiddelde 13 centrumsteden)
Genk Verschil
63,7 57,2 -6,5
20,2 24,7 4,5
56,7 52,4 -4,3
43,2 47,6 4,4
36 40 4
39,8 34,9 -4,9
53,7 61,4 7,7
Tabel 9 Schoolse vertraging naar onderwijsvorm, Genk (%) (2000-2007) Aandeel Schooljaar 2001-2002 Schooljaar 2006-2007 Schooljaar 2007-2008
Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Totaal Gewoon lager onderwijs 22,8 20,0 21,4 22,1 21,3 21,7 21,4 21,6 21,5 1ste graad secundair
onderwijs- 33,1 25,5 29,5 32,8 28,1 30,5 34,4 29,0 31,9 2de en 3de graad
algemeen secundair 23,2 20,3 21,5 19,3 16,4 17,7 22,1 17,4 19,6 2de en 3de graad
beroepssecundair 71,0 64,7 68,0 74,2 68,9 71,6 76,3 68,9 72,6 2de en 3de graad
kunstsecundair 69,4 56,3 61,8 64,3 40,7 51,2 64,6 41,5 50,9 2de en 3de graad
technisch secundair 55,2 51,2 53,5 54,6 52,4 53,7 55,7 51,4 53,7
-60 -40 -20 0 20 40 60 80
Werkzaamheidsgraad (2003-2008)
Jongerenw erkloosheid (2001-2009)
NWWZ mannen (2001- 2009)
NWWZ vrouw en (2001-2009)
NWWZ etniciteit (2007-2009)
Langdurig w erklozen (2001-2009)
NWWZ laaggeschoold (2001-2009) Benchmark
Figuur 9 Schoolse vertraging Lager onderwijs Belgen & niet-Belgen, Genk (2000-2009)
82,2
80,3
80,1
80,1
80,8
63,8
63,4
38,0 53,3
46,3 17,8
19,7
19,9
19,9
19,2
36 ,2
36 ,6
62
,0 46
,7 53
,7
0 20 40 60 80 100 120
2000- 2001
2002- 2003
2004- 2005
2006- 2007
2008- 2009
2000- 2001
2002- 2003
2004- 2005
2006- 2007
2008- 2009 Op leeftijd LO Schoolse vertraging LO
Figuur 10 Schoolse vertraging Secundair onderwijs Belgen & niet-Belgen, Genk (2000-2009)
61,0
60,4
61,6
61,4
60,6
14,1
17,8 25,8
27,8 32,6 39,0
39,6
38,4
38,6
39,4
85,9
82,2 74,2
72,2
67,4
0 20 40 60 80 100 120
2000- 2001
2002- 2003
2004- 2005
2006- 2007
2008- 2009
2000- 2001
2002- 2003
2004- 2005
2006- 2007
2008- 2009 Op leeftijd SO Schoolse vertraging SO
Toelichting ME2: schoolse vertraging naar onderwijsvorm en nationaliteit
In het gewoon lager onderwijs hadden 893 leerlingen minstens 1 jaar schoolachterstand opgelopen in het schooljaar 2007-2008. Dit is een aandeel van 21,5%. Het Genkse aandeel ligt op het niveau van dat van de 13 centrumsteden (21%) in het schooljaar 2007-2008. In het Genkse secundair onderwijs hadden bijna 1 op twee leerlingen één of meerdere jaren achterstand opgelopen. Hiermee scoort Genk merkelijk hoger dan het gemiddelde van de 13 centrumsteden (38%). In het beroepsonderwijs is de schoolse achterstand merkelijk hoger dan in de andere onderwijsvormen. In Genk zit 71% van de leerlingen in het beroepsonderwijs met één of meerdere jaren achterstand.
20% van de Belgische leerlingen heeft in het lager onderwijs schoolse vertraging opgelopen in het schooljaar 2008-2009. Gemiddeld is dit aandeel in de centrumsteden 18%. Bij de niet-Belgen loopt dit aandeel op tot 53%. Gemiddeld in de centrumsteden
Belgen
niet-Belgen
niet-Belgen
Belgen
Figuur 11 Aandeel Belgische leerlingen (%) naar onderwijsvorm, Genk (2008-2009)
27%
23% 24%
4%
15%
7% 0%
GSO ASO BSO KSO TSO
BuSo/DBSO OKAN
Figuur 12 Aandeel niet-Belgische leerlingen (%) naar onderwijsvorm, Genk (2008-2009)
21%
13%
27%
11%
10%
14%
4%
GSO ASO BSO KSO TSO BuSo/DBSO OKAN
Toelichting ME2: aandeel leerlingen naar onderwijsvorm en nationaliteit In totaal volgen 7086 leerlingen secundair onderwijs in Genk:
waarvan 1839 Belgen (27% van het totaal aantal Belgische leerlingen) en 74 niet-Belgen (21% van de niet-Belgische leerlingen) in de eerste graad. De meeste leerlingen vinden we terug in het ASO en het BSO: 47% van de Belgische leerlingen en 40% van de niet- Belgische leerlingen. Het KSO telde in het schooljaar 2008-2009 297 leerlingen; 4%
Belgische leerlingen en 11% niet-Belgische leerlingen. Het TSO is goed voor 1059
4.3. Genk als creatief ondernemende stad Indicatoren
• jobratio :
Def: totaal aantal jobs ten opzichte van honderd inwoners op arbeidsleeftijd (van 18 tot en met 64 jaar)
Bron: Vlaamse arbeidsrekening, Steunpunt WSE
• oprichtingsratio
Def: ratio van het aantal oprichtingsakten in een bepaald jaar t.o.v. het aantal bestaande ondernemingen bij de aanvang van dat jaar
Bron: Verrijkte Kruispuntbank Ondernemen
• bouwvergunningen
Def: aandeel bouwvergunningen residentiële en niet residentiële gebouwen Bron: ADSEI
• aantrekkingskracht secundair / lager onderwijs
Def: de verhouding van het aantal jongeren, dat naar school gaat in een
secundaire/lagere school in de stad, tegenover het aantal jongeren dat in de stad woont en naar het secundair/lager onderwijs gaat
Bron: departement Onderwijs
• imago over de stad
Bron: Stad Genk – actualisering strategisch citymarketingplan (2008-2009)
• koopbindingsgegevens Bron: stad Genk
• bezoekers bovenlokale voorzieningen Bron: stad Genk
• tevredenheid op basis van:
o fierheid over de eigen stad
Def: aandeel (%) van de bevolking dat fier is op zijn stad Bron: survey Stadsmonitor 2008
o tevredenheid over het aanbod aan sport en recreatie
Def: aandeel (%) van de inwoners dat tevreden is over het aanbod aan sport en recreatie
Bron: survey Stadsmonitor 2008
o tevredenheid over het culturele aanbod
Def: aandeel (%) van de inwoners dat tevreden is over het culturele aanbod
Bron: survey Stadsmonitor 2008
o tevredenheid over het aanbod aan uitgaansgelegenheden, restaurants en eetcafés
Def: aandeel (%) van de inwoners dat tevreden is over het aanbod aan uitgaansgelegenheden, restaurants en eetcafés in de stad
Bron: survey Stadsmonitor 2008 o tevredenheid over de stad
Def: aandeel (%) van de inwoners dat tevreden is over zijn stad Bron: survey Stadsmonitor 2008
o tevredenheid over de uitstraling van de straten, pleinen, parken, monumenten en gebouwen in de stad
Def: aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat de straten, pleinen, parken, monumenten én gebouwen mooi zijn (aangelegd)
Tabel 10 Jobratio
2006 2007
Genk 90,9 94,0
13 steden 94,9 95,7
Tabel 11 Oprichtingsratio
2005 2006 2007 2008 2009
Genk 7,3 7,9 9,4 8,8 7,2
13 steden 6,9 7,3 7,7 7,4 6,8
Toelichting ME3: jobratio & oprichtingsratio
Het jobaanbod in de steden is mee bepalend voor de werkzaamheid. Het jobaanbod in Genk loopt in 2007 op tot 40.283 jobs. Uitgedrukt in een jobratio, het aantal jobs per honderd inwoners op arbeidsleeftijd, tellen we in Genk 94 jobs per 100 inwoners. In de centrumsteden bedraagt deze ratio 96 jobs. De oprichtingsratio die de verhouding geeft van het aantal opgerichte ondernemingen tov het aantal actieve ondernemingen bedraagt in 2009 7,2%. Dit is vergelijkbaar met de oprichtingsratio in de centrumsteden.
Tabel 12 Bouwvergunningen Residentiële
vergunningen Residentiële
nieuwbouw Residentiële renovatie
Niet- residentiële vergunningen
Nieuwbouw flats
Nieuwbouw eengezins-
woningen
2001 76,4 41,25 58,8 23,6 49,0 51
2008 81,2 49,7 50,3 18,8 63,0 37,0
Centrum-
steden 82,2 61,0 39,0 17,8 74,0 26,0
Totaal
vergunningen Residentieel
Totaal aantal nieuwbouw
woningen
flats ééngezinswoningen Renovatie Niet residen
tieel
GENK 442 358 391 248 143 180 85
Toelichting ME3: bouwvergunningen
In 2008 werden in Genk 441 stedenbouwkundige vergunningen uitgereikt, waarvan 358 residentiële (d.i. 81% bestemd voor huisvesting) en 83 niet-residentiële (18,8%).
Sinds 2001 gaat het aantal residentiële vergunningen in stijgende lijn.
Ook in de centrumsteden zijn vier op vijf vergunningen bestemd voor huisvesting.
Van de 358 vergunningen voor residentiële gebouwen zijn er 178 vergunningen uitgereikt voor de bouw van nieuwe woningen, en 180 voor de renovatie van woningen (50% - 50%). In de voorgaande jaren waren er telkens meer bouwvergunningen voor renovatie van woningen.- In de 13 Vlaamse centrumsteden heeft 61% van de uitgereikte vergunningen betrekking op renovatie van woningen, en 39% op nieuwbouw. De 178
Het aandeel van appartementen op het totaal aantal nieuwe wooneenheden steeg van 36% in 1997 tot 63% in 2008.
In het geheel van de 13 centrumsteden bedraagt het aandeel van appartementen 74% in 2008.- Het aantal stedenbouwkundige vergunningen voor eengezinswoningen daalde van 163 in 1997 tot 143 in 2008. Het aandeel van de eengezinswoningen op het totaal aantal nieuwe wooneenheden daalde van 64% in 1997 tot 37% in 2008.
In de 13 Vlaamse centrumsteden bedraagt het aandeel eengezinswoningen 26%.
Tabel 13 Aantrekkingskracht secundair onderwijs
Genk Gewoon voltijds
secundair DBSO BuSO Totaal
secundair
2008-2009 133,3 123,5 159,4 134,3
2000-2001 130,4 122,9 208,4 133,5
13 centrumsteden (2008-2009) 169,9 162,4 153,6 168,9
Toelichting ME3: aantrekkingskracht secundair onderwijs
Stedelijkheid in onderwijs uit zich in de centrumfunctie van de stad Genk. Zo meet de
“school enrolmentrate" de aantrekkingskracht van het secundair onderwijs in Genk voor scholieren in Genk en omliggende gebieden. Deze aantrekkingskracht is de verhouding (%) van het aantal jongeren die schoollopen in een secundaire school in de stad tegenover het aantal jongeren die in de stad wonen en naar het secundair onderwijs gaan. Voor Genk ligt die verhouding in 2008-2009 op 134%. Deze is stabiel doorheen de jaren. In de meeste centrumsteden ligt de verhouding tussen 113% en 308%. Gemiddeld bedraagt de aantrekkingskracht in het secundair onderwijs 169%.
Toelichting ME3: imago over de stad, koopbindingsgegevens, bezoekers bovenlokale voorzieningen, passantentellingen Genk centrum
Imago over de stad
In het kader van de hernieuwing van het stadsmarketingplan voor Genk was het oorspronkelijk de bedoeling om een meting / marktonderzoek te doen rond het imago van Genk. Tegelijk kon deze studie een 0-meting vormen waaraan de toekomstige imagocommunicatie kon getoetst worden. Bij de uitwerking van het strategisch plan is er door de externe begeleidende firma echter voor geopteerd om enkel een kwalitatieve analyse uit te voeren met betrekking tot het imago, d.m.v. diepte-interviews met bevoorrechte getuigen en panelgesprekken.
Koopbindingsgegevens
uit 'Studie Vraagzijde, Distributie Planologisch Onderzoek van de kleinhandel in Limburg"
(provincie Limburg, BRO, 2008):
Op het gebied van convenience wordt in Genk 92,9% van de koopkracht gebonden; het gemiddelde voor de provincie is 91.8%.
Op het gebied van shopping wordt in Genk 67,4% van de koopkracht gebonden; het gemiddelde voor de provincie bedraagt 84,5%.
Op het gebied van specialty wordt in Genk 72,1% van de koopkracht gebonden; het gemiddelde voor de provincie bedraagt 85%.
Naast het centrum van Genk, bekleden de Vennestraat en de Stalenstraat plaatsen twee en drie voor wat betreft convenience; voor shopping en specialty zijn dit resp.
Het overgrote deel van koopkrachtafvloeiing gaat naar Hasselt. Vooral voor shopping en specialty is deze afvloeiing duidelijk aanwezig. Voor convenience scoort Genk boven het provinciaal gemiddelde.
(Deze cijfers dateren van 2007 toen de infrastructuurwerken in het centrum nog niet voltooid waren.)
Passantentellingen Genk centrum
Eén van de meest opvallende verschuivingen die zichtbaar wordt in de vergelijking tussen de tellingen van 2006 en die van 2008 (tabel 15), is deze van oost naar west.
Daar waar in het verleden het drukste punt zich steeds bevond tussen Shopping 1 en Shopping 2, wordt het zwaartepunt verlegd richting stadhuis. Deze beweging vindt uiteraard zijn verklaring in de uitbreiding van het handelscentrum ter hoogte van het nieuwe Stadsplein, de nieuwe bibliotheek, de heraanleg van het marktplein én het gedeeltelijk autoluw maken van dit deel van het centrum. Bovendien bevestigen deze gegevens het beoogde effect van de bipolariteit in deze handelskern met Shopping 1 aan de oostkant en het Stadsplein aan de westelijke zijde. De meest betekenisvolle evolutie die we uit de cijfers afleiden is dat er een significante toename is van het totale aantal passanten in het gehele stadscentrum.
Bezoekers bovenlokale voorzieningen
Het aantal bezoekers van bovenlokale voorzieningen is gestegen tov voorgaande jaren.
Opvallende stijging is het aantal bezoekers aan de stadsbibliotheek.
Tabel 14 Bezoekers bovenlokale voorzieningen
2005 2006 2007 2008 2009 Bezoekers bibliotheek Genk 226.316 224.046 237.185 318.784 Bibliotheek: aantal leners
20.144 20.940 21.695 27.544 30.720 Cultureel Centrum: aantal deelnemers aan
diverse activiteiten 111.202 130.042 119.613 112.427 112.961 Sport: gebruikers stedelijke sportaccommodaties
Zwembaden 93.723 90.987 90.266 111.960 261.599
Sporthallen 131.886 140.249 158.665 157.421 167.788
Europlanetarium: aantal bezoekers 36.166 38.470 39.143 41.464 37.162 Museum E. Vandoren: aantal bezoekers 2.325 1.820 1.624 760 1.200 Domein Bokrijk: Openluchtmuseum 338.230 326.310 364.423 328.000 315.000 Dagtrips Dienst Toerisme: aantal groepen 216 302 278 197 177
Regiotours / 142 619 226 280
Bezoekersonthaal Toegangspoort NPHK
(Kattevennen) / / / 11.000 10.012
Milieu- en Natuurcentrum Heempark 10.365 9.215 9.239 10.429 11.110 KRC-Genk: aantal toeschouwers thuismatchen
(gemiddeld) 22.250 21.750 22.225 20.000 20.000
KRC-Genk: aantal toeristische bezoekers geen geg. geen geg. 7.674 6.119 4.147 Aantal overnachtingen in hotels, campings,
vakantiecentra, … 149.982 156.980 157.371 155.281 geen geg.
C-Mine: aantal bezoekers bioscoop Euroscoop / 500.000 400.000 400.000 405.000
Tabel 15 Passantentellingen Genk centrum okt.
2006 okt.
2008 Rootenstraat zn (Ingang shopping 1
Taverne) 74300 Sint-Martinusplein zn (H&M) 82600
Marktstraat 10 (Baeten) 39800 Marktstraat 24 (Teen spirit) 58400 Rootenstraat zn (Ingang shopping 2 Follies) 37800 Rootenstraat zn (Ingang shopping
1) 56300
Stationstraat zn (Ingang shopping 2 Habex) 35600 Marktstraat 12 (Baeten) 54800 Rootenstraat zn (Ingang shopping 2
Klavertje) 26300 Klokstraat 16 (Adecco) 40100
Stationstraat 18 (Standaard) 22700 Rootenstraat zn (Ingang shopping
2 Follies) 39200
Stationstraat zn (Ingang shopping 2
Swarovski) 19100 Shopping Stadsplein (Kruidvat) 37400
Stationstraat 27a (Neckerman) 18700 Stationstraat 18 (Standaard) 32500 Sint-Martinusplein zn (GB) 17100 Stationstraat zn (Ingang shopping
2 Habex) 31600
Winterslagstraat 39 (lederwaren Indestege) 15200 Shopping Stadsplein (Coolcat) 30100
Figuur 13 Tevredenheid over stad en voorzieningen (nulmeting schriftelijke bevraging 2008, in %)
20 30 40 50 60 70 80 90 100
fierheid stad
uitstral ing gebou
wen pl einen s
trat en
tevreden heid ov
er de s tad
aanbod recreatie
aanbod spor
t
aanbod uitgaa
nsleven culturele aan
bod
shopp ingmogel
ijkhede n
Gemiddelde 13 steden Maximum
Minimum Genk
Tabel 16 Tevredenheid over stad en voorzieningen Genk, (survey indicatoren, relatieve posities*)
RELATIEVE POSITIES 2008 2006 2004
fierheid stad 7 8 6
uitstraling gebouwen pleinen straten 10 11 7
tevredenheid over de stad 7 8 6
aanbod recreatie 1 2 2
aanbod sport 8 6 1
aanbod uitgaansleven 13 12 12
culturele aanbod 6 11 12
shoppingmogelijkheden 4, nulmeting 2008
aanbod restaurants 8 10 8
* deze tabel geeft de relatieve posities van Genk aan in de survey Stadsmonitor 2004, 2006, 2008. Indien voor de jaren 2004 en 2006 geen rangorde is
vermeld, betekent dit dat deze indicator enkel in 2008 is gemeten.
Toelichting ME3: tevredenheid over…
De verschillen tussen de waarde voor Genk en voor het gemiddelde van de 13 steden, verschillen niet significant voor de indicator tevredenheid over de stad en shoppingsmogelijkheden, en fierheid over de stad . Voor de overige indicatoren in figuur 13 is er wel een significant verschil. Dit wil zeggen dat we voor minstens 95%
zeker zijn dat het verschil niet berust op toeval. Opvallend is de minder goede score voor de indicator tevredenheid over de uitgaansgelegenheden, Genk neemt hier de staartpositie in. Ook de mindere score op de indicator uitstraling van pleinen, straten en gebouwen in de stad valt op. Voor de overige indicatoren scoort Genk beter dan gemiddeld.
Over de drie metingen heen, neemt Genk in de relatieve rangorde over de steden meestal een gemiddelde positie in voor bovengenoemde indicatoren (tabel 16). De tevredenheid over het aanbod aan recreatievoorzieningen is het grootst.
4.4. Leefbare wijken Indicatoren
• actieve betrokkenheid van de burger :
Def: aandeel (%) van de inwoners dat het afgelopen jaar actief is geweest om iets in de buurt of stad te verbeteren
Bron: survey Stadsmonitor 2008
• tevredenheid over de buurt
Def: aandeel (%) van de inwoners dat tevreden is over zijn buurt Bron: survey Stadsmonitor 2008
• tevredenheid over de speelvoorzieningen
Def: aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat er in de buurt voldoende speelvoorzieningen zijn voor kinderen
Bron: survey Stadsmonitor 2008
• tevredenheid over activiteiten voor ouderen in de buurt
• groenindruk van de eigen buurt
Def: aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat er voldoende groen is in de eigen buurt
Bron: survey Stadsmonitor 2008
• contact in de buurt
Def: aandeel (%) van de inwoners dat het aangenaam vindt om met de mensen in e buurt te praten
Bron: survey Stadsmonitor 2008
• indruk van de netheid in de buurt
Def: aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat de straten en voetpaden in hun buurt over het algemeen netjes zijn
Bron: survey Stadsmonitor 2008
Figuur 14 Leefbare wijken (survey Stadsmonitor 2008, in %)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
tevredenheid buurt uitstraling gebouwen in buurt netheid buurt groenindruk contact in de buurt tevredenheid speelvoorzieningen(<12j) tevredenheid activiteiten voor ouderen in buurt actief verbeteren actief doen
Gemiddelde 13 steden Maximum
Minimum Genk
Tabel 17 Leefbare wijken (survey indicatoren, relatieve posities)
RELATIEVE POSITIES 2008 2006 2004
tevredenheid buurt 8 8 9
uitstraling gebouwen in buurt 3 1 1
netheid buurt 2 2 1
Groenindruk 1 1 1
contact in de buurt 3 1 2
tevredenheid speelvoorzieningen(<12j) 5 7 7
tevredenheidactiviteiten voor ouderen in buurt 3 3 2
actief verbeteren 11, nulmeting 2008
actief doen 5, nulmeting 2008
Toelichting ME4: leefbare wijken
De verschillen tussen de waarde voor Genk en voor het gemiddelde van de 13 steden, verschillen significant voor de indicatoren uitstraling gebouwen in de buurt, netheid buurt, groenindruk en contact in de buurt en tevredenheid over activiteiten voor ouderen in de buurt. Dit wil zeggen dat we voor minstens 95% zeker zijn dat het verschil niet berust op toeval. Voor de overige indicatoren is er geen significant verschil.
Voor de meeste indicatoren scoort Genk beter dan gemiddeld.
Over de drie metingen heen, neemt Genk in de relatieve rangorde over de steden meestal een top-5 positie in voor bovengenoemde indicatoren (tabel 17).
• veiligheidsindicatoren Indicatoren veiligheidsaspecten
Bron: Veiligheidsmonitor
• mijdgedrag
Def: aandeel (%) van de inwoners dat altijd of vaak bepaalde gedragingen zegt te mijden omwille van de risico’s op onveiligheid
Bron: Veiligheidsmonitor
• onveiligheidsgevoel
Def: aandeel (%) van de inwoners dat altijd of vaak algemene onveiligheidsgevoelens ervaart
Bron: Veiligheidsmonitor
• onaangepaste snelheid verkeer
Def: aandeel (%) van de inwoners dat de onaangepaste snelheid van het verkeer in de buurt als een probleem beschouwt
Bron: Veiligheidsmonitor
• verloedering/rommel
Def: aandeel (%) van de inwoners dat de verloedering in de buurt als een probleem ervaart / Het aandeel inwoners dat rommel in de buurt als een probleem ervaart
Bron: Veiligheidsmonitor
• geluidshinder (verkeer + andere)
Def: aandeel (%) van de inwoners dat verklaart last te hebben van lawaai of geluidshinder in de buurt
Bron: Veiligheidsmonitor
Tabel 18 Buurtproblemen Afzonderlijke buurtproblemen
Genk
2000 2002 2004 2006 2008
% % % % %
Onaangepaste snelheid in het verkeer 62,16 60,04 55,19 57,22 59,88 Inbraken in woningen of andere gebouwen 51,39 48,03 38,83 38,7 40,5
Rommel op straat 43,35 42,68 34,34 37,64 36,24
Agressief verkeersgedrag 53,69 54,33 50,73 52,12
35,5 Vernielingen telefooncel, bus- of tramhokjes 39,07 43,32 38,97 38,03 34,22
Fietsdiefstal 26,8 28,28 28,27 30,64 25,69
Geluidsoverlast door het verkeer 32,28 28,94 20,45 23,16 25,37 Overlast verbonden aan druggebruik 31,81 31,7 24,85 29,18 23,25 Overlast van groepen jongeren 25,02 27,63 24,8 27,57 22,54 Andere vormen van geluidsoverlast 31,71 19,78 18,67 22,99 22,27
Diefstal uit auto’s 36,57 42,49 28,3 33,06 21,36
Autodiefstal 31,83 33,6 21,65 25,7 18,27
Aanrijdingen 23,25 19,82 22,98 18,35 18,4
Bekladde muren en/of gebouwen 13,43 13,03 12,17 16,23 18,01
Geweld 18,78 20,68 15,68 22,65 17,3
Bedreiging 12,44 15,54 14,94 21,61 14,26
Mensen worden op straat lastiggevallen 15,18 14,62 11,88 19,1 11,32
Tabel 19 Mijdgedrag Gedragingen
Genk
2000 2002 2004 2006 2008
% % % % %
Vermijden om kinderen ergens
naartoe te laten gaan 41,73 29,86 19,43 36,64 32,74
Niet opendoen voor
onbekenden 25,48 24,26 22,58 19,09 23,68
Bij duisternis vermijden om
weg te gaan 19,24 16,18 13,75 13,73 16,57
Plekken in de gemeente
vermijden 21,62 17,9 20,16 17,6 15,9
Waardevolle spullen
wegbrengen naar een veilige
plaats 25,42 26,76 18,83 18,2 13,09
Vermijden om openbaar
vervoer te nemen / / / / 6,23
Tabel 20 Algemeen onveiligheidsgevoel Algemeen onveiligheidsgevoel
Genk
1997 1998 2000 2002 2004 2006 2008
% % % % % % %
‘Altijd’ of ‘vaak’ 9,08 10,81 10,89 7,66 10,04 7,67 3,66
‘Soms’ 26,5 33,66 27,34 24,25 23,02 23,85 26,08
‘Zelden’ of ‘nooit’ 64,41 55,53 61,77 68,09 66,92 68,49 70,27
Toelichting ME4: veiligheidsindicatoren
Volgende situaties worden door de respondenten als meest problematisch ervaren:
- onaangepaste snelheid in het verkeer - inbraken in woningen of andere gebouwen - rommel op straat
- agressief verkeersgedrag
- vernielingen telefooncel, bus- of tramhokjes
Het ‘niet opendoen voor onbekenden’ is significant gestegen t.o.v. 2006 voor Genk, anderzijds is hier het ‘wegbrengen van waardevolle spullen’ significant gedaald t.o.v.
2006
Net als bij vorige afnames blijkt opnieuw duidelijk het belang dat wordt gehecht aan een veilig verkeer. Opmerkelijk voor Genk is de sterke daling van het agressief verkeersgedrag, deze daling is significant. Ook autodiefstal, bedreiging, diefstal uit auto’s en mensen die op straat worden lastig gevallen zijn significant gedaald in Genk t.a.v.
vorig jaar.
In Genk voelt het grootste gedeelte van de bevolking zich nog steeds ‘zelden of nooit’
onveilig. Dit is significant. Er is een significante daling t.o.v. 2006 van mensen die zich altijd of vaak onveilig voelen t.o.v. vorige jaren, vooral gecompenseerd in de categorie
‘soms’ onveilig voelen.
Synthesebeeld
Legende: Maatschappelijk effect (ME) als doel
= positieve bijdrage aan ontwikkeling ME
= progressie wenselijk
=niet eenduidig, geen waardeoordeel mogelijk
Maatschappelijk effect 1
“Meer bemiddelde personen en gezinnen in Genk houden en aantrekken”
In 2009 kwamen 2.087 personen in Genk wonen, terwijl 2.118 personen uit de stad wegtrokken. Het migratiesaldo is bijgevolg negatief: -31.
Genk verliest jongvolwassenen en jonge gezinnen aan andere gemeenten, muz van 2007 waar een licht positief saldo wordt opgetekend.
Het aandeel aangiftes met een inkomen van minder dan 10.000 euro in sinds 2001 afgenomen met 3% en komt in 2007 op 19%.
Het aandeel aangiftes met een inkomen van 20.001 - 40.000 euro is sinds 2001 gestegen met ongeveer 3% en komt op 31,59%. Ook het aandeel aangiftes van de hoogste inkomensschijf is gestegen met 2% en komt in 2006 op 7% van de
aangiftes.
Men heeft gemiddeld 8 mediaaninkomens nodig om een kleine woning te kunnen kopen.
Opvallend is dat de betaalbaarheid van een flat minder gunstig is t.o.v. de
betaalbaarheid van een woning. Men heeft ongeveer 10 mediaaninkomens nodig om een appartement te kunnen kopen.
11% van de huurders heeft de huur afgelopen jaar al eens niet kunnen betalen.
Maatschappelijk effect 2
“Versterken van de maatschappelijke integratie van burgers”
Het aandeel werkenden in de bevolking op arbeidsleeftijd bedraagt anno 2008
57,2%. Dit betekent dat op 100 Genkenaren tussen 15 en 64 jaar er 57 aan het werk zijn; de werkzaamheidsgraad ligt ver onder die van de overige centrumsteden (63%).
Genk heeft bovendien de laagste werkzaamheidsgraad van de 13 centrumsteden.
De werkloosheidsgraad bedraagt eind december 2008 11,4% en ligt een procent hoger dan gemiddeld in de centrumsteden. De mannelijke werkloosheidsgraad bedraagt 10,0%, de vrouwelijke 13,3%.
In het gewoon lager onderwijs heeft op 5 leerlingen 1 of meerdere jaren achterstand opgelopen. Het Genkse aandeel ligt op het niveau van dat van de 13 centrumsteden (21%). In het Genkse secundair onderwijs heeft bijna 1 op twee leerlingen één of meerdere jaren achterstand opgelopen. Hiermee scoort Genk merkelijk hoger dan het gemiddelde van de 13 centrumsteden (38%). In het beroepsonderwijs is de schoolse achterstand merkelijk hoger dan in de andere onderwijsvormen. In Genk zit 71% van de leerlingen in het beroepsonderwijs met één of meerdere jaren achterstand.
Maatschappelijk effect 3
"Genk als creatief ondernemende stad"
Het jobaanbod in Genk loopt in 2007 op tot 40.283 jobs. Uitgedrukt in een jobratio, het aantal jobs per honderd inwoners op arbeidsleeftijd, tellen we in Genk 94 jobs per 100 inwoners. In de centrumsteden bedraagt deze ratio 96 jobs.
De oprichtingsratio die de verhouding geeft van het aantal opgerichte ondernemingen tov het aantal actieve ondernemingen bedraagt in 2009 7,2%. Dit is vergelijkbaar met de oprichtingsratio in de centrumsteden.
In 2008 werden in Genk 441 stedenbouwkundige vergunningen uitgereikt, waarvan 358 residentiële (d.i. 81% bestemd voor huisvesting) en 83 niet-residentiële
(18,8%).
Voor Genk ligt de aantrekkingskrachtsratio van het secundair onderwijs voor het schooljaar 2008-2009 op 134%. Deze is stabiel doorheen de jaren. In de meeste centrumsteden ligt de verhouding tussen 113% en 308%. Gemiddeld bedraagt de aantrekkingskracht in het secundair onderwijs 168%.
Er is een significante toename van het totale aantal passanten in het gehele stadscentrum.
Het aantal bezoekers van bovenlokale voorzieningen is gestegen tov voorgaande jaren. Opvallende stijging is het aantal bezoekers aan de stadsbibliotheek.
Gemiddelde tevredenheid over de stad.
Hoge tevredenheid over aanbod voorzieningen . Maatschappelijk effect 4
“Leefbare wijken”
Drie kwart van de Genkenaars zijn tevreden over de buurt waar ze wonen.
Voor netheid en uitstraling gebouwen in de buurt scoort Genk beduidend beter dan in de overige centrumsteden: 7 op tien inwoners zijn tevreden.
Genk scoort best inzake groenindruk. Maar liefst 90% van de inwoners is tevreden over groen in de buurt.
De tevredenheid over speelvoorzieningen ligt laag: 42% van de inwoners is tevreden.
De tevredenheid over contact in de buurt en over activiteiten voor ouderen in de buurt scoort beter dan gemiddeld.
Bijna 1 op 5 inwoners zet zich actief in om iets in de buurt te verbeteren en of te doen.
In Genk voelt het grootste gedeelte van de bevolking zich nog steeds ‘zelden of nooit’
onveilig. Dit is significant. Er is een significante daling t.o.v. 2006 van mensen die zich altijd of vaak onveilig voelen t.o.v. vorige jaren, vooral gecompenseerd in de categorie ‘soms’ onveilig voelen.
I N H O U D S T A F E L
A P S
Nog verschenen in deze reeks:
AALST, ANTWERPEN, BRUGGE, GENT, HASSELT, KORTRIJK, LEUVEN, MECHELEN, OOSTENDE, ROESELARE, SINT-NIKLAAS, TURNHOUT
Samenstelling:
Studiedienst van de Vlaamse Regering en team Stedenbeleid
Eindredactie: Hilde Schelfaut
e-mail: hilde.schelfaut@dar.vlaanderen.be telefoon: 02/553 60 94
Lay-out: Nancy Jadoul en Guy De Smet
Bezoek onze website:
www.vlaanderen.be/svr www.lokalestatistieken.be www.thuisindestad.be