Water in de Stad
Verslag Leergemeenschap Oost, 23 september 2014 Door Willem Heesen (projectleider water en ruimte)
De leergemeenschap Water en Ruimte Noord had als thema ‘water in de stad’. Presentaties van Marthijn Manenschijn (waterschap Reest en Wieden) en Katja Portegies
(Deltaprogramma) vormden samen met gesprekssessies geleid door Diederik Adema (gemeente Apeldoorn), Marieke Ekelenkamp (gemeente Emmen), Tina de Jong en Wiebe Oosterhof (gemeente Midden Drenthe) en Lieuwe Dijkstra en Gerrit Vrielink (waterschap Groot Salland) het programma.
Deltaprogramma, het nieuwe Deltaplan
Katja Portegies sprak met name over de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. De ambitie is om in 2020 waterrobuust en klimaatbestendig te handelen bij (her)ontwikkeling van de bebouwde omgeving. Dit is voor een groot deel een cultuurverandering binnen de betrokken overheden. In 2050 is de bebouwde omgeving zo waterrobuust en klimaatbestendig als redelijkerwijs
haalbaar. In de stad/het dorp gaat het met name om wateroverlast, hittestress en beperken van gevolgen voor overstromingen.Alle overheden moeten hiervoor drie stappen doorlopen, geeft Portegies aan.
- Weten: waar ligt welke opgave? Een stresstest kan hier duidelijkheid voor verschaffen.
- Willen: welke doelen stellen we en welke strategie hanteren we daarbij.
- Werken: borging en realisatie.
Door middel van verschillende hulpmiddelen moeten de ambities gehaald worden. Een kennisportaal en Handreiking Ruimtelijke Adaptatie, de Watertoets en het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie zijn hier voorbeelden van.
Het Deltaprogramma borduurt voort op het stevige fundament van de Deltawerken, veiligheid door stormvloedkeringen, innovatieve dijkversterking en rivierverruiming. Dit geldt voor de Nederlandse Delta als geheel. Wanneer het over de stad gaat, gaat het met name over slimme ruimtelijke ontwikkeling die anticipeert op toekomstige (redelijkerwijs te verwachten) ontwikkelingen.
Water raakt de stad
Marthijn Manenschijn gaat verder waar Katja Portegies stopt. Water is alom vertegenwoordigd, maar problemen en overlast worden vooral in de stad manifest.
Watersystemen in de stad en in de regio kunnen ook niet los van elkaar worden bezien. In Rijn-Oost werken de waterschappen Reest en Wieden, Vechtstromen, Rijn en
IJssel en Groot Salland samen aan gezamenlijk beleid op hoofdlijnen voor stedelijk waterbeheer in de beleidsnotitie ‘Water Raakt’. De waterschappen richten zich met name op de gemeente, omdat zij de natuurlijke partners zijn in het stedelijk gebied en het meest logische
aanspreekpunt voor inwoners. Samen met de gemeente zijn de
waterschappen verantwoordelijk voor een goed stedelijk waterbeheer, nu en in de toekomst. Zo komen gemeente en waterschap elkaar tegen bij de (her)inrichting van gebieden, bij het opstellen van bestemmingsplannen (watertoetsproces), in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte etc. ‘Water Raakt’ biedt
aanknopingspunten om de
samenwerking tussen waterschap en gemeente in te vullen, zowel op visie- als op beleids- en maatregelenniveau.
De notitie is een handreiking om in samenwerking met de gemeente dit beleid verder te verfijnen.
Manenschijn geeft aan dat waterschap en gemeente een gezamenlijk belang hebben en daarbij wederzijds afhankelijk zijn. Goede samenwerking, zeker in de stad, is daarom belangrijk. De uitdaging is om per gebied/locatie op zoek te gaan naar de opgave. Deels is adaptatie ook acceptatie, wanneer de kosten van maatregelen vele male hoger zijn dan de baten. ‘De A1 laat je niet onder water staan, maar wanneer een fietstunneltje eens in de paar jaar blank staat is dat vervelend maar niet onoverkomelijk’, aldus Manenschijn. In de stad kan een deel van de oplossing zitten in het vasthouden van water op groene daken, iets waarover de gemeente gaat. Het belangrijkste in inzichten als deze is dat de gemeenten en bewoners zich meer bewust moeten worden van het water in de stad. De campagne ‘ons water’ moet hier onder andere een bijdrage aan leveren. Deze bewustwording geldt ook binnen de gemeente, waar volgens Manenschijn een cultuurverandering noodzakelijk is. ‘Belangen van anderen zouden ook in gemeentelijke overwegingen een grotere rol moeten spelen’ aldus Manenschijn. De nuance
zoeken per gebied en locatie is daarnaast belangrijk, omdat niet alle problemen en oplossingen generiek zijn voor iedere verschillende locatie. De beleidsnotitie heeft mede als doel om de ambities van de waterschappen en ook van de gemeenten als het om stedelijk water gaat, gelijk te trekken. Van hieruit kan dan gezamenlijk worden
opgetrokken.
De praktijk van samenwerking
In een carrouselsessie zijn cases uit Apeldoorn, Emmen, Midden-Drenthe en Zwolle besproken. In Apeldoorn stroomde het water op een gegeven moment het
gemeentehuis binnen, waardoor men letterlijk met de neus op de feiten werd gedrukt. Een duidelijke urgentie om in actie te komen. In Apeldoorn is de ervaring rondom de klimaat stresstest besproken met de daaruit voortkomende strategie en maatregelen. De stresstest liet duidelijk zien dat er lokaal verschillende opgaven waren, die met relatief kleine ingrepen op te lossen waren. Een drempel in de weg anders aanleggen, een stoeprand verhogen. Een aantal van deze ingrepen beperkt de mogelijke overlast in de uit de stresstest naar voren gekomen wijken en buurten, aanzienlijk. De gemeentelijke opgave hierin is om dit uit te voeren, omdat er verschillende afdelingen betrokken zijn, zoals rioleurs, openbare ruimte, groen, verkeer, etc..
In Emmen spreekt Marieke Ekelenkamp over ‘snipperblauw’. Wanneer er ergens wordt gebouwd, moet er ter compensatie elders oppervlaktewater worden aangelegd. Het gevolg hiervan is dat er her en der een waterplas ligt, die niet bijdraagt aan het watersysteem en ook niet aan de ruimtelijke kwaliteit. Dit is te veranderen door meer partijen en belangen te betrekken, zoals bewoners en waterschap. Zo kan het snipperblauw ruimtelijke kwaliteit in de wijk toevoegen en bijdragen aan waterberging wanneer dit nodig is.
In Zwolle zijn Lieuwe Dijkstra en Gerrit Vrielink ‘stukje bij beekje’ aan de slag gegaan. Aan het begin van het project was het nog niet duidelijk waar men precies uit zou komen. Er was een waterbergingsopgave, een ecologische doelstelling, een riool overstort die gewijzigd moest worden en de zichtbaarheid en beleefbaarheid van water stond op de agenda. Er zijn slimme koppelingen gemaakt. Zo is de nieuwbouw van het nieuwe PEC stadion gebruikt om water meer ruimte te geven en om ook zo de ecologische doelstellingen dichterbij te halen. Daarbij was er ook gedeelde financiering mogelijk met waterschap, gemeente en provincie. De kosten waren 1.3 miljoen euro, de opbrengsten (volgens de TEEB MKBA methode) het dubbele. Doordat in het begin het eindbeeld nog niet duidelijk was, was er ook geen zicht op financiering. Toch hebben de bestuurders van het waterschap besloten het project op te starten. ‘Op basis van vertrouwen’, aldus Dijkstra en Vrielink.
In de gemeente Midden-Drenthe ligt een bedrijventerrein met problemen. Ieder jaar wanneer er een regenbui valt van 20 of meer millimeter, hebben de werknemers natte voeten. De oorzaak bleek na onderzoek niet te liggen in het rioleringssysteem, daar was voldoende capaciteit. Er bleek een probleem te zijn met het afvoeren van overvloedig regenwater via een watergang, in beheer bij het waterschap. In het begin liep de zoektocht naar een oplossing stroef. Maar nadat Tina de Jong en Wiebe Oosterhof (gemeente Midden Drenthe) hadden geïnvesteerd in de onderlinge verhoudingen met het waterschap, lukte het om een gezamenlijk oplossing te vinden met aanpassingen in het watersysteem van het waterschap.
Gouden Tips!
Durf te beginnen zonder eindbeeld (en tijd) in gedachte, een strategische visie kan helpen om partijen te betrekken bij de opgave. Dit vraagt om vertrouwen van bestuurders in de ambtelijke organisatie. Wat betreft de tijd, een project ‘laten rijpen’ kan zorgen voor meer betrokkenen, koppelen van belangen en dus potjes geld.
De watertoets speelt bij kleine (herstructurerings-)plannen een marginale rol. Op structuurvisie niveau speelt water vaak ook een ondergeschikte rol en moet je genoegen nemen met het ‘repareren in de inrichtingsfase’. 3Di en WOLK (programma’s om wateroverlast op de kaart te voorspellen, een stresstest), laten zien dat kleine ingrepen als het verhogen van een stoeprand, het graven van een klein greppeltje het verschil kunnen maken en overlast kunnen voorkomen. Bij grote nieuwe projecten speelt de watertoets een grotere rol en moet je vanaf het begin aan tafel zitten.
Het onderscheid tussen langdurige neerslag en piekneerslag is belangrijk om te maken. Een systeem analyse op regionaal niveau kan ook veel bijdragen aan het vinden va n oplossingen van water in de stad. Het bovenstrooms vasthouden van (regen)water en het langzaam loslaten draagt bij, maar heeft ook duidelijke gevolgen voor bijvoorbeeld boeren in een gebied. Hiervoor is goede afstemming gewenst met partijen die zelf helemaal niet actief zijn in de stad.
Goede onderlinge (persoonlijke) verhoudingen tussen waterschap en gemeente dragen sterk bij aan het vinden van een oplossing voor een niet altijd gezamenlijk probleem. Hierin wordt uitgegaan van belangen, niet vanuit standpunten.