Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
Jaargroep 3, Blok 3
kk
3
naam:
5
werkboek
blok
teken 5 mensen in de bus
reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs
reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs
w e r k b o e k j a a r g r o e p 3 b l o k 3
Hoofdauteur
Mieke van Groenestijn, Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie
Auteurs Anneke Aartsen Hans Vermeer Vormgevingsconcept x-hoogte, Tilburg
Nicolette Obers (studio Zwijsen) Opmaak
x-hoogte, Tilburg Illustraties
Gemma de Roos, Maastricht Coen de Kort,
(vlnr) communicatievormgeving, Tilburg Foto’s
Kasper van ’t Hoff Fotografi e, Eindhoven Renate Reitler
Projectgroep Uitgeverij Zwijsen Marike Verschoor (projectleiding) Annemarie Berkhout (redactie) Margo Gommers (bureauredactie) Nicolette Obers (vormgeving) Mirjam Faessen (beeldredactie) Tessa Sponselee (productiebegeleiding) Tatjana Puklavec (marketingadvies) Jan van Wonderen (uitgever) 10e druk
ISBN 978-90-276-5792-3
© Uitgeverij Zwijsen BV, Tilburg www.zwijsen.nl en www.wizwijs.nl
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografi sche ver- veelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Indien iemand meent als rechthebbende in aanmerking te komen, kan hij of zij zich tot de uitgever richten.
j a a r g r o e p 3
57923_ww_wb3_3_os.indd 1 29-1-2013 15:43:12
30
Les 15 • het appelspel
57923_ww_wb3_3_bw.indd 30 31-1-2011 10:26:14
31
57923_ww_wb3_3_bw.indd 31 31-1-2011 10:26:23
refl ectie 10 min.
• samen e kend leren
• el standi werken 20 min.
toets 30 min.
30
3
Jaargroep blok 3
Toets
Vertel de leerlingen dat ze vandaag de toets gaan maken. Als ze daarmee klaar zijn, kunnen ze naar keuze door met les 15 van het oefen- boek of het spel van les 15 in het werkboek.
Samenwerkend leren Werkboek pagina 30 en 31
het appelspel
De leerlingen spelen dit spel in groepjes.
Spelregels:
Speel het spel met 2, 3 of 4 spelers.
Kies een pion en zet die in een van de ge- kleurde rondjes op het spelbord.
Zet het doosje met fi ches open naast het spel- bord.
Neem ieder 2 fi ches en leg die voor je neer.
Gooi om de beurt met de dobbelsteen. Ga het aantal ogen vooruit.
Kom je op een vakje met 2 appels, dan mag je jouw aantal fi ches verdubbelen (fi ches uit het doosje pakken).
Kom je op een vakje met een halve appel, dan moet je je aantal fi ches halveren (in het doosje terugleggen).Het spel is afgelopen als een speler weer op of voorbij zijn gekleurde beginpunt is.
Winnaar is degene die dan de meeste fi ches voor zich heeft liggen.
Daarna speel je het spel nog een keer.
Zelfstandig werken
Oefenboek pagina 30 en 31 en
De leerlingen werken verder aan de opdrachten op pagina 30 en 31 van het oefenboek en/of het computerprogramma.
Refl ectie
Spel: De leerlingen wisselen hun spelervaringen uit. Wie heeft gewonnen? Op welke manier re- ken jij uit hoeveel fi ches je mag bijpakken of moet terugleggen? (Tellend oplossen; de fi ches gestructureerd neerleggen en dezelfde structuur erbij leggen of die structuur halveren.) Wat doe je als je oneven getallen moet halveren? De leer- ling ondersteunt zijn uitleg eventueel op het bord met bordrondjes.
Werkboek pagina 30 en 31
D o e l
Oefenen van de begrippen verdubbelen en dubbel.
Oefenen van de begrippen halveren en de helft.V o o r b e r e i d i n g
Voor deze les hebt u nodig:
per tafelgroep:
dobbelsteen
4 pionnen in verschillende kleuren
doosje met fi ches per leerling:
6 blokjes
spiegeltje Differentiatie:
per tafelgroep 2 dobbelste- nenL e s v e r l o o p
Les 15 • het a els el
55639_ww_hl3_3_bw.indd 30 17-4-2012 14:24:58
Ruimte voor aantekeningen
a
31
3
Jaargroep blok 3
Oefenboek pagina 30 en 31 2 toetsbladen
T a a l
Rekentaal
– Contexttaal
–O b s e r v a t i e
Kan de leerling, in een spelsituatie, kleine aantal- len fi ches verdubbelen?
Kan de leerling, in een spelsituatie, kleine aantal- len fi ches halveren?D i f f e r e n t i a t i e
MakkelijkerVereenvoudig het doel van het spel: Wie heeft het eerst 8 fi ches voor zich liggen?
Moeilijker
Het spel kan sneller gespeeld worden met 2 dobbelstenen.
Dit geeft de mogelijkheid om het spel vaker te spelen. Een andere mogelijkheid: win- naar is de speler die het eerst 20 of meer fi ches heeft.
Toets en spel
In week 4 zijn de benodigde materialen afhankelijk van de doe-activiteiten die u uitvoert met uw leerlingen.
55639_ww_hl3_3_bw.indd 31 17-4-2012 14:25:09
3
naam:
3
reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs
oefenboek
blok
j a a r g r o e p 3
hoe laat is het? teken de wijzers en kleur!
58821_ww_ob3_3_bw_os.indd 1 4-3-2011 8:58:48
Les 15 • het appelspel
hoeveel mensen in de bus? schrijf
hoeveel mensen in de bus? schrijf
kleur 2
− 2
+ 3
9
− 2 + 5
12
− 3 + 2
30
1
12
58821_ww_ob3_3_bw_os.indd 30 4-3-2011 8:59:33
welke getallen zijn weg? vul in
hoeveel koekjes? schrijf
wat zie je in de spiegel? teken 3
4
31
58821_ww_ob3_3_bw_os.indd 31 4-3-2011 8:59:35
40
Les 20 • het dubbelspel
2 4
8 10 12
10 8
14 16 18
22 24
12
20
6
6
40
4
58821_ww_ob3_3_bw_os.indd 40 4-3-2011 8:59:49
• el standi e ken
• he halin stoets in kleine oe 45 min.
refl ectie 10 min.
instructie 5 min.
40
3
Jaargroep blok 3
D o e l
Verrijking en hulp bij uitval.
I n s t r u c t i e
Als u met de leerlingen de herhalingstoets wilt afnemen, dan kunt u dat nu doen.
V o o r b e r e i d i n g
Voor deze les hebt u nodig:
Doe-activiteit 1:
instructieklok Doe-activiteit 2:
grote spiegel Oefenboek pagina 40:
fi ches
per leerling een dobbel- steenL e s v e r l o o p
Les 20 • het dubbels el
les 14 1 en 2
Doe-activiteit 1
Doel
Oefenen van hele en halve uren.
Beschrijving
Zet de klassikale instructieklok op 12 uur. De leerling draait de klok telkens een uur verder en verwoordt de tijd. Herhaal dit met toevoeging van de halve uren: vanaf 12 uur draait de leer- ling de wijzers telkens een half uur verder. Hij benoemt de hele en halve uren.
Suggesties voor hulp
De leerling laat op de klok eerst zien wat er gaat gebeuren als de wijzers een uur of half uur af- leggen. Met een vinger geeft hij de hele of halve ronde aan die de grote wijzer afl egt; daarna het stukje dat de kleine wijzer afl egt. Ten slotte zet hij de klok op de gevraagde tijd en benoemt die.
Observatie
Kan de leerling de tijden op het hele uur benoemen?
Kan de leerling de tijden op het halve uur benoemen?Doe-activiteit 2
Doel
Verkennen van het spiegelbeeld.
Beschrijving
De leerling gaat tegenover u staan. Voer enkele handelingen uit. De leerling voert die in spiegel- beeld uit.
Suggesties voor hulp
Ga tegenover de leerling staan en leg de handen tegen elkaar. Voer enkele bewegingen uit. De leerling zal automatisch als spiegelbeeld mee moeten gaan. Voer daarna dezelfde handelin- gen uit waarbij de handen elkaar net niet raken.
Een leerling die het verschil tussen beeld en spie- gelbeeld moeilijk kan verwoorden, laat dit ver- schil zien. Steek een hand op. De leerling doet dit in spiegelbeeld na. Hij draait zich om zodat hij naast u staat: welk verschil zie je nu?
Observatie
Kan de leerling reageren als spiegelbeeld van een ander?
Kan de leerling laten zien en/of verwoorden wat het verschil is tussen beeld en spiegel- beeld?T i p
De leerlingen zitten in tweetallen naast elkaar. Speler 1 bouwt blokje voor blokje een huis van 6 blokjes op een kladblaadje.
Speler 2 bouwt dit gelijktijdig na. Speler 2 draait het blaadje voorzichtig en gaat te- genover speler 1 zitten. Wat valt op? Zijn de huisjes nog steeds hetzelfde? Valt bij deze vergelijking het woord spiegelbeeld?
les 10 2
55639_ww_hl3_3_bw.indd 40 17-4-2012 14:26:35
41
3
Jaargroep blok 3
Oefenboek pagina 40
Herhaling en verrijking
Zelfstandig werken Oefenboek pagina 40
Doel
Oefenen van de begrippen verdubbelen / het dubbele en halveren / de helft.
Beschrijving
De leerlingen spelen het dubbelspel in tweetal- len met een oefenboek. Eerst gebruiken ze het bovenste spelbord met een dobbelsteen. Ieder neemt 4 fi ches, in een eigen kleur. Om de beurt gooien ze met de dobbelsteen. De werper be- paalt het dubbele van zijn worp en legt een fi che op dat getal in het spelbord. De speler die het eerst 4 fi ches op het bord heeft, is winnaar. Gooit de werper een bezet nummer, dan gaat de beurt gewoon door. Het spel kan eindigen in een ge- lijkspel.
Daarna speelt het tweetal het spel op het onder- ste spelbord met 2 dobbelstenen en ieder 5 fi - ches. De regels zijn verder hetzelfde.
Laat het spel verschillende keren spelen. De leer- lingen bepalen zelf welk spelbord ze gebruiken.
Suggesties voor hulp
Speel het spel op het bovenste spelbord. Gebruik een extra dobbelsteen. De leerling gooit met de ene dobbelsteen en legt daarna de andere op het gelijke aantal ogen. Hij legt zo letterlijk het dubbele aantal ogen. Vervolgens telt hij de ogen van beide stenen bij elkaar op.
Observatie
Kan de leerling 2 fi ches verdubbelen en halve-
ren?Kan de leerling 4 fi ches verdubbelen en halve- ren?Reflectie
Spel: Op welk spelbord heb je het vaakst ge- speeld? Waarom? Wie heeft er gewonnen? Hoe weet je snel wat het dubbele is van een worp?
spel
Ruimte voor aantekeningen
55639_ww_hl3_3_bw.indd 41 17-4-2012 14:26:39
Nieuw in dit blok • informatie voor ouders en verzorgers
Meten
Inhoud: meer, minder, evenveel De kinderen maken kennis met inhoud. Zij vergelijken verschillende dozen aan de hand van de vraag:
‘In welke doos passen de meeste blokken?’ Vervolgens wijzen zij dozen aan waarin meer, minder of
evenveel blokken passen.Getallen en bewerkingen
Het vijfzakje
Tijdens de doe-activiteit worden zakjes geïntroduceerd waarin precies 5 ballen passen. Deze ‘vijfzakjes’ helpen de kinderen te tellen met sprongen van
vijf en onderscheid te maken tussentientallen, vijftallen en eenheden.
Getallen en bewerkingen
Tellen met sprongen van vijf Roefie Rups heeft nu een vijfstructuur, dus om en om 5 blauwe en 5 gele ballen.
Deze structuur kan de kinderen helpen grotere hoeveelheden vlot te overzien en versneld te tellen met sprongen van vijf (5-10-15-…).
Getallen en bewerkingen
Het blokmodel
Een grote doos en twee kleinere dozen vormen een introductie op het ‘blokmodel’. Met dit model leren kinderen een hoeveelheid ballen eerlijk verdelen.
Meten
Kalender: (eer)gisteren, vandaag, (over)morgen De kinderen maken kennis met deze begrippen en leren die te gebruiken in een maandkalender.
Meetkunde
Ruimtelijke oriëntatie:
een plattegrond Aan de hand van een plattegrond wordt een bouwsel van blokken gemaakt. Wisse loopt een route door het bouwsel.
De kinderen oefenen hierbij begrippen als naar
links en naar binnen.Meetkunde
Spiegelen:
het spiegelbeeld De kinderen oefenen in tweetallen het verschil tussen gewoon beeld en spiegelbeeld.
Daarbij speelt een kind telkens het spiegelbeeld van een ander.
Getallen en bewerkingen
Wat is er gebeurd?
De kinderen spelen in de klas een busreis na. Ze stappen in en uit de bus. Aan de hand van de vraag: ‘Wat is er gebeurd?’
wordt het + -teken geïntroduceerd in de betekenis van erbij of erin en het – -teken in de betekenis van eruit of weg.
57923_ww_wb3_3_bw.indd 32 31-1-2011 10:26:26