Vraag nr. 92
van 14 augustus 2002
van de heer CARL DECALUWE
Gescopremies – Berekening bij flexibele prestaties In het kader van de reglementering betreffende de kleine flexibiliteit is het mogelijk de werknemers een aantal uren boven of beneden de dag- e n weekgrens tewerk te stellen. De contractuele ge-middelde wekelijkse arbeidsduur wordt binnen dit systeem behaald binnen een vastgelegde refertepe-riode (referteperefertepe-riode is maximum 1 jaar).
Dit heeft als gevolg dat de werknemers in dalperio-des minder uren presteren dan de gemiddelde con-tractuele arbeidsduur, en in piekperiodes meer u r e n . De werkgever moet maandelijks aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Be-roepsopleiding (VDAB) via een prestatiestaat het totale aantal gepresteerde en gelijkgestelde uren doorgeven van de gesubsidieerde contractuelen ( g e s c o ' s ) . Indien de werkgever het hierboven be-sproken systeem van kleine flexibiliteit toepast, schommelen de doorgegeven uren op de prestatie-staat en komen dus niet overeen met het aantal uren dat zou worden doorgegeven indien de werk-nemer een vast uurrooster had.
De gescopremie schommelt echter niet mee. I n d i e n minder uren op de prestatiestaat voorkomen dan een tewerkstelling tegen de gemiddelde contractu-ele arbeidsduur zou geven, dan wordt de premie v e r l a a g d . Worden echter meer uren vermeld, d a n wordt de premie niet verhoogd, maar berekend aan de hand van de gemiddelde contractuele ar-beidsduur.
Deze berekeningswijze is bijgevolg bijzonder nade-lig voor de werkgever. De werkgever krijgt immers over de referteperiode een premie die lager ligt dan de loonkosten berekend volgens de gemiddel-de contractuele arbeidsduur.
Waarom worden de gescopremies niet berekend volgens het aantal effectief doorgegeven uren voor die werkgevers welke het systeem van de kleine flexibiliteit volgen ?
Wordt een wijziging in het vooruitzicht gesteld en zo ja, binnen welke termijn ?
Antwoord
De uitbetaling van de gesubsidieerde contractuelen gebeurt op basis van het besluit van de Vlaamse
re-gering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen. A r t i-kel 23 van dit besluit bepaalt dat de V l a a m s e Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsoplei-ding de premie stort voor de tiende van de betrok-ken maand. Tevens stelt dit artikel dat het bedrag van de premie wordt berekend op basis van de ef-fectieve tewerkstelling voor de betrokken maand. Op basis van deze bepaling wordt nu maandelijks a rato van 1/12 van de toegekende jaarpremie bij wijze van voorschot een premie betaald. Tr i m e s t e-rieel gebeurt een afrekening op basis van de effec-tief geleverde prestaties in de betrokken maanden van het kwartaal. De vaststelling van de effectief geleverde prestaties gebeurt aan de hand van pres-tatiestaten die de werkgever maandelijks naar de VDAB stuurt.