Vraag nr. 75 van 24 april 1996
van de heer PAUL VAN GREMBERGEN
Intergouvernementele Conferentie Europese Unie – Vlaamse vertegenwoordiging
In het vaktijdschrift Europe nr. 6679 van zaterdag 2 maart 1996 zet het Italiaanse voorzitterschap het werk-schema uiteen m.b.t. de Intergouvernementele Confe-rentie (IGC) die het Verdrag van Europese Unie moet evalueren en desgewenst aanpassen.
Op 29 maart 1996 van 11 tot 15 uur een buitengewone Europese Raad in Turijn. Om 16 uur opening van de Intergouvernementele Conferentie zelf. Tijdens het Ita-liaanse voorzitterschap, dat afloopt einde juni 1996, worden op ministerieel niveau drie vergaderingen gehouden : 22 april, 13 mei en 10 juni. Deze vergaderin-gen vallen samen met de raad Algemene Zaken. Op het niveau van de afgevaardigden van de ministers wor-den 10 vergaderingen gehouwor-den. Inzake het burger-schap op 1/2 april, 15/16 april en 21/22 mei. Inzake de instellingen op 23/24 april, 2/3 mei en 30/31 mei. Inzake het buitenlands beleid op 6/7 mei, 14/15 mei en 6/7 juni. Een tiende vergadering, waar het vooruitgangsrapport wordt behandeld dat moet worden overhandigd aan de Europese Raad van Firenze, vindt plaats op 17 juni. 1. Hoe was Vlaanderen vertegenwoordigd bij de
ope-ning van de Intergouvernementele Conferentie ? 2. Op welke wijze wordt Vlaanderen betrokken bij de
werkzaamheden van de Intergouvernementele Con-ferentie :
a) bij de bovenvernoemde vergaderingen op minis-terieel niveau,
b) bij de tien vergaderingen op het niveau van de vertegenwoordigers van de ministers ?
3. Kunnen de deelgebieden tijdens de bovenvermelde veertien vergaderingen elk afzonderlijk hun mening ventileren m.b.t. de IGC ? Zo neen, hoe wordt de visie van de deelgebieden dan aan de orde gebracht ? Zo ja, beschikken de deelgebieden over spreekrecht tijdens bovenvermelde vergaderingen ?
Antwoord
Over de vertegenwoordiging van Vlaanderen bij de opening van de Intergouvernementele Conferentie kan ik het volgende meedelen. Op 29 maart 1996 nam ik, samen met de minister van Buitenlandse Zaken deel aan de openingszitting van de Intergouvernementele Conferentie in Turijn. Daarvoor waren afspraken gemaakt met de andere gemeenschappen en gewesten tijdens de interministeriële conferentie voor het buiten-lands beleid van 12 maart 1996. Ik nam deel als verte-genwoordiger van de gemeenschappen en gewesten in ons land. Tijdens de openingszitting deed ik een tussen-komst namens de gemeenschappen en gewesten. Vlaanderen is bij de werkzaamheden van de Intergou-vernementele Conferentie betrokken, zowel op minis-terieel niveau als op het niveau van de werkgroepver-gaderingen. Op ministerieel niveau is de onderhande-laar voor België de federale minister van Buitenlandse
Zaken, die in nauw overleg met de eerste minister de Belgische delegatie leidt. De federale minister van Bui-tenlandse Zaken wordt tijdens de maandelijkse teriële onderhandelingsronde vergezeld van een minis-teriële vertegenwoordiger van de gemeenschappen en gewesten, door deze laatste in onderling overleg aange-wezen.
Tussen de maandelijkse ministeriële sessies van de IGC worden werkvergaderingen op ambtelijk niveau gehou-d e n . Het technische ongehou-derhangehou-delingsteam worgehou-dt geleigehou-d door de permanente vertegenwoordiger voor België bij de EU, ambassadeur Ph. de Schoutheethe de Terva-rent, als persoonlijk vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken. Hij wordt bijgestaan door professor Franklin Dehousse, die de minister van Bui-tenlandse Zaken in de voorbereidende reflectiegroep (groep-Westendorp) vertegenwoordigde, en de heer Paul Rietjens, adjunct-kabinetschef van de minister van Buitenlandse Zaken die het secretariaat waarneemt. De vierde stoel wordt, naargelang het onderwerp, inge-nomen door hetzij de voorzitter van de coördinatie-groep wanneer het federale materies betreft, hetzij door vertegenwoordigers van de gemeenschappen en gewesten wanneer het materies betreft die onder hun bevoegdheid vallen.
Voor de rechtstreekse deelname aan de IGC – zowel op ministerieel als op ambtelijk niveau – hebben verte-genwoordigers van de gemeenschappen en gewesten een beurtrol uitgewerkt. Tot en met oktober 1996 werd per kalendermaand één gemeenschap en één gewest aangewezen om deel uit te maken van de Belgische delegatie. De effectieve deelname aan de bijeenkom-sten zal gebeuren volgens de agenda en de punten die tot de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten behoren. Vlaanderen zal in de maand mei en in de maand september aan de onderhandelingen deel-nemen. Het beurtrolsysteem zal einde juni reeds wor-den geëvalueerd in het licht van de verdere werkzaam-heden tijdens het Iers voorzitterschap.
Om de standpunten van Vlaanderen in de IGC te kun-nen inbrengen, wordt op Belgisch niveau voor elke werkgroepvergadering een coördinatievergadering gehouden onder de verantwoordelijkheid van de bestuursdirectie Europese Integratie en Coördinatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Samen met de andere deelgebieden wordt de houding van de Bel-gische onderhandelaar tijdens de onderhandelingsron-den bepaald.
Ik hecht veel belang aan deze coördinatievergaderin-gen.
Voor de onderwerpen waarvoor de gemeenschappen en de gewesten bevoegd zijn, worden door het ministe-rie van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met het samenwerkingsakkoord betreffende gemengde ver-dragen aanvullende speciale coördinatievergaderingen georganiseerd.