• No results found

college van burgemeester en schepenen Zitting van 13 maart 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "college van burgemeester en schepenen Zitting van 13 maart 2015"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

beraadslaging/proces verbaal Kopie

college van burgemeester en schepenen

Zitting van 13 maart 2015

Besluit GOEDGEKEURD

A-punten stadsbeheer

Samenstelling

De heer Bart De Wever, burgemeester

De heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen

De heer Roel Verhaert, stadssecretaris

Iedereen aanwezig

197 2015_CBS_02090

Patrimonium bestuurszaken. Grote Markt 1 in

Antwerpen. Stadhuis - Restauratie en herinrichting.

Aanstelling ontwerper. Gunning - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

2014_CBS_10407 - Patrimonium bestuurszaken. Grote Markt 1. Antwerpen. Stadhuis - Open Oproep. Selectie 5 kandidaten - Goedkeuring

Aanleiding en context

Fase Bestuursorgaan Datum jaarnummer

voorbereiding masterplan.

Principebeslissing

college 17 januari 2014 00455

mandatering Vlaams Bouwmeester voor procedure Open Oproep.

Samenwerkingsprotocol. Goedkeuring

college 28 mei 2014 05730

procedure Open Oproep. Publicatietekst.

Goedkeuring

college 20 juni 2014 06583

goedkeuring selectie 5 kandidaten college 10 oktober 2014 10407 goedkeuring projectdefinitie, het bestek

P0466820 en de bijhorende

overeenkomst voor de aanstelling van een ontwerper

college 10 oktober 2014 10360

(2)

Procedure

Het college besliste op 28 mei 2014 de Vlaams Bouwmeester te mandateren voor de procedure ‘open oproep tot kandidatuurstelling’ met het oog op het uitschrijven van een onderhandelingsprocedure onder de geselecteerde kandidaten. De procedure heeft als doel de aanstelling van een ontwerper voor de studieopdracht voor de restauratie en herinrichting van het Antwerps stadhuis tot een hedendaags huis van bestuur.

Op 10 oktober 2014 besliste het college om voor deze studieopdracht, op advies van de Vlaams Bouwmeester en aan de hand van de selectiecriteria en portfolio’s van de kandidaten, volgende 5 ontwerpers/ontwerpteams te selecteren:

Bovenbouw Architectuur bvba;

thv RE-ST architectenvennootschap bvba_ BAUKUH associazione professionale;

thv_’t Stad HUIS (Wessel de Jonge Architecten bna bv, Barbara Van der Wee Architects bvba, Hollandse Nieuwe concepts&design bv, VK Engineering nv, Climatic Design Consult vof);

thv TAK architectenbureau bv_ Poponcini&Lootens ir architecten bvba_Lohmann’s Architecture, Urban + Industrial Design;

thv HUB cvba_Origin Architecture & Engineering cvba_Bureau Bouwtechniek nv De 5 geselecteerden werden uitgenodigd om een projectvoorstel in te dienen.

Om de 5 geselecteerden in staat te stellen een hoog kwalitatief voorstel in te dienen, werden hiertoe 2 briefings georganiseerd:

op 23 oktober 2014, te Antwerpen: tijdens deze briefing heeft de stad Antwerpen het project Briefing 1

toegelicht en het projectdossier, bestaande uit het bestek P0466820, de projectdefinitie en de overeenkomst, aan de 5 geselecteerden overhandigd. Er werden werkafspraken vastgelegd.

op 13 november 2014, te Antwerpen: tijdens deze briefing heeft de stad Antwerpen de Briefing 2

vragen beantwoord die vooraf door de 5 geselecteerden werden geformuleerd.

Op 30 januari 2015 hebben de 5 geselecteerden hun projectvoorstel ingediend bij de Vlaams Bouwmeester. Alle projectvoorstellen werden op tijd en anoniem ingediend.

Projectkost en beschikbaar budget

In haar beslissing van 17 januari 2014 (2014_CBS_00455) heeft het college goedkeuring gehecht aan de opstart van het globale masterplan stadhuis. De financiële prognose voor de restauratie en

herinrichtingswerken bedraagt 26.000.000 EUR inclusief btw en herzieningen, exclusief ereloon.

Dit bedrag werd mee opgenomen in de projectdefinitie (CBS_2014_10360) en meegedeeld tijdens de briefings tussen de stad Antwerpen en de kandidaten. Dit bedrag vormt het referentiekader bij de raming voor de ingediende voorstellen.

Juridische grond

Conform artikel 26 §1, 4° van de wet van 15 juni 2006 wordt een overheidsopdracht voor diensten die volgt op een ontwerpenwedstrijd (in de zin van artikel 3, 10° van dezelfde wet) geplaatst bij

onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking waarbij de opdracht wordt gegund aan een van de winnaars van de ontwerpenwedstrijd na onderhandelingen.

Regelgeving: bevoegdheid

(3)

1.

2.

3.

Artikel 57 § 3,4 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stelt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

Argumentatie

Ontwerpenwedstrijd Op 5 februari 2015 werden de projectvoorstellen geëvalueerd door de jury die wordt voorgezeten door de Vlaams Bouwmeester. De juryleden evalueerden de anoniem ingediende projectvoorstellen aan de hand van de in de opdrachtdocumenten opgenomen beoordelingscriteria:

De kwaliteit van de concept- en visievorming en het ontwerpend onderzoek in het licht van de ambities en verwachtingen van de opdrachtgever zoals ze geformuleerd zijn in het bestek – en dit in een ruim maatschappelijk kader;

De aandacht voor de globale aanpak van duurzaamheid;

De raming van de projectkost.

Op basis van voornoemde beoordelingscriteria is de jury tot de finale beoordeling gekomen dat alle 5 de projectvoorstellen voldoende beantwoorden aan de opdrachtformulering van de stad Antwerpen en draagt de indieners van deze projectvoorstellen als winnaars voor aan de stad Antwerpen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure.

De stad Antwerpen heeft noch formele bezwaren noch inhoudelijke bezwaren tegen deze voordracht.

De jury maakt een vragenlijst op in functie van het bekomen van een aantal verduidelijkingen tijdens de onderhandelingsprocedure.

De opdrachtdocumenten bepalen dat elke inschrijver een vergoeding van 35.000 EUR (exclusief btw) ontvangt voor het ontwerpend onderzoek, op voorwaarde dat de jury deze als minimaal aanvaardbaar beschouwt. De jury weerhoudt hierin alle 5 inschrijvers.

Onderhandelingsprocedure met de winnaars na ontwerpenwedstrijd

Op 5 februari 2015 werden in de fase van de onderhandelingsprocedure de projectvoorstellen getoetst aan de hand van de volgende gunningcriteria, zoals opgenomen in de opdrachtdocumenten, waarbij de projectdefinitie van de stad als kader geldt.

Volgende criteria werden gehanteerd in volgorde van afnemende belangrijkheid, met respectievelijk de volgende gewichten (4/3/2/1/1/1/1):

1. de kwaliteit van de concept- en visievorming en het ontwerpend onderzoek in het licht van de ambities en verwachtingen van de opdrachtgever zoals ze geformuleerd zijn in het bestek:

in een ruim maatschappelijk kader

meer functioneel toegepast op de praktische eisen van de gebruiker 2. de procesgerichtheid en procesbereidheid;

3. de aanpak van duurzaamheid;

4. de raming van de projectkost;

5. de teamsamenstelling;

(4)

6. de kostenbeheersing qua honorarium en projectkost, o.a. de diensten die geleverd worden door het vooropgestelde honorarium;

7. de realisatietermijn.

De score voor elke van de gunningscriteria en sub criteria wordt gegeven aan de hand van de volgende ordinale schalen: uitstekend (10/10), goed (8/10), voldoende (5/10) en onvoldoende (0/10).

Het ereloon voor de studie van architectuur, stabiliteit, klimaat en speciale technieken, akoestiek, binneninrichting (inclusief los meubilair) en openbare ruimte vormt geen gunningcriterium, omdat het ereloon door de stad vastgelegd en bepaald wordt als een globaal ereloonpercentage voor de volledige en integrale opdracht.

De betreffende ereloonbepalingen zijn opgenomen in de modelovereenkomst die als bijlage bij het bestek is gevoegd en integraal deel uitmaakt van de opdrachtdocumenten.

Voor de volgende inschrijvers is gebleken, na het opheffen van de anonimiteit, dat zij tijdig een projectvoorstel hebben ingediend:

thv Heike Lohmann_Tak Architectenbureau bv_Poponcini & Lootens ir. Architecten bvba Tavernierkaai 2 bus 28 - 2000 Antwerpen

in samenwerking met:

- Studiebureau Ingenium (technieken);

- Ingenieursbureau Jan Van Aelst (stabiliteit);

- FESG (brand);

- Studiebureau Peutz (akoestiek);

- MAATWERK architecten (advies restauratie en subsidies);

- WEST 8 (landschap);

- Olafur Eliasson / Tomás Saraceno (kunstintegratie).

thv HUB cvba_Origin cvba_Bureau Bouwtechniek nv_Daidalos Peutz bvba_RCR bvba_BAS bvba_FPC nv

Rijnkaai 22/201 - 2000 Antwerpen in samenwerking met:

- Germaine Kruip (kunstintegratie);

thv RE-ST architectenvennootschap bvba_Baukuh associazione professionale Torenplein 2/13 - 3500 Hasselt

in samenwerking met:

- Grontmij Belgium (technieken + stabiliteit);

- Warner Berckmans (kunstintegratie + glas-in-lood);

- Brian Richardson (conservatie en restauratie hout);

- Raymakers-Rossen (conservatie en restauratie steen);

- Klaas Remmen (conservatie en restauratie metaal);

- Els Malyster (conservatie en restauratie polychrome elementen);

- Femke Segers (conservatie en restauratie papier);

- Hilde Weissenborn (conservatie en restauratie schilderijen);

- Begga Vermaelen (conservatie en restauratie muurschilderingen).

Bovenbouw Architectuur bvba Cadixstraat 39 - 2000 Antwerpen

(5)

in samenwerking met:

- Callebaut Architecten (restauratie);

- Deerns (duurzaamheid en technieken);

- Ney & Partners (stabiliteit).

thv Wessel de Jonge architecten bna bv_Hollandse Nieuwe concepts & design bv_Barbara Van der Wee Architects bvba_VK Engineering nv_Climatic Design Consult vof

Van Nelleweg 2330 - 3044 BC Rotterdam (Nederland)

Aan de hand van de gunningscriteria worden de documenten beoordeeld die in het kader van de ontwerpenwedstrijd werden ingediend, zoals aangevuld en verduidelijkt in de loop van de onderhandelingen in het kader van de onderhandelingsprocedure.

Enkel de tijdens de ontwerpenwedstrijd gerezen vragen (zie juryverslag), waarop de presentatie door de ontwerpers tijdens onderhandelingsprocedure nog geen antwoord bood, alsook bijkomende vragen die tijdens de presentatie naar boven kwamen, werden expliciet gesteld door de aanbestedende overheid tijdens de onderhandelingsprocedure.

A.

thv Heike Lohmann_Tak Architectenbureau bv_Poponcini & Lootens ir. Architecten bvba 1. de kwaliteit van de concept- en visievorming

De ontwerper gaat in de eerste plaats uit van een geïntegreerde conceptuele benadering van de

geschiedenis van het gebouw, de diverse vooronderzoeken, studies, programma van eisen, … en bouwt hierop voort om een visie uit te werken voor de toekomst. De ontwerper wil het concept ‘Open

Stadhuis’ verder doordrijven, waarbij ook wordt voorgesteld om aspecten van het nieuwe werken te integreren. Het ontwerp voorziet om ‘t Schoon Verdiep voor een zo groot mogelijk publiek open te stellen en toegankelijk te maken. Dit bekomt hij door een aangepaste functie verdeling voor te stellen, zodat de burger zich ’t Schoon Verdiep nog meer kan toe-eigenen. Dit doet de ontwerper door

gedirigeerde gebruiksfuncties te combineren met de museale aspecten, en de kantoorfuncties af te zonderen naar verdiepingen +1 en +2. Hierbij wordt afgeweken van het voorgestelde masterplan, waarbij het kabinet van de burgemeester wordt verplaatst naar verdieping +1 zodat ’t Schoon Verdiep fungeert als publieksgerichte politieke en ceremoniële bouwlaag. De ontvangstruimtes voor de

burgemeester blijven op ’t Schoon Verdiep. In het ontwerp wordt een nieuwe koepel gecreëerd tussen de buitenste dakvlakken op de zolderverdieping. Op deze wijze wenst de ontwerper niet enkel een extra monumentale verdieping + 3 aan het gebouw toe te voegen (’t Hoog Verdiep) maar ook aan verdieping +2 een verhoogde ruimtelijke kwaliteit te geven. Door gebruik te maken van ruime vides dringt het natuurlijk licht diep in de ruimte door. Het ontwerp bestaat erin een gelijkwaardige typologie te creëren tussen enerzijds ‘t Schoon Verdiep en anderzijds ’t Hoog Verdiep, waartussen de kabinetten zijn begrepen (verdiepingen +1 en +2). De privacy van de kabinetten op de verdiepingen +1 en +2 vormt een belangrijk onderdeel van het globale concept. Ze zijn georiënteerd rondom gemeenschappelijke centrale ruimtes. Deze centrale ruimtes worden ingericht om informele contacten mogelijk te maken, ze doen dienst als verpozingsruimte of kortstondige werkruimte. Aan de zijde van de Suikerrui wordt een loggia voorgesteld om deze ogenschijnlijk lege ruimte een betekenis te geven. Het biedt de omliggende straten een perspectivisch beeld op het stadhuis. De loggia fungeert tevens als toegang voor de ruien, het wordt als het ware een vestibule voor het stadhuis.

Het ontwerp stelt diverse ruimtelijke ingrepen voor:

(6)

De toegang tot het stadhuis wordt verplaatst van de Suikerrui naar de Grote Markt;

Het middendeel van het gelijkvloers aan de zuidzijde wordt uitgezuiverd;

Er wordt een plateaulift voorzien die uitkomt in de kleine Leyszaal;

Het meubilair in de raadzaal wordt aangepast;

De verbinding tussen de raadzaal en de huidige collegezaal wordt hersteld;

Er wordt een nieuwe brandtrap ingebracht die alle verdiepingen verbindt;

De centrale trap tussen de verdiepingen +1 en +2 wordt weggehaald;

Een nieuwe dakkoepel tussen de dakvlakken wordt gecreëerd voor ’t Hoog Verdiep. Er worden delen van de bedaking hiervoor weggenomen;

Het Belfort wordt toegankelijk gemaakt.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

De presentatie toont een schematisch plattegrond van een nieuwbouwtypeplan voor een kantoorgebouworganisatie. Kan je toelichten hoe je dit van toepassing ziet op het Stadhuis?

“Het schema illustreert hoe wij een modern kantoorgebouw zouden organiseren met een schakeling van ruimtes rondom een centraal gegeven waaronder de flexplekken, … vallen met vaste elementen rondom (vergaderruimtes,…). Het illustreert dat het huidig grondplan van het stadhuis op een ontspannen moderne manier kan worden ingevuld. De huidige schakeling van ruimtes werkt inspirerend voor ons.”

Er wordt vermeld dat het stadhuis een boek is dat steeds herschreven wordt. Er is een duidelijke scheiding tussen backoffice en het publieke gedeelte. Kan je dit verder verduidelijken?

“Er wordt voor een scheiding tussen de effectieve werkplekken en vergaderzalen geopteerd ten opzichte van het publieke, het openbare. Als burger kom je tot ‘t Schoon Verdiep en van hieruit kan je alle bouwlagen zien en ervaren. Je kan de mensen effectief zien vergaderen. Er wordt één open geheel gerealiseerd om van boven naar beneden alles te kunnen bekijken. Ook een andere organisatie binnen de raadzaal zelf is belangrijk.”

Kan je de stroming van mensen binnen het project toelichten?

“Iedereen komt binnen via de ingang langs de Grote Markt, hier heb je de nodige lockers/vestiaire/…

Aan de rechterzijde hebben we een plateaulift geplaatst voor andersvaliden die rechtstreeks in de kleine Leyszaal uitkomt in een eenvoudige hedendaagse vormgeving. ‘t Schoon Verdiep krijgt een museale functie, waarbij men zich aanmeldt op het gelijkvloers en dan naar ‘t Schoon Verdiep wordt geleid. Er wordt een nieuwe trap ter hoogte van de wandelzaal geplaatst, dit is de enige plek om dit

organisatorisch onder te brengen zonder de erfgoedwaarde al te zwaar aan te tasten. Als bezoeker kan je via de lift naar verdieping +2, en via een plateaulift kunnen andersvaliden tot verdieping +3 om geen doorbreking te bekomen van het dakvlak.

Het café aan de kant van de Suikerrui is via de Suikerrui toegankelijk. Er is ook een toegang via de Suikerrui met een lift voorzien voor fietsers/technieken/sanitair/… in de kelder.”

De ontwerper wil ook nog de Loggia toelichten wat tijdens de presentatie niet meer aan bod is gekomen:

“Dit is voor ons een belangrijk element in het ontwerp. Historisch gezien heeft het stadhuis steeds een buur gehad die een natuurlijke grens vormt tussen de Grote Markt en de Suikerrui. Er is een

stedenbouwkundige nood aan een volume. Wij voorzien hier een transparant volume als een

beeldhouwkundige structuur. Het is een stalen structuur in een bronzen kleur. Het vormt een overdekt deel waar de start is van vele elementen: de gidsen vinden hier hun startplaats, het is een passerelle met een bijzonder beeld om het stadskader op de Grote Markt en de Suikerrui te bewonderen. Het volume vormt ook de toegang tot de ruien.”

(7)

Er worden centraal in het gebouw twee 16 -eeuwse daken verwijderd. Hoe fundamenteel is dit voor hete ontwerp?

“De belangrijkste daken zijn deze aan de buitenzijde van het gebouw. De zichtbare dakvlakken vanop straat vormen het architecturale beeld van het stadhuis. De daken binnenin zijn hierin van minder belang. Het beeld en de sfeer zijn gelijk aan de andere daken.

In de plaats van de binnenste dakstructuur stellen wij een hedendaags architecturale ingreep voor om de zolderverdieping bereikbaar te maken. We hebben ons laten inspireren door de 19 -eeuwse ingreep doore de andere ruimtes openbaar te maken zoals dat toen ook gebeurd is.”

De vide aan de kant van de Suikerrui is niet helemaal duidelijk. Kan je dit verduidelijken?

“Het is een vide naar de kelderverdieping toe, maar kan als facultatief worden beschouwd.”

U verplaatst het kabinet van de burgemeester, met uitzondering van zijn ‘Salon’, naar de eerste verdieping. Is dit van essentieel belang?

“Dit is niet van fundamenteel belang. Tijdens onze rondgangen doorheen het stadhuis zijn we het

kabinet van de burgemeester een paar keer gepasseerd en we vonden het vreemd dat de burgemeester op het bezoekersniveau zijn kabinet heeft. Als de burgemeester geen bezwaar heeft tegen bezoekers, kan dit zeker herbekeken worden. Het ontwerpteam is van mening dat de burgemeester bij zijn ‘troepen’

dient te zitten, het behouden van het kabinet van de burgemeester op ‘t Schoon Verdiep zien wij dan ook louter als symbolisch.”

2. de procesgerichtheid en procesbereidheid

Het ontwerpteam vraagt om een doorgedreven samenwerking en duidt op het belang van

“gelijkwaardigheid” van de drie hoofdentiteiten (opdrachtgever, aannemer, architect). Elke partij dient hierbij één aanspreekpunt te hebben om de communicatie en samenwerking te vereenvoudigen.

3. de aanpak van duurzaamheid

De BREEAM-score die nu is aangegeven, bedraagt 47,76%. Het ontwerpteam stelt dat dit het absolute minimum is en dat er op het vlak van gezondheid en comfort, energie en materialen nog veel winst te behalen valt. Ze gaan hiervoor uit van het gebouw zelf met verder beoogde studies om tot aanvullende oplossingen te komen waar duurzaamheidsmaatregelen en erfgoedwaarde elkaar nadrukkelijk kunnen versterken. Wat betreft duurzaamheid zoekt het ontwerpteam de balans tussen wat het gebouw aankan en wat vereist is voor het gebruik.

4. de raming van de projectkost

Het dossier bevat een raming van de werken.

Totale kostprijs (inclusief 21% btw, kunstintegratie en onvoorziene kosten, exclusief erelonen, indexering en los meubilair): 24.270.411,41 EUR.

5. de teamsamenstelling

Het ontwerpteam bestaat uit een thv met 3 partners die instaan voor het deel

architectuur/restauratie/renovatie/stedenbouw/interieur. Het team wordt versterkt door 7

onderaannemers die instaan voor volgende delen van de opdracht: studie technieken, studie stabiliteit, advies brandveiligheid, studie akoestiek, bijkomend advies restauratie en subsidie, landschap &

omgeving en kunstintegratie.

6. de kostenbeheersing qua honorarium en projectkost

Er wordt één aanspreekpunt naar voor geschoven vanuit het ontwerpteam. De architect maakt deel uit

(8)

van één van de 3 partners in de thv en zal het ontwerpteam vertegenwoordigen en als coördinator fungeren. Er wordt een wekelijkse vergadering georganiseerd met alle leden van het ontwerpteam ter bespreking van de vooruitgang van het ontwerp en de werken. Het ontwerpteam stelt diverse acties voor om de haalbaarheid van het budget in alle fasen van het project te garanderen.

7. de realisatietermijn

Het voorstel van planning voorziet de goedkeuring van het schetsontwerp en definitief voorontwerp in 2015. De uitvoeringstermijn bedraagt 83 weken, zonder heden rekening te houden met een mogelijke fasering van de uitvoering. De voorlopige oplevering is voorzien in 2019.

BESLUIT met vermelding van score en motivering

Het ontwerpteam vertrekt vanuit een zeer heldere analyse van de geschiedenis van het stadhuis, maar ook vanuit zijn huidige toestand. Het biedt diverse antwoorden op het ruimtegebruik op de gelijkvloerse verdieping door het concept ‘Open Stadhuis’ verder door te trekken naar de kelderverdieping en het versterken van het museale en ceremoniële van ’t Schoon Verdiep. Het concept geeft ook een duidelijk overzicht in de diverse bezoekersstromen. De ‘educatieve route’, die wordt voorgesteld, loopt echter doorheen het gebouw en werd niet nader onderzocht op haalbaarheid met betrekking tot

toegankelijkheid en veiligheid. In welke mate publiek en beleid van kelder tot zolder door elkaar kunnen vloeien is nog maar de vraag. De invulling van de puien als nieuwe verblijfsruimte is een waardevol idee doch deze mag niet interfereren met de functie als verkeersruimte of ruimte waar andere gemeenschappelijke activiteiten plaatsvinden.

De volledige overkapping van het centrale gedeelte vormt een ingreep die een grote impact heeft op de buitenste dakkappen door hier diverse openingen (deuren/ramen/…) aan de binnenzijde te voorzien. De kwaliteit van deze nieuw gecreëerde ruimtes biedt interessante perspectieven, doch is er twijfel aan de optie om de zolderverdieping mee op te nemen als belangrijke gebruiksruimte. Het leidt tot een heel andere architecturale waarde, niet aangepast aan de kwaliteiten van deze verdieping. Het voorgestelde meubilairconcept doet geen uitspraak over de integratie van het bestaande meubilair. De gecreëerde

‘loggia’ aan de zijde van de Suikerrui maakt de discussie los tot een mogelijke invulling van deze, volgens het ontwerpteam, onduidelijke ruimte en het biedt een antwoord op diverse stedenbouwkundige vragen door hier een soort poortfunctie aan te geven. Deze constructie ontneemt echter de

erfgoedwaarde van de zuidzijde van het stadhuis waarbij de nood van een dergelijke constructie in vraag wordt gesteld. De jury oordeelt dat het ontwerp erg waardevolle ideeën bevat maar niet voldoende rekening houdt met de eigenheid en kwaliteiten van het bestaande gebouw en deels tekortschiet aan subtiele en transparante vormelijke vertaling van de geponeerde visie. Het ontwerpteam legt een grote bereidheid aan de dag om bij de uitwerking van het project te overleggen met de opdrachtgever. De aangegeven BREEAM-score toont een bescheiden ambitie. De mogelijke bijkomende interventies om de score alsnog te verhogen, getuigen van een duidelijk inzicht in mogelijke speciale technieken. Er wordt echter getwijfeld of het ontwerp de beoogde score van minimaal 55% zal kunnen behalen.

De raming van de projectkost valt binnen het vooropgestelde maximumbudget en omvat een realistische budgettering. Er is een zeer groot budget voorzien voor installaties, voornamelijk in het kader van BREEAM, doch wordt de vooropgestelde score van minimaal 55% niet gehaald. Het budget voorziet geen los meubilair. Het ontwerpteam heeft de nodige kennis en ervaring aangetrokken zodat er voldoende vertrouwen gesteld kan worden dat het project vruchtbaar zal worden afgehandeld. Op het gebied van kostenbeheersing worden heldere acties opgesteld om het budget te bewaren in alle aspecten van het project. Deze garanties zijn algemeen, maar passen binnen een duidelijke visie van het

ontwerpteam. Het voorstel van planning houdt rekening met de vooropgestelde deeltermijnen per fase van de opdracht en respecteert hierdoor de door de opdrachtgever vooropgestelde realisatietermijn tot aan de uitvoering.

(9)

Criterium 1: 26;

Criterium 2: 24;

Criterium 3: 10;

Criterium 4: 8;

Criterium 5: 8;

Criterium 6: 8;

Criterium 7: 8;

Totaalscore: 92 B.

thv HUB cvba_Origin cvba_Bureau Bouwtechniek nv_Daidalos Peutz bvba_RCR bvba_BAS bvba_FPC nv

1. de kwaliteit van de concept- en visievorming

Het ontwerp vertrekt op een zeer respectvolle manier vanuit het bestaande gebouw. Het tracht door middel van enkele subtiele maar sterk vormelijke ingrepen het voorgestelde concept te vertalen en een tweede grote transitie in te brengen die de aanwezige samenhang, tot stand gekomen door de ingrepen in de 19e eeuw, behoudt en versterkt. Het ontwerpteam vertrekt vanuit het concept dat het gebouw zelf aangeeft wat het nodig heeft en dat de antwoorden op nieuwe vragen al liggen in de historische

structuur. Het gebouw bepaalt de spelregels. Er worden bepaalde elementen die door het ontwerpteam vanuit hun erfgoedbenadering als storend ervaren worden, aangepast of verwijderd, maar ook andere niet storende elementen zullen verwijderd worden. Het ontwerp stelt dit voorop om zo bepaalde ruimtes een nieuwe status en uitgesproken beleving mee te geven. Vooral op de gelijkvloerse verdieping wordt hiervan een vormelijke vertaalslag gemaakt. Het ontwerp voorziet het terugbrengen van de gelijkvloerse verdieping naar haar historisch originele situatie met kleine en grote lokalen rond een ontpitte centrale binnenruimte. De hoofdtoegang wordt terug naar de Grote Markt gebracht. De centrale ruimtes nemen hier de rol van foyer op. De invulling van de gelijkvloerse verdieping wordt tweeluiks door de lokalen op de zuidzijde open te stellen voor een verscheidenheid aan publiek toegankelijke functies onder curatorschap met ruimtes die van buitenaf rechtstreeks toegankelijk zijn vanop de Grote Markt. Aan de noordzijde worden stadsgerelateerde functies ondergebracht.

Het ontwerpteam ziet het gebruik van verdieping +2 als beleidsruimte als dé grote transitie van de geplande restauratie en herinrichting waarbij er een correlatie wordt gelegd tussen de uitstraling van deze ‘nieuwe’ verdieping +2 en de onderliggende bouwlagen (’t Schoon Verdiep en verdieping +1). In zijn zoektocht naar het creëren van een vormelijk en mentaal evenwaardige kwaliteit en identiteit, stelt het voor om langs weerszijden van de centrale koepel een dubbelhoge vestibule te creëren (het Verlicht Verdiep). Deze vestibules vormen een verderzetting van de centrale open ruimtes op ’t Schoon Verdiep en verdieping +1. Op deze manier wil het ontwerpteam verdieping +2 dezelfde waarde meegeven als de andere bouwlagen door gebruik te maken van een gelijkaardige geleding en materialiteit. De

dubbelhoge ruimtes zorgen ervoor dat zeer veel daglicht toetreedt en dat de omliggende daken en de campaniletoren (de kers op de taart) visueel ervaren worden. Het ontwerp voorziet een nieuwe centrale koepel die dicht bovenop de historische koepel wordt geplaatst. Hierdoor worden de historische gevels, hun kroonlijsten en de campaniletoren terug volledig zichtbaar. Het ontwerpteam ziet hier de

mogelijkheid tot kunstintegratie. Het ontwerp maakt gebruik van lichte en transparante wanden om een verdeling te maken van de lokalen op de verdiepingen +1 en +2 met als concept dat er op deze manier geen verlies is van de historische samenhang van het verdeelde lokaal. Het kaderwerk neemt het ritme van de balkenlaag/troggewelf over. Er wordt een duidelijke link gelegd tussen de inrichting van de lokalen op verdieping +2 met de onderliggende verdieping door gebruik te maken van een gelijkaardige

(10)

indeling en een abstracte voortzetting van de materialiteit (vloer, plinten, pleisterwerk). De

vormelijkheid van verdieping +2 ‘sijpelt’ als het ware door naar verdieping +1. Voor de gevelrestauratie wordt er verwezen naar het oorspronkelijke kleurenpalet (licht – donker – rood) gebaseerd op een gravure uit 1565. Het ontwerpteam stelt het herwaarderen van waardevolle elementen voorop door een restauratie voor te stellen met het behoud van patina. Het ontwerpteam geeft een eerste sterke aanzet tot een erfgoedbenadering van het gebouw.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

Er zijn doorheen het gebouw diverse stromen van mensen mogelijk. Kan je uitleggen hoe dit in jullie ontwerp verloopt? Hoe zien jullie de beveiliging van deze stroom van mensen?

“De centrale inkom op de gelijkvloerse verdieping aan de Grote Markt vormt de nieuwe hoofdingang.

Van hieruit kan men rechtstreeks de trap oplopen naar ‘t Schoon Verdiep. Om naar verdieping +1 te gaan kan men de historische bestaande trap gebruiken of de trap naast de lift. Tussen verdiepingen +1 en +2 wordt een nieuwe trap boven de historische bestaande trap geplaatst om een meer logisch verloop tussen de verdiepingen te verkrijgen en de ontsluiting op verdieping +2 te verbeteren naar de lokalen aan de Zilversmidstraat. Ook de lift en trap naast de lift kunnen hiervoor gebruikt worden. Wij hebben getracht om elk kabinet binnen de historische kamerstructuur onder te brengen. De beveiliging gebeurt op de gelijkvloerse verdieping, zoals het ook bij publieke functies verloopt. Dit kan verder

gecompartimenteerd worden, zoals het nu vandaag verloopt. In praktijk komt er iemand je halen of je krijgt een badge. Dit gebeurt zo in vele andere gebouwen. Aan de kant van de Zilversmidstraat komen op het gelijkvloers ondersteunende functies. Ook de kelderverdieping krijgt langs die zijde

ondersteunende diensten. Aan de Gildekamerstraat wordt een nieuwe lift geplaatst tussen de gelijkvloerse en kelderverdieping voor fietsen/… Er kan mogelijk een scheiding bekomen worden tussen ‘t Schoon Verdiep en verdieping +1. Er zijn hier openingen waar mogelijk nieuw schrijnwerk voor veiligheid kan zorgen. Het openen van de campaniletoren op verdieping +2 is enkel voor stedelijke en beleidsmedewerkers, niet voor de bezoekers. Mits organisatie en begeleiding zou publiek wel tot verdieping +2 en hoger kunnen komen.”

Het ontwerp voorziet 1 lift. Denkt u dat dit voldoende is met de nieuwe invulling?

“Ja. Hier zijn wij van overtuigd. De wachttijd zal langer zijn, maar uit de haalbaarheidsstudie blijkt dat dit niet nodig is. De lift is geplaatst in een hoek, samen met het sanitair, waar in het verleen al grote ingrepen zijn gebeurd ten koste van het historisch interieur. Er is geen alternatief voor een nieuwe locatie zonder grote schade.

Het is onze bedoeling om het sanitair te reorganiseren waarbij de gevel wordt vrijgemaakt om deze terug te beleven. Het is duidelijk dat de optie gemaakt in de 19 eeuw klopt. Als je het zo bekijkt, dane klopt de inplanting van de lift en trap hier.”

Er worden centraal 2 dakkappen weggenomen. Waarom is het wegnemen hier geen misdadige ingreep?

Waarom functioneert het nieuwe beter?

“Dit is voor ons een zwaar discussiepunt geweest. Het is belangrijk om een sterke waarde te genereren om het een bestemming te geven die op de andere verdiepingen al eeuwen aanwezig is geweest. Er is een gevoel dat we deze sterke waarde willen genereren in het bestaand volume. We zien het gebruik van verdieping +2 als een uitbreiding op de bestaande functies in het gebouw. Om de sterkte die aanwezig is op de onderliggende verdiepingen te genereren, komt deze oplossing voor ons als natuurlijk.

We nemen wel historisch materiaal weg maar dit materiaal vinden we ook terug in de omliggende daken die dezelfde materialiteit hebben. We denken dat we het ons daarom kunnen permitteren om die elementen weg te halen. Enkel de structurele elementen zijn voor ons waardevol. Door het wegnemen

(11)

van de dakkappen en de nieuwe invulling wordt verdieping +2 een onderdeel van het gebouw.

De zolder blijft zolder bij ons. Het dient enkel om lucht horizontaal te verplaatsen. Het is ook niet geschikt om als iets anders te gebruiken.”

Er is een duidelijke geleding tussen de bouwlagen. De duidelijke glazen wanden op verdieping +1 duidt echter op een andere vorming dan op de andere verdiepingen. Kunt u uitleggen waarom deze keuze juist op die manier gemaakt wordt?

“’t Schoon Verdiep en verdieping +1 vormen een geheel, ze hebben echter een andere vorminhoud. We halen bepaalde elementen van de onderliggende verdiepingen naar verdieping +2, maar we hadden het gevoel dat er bepaalde nieuwe elementen van verdieping +2 ook mochten doorsijpelen naar verdieping +1.

De wanden zeggen dat de historische kamer voorrang dient te krijgen in de beleving. Het was een zoektocht naar transparante wanden die ook akoestisch werken. Het is duidelijk dat de vormgeving hoort op verdieping +2, maar we wilden ook de link leggen naar verdieping +1. Dit is enkel op 3 plaatsen.

Om de ruimtebeleving te versterken, worden de wanden op verdieping +1 naast de balk geplaatst om duidelijk te laten zien dat het nieuwe invullingen zijn.”

2. de procesgerichtheid en procesbereidheid

Het ontwerpteam volgt de klassieke processen in het project, gaande van schetsontwerp tot uitvoering.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het ontwerpteam en projectteam, beide teams komen regelmatig samen tem de fase uitvoeringsdossier, waarbij ook diverse momenten voor een gebruikersoverleg, overleg betrokken overheden (erfgoed, vergunningen, brandweer, …) worden voorgesteld.

3. de aanpak van duurzaamheid

Het ontwerpteam legt een BREEAM-excellent score van 72,34% voor. Voor de gebouwenschil worden standaardmaatregelen voorgesteld die als basis dienen voor de verdere uitwerking van het concept. Het voorgestelde concept gaat uit van low-tech oplossingen. Er wordt geopteerd voor het inbrengen van een verwarmingsketel op biomassa, en ook free cooling wordt toegepast in de zomer.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

In uw BREEAM-assessment wordt een excellent-score behaald, doch in uw raming wordt er rekening gehouden met een very-good score. Kunt u hier iets meer over vertellen waarom?

“Dit klopt inderdaad. We hebben een excellent-score uit BREEAM met enkele punten overschot en we hebben in de raming een aantal ingrepen opgenomen om een very-good score te behalen, maar ook elementen die ervoor zorgen om excellent te halen.”

In het techniekenconcept wordt rekening gehouden met het inbrengen van biomassa. Waarom wordt deze keuze juist gemaakt? Wordt er ook rekening gehouden met de praktische aspecten hiervan?

“We zijn gaan kijken welke de mogelijkheden zijn om een duurzame bron aan te wenden. We zijn van mening dat het aanwenden van biomassa hierbij het meest efficiënt is, tezamen met zonnepanelen (zowel thermische als foto-voltaïsche),… Er zijn historische verbindingen met de kelder en het ontwerp speelt hierop in en er zijn dan ook elementen voorzien om dit mogelijk te maken. Er wordt een

verbinding gemaakt voor de fietsen die ook voor de aanvoer voor biomassa kan gebruikt worden.”

4. de raming van de projectkost

Het dossier bevat een raming van de werken.

(12)

Totale kostprijs (inclusief 21% btw, kunstintegratie en onvoorziene kosten, exclusief erelonen, indexering en los meubilair): 21.840.866,34 EUR.

5. de teamsamenstelling

Het ontwerpteam bestaat uit een thv van 7 partners die instaan voor de delen architectuurontwerp en procesmanagement, restauratieontwerp, akoestiek en BREEAM, bouwtechnische ondersteuning en kostenraming, studie technieken, studie stabiliteit en advies brandveiligheid. Voor de kunstintegratie wordt beroep gedaan op een externe partner die in onderaanneming zal fungeren.

6. de kostenbeheersing qua honorarium en projectkost

Om de proceskwaliteit te bewaken stelt het ontwerpteam diverse beheer- en controle-stappen voor die een integraal onderdeel vormen van het ontwerpproces. In elke fase wordt een elementenraming opgemaakt om het budget te bewaken. Het ontwerpteam bevestigt de honoraria zoals door de aanbestedende overheid beschreven in de publicatie, bestek en projectdefinitie.

7. de realisatietermijn

Het voorstel van planning voorziet de goedkeuring van het schetsontwerp en definitief voorontwerp in 2015. Er wordt rekening gehouden met de mogelijke besprekingen met Agentschap voor Onroerend Erfgoed en UNESCO. Er wordt geen voorstel tot uitvoeringstermijn uitgewerkt in de planning.

BESLUIT met vermelding van score en motivering

Het ontwerpteam toont een intelligente nederigheid tegenover het gebouw en stelt op basis hiervan een zeer interessante aanpak over verdieping +2 voorop waarbij deze rechtstreeks verbonden wordt met de status van de onderliggende bouwlagen. Er is een heldere visie over de belangrijkheid van deze ingreep in de geschiedenis van het gebouw. Het uitwerken van dit concept met dubbelhoge vestibules is een krachtig architecturaal element dat als een grote meerwaarde voor het gebouw ervaren wordt. Er wordt zo ingespeeld op een ruimtelijke beleving met zeer veel daglichttoetreding en een sterk contact met de buitenlucht en zicht op de campaniletoren, waardoor verdieping +2 als het ware verheven wordt en aan belangrijkheid wint. Het herwaarderen van de bestaande koepel door deze maximaal te tonen, waarbij ook de historische buitengevels en de aanwezige kroonlijsten opnieuw worden getoond zoals in de 16e eeuw, is een sterk concept. De invulling van de gelijkvloerse verdieping gebeurt vanuit het kader van

‘de structurele historische herstelling’ en beperkt zich hierdoor tot het invullen van de ruimtes aan de buitenzijde en het openstellen van de buitendeuren. De eerste aanzet tot een mogelijke invulling, waarbij de centraal gecreëerde binnenruimte als forum dient, duidt op een respectvolle houding ten opzichte van deze bouwlaag. De basis zit hier zeker goed maar getuigt van weinig ambitie ten opzichte van het vooropgestelde concept ‘Open Stadhuis’, waarbij een verbinding met de kelderverdieping als meerwaarde wordt beschouwd. Hier zit nog potentieel voor verdere uitwerking en ontwikkeling.

Het ontwerpteam legt een grote bereidheid aan de dag om bij de uitwerking van het project te overleggen met de opdrachtgever. De aangegeven BREEAM-score is goed onderbouwd, waarbij de diverse voorgestelde installatie goed zijn uitgewerkt. De keuze voor het inbrengen van biomassa in het gebouw leidt tot twijfel over de praktische toepassing ervan. De raming duidt op een realistische visie over de praktische toepassing van BREEAM in het procesverloop door een very-good score te

budgetteren. De raming van de projectkost valt binnen het vooropgestelde maximumbudget en omvat een realistische budgettering, de technische installaties zijn mogelijks te laag geraamd. In de raming werd geen los meubilair voorzien. Dit dient nog apart begroot. Het ontwerpteam bestaat uit de nodige kennis zodat er voldoende vertrouwen gesteld kan worden dat het project succesvol zal worden afgehandeld. Op het gebied van kostenbeheersing worden duidelijke beheer- en controlestappen opgesteld om het budget te bewaren. Deze stappen zijn algemeen, maar passen binnen een duidelijke

(13)

visie van het ontwerpteam. Het voorstel van planning houdt rekening met de vooropgestelde

deeltermijnen per fase van de opdracht en de termijnen voor de bespreking in functie van de aanvraag van een erfgoedpremie bij het Agentschap voor Onroerend Erfgoed. De planning respecteert hierdoor de door de opdrachtgever vooropgestelde realisatietermijn tot aan de uitvoering.

Criterium 1: 36;

Criterium 2: 24;

Criterium 3: 10;

Criterium 4: 8;

Criterium 5: 8;

Criterium 6: 8;

Criterium 7: 8;

Totaalscore: 102 C.

thv RE-ST architectenvennootschap bvba_Baukuh associazione professionale 1. de kwaliteit van de concept- en visievorming

Het ontwerpteam gaat op een zeer duidelijke wijze om met de stedenbouwkundige kwaliteiten van het stadhuis en met hoe het gebouw zich in zijn omgeving gedraagt. Het ontwerp gaat dan ook verder dan enkel het gebouw en tracht een antwoord te bieden op zijn moeilijke relatie met de stad en zijn directe omgeving, met name de Grote Markt en de Suikerrui. Het ontwerp speelt in op de, volgens hen,

onduidelijke stedenbouwkundige situatie op de Suikerrui. Het ontwerp tracht de relatie tussen de beide open ruimten te versterken door een nieuwe inrichting van de gelijkvloerse verdieping en de kelder. Er wordt een ‘Stedelijke Tribune’ aan de zijde Suikerrui gecreëerd die de twee verschillende pleinen moet verbinden in één stedelijk gebied. Deze tribune zal als ‘openbaar plein’ in het stadhuis dienen om diverse activiteiten op te vangen: politieke discussies, persconferenties, kleine voorstellingen, culturele initiatieven,… Deze nieuwe toevoeging vormt een speelse parafrase op de bestaande

renaissancearchitectuur. Het ontwerp neemt hiermee het karakter en de sfeer van de historische architectuur mee op in de nieuwe toevoegingen.

Er worden verder diverse ingrepen voorgesteld om het gebouw optimaal te kunnen gebruiken als een hedendaags politiek centrum. Het ontwerp gaat uit van het integrale behoud van het gabarit van het gebouw, waarbij de buitenste koepel boven de binnenplaats wordt vernieuwd.

Er wordt een bijkomende circulatie in het gebouw gecreëerd door aan de noordzijde tussen de wandelzaal en de collegezaal een nieuwe lift te voorzien voor de politiek en het personeel. De bezoekers en toeristen zullen gebruik maken van de lift op de zuidzijde. De wandelzaal wordt

omgevormd tot publieke wachtruimte op ’t Schoon Verdiep. De bezoekers worden van hieruit door het stadspersoneel opgehaald om hen te vergezellen naar de juiste locatie binnen het stadhuis.

Er wordt gebruik gemaakt van nieuw meubilair op de verdiepingen +1 en +2 dat zich schikt naar de specifieke sfeer van de verschillende kamers, maar ook een relatie vormt met de stedelijke tribune.

De zijde van de Grote Markt wordt ingevuld met functies die rechtstreeks toegankelijk zijn via de buitendeuren. De functies dienen een meerwaarde te geven aan het stadhuis: stedelijk centrum/politiek café/….De noord- en westzijde wordt ingevuld met facilitaire functies.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

Wat is de meerwaarde van de nieuwe toegevoegde ruimte op het gelijkvloers in relatie tot de reeds aanwezige ruimtes/functies in het stadhuis? En hoe relateert deze ingang zich tot de hoofdingang?

(14)

“We voegen nieuwe functionele elementen toe met een ruimte-ervaring die gerelateerd is tot de

bestaande. Dit leidt tot bepaalde perspectieven in de architectuur van het gebouw en zo creëren we ook een eigen architectuur. Het idee is om iets speciaals, uniek te maken dat een relatie heeft met de andere monumentale ruimtes en dat ermee in dialoog gaat. We hebben het gebruik van het gebouw gerelateerd aan het stedenbouwkundige niveau. We wilden niet enkel uitgaan van een unilateraal idee en ook niet uitgaan van het rationalisme. De zijingang is een tweede toegang, het is een ruimte die op zichzelf functioneert en een relatie aangaat met de omliggende ruimte. Je hebt de autonomie van het project, maar ook de autonomie van het beheer en de bestemming van het gebouw. We hebben deze ruimte toegevoegd in die visie. We denken dan ook dat het gebruik van ‘t Schoon Verdiep/trouwzaal/…, alle publieke functies in het gebouw, zullen afdalen naar deze ruimte op het gelijkvloers.

We denken dat het bijvoorbeeld mogelijk is om dit soort ruimtes te gaan gebruiken voor politiek debat, de ontmoetingen die nu in de gangen gebeuren, … We willen de moeilijke relatie op erfgoedgebied van de verdiepingen herwerken door in te zetten op het gebruik van het gelijkvloers.”

Wat is het idee achter het doorbreken van de grote ruimte van de gelijkvloerse verdieping naar de kelder als we gaan kijken naar de erfgoedwaarde van de doorbroken ruimte?

“Deze ingreep omvat slechts 150m2 van de totale vloeroppervlakte van de gelijkvloerse verdieping. Dit is slechts 10% van de 16 -eeuwse onderdelen die op andere plaatsen dus nog wel zichtbaar zullen zijn.e Het betreft hier de fundering van het gebouw. Het is echter onmogelijk om een dergelijk concept uit te voeren zonder deze ingrepen te laten uitvoeren. Maar we willen benadrukken dat dit slechts 10% van de totale vloeroppervlakte omvat. We stellen iets voor dat voor het stadhuis als een meerwaarde ervaren kan worden.

Indien het beleid hier geen voorstander van is, dan kunnen we dit samen verder bekijken. Maar we denken dat de voordelen van een ‘Stedelijke Tribune’ duidelijk zijn en wat de onlosmakelijke verliezen zijn wanneer we het niet uitvoeren. We hebben getracht om de relatie tussen de buitenruimte en de gelijkvloerse verdieping te vatten in een ruimte die door zijn gebruik een meerwaarde kan zijn voor het gebouw. Het gebouw heeft in zijn geschiedenis dergelijke mutaties al gekend, zowel grote als kleine.”

In het voorstel is verdieping +2 een kopie van verdieping +1, maar het is duidelijk dat verdieping +2 heden een andere typologie omvat dan de verdieping +1. Hoe zien jullie deze relatie juist?

“We willen werken met een gelijkaardige vormgeving door een uniform meubilair en wanden te

voorzien op beide verdiepingen. Deze vormgeving wordt geïntegreerd in de verschillende bouwniveaus en zorgt voor meer karakter op verdieping +2.”

Hoe gaan de lichtschachten die voorzien worden op de zolderverdieping juist werken?

“Dit is een conceptueel idee dat nog verder uitgewerkt zal worden bij het verdere verloop van het project.”

2. de procesgerichtheid en procesbereidheid

Het ontwerpteam vertrekt vanuit de dialoog tussen alle betrokken actoren om zo te voldoen aan alle verwachtingen voor de restauratie en revalorisatie van het stadhuis. Zo kan toegezien worden op de correcte uitvoering van de planning. Er wordt hiervoor een tijdschema opgesteld als visuele voorstelling van het project. De werkmethodiek van het team is gebaseerd op de ISO 9001 en wordt gecombineerd met GOTIK+R.

3. de aanpak van duurzaamheid

De BREEAM-score die wordt aangegeven, bedraagt 76,74%, waarbij het ontwerpteam meldt dat zij ruime ervaring hebben met BREEAM-gecertifieerde projecten. Er worden algemene

(15)

gebouwschilverbeteringen voorgesteld waarbij gebruik gemaakt wordt van een thermodynamische simulatie voor de HVAC. Er wordt aandacht besteed aan een verbeterde luchtdichtheid, isolatie en warmteterugwinning. Daar waar mogelijk wordt isolatie aan de binnenzijde geplaatst in voorzetwanden.

4. de raming van de projectkost

Het dossier bevat een raming van de werken.

Totale kostprijs (inclusief 21% btw, exclusief erelonen, onvoorziene kosten, kunstintegratie, indexering en los meubilair): 22.472.706,81 EUR.

5. de teamsamenstelling

Het ontwerpteam bestaat uit een thv met 2 partners die instaan voor het gedeelte architectuur en

interieur. Er wordt een projectregisseur naar voor geschoven die onderdeel is van één van deze partners.

Verder heeft het team zich versterkt met diverse specialisten die een meerwaarde kunnen bieden op het verder verloop van de restauratieopdracht en die volgende specialisaties aanbieden: studie technieken en stabiliteit, kunstintegratie, restauratie en integratie van glas-in-lood, conservatie en restauratie van hout, conservatie en restauratie van steen, conservatie en restauratie van metaal, conservatie en restauratie van polychrome elementen, conservatie en restauratie van papier, conservatie en restauratie van schilderijen, conservatie en restauratie van muurschilderingen.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

Het team is versterkt met de nodige specialisten. Hoe zal dit juist gaan verlopen qua coördinatie?

“RE-ST zal fungeren als projectregisseur om die verschillende actoren te begeleiden. De projectleider heeft 20 jaar ervaring met onroerend erfgoed, maar wenst zich voor een specifiek restauratieaspect te specialiseren met externen en raadgevers.”

6. de kostenbeheersing qua honorarium en projectkost

Het ontwerpteam stelt een werkgroep voorop die om de 2 weken vergadert, en een stuurgroep die om de 2 maanden bijeenkomt. Er zal ook één afgevaardigde van het ontwerpteam gedurende de ganse tijd van het project ter beschikking gesteld worden. Na de uitvoeringsfase wordt er nog een medewerker van het ontwerpteam gedurende één jaar ter beschikking gesteld om het beheers- en onderhoudsplan in realiteit te implementeren.

7. de realisatietermijn

Het ontwerpteam verdeelt het project in 3 grotere fasen: van wedstrijdontwerp naar voorontwerp en erfgoed beheersplan, van ontwerp naar restauratie- en uitvoeringsdossier en de realisatietermijn. Voor de eerste 2 fasen wordt elk respectievelijk 6 maanden opgesteld. De realisatietermijn is moeilijker op te stellen omdat dit afhankelijk is van een aantal factoren zoals vooropgestelde ingebruikname,

moeilijkheidsgraad van de werken enz. Het ontwerpteam doet al een voorstel tot mogelijke fasering van de uitvoering.

BESLUIT met vermelding van score en motivering

Door het betrekken van de Grote Markt en de Suikerrui bij de gelijkvloerse verdieping van het stadhuis heeft het ontwerpteam een bijkomende dimensie gecreëerd. De ‘Stedelijke Tribune’ leidt tot voer voor discussie over een mogelijke invulling van dit gelijkvloers. Het biedt een interessant stedenbouwkundig vraagstuk.

Het ontwerpteam brengt op een interessante manier een bepaalde monumentaliteit op verdieping +2 door gebruik te maken van specifiek ontworpen meubilair dat ze doortrekken tot verdieping +1.

Het ontwerp biedt verder een summiere visie over de feitelijke restauratie van het geheel. De

(16)

voorgestelde opties bieden een interessant uitgangspunt, maar geven weinig blijk van de feitelijke noodzaak van de restauratie en herinrichting van het stadhuis. Het ontwerp spitst zich hoofdzakelijk toe op de gelijkvloerse verdieping en verdiepingen +1 en +2.

Het ontwerpteam legt een grote bereidheid aan de dag om bij de uitwerking van het project te overleggen met de opdrachtgever. De aangegeven BREEAM-score wordt onderbouwd door een gefundeerde detailopgave van de verschillende onderdelen van BREEAM. Er wordt per

BREEAM-onderdeel een heldere visie opgemaakt ter verantwoording van de score, waar ook een realistische budgettering tegenover gesteld wordt in de kostenraming.

De raming van de projectkost valt binnen het vooropgestelde maximumbudget en omvat een realistische budgettering. Er is echter geen rekening gehouden met onvoorziene kosten om de verdere verfijning (bespreking opdrachtgever, studies,…) van het project te kunnen opvangen. Het ontwerpteam heeft een belangrijke meerwaarde toegevoegd door zich te versterken met de nodige kennis en ervaring zodat er een sterk vertrouwen gesteld kan worden dat het project vruchtbaar zal worden afgehandeld.

Op het gebied van kostenbeheersing wordt een duidelijk engagement aangegaan voor de volledige duur van het project, alsook het beheersplan om het project en budgettering te bewaren. Het beheersplan blijft algemeen, maar past binnen een duidelijke visie van het ontwerpteam.

Het ontwerpteam doet een voorstel van planning die strenger is dan de vooropgestelde termijnen.

Hoewel dit van een duidelijke ambitie vertoont, wordt er twijfel geuit over de haalbaarheid om het uitvoeringsdossier binnen 1 jaar te kunnen afwerken. Het voorstel tot fasering van de uitvoering duidt op een grondige kennis van de mogelijkheid tot het bekomen van een erfgoedpremie en de gevraagde inspanning van de aanbestedende overheid (budgettering).

Criterium 1: 30;

Criterium 2: 24;

Criterium 3: 10;

Criterium 4: 8;

Criterium 5: 8;

Criterium 6: 8;

Criterium 7: 5;

Totaalscore: 93 D.

Bovenbouw Architectuur bvba

1. de kwaliteit van de concept- en visievorming

“Het ontwerpteam stelt als uitgangspunt een ‘dim sum’ principe voor. Concreet betekent dit dat het ontwerpteam vertrekt van diverse kleinere ingrepen die samen één groot geheel vormen. Het

ontwerpteam gaat meer uit van het hoe, dan van het waar of wat. Het ontwerpteam tracht dit principe toe te passen door zeer gericht een aantal ingrepen uit te voeren die een impact hebben op de beleving van het gebouw. Volgende ‘dim sum’ elementen worden vooropgesteld:

De ingang van het stadhuis wordt verplaatst naar de Grote Markt met een stadswinkel en polyvalente ruimte aan de kant van de Suikerrui, met de logistiek die naar de zijde Gildekamersstraat wordt verplaatst. Om tegemoet te komen aan de verhoogde bezoekersstromen worden 2 nieuwe liften

voorzien. Door de bestaande liftruimte te herorganiseren voorziet het ontwerp hier dus 2 liften, er komt nog een lift ter hoogte van de ruimte tussen de wandelzaal en de collegezaal, dit wordt een dienstlift voor catering, roadies en televisieploegen, maar ook als groepslift. Het ontwerpteam wil het concept

‘Open Stadhuis’ verder doortrekken door bezoekers van de gelijkvloerse verdieping tot aan de

(17)

campaniletoren toe te laten. Het ontwerpteam bouwt voort op de bouwgeschiedenis van het gebouw en gaat uit van het idee dat elke ingreep een herinterpretatie is van eerdere ideeën. Het trekt dit voort in het ontwerp door materialen en technieken te hergebruiken op een andere plaats. Op de gelijkvloerse verdieping wordt gebruik gemaakt van nieuwe portalen aan de binnenzijde van de buitendeuren die als een soort open/gesloten vitrine dienst doen. In het ontwerp wordt een nieuwe invulling voor de raadzaal voorgesteld, gebaseerd op de ‘tuin’ waarin de schepenen vroeger zetelden.

Door het invullen van de kabinetten in de historische interieurs is er in het ontwerp een antwoord geboden op de vraag naar een visuele en akoestische scheiding. Het ontwerp voorziet hierbij vast meubilair dat de bovenliggende moerbalken als het ware omklemt langs beide zijden. Een nieuwe panoramische trap als vervanging van de bestaande trap tussen verdiepingen +1 en +2 wordt voorgesteld. De trap speelt in op de diverse zichten op elke trede van de trap.

Tegenover de nieuwe panoramische trap wordt een nuttige levensgrote maquette geplaatst. Het woord nuttig wordt geïnterpreteerd doordat de gids de maquette kan gebruiken tijdens de rondleidingen en tegelijk is de maquette binnenin ingericht als een kitchenette. Op verdieping +2 doet het ontwerp een ingreep op de beleving van de grote centrale ruimtes naast de binnenkoer. Het ontwerp voorziet centraal nieuwe ‘verrières’ die een relatie vormen met het hoger liggende dakvolume en zorgt ervoor dat deze centrale ruimtes een belangrijke plek worden. Ook de centrale koepel krijgt een nieuwe buitenkoepel in een gelijkaardige vormgeving als de nieuwe centrale ‘verrières’.

De ruimte onder de campaniletoren wordt volledig vrijgemaakt door de tussenvloeren uit te breken en een monumentale ruimte te creëren waar als het ware een ‘schatkamer van het stadhuis’ en een

belangrijk onderdeel volgt in de bezoeken in het stadhuis. De bestaande stalen trap wordt verlengd om tot de campaniletoren toe te treden.”

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

Er zijn verschillende stromen in het gebouw, hoe verhouden deze zich ten opzichte van elkaar? Hoe gebeurt de dagelijkse werking tussen bezoekers en het politieke en logistieke apparaat? Ook op gebied van beveiliging.

“Er is een bijkomende dienstlift voorzien die de scheiding vormt tussen het bezoek en het logistieke apparaat. De toeristen zullen zich nooit in het gebouw kunnen bewegen zonder langs de balie te passeren.

Aan de nieuwe liften zijn er sassen voorzien die kunnen uitgerust worden met een badge-systeem. Het voorzien van een begeleid bezoek zou ervoor moeten zorgen dat niemand zomaar vrij in het gebouw kan rondlopen.”

Bovenop de bestaande koepel wordt een nieuwe koepel voorzien. Hoe werkt de nieuwe koepel ten opzichte van de bestaande op gebied van onderhoud? Is deze vormgeving ook zichtbaar van beneden?

“Historisch gezien is er steeds een dubbele koepel geweest, er kan twijfel over bestaan of dit mooi of lelijk is natuurlijk. We hebben deze nu op een unieke wijze vormgegeven, maar het kan ook zijn dat er een vormgeving wordt gekozen die meer het bestaande volgt. Deze vraagstelling zal een basis vormen van verder onderzoek, waarbij de nieuwe koepels misschien dichter tegen de bestaande wordt geplaatst.

We vonden het belangrijk dat de oude buitenmuren opnieuw buitenmuren worden, zo wordt het een duidelijkere situatie. Op deze manier kan ook langs deze zijde een raam worden opengezet en om zo meer lucht en licht binnen te brengen.

De manier waarop deze effectief interfereren zal onderdeel vormen van verdere studie.”

De troggewelven aan de nieuwe zijkoepels op verdieping +2 worden verwijderd. Vormt dit geen probleem met de stabiliteit op deze plaats?

(18)

“We hebben dit met onze ingenieur stabiliteit bekeken. Er vormt zich hier geen probleem om dit uit te breken omdat de afbraak binnen een bestaand geheel gebeurt met doorlopende muren.”

Hoe zie je de opengewerkte ruimte die je voorziet op de gelijkvloerse verdieping?

“Aan de kant van de Suikerrui wordt dit één open ruimte met enkele tussenwanden in functie van circulatie met ook de mogelijkheid om een bepaald deel als vestiaire te voorzien.”

De muren die je voorziet als tussenwanden op de 1 verdieping zijn ons nog niet helemaal duidelijk.e Kan je dit verder uitleggen? Zijn deze kasten voldoende stevig op die hoogte?

“Het concept voor de tussenwanden is een aanzet, een ‘attitude’, hoe je de ontmoeting van een muur met een console kan opvatten. We hebben bekeken wat juist de finesse is hoe dit opgelost kan worden.

Het idee is dat dit via een bepaald meubel kan gebeuren. Het blijft een omkeerbare oplossing door de balk te omklemmen zonder er dingen in te bevestigen. Door een soort ‘haasje-over principe’ kan je bepalen welke delen je laat zien aan welke kant. De stabiliteit van de kasten wordt behaald door hun dikte zodat deze een vast geheel vormen.”

Er wordt een nieuw raadsmeubel voorzien in het voorstel. Is dit vastgelegd op het huidig aantal raadsleden? Hoe zien jullie dit meubel op vlak van privacy van dossiers, technieken, …?

“Het blijft een open meubel dat opgevat is als het oorspronkelijk concept van een open tuin en in die geest hebben we dit probleem getracht op te lossen.

In de tafel kan de voorziening voor een tablet verwerkt worden in functie van de stemming en dergelijke.”

Hoe gaan jullie procesmatig om met het voorgestelde dim-sum principe? Bestaat de kans er niet in dat het een beetje ‘à la carte’ wordt?

“Wij zien het project meer als een work-in-progress. Het is een proces waar steeds nieuwe elementen in voorkomen. De dimensie tijd is verbonden met het concept omdat er steeds veranderlijke elementen zijn in het gebouw die beleidsmatig worden beslist. De renovatie in de 19 -eeuw was ook geen éénmaligee ingreep, maar eerder een proces die jaren heeft geduurd waarbij de architecten steeds nieuwe elementen hebben toegevoegd. We zien de restauratie van het stadhuis vandaag als een gelijkaardige ingreep.”

2. de procesgerichtheid en procesbereidheid

De procesgerichtheid is specifiek gericht op het voorgestelde concept en leidt tot een betekenisvol proces. Er wordt een beeldende, associatieve manier van werken voorgesteld specifiek gericht op het grote concept.

3. de aanpak van duurzaamheid

De BREEAM-score die wordt aangegeven, bedraagt 68,54%. Er wordt gebruik gemaakt van duurzame materialen door de ecologische voetafdruk te gaan analyseren. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien van monumentenbeglazing, de zoldervloer wordt geïsoleerd om zo het verliesoppervlak te verkleinen.

4. de raming van de projectkost

Het dossier bevat een raming van de werken.

Totale kostprijs (inclusief 21% btw en onvoorziene kosten, exclusief erelonen, kunstintegratie, indexering en los meubilair): 25.344.346,66 EUR.

5. de teamsamenstelling

Het ontwerpteam bestaat uit bureau Bovenbouw die instaat voor het deel architectuur en interieur en daarnaast een coördinerende rol vervult binnen het team van experts. Het bureau heeft 3

(19)

onderaannemers aangetrokken die instaan voor volgende delen van de opdracht: restauratie, studie duurzaamheidsaspect en technieken van de restauratie en BREEAM en studie stabiliteit.

6. de kostenbeheersing qua honorarium en projectkost

Het flexibel ontwerpproces dat het ontwerpteam voorstelt biedt de mogelijkheid om de uitvoering van de werken te spreiden in functie van het beschikbare budget. Het afstemmen van budget en ontwerp wordt een permanente oefening tijdens het verdere ontwerpproces.

7. de realisatietermijn

Er werd geen voorstel van planning in het projectvoorstel opgenomen.

BESLUIT met vermelding van score en motivering

Het ontwerpteam maakt van bij het begin van het ontwerp zeer duidelijke en heldere keuzes over de richting waar ze met de restauratie en herinrichting van het Antwerps stadhuis naartoe willen. Het idee om een strategie toe te passen waarbij door middel van kleinere scenografische ingrepen het geheel een verhoogde belevingswaarde meekrijgt, is een sterk concept. De keuze om ook voor de raadzaal een nieuw concept aan te bieden, duidt op een zeer grondige kennis van de problematiek van het gebouw die verder gaat dan het masterplan en de haalbaarheidsstudie. Er wordt echter een zekere

terughoudendheid geuit ten opzichte van deze strategie, aangezien het misschien te gefragmenteerd en

‘à la carte’ zou kunnen uitgevoerd worden en dat hier nog onvoldoende zekerheid over bestaat. Het ontwerpteam vermeldt zelf dat het niet uitgesloten is dat bepaalde ingrepen wegvallen en anderen in de plaats komen.

Het ontwerp blinkt uit in een soort fijngevoeligheid met een heel scherpe focus op het tastbare van het gebouw en de manier waarop bepaalde elementen in een ruimte werden geplaatst. Het ontwerp is nog niet vervolledigd, maar er zitten uitgangspunten in die een ander soort dimensie inbrengen in het gebouw. Het algemeen concept van de diversiteit van ingrepen wordt doorgetrokken in de procesgerichtheid, zonder hier in detail op in te gaan. Het geheel blijft summier.

De aangegeven BREEAM-score is voldoende onderbouwd en werd realistisch in de raming verwerkt.

Er wordt een overzicht gegeven per BREEAM-onderdeel waarbij de integratie van de diverse speciale technieken op een heldere wijze werden toegelicht. De raming van de projectkost valt binnen het vooropgestelde maximumbudget en omvat een realistische budgettering. De ontwerper heeft de nodige kennis en ervaring aangetrokken om zich te versterken zodat er een sterk vertrouwen gesteld kan worden dat het project vruchtbaar zal worden afgehandeld.

Het algemeen concept van de diversiteit van de ingrepen bepaald grotendeels de kostenbeheersing van het project., zonder hierin in detail in te gaan. Het geheel blijft summier.

Het ontwerpteam doet geen uitspraak over een mogelijke planning van het project.

Criterium 1: 32;

Criterium 2: 24;

Criterium 3: 16;

Criterium 4: 8;

Criterium 5: 8;

Criterium 6: 8;

Criterium 7: 0;

Totaalscore: 96 E.

thv Wessel de Jonge architecten bna bv_Hollandse Nieuwe concepts & design bv_Barbara Van der

(20)

Wee Architects bvba_VK Engineering nv_Climatic Design Consult vof 1. de kwaliteit van de concept- en visievorming

Het ontwerp biedt een zeer heldere visie over de invulling en beleving van alle bouwlagen en geeft een transparante en rationele aanpak van het gebouw met al zijn aspecten (restauratie, herinrichting,

functieverdeling, veiligheid, …).

Het ontwerpteam wenst met een ‘Publieke Tribune’ op de gelijkvloerse verdieping een plek te creëren rondom toegankelijke en multifunctionele ruimtes. Het ontwerp voorziet een forum voor informatie, debat en cultuur dicht bij de Grote Markt. Er wordt een doorbreking gemaakt op de gelijkvloerse verdieping waardoor een verhoogde ruimtebeleving ontstaat met de kelderverdieping. Het concept ziet hier mogelijk een verbinding naar de ruien. Het ontwerpteam betrekt het stadhuis in een groter

stedenbouwkundig concept door ook een relatie te leggen met de gebouwen in de Gildekamersstraat. De centraal gecreëerde doorstroming op de gelijkvloerse verdieping voor het publiek is hier een logisch gevolg van. Het ontwerpteam doet een interessant voorstel tot mogelijke exploitatie van het gebruik van de publieke ruimten op de gelijkvloerse verdieping. Dit doen ze door diverse functies te combineren.

Aan de zuidzijde op verdieping +1 wordt de vestibule richting de Suikerrui opnieuw opengewerkt, naar analogie van oorspronkelijke plannen, door hier een grote vergaderzaal te voorzien met transparante wanden. Zo wenst het ontwerpteam een directe visuele relatie te leggen met de Suikerrui en tevens bijkomend daglicht te laten toetreden tot deze verdieping. Om aangename werkplekken te creëren op deze verdieping wordt geopteerd om een doorlopend centraal meubel te voorzien op halve hoogte waar de nodige technieken in worden verwerkt. In bepaalde lokalen biedt dit de mogelijkheid om bijkomende werkplekken op halve hoogte te creëren. Verdieping +2 wordt ingericht als een hedendaagse werkplek met centrale ontmoetingsplekken in de grote vestibules (lounge/refter) en transparante wanden die de diverse lokalen indelen. De zolderverdieping wordt volledig als beleidsruimte ingericht voor de diverse fracties, en ook een gedeelte voor technieken, met een gelijkgestelde vormgeving en transparantie als verdieping +2. Hiervoor worden de centrale dakkappen vrijgemaakt en geïntegreerd in het transparante concept. Boven de centrale koepel wordt een nieuwe vlakke volledig glazen koepel geplaatst, waardoor de zichtbare gevels onderdeel worden van het interieur en hierin worden geïntegreerd. Het ontwerpteam vergelijkt het gebouw met een ‘fruitmand’. Als men een stuk fruit door een ander stuk vervangt zal het nog steeds worden gepercipieerd als een fruitmand, ook al werd het verwijderd stuk fruit vervangen door een ander stuk. Zolang het maar gebeurt op pragmatische, economische wijze met een eigentijdse vormgeving en met respect voor de bestaande context. Mens-Monument-Milieu staan centraal.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

Er zijn belangrijke ingrepen op techniekenvlak (vloerverwarming, …) die voorzien worden. Hoe zien jullie de impact hiervan in een erfgoedkundige omgeving?

“In nauw overleg met Barbara Van der Wee hebben we een onderzoek gedaan naar de vloeren. Op plaatsen waar deze van minder historisch hebben we een dergelijke ingreep gedaan. Op de historisch belangrijke vloeren komt dit niet voor.”

Er is reeds een aanzet gegeven naar het implementeren van leidingen en kanalen in het voorstel, vooral in de snede. Kloppen deze verhoudingen of zijn die eerder conceptueel?

“In de doorsnede is dit eerder symbolisch aangeduid. We hebben onderzoek gedaan of de aanwezige kanalen (schouwen, …) kunnen gebruik worden, volgens ons kan dit. We hebben het principe zo uitgewerkt dat er via overdruk vanuit het atrium gewerkt wordt.

In de huidige radiatorkasten worden ventilo-convectoren geplaatst. De aanwezige rookkanalen zijn onvoldoende om een ventilatie op de 1 en 2 verdieping te voorzien. Daarom hebben we op dee e

(21)

verdieping +1 gewerkt met een meubel waarin alle technieken zijn verwerkt.

Op de zoldervloer kunnen roosters ingewerkt worden voor aanvoer en groepen op zolderverdieping. Op de dakstructuur worden kanalen geplaatst voor de ventilatie van de zolderverdieping.

Door gebruik te maken van LED-verlichting kunnen we zeer dunne, energiezuinige lichtelementen voorzien die hetzelfde effect als daglicht nabootsen.”

Er wordt gebruik gemaakt van achterzetramen. Hoe moeten we ons dit juist voorstellen? Hoe gaat het karakter van de ruimte er juist uitzien?

“Er zijn al grote delen van het buitenschrijnwerk voorzien van voorzetramen. We hebben een

principesnede gemaakt omdat elke ruimte anders is en elke snede ook zich anders gedraagt ten opzichte van gevel en interieur. Elk raam zal worden geïntegreerd in het interieur. Hier bijvoorbeeld in de collegezaal kunnen we dit doen door donker hout te gebruiken dat aansluit op de rest van de ruimte.

Ook het maken van nieuwe radiatorkasten zal geïntegreerd worden in het geheel.

Het hoofdvoorstel bevat op dit moment nog onvoldoende gegevens om een balansventilatie te

verkrijgen. Door te werken met een lagere ASHRAE-klasse op ‘t Schoon Verdiep kunnen we gebruik maken van de aanwezige luchtventilatie uit de bestaande ramen. Hoe we dit juist willen implementeren, dient nog verder uitgewerkt te worden per ruimte. Het voorstel is gebaseerd op een nieuwe buitenlijn om in de warmteverliezen veel te winnen.”

Hoe ziet men de stromen van bezoekers ter hoogte van de ‘Publieke Tribune’? Met andere woorden hoe men vanuit de Suikerrui toekomt.

“De Grote Markt wordt de hoofdingang die door de dag heen open is. We hebben verschillende schema’s opgesteld waarbij bepaalde delen gesloten zijn (overdag of ’s nachts) en dan krijgt men een andere stroom in het gebouw. Vanuit de Grote Markt is het wel belangrijk om in alle delen van het stadhuis te kunnen komen.

De toegang via de Suikerrui is er enkel als het café geopend is. De ‘Stedelijke Tribune’ is via beide toegangen toegankelijk.”

Hoe ziet u juist de exploitatie van de nieuwe functies op de gelijkvloerse verdieping?

“We weten uit ervaring dat enkel de functie ‘café’ onvoldoende is op een locatie als deze. Er zijn meerdere diensten nodig om het valabel te houden. We stellen onder andere de ‘Stedelijke Tribune’

voor, maar we hebben ook op de kelderverdieping polyvalente ruimtes voorzien die een meerwaarde geven aan de exploitatie.

De vraag is dan ook eerder of de stad mee betrokken wil zijn bij de uitbating. Een stadswinkel en toeristisch punt zijn dan weer wel een goed voorbeeld van betrokkenheid. We zien het gebruik van de gebouwen in de Gildekamersstraat als een belangrijk onderdeel in het openstellen van het stadhuis.”

2. de procesgerichtheid en procesbereidheid

Voor het ontwerpteam speelt de opdrachtgever een actieve rol in het gehele architectuurproces waarbij ontwerpteam en opdrachtgever samen het bouwteam vormen. Samen worden belangrijke

ontwerpbeslissingen genomen. Door een intensieve communicatie worden de kwaliteit en het draagvlak van het project bepaald.

3. de aanpak van duurzaamheid

De BREEAM-score die wordt aangegeven, bedraagt 76,11%. Hierbij dient de 6,11% als marge om rekening te houden met eventuele ‘credits’ die niet behaald worden in het latere ontwerpproces.

VERDUIDELIJKING BIJ DE VRAGEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt. De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening

Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op

Via het project Jongeren Actief in de ThuisZorg (JATZ) van thuiszorg Vleminckveld vzw worden jongeren opgeleid tot poetshulp met extra aandacht voor de speciale noden van cliënten..

vaststelling van een gewestelijke verordening betreffende toegankelijkheid, maar gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van het Centrum voor Toegankelijkheid Provincie Antwerpen

Bijkomend wordt vastgesteld dat de aanvraag afwijkt van de verordening voor toegankelijkheid, er worden er geen vrije draaicirkels voorzien in de bergingen, het. meterlokaal en het