• No results found

Vraag nr. 26 van 4 november 2003 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 26 van 4 november 2003 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 26

van 4 november 2003

van de heer CARL DECALUWE

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – Evaluatie Momenteel loopt de evaluatie en herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), met onder meer het ingewonnen advies van de ge-meenteraden.

Uit de stukken blijkt echter dat er hierbij absoluut geen fundamentele keuzes worden gemaakt, n i e t-tegenstaande deze noodzakelijk zijn voor een ver-snelde realisatie van de randvoorwaarden voor nieuwe economische activiteiten.

Er wordt tevens vastgesteld dat de werkgelegen-heid kansen misloopt door een tekort aan bouwrij-pe strategische terreinen.

1. Wat is de huidige stand van zaken m.b. t . de eva-luatie en eventuele bijsturing van het RSV ? 2. In welke mate kan de problematiek van de

be-drijventerreinen en van de afbakening van de stedelijke gebieden van elkaar losgekoppeld w o r d e n , omdat de procedure van dit laatste bij-zonder traag verloopt ?

3. Wordt de erkenning overwogen van een ruimte-l i j k-economische hoofdstructuur waarbinnen betrokken projecten sneller kunnen worden ge-realiseerd ?

Antwoord

Op 21 juni 2002 heeft de Vlaamse regering een syn-thesenota over de prioriteiten inzake leefmilieu en ruimtelijke ordening goedgekeurd. In deze nota is aangegeven dat de herziening van het RSV staps-gewijs en weloverwogen wordt aangepakt.

Er is inmiddels werk gemaakt van het formuleren van oplossingsrichtingen voor de dringende proble-men rond wonen en werken (RSV – wonen & werken – lopende herziening). Daarnaast zal er tevens een algemene evaluatie van het bestaande RSV doorgevoerd worden (RSV-b i s ) . Finaal wordt de uitwerking van het RSV II gefaseerd voorbe-reid.

Lopende herziening RSV ter oplossing van specifie -ke knelpunten inza-ke wonen en wer-ken (RSV – wonen & werken)

Op 4 augustus 2003 is het openbaar onderzoek voor de partiële herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen afgerond. Na advies van Vlacoro kan de regering een beslissing nemen en moeten de bindende bepalingen ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd. Het partieel herziene RSV zou dan rond de jaarwisseling van kracht zijn.

Algemene evaluatie van het Ruimtelijk Structuur -plan Vlaanderen (RSV-bis)

Het tweede spoor van een algemene evaluatie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen op basis van het veranderingsproces ervan bij andere be-leidsniveaus en beleidsdomeinen en op basis van de ervaringen van planningsprocessen op V l a a m s niveau en bestaande studies is eveneens in voorbe-reiding.

Deze evaluatie kan eveneens resulteren in een bij-stelling van het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n d e-r e n . Het gaat hiee-r veeleee-r om een vee-rdee-re conce-rete uitwerking van de bestaande concepten en niet om de fundamentele uitgangspunten van het RSV. I n december 2002 zijn alle ministers gevraagd op basis van een eerste screening voorstellen en standpun-ten met betrekking tot dit tweede spoor te formu-l e r e n . De administratie formu-legt de formu-laatste hand aan de verwerking van deze voorstellen en aan een eigen grondige evaluatie van het RSV. Deze resultaten zullen rond de jaarwisseling voorgelegd worden aan de Vlaamse regering, die zal beslissing over de wijze waarop het tweede spoor verder wordt inge-vuld.

Voorbereiding hernieuwd Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in 2007 (RSV II)

De herziening van het RSV tegen 2007 wordt onder andere voorbereid op basis van elementen van een interne evaluatie, een wetenschappelijke evaluatie en een studie naar de doorwerking van het RSV. Hiertoe worden de uitgangspunten voor het RSV II verkend en worden beleidsalternatie-ven uitgewerkt zodat tegen 2007 een beslissing kan worden genomen over een RSV II.

(2)

Het Vlaams Gewest is verantwoordelijk voor de realisatie van een kwalitatief en gedifferentieerd aanbod in de groot- en regionaalstedelijke gebie-d e n . Het betreft een pakket van 4.100 ha (uit het totaal van 7.000 ha), dat binnen de doelstellingen van het RSV gerealiseerd dient te worden tegen 2007.

De uitvoering van de meeste planningsprocessen op Vlaams niveau is momenteel afgerond en de be-stemming van een aanzienlijk pakket aan bedrij-venterreinen is volop in voorbereiding. Het betreft met name een pakket van 1.500 ha, dat reeds be-stemd is of waarvoor het RUP in procedure of in voorbereiding is. Daarnaast zijn geschikte locaties gevonden voor een pakket van 770 ha in lopende of bijna afgeronde processen. Een pakket van 460 ha dient te worden gereserveerd voor lokale initia-tieven in gemeenten die behoren tot de groot- e n regionaalstedelijke gebieden en tot de gemeenten van het economisch netwerk Albertkanaal.

Voor het resterend pakket van circa 1.360 ha wordt momenteel nog gezocht naar geschikte locaties in de grootstedelijke gebieden Antwerpen en V l a a m s stedelijk gebied rond Brussel en de regionaalstede-lijke gebieden Brugge, H a s s e l t-Genk en Leuven. Er kan eveneens geput worden uit het reservepak-ket aan bedrijventerreinen dat gevonden werd in het economisch netwerk Albertkanaal (pakket van 350 ha). Het betreft terreinen waarover tot op heden geen consensus kon worden gevonden. Het is belangrijk te benadrukken dat een deel van de verantwoordelijkheid voor een voldoende aan-bod aan bouwrijpe bedrijventerreinen ook ligt bij de economische partners op het terrein, die instaan voor een tijdige en kwalitatieve ontwikkeling van t e r r e i n e n . Vermits op korte termijn een aanzienlijk aanbod aan bedrijventerreinen zal worden be-s t e m d , ibe-s wellicht een ingrijpende be-strategie aange-wezen om op een snelle en efficiënte wijze bedrij-venterreinen bouwrijp te maken.

Bovendien kan het aanbodbeleid voor bedrijven-terreinen zich niet enkel beperken tot het bestem-men van nieuwe terreinen. Parallel hiermee dient ook op een ernstige wijze gewerkt te worden aan het optimaal benutten van reeds bestemde terrei-n e terrei-n , daar waar de spoterrei-ntaterrei-ne oterrei-ntwikkeliterrei-ngeterrei-n vaterrei-n de markt geen (kwalitatieve) ontwikkeling vertonen. Dit is een belangrijk gegeven, rekening houdende met de grote maatschappelijke weerstand die vaak blijkt bij het bestemmen van nieuwe terreinen. H e t toenemend Nimby-gedrag maakt het immers

steeds moeilijker om ruimtelijk geschikte locaties voor bedrijventerreinen ook effectief te realiseren. De nood aan een beperkt aantal strategische toplo-caties voor het aantrekken van bedrijven op Euro-pees of wereldniveau wordt erkend. In het kader van de evaluatie van het RSV komt dit gegeven eveneens naar voren. Een aantal van deze toploca-ties kan wellicht worden gevonden in afbakenings-processen van grootstedelijke gebieden of bij de nadere uitwerking van het economisch netwerk A l-bertkanaal (gelegen langs internationale assen die Vlaanderen doorkruisen).

Het voorstel om bestemmingen van bedrijventer-reinen los te koppelen van de afbakening van ste-delijke gebieden is reeds mogelijk gemaakt in het Zomerakkoord van 2002. Er zijn voor bepaalde be-drijventerreinen waarover binnen lopende afbake-ningsprocessen consensus bestaat, d e e l p r o c e s s e n o p g e s t a r t . Op die manier wordt vermeden dat in bepaalde gebieden een acuut tekort aan bedrijven-terreinen ontstaat wegens de duurtijd van een af-b a k e n i n g s p r o c e s. Het af-betreft onder andere volgen-de volgen-deelprocessen die recentelijk wervolgen-den opgestart : – RUP Chartreuze voor hoogwaardige en innova-tieve diensten als voorafname op de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge (circa 30 ha, waarvan 15 ha bedrijventerreinen) ; – RUP Leuven-Noord als voorafname op de

afba-kening van het regionaalstedelijk gebied Leu-ven.

De doelstelling van het aanbodbeleid bedrijventer-r e i n e n , zoals voobedrijventer-ropgesteld in het RSV, b e s t a a t erin een voldoende kwalitatief en gedifferentieerd aanbod te realiseren binnen de gewenste economi-sche structuur van V l a a n d e r e n . Deze bestaat uit de economische knooppunten en de poorten. De eco-nomische knooppunten zijn alle stedelijke gebie-d e n , gebie-de economische netwerken en gebie-de specifieke economische knooppunten. De poorten zijn de Vlaamse zeehavens, de internationale luchthaven en het HST-station A n t w e r p e n . Ook in de hoofd-dorpen van het buitengebied wordt een aanbod ge-creëerd van lokale bedrijventerreinen.

(3)

Vandaag wordt vanuit Ruimtelijke Ordening op Vlaams niveau gewerkt aan de versnelde uitvoe-ring van dit aanbodbeleid voor bedrijventerreinen in de groot- en regionaalstedelijke gebieden en in het economisch netwerk A l b e r t k a n a a l . De monito-ring hiervan in het Actieplan Bedrijventerreinen toont aan dat de uitvoering van het aanbodbeleid op Vlaams niveau momenteel reeds ver gevorderd i s. Voor meer dan twee derde van het te realiseren pakket tot 2007 zijn immers al geschikte locaties gevonden ; voor het andere deel wordt hieraan volop gewerkt in enkele lopende processen. B i n-nen het kader van het Zomerakkoord zijn boven-dien de nodige mogelijkheden gecreëerd om pro-jecten binnen de in het RSV aangeduide economi-sche knooppunten versneld te realiseren. De wijze waarop dit gebeurt, heb ik hierboven reeds ge-schetst.

Naast de ruimtelijke analyse in het RSV werd in het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie een analyse van de ruimtelijk-economische hoofdstruc-tuur van Vlaanderen gemaakt. Deze stemt in hoofdlijnen overeen met de gewenste economische structuur zoals voorgesteld in het RSV. Zoals hier-boven aangegeven, wordt de uitvoering ervan mo-menteel versneld gerealiseerd.

Voor de gebieden waar de ruimtelijk-e c o n o m i s c h e hoofdstructuur afwijkt van de gewenste economi-sche structuur in het RSV, zal in het kader van de herziening van het RSV tegen 2007 bekeken moe-ten worden in hoeverre de ruimtelijke concepmoe-ten die in het huidige RSV zijn opgenomen, dienen te worden aangepast in het licht van een aantal nieu-we ontwikkelingen. Ik zal dan ook binnenkort een opdracht uitschrijven om een overzicht te krijgen van de verschillende wetenschappelijke inzichten terzake.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het eerste werkjaar werd voor 59 panden met in totaal 189 woonentiteiten een PV opgesteld, in het tweede werkjaar werd voor 123 panden met in totaal 343 woonentiteiten een PV opge-

Op basis van de bevindingen opgedaan binnen de ambtelijke werkgroep grondoverschotten onder het voorzitterschap van de secretaris-ge- neraal van het departement LIN, en meer

Artikel 58, 2° stelt dat een erkende bodembe- heerorganisatie voldoende representatief moet zijn voor de verschillende sectoren die betrok- ken zijn bij het gebruik van

Gezien deze praktische uitwerking om tege- moet te komen aan de verplichtingen van de Europese richtlijnen, en aangezien dat het hier om een louter richtinggevende en

Er wordt vastgesteld dat meer en meer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van verminderd presteren we- gens ziekte waarbij na ziekte het werk deeltijds wordt hervat nadien

Bovendien werden deze lopende opdrachten nog doorkruist door tal van andere decretale initiatie- v e n , zoals onder andere het proces Beter Bestuur- lijk Beleid, het ontwerp

Inhoudelijk is het de optie om de plannen die gemaakt worden met het oog op de bestendi- ging van op 1 januari 1994 bestaande, s t e d e n- bouwkundig vergunde bedrijven, niet langer

Begin 2004 zullen de voorontwerpen van gewes- telijke RUP's voor de afbakening van het groot- stedelijk gebied Gent en het regionaalstedelijk gebied Oostende in procedure worden