• No results found

Vraag nr. 165 van 7 juni 2001 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 165 van 7 juni 2001 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 165 van 7 juni 2001

van mevrouw SONJA BECQ

Ambtenaren – Herintreding na loopbaanonderbre-king

In het verleden werden diverse maatregelen geno-men met betrekking tot een betere combinatie gezin – arbeid. De diverse maatregelen aangaande beroepsloopbaanonderbreking springen daarbij het meest in het oog. De Vlaamse overheid koppel-de hieraan – onkoppel-der eigen voorwaarkoppel-den – speci-fieke aanvullende premies. Eén van de verdiensten van de diverse stelsels was dat de terugkeer naar de job mogelijk was na een tijdelijke/gedeeltelijke onderbreking.

Vaak werd gevraagd naar de verdeling mannen – vrouwen wat het gebruik van de diverse stelsels be-t r e f be-t , minder is bekend over hebe-t effecbe-tieve gebruik en de naleving van de mogelijkheden bij herintre-ding.

1. In welke mate nemen mannen, r e s p e c t i e v e l i j k vrouwen binnen de Vlaamse administratie en diensten hun loopbaan opnieuw volledig, d a n wel gedeeltelijk op na een (deeltijdse) beroeps-loopbaanonderbreking van één, t w e e, d r i e, v i e r en vijf jaar ?

Is een vergelijking mogelijk, en een evolutie merkbaar, over de jongste tien jaar ?

Zijn er verschillen vast te stellen tussen de de-partementen ?

2. Is er zicht op de plaats waarnaar men terug-k e e r t , dat wil zeggen, terug-kan men opnieuw starten in de job die men vóór de beroepsloopbaanon-derbreking opnam, of gaat men naar een andere job ?

Zijn hieromtrent cijfergegevens beschikbaar ? Zo ja, graag deze cijfers voor de Vlaamse admi-nistraties en diensten.

Zijn er verschillen merkbaar tussen de verschei-dene departementen ?

Antwoord

Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger correct verwoordt in haar vraag, werden in het verleden di-verse maatregelen genomen teneinde te komen tot een betere combinatie privé-werk. Sinds het in werking treden van de mogelijkheid tot het nemen van deel- of voltijdse loopbaanonderbreking, maakten binnen het Ministerie van de V l a a m s e Gemeenschap 853 personeelsleden hiervan ge-bruik".

1. De mate waarin personeelsleden van het Ministe -rie van de Vlaamse Gemeenschap hun loopbaan opnieuw volledig of gedeeltelijk opnemen na een (deeltijdse) loopbaanonderbreking van één, t w e e, drie, vier en vijf jaar

Hieronder wordt een overzicht gegeven van het aantal personeelsleden die, na een (deeltijdse) loopbaanonderbreking van één, t w e e, d r i e, v i e r of vijf jaar, hun loopbaan opnieuw (gedeeltelijk) hebben hervat of die de organisatie na het beëindigen van hun loopbaanonderbreking heb-ben verlaten.

Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende departementen van het Minis-terie van de Vlaamse Gemeenschap. Te v e n s wordt – ter informatie – een onderscheid ge-maakt tussen mannen en vrouwen.

Dep. Deeltijds hervat Volledig hervat Verlaten Totaal

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

(2)

Uit dit overzicht blijkt dat van het totale aantal personeelsleden die hun loopbaan (deeltijds) onderbraken (853) :

– 236 hun loopbaan opnieuw deeltijds hervat hebben ( 27,7 %),

– 389 hun loopbaan volledig hervat hebben (45,6 %) en

– 228 de organisatie verlaten hebben (26,7 %).

Dit wil zeggen dat 66,3 % van de personeelsle-den hun loopbaan opnieuw (deeltijds) hervat h e b b e n . Er wordt met andere woorden wel de-gelijk gebruikgemaakt van de mode-gelijkheid tot herintreding.

Cijfergegevens per departement

Onderstaande tabel geeft een procentueel over-zicht van de aantallen per departement2.

1 De cijfers hebben betrekking op de periode 1989-30 juni 2001.

2 Bv. hoeveel van het totaalaantal personeelsleden van AZF die loopbaanonderbreking nemen (134)

hebben hun loopbaan opnieuw deeltijds hervat (34,3 %), hoeveel voltijds (38,8 %) en hoeveel heb-ben de organisatie na hun loopbaanonderbreking verlaten (26,9 %).

Dep. Deeltijds hervat (%) Volledig hervat (%) Verlaten (%) Totaal

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

AZF 0,7 33,6 34,3 4,5 34,3 38,8 3,7 23,1 26,9 100,0 COO 3,6 28,6 32,1 3,6 53,6 57,1 3,6 7,1 10,7 100,0 EWBL 2,7 24,1 26,8 13,4 30,4 43,8 8,9 20,5 29,5 100,0 LIN 6,5 14,6 21,1 26,0 22,7 48,7 14,6 15,6 30,2 100,0 OND 3,7 27,5 31,2 8,3 43,1 51,4 6,4 11,0 17,4 100,0 WIM 0,0 14,3 14,3 14,3 57,1 71,4 0,0 14,3 14,3 100,0 WVC 4,5 28,4 32,9 9,7 29,7 39,4 4,5 23,2 27,7 100,0 N.v.d.r.

AZF : Algemene Zaken en Financiën COO : Coördinatie

EWBL : Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw

LIN : Leefmilieu en Infrastructuur OND : Onderwijs

WIM : Wetenschap, Innovatie en Media WVC : Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

(3)

Cijfergegevens over de jongste tien jaar

Onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal personeelsleden die hun loopbaan op-nieuw – deeltijds of voltijds – opnamen en die de organisatie verlieten na hun (deeltijdse) l o o p b a a n o n d e r b r e k i n g, vanaf 1992 tot 30 juni 2001.

Jaar Deeltijds hervat Volledig hervat Verlaten Totaal

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

1992 0 0 0 2 1 3 0 0 0 3 1993 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1994 1 9 10 14 20 34 8 16 24 68 1995 3 11 14 4 9 13 10 14 24 51 1996 2 12 14 9 14 23 4 12 16 53 1997 3 23 26 13 15 28 10 8 18 72 1998 7 24 31 14 25 39 6 8 14 84 1999 6 34 40 24 48 72 9 14 23 135 2000 7 44 51 22 69 91 5 33 38 180 2001 6 34 40 24 61 85 16 28 44 169 Totaal 35 191 226 126 262 388 68 133 201 815

Om een evolutie in de tijd te kunnen vaststellen, wordt in de onderstaande tabel het in een be-paald jaar het totale aantal personeelsleden die (deeltijdse) loopbaanonderbreking namen, g e r e-lateerd aan het aantal personeelsleden die deel-tijds of voldeel-tijds hervatten en het aantal perso-neelsleden die de organisatie na de (deeltijdse) loopbaanonderbreking verlieten3(in procent).

3 Bv. van de 180 personeelsleden die in 2000 hun loopbaan (deeltijds) onderbraken, nam 28,3 % de loopbaan

op-nieuw deeltijds op, 50,6 % deed dit voltijds en 21,1 % verliet de organisatie.

Jaar Deeltijds hervat (%) Volledig hervat (%) Verlaten (%) Totaal

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

(4)

Hieruit blijkt dat het aantal herintredingen (deeltijds + voltijds) in de loop der jaren is toe-g e n o m e n , ten nadele van het aantal uittredin-g e n . Sinds 1997 schommelt het percentauittredin-ge her-intredingen tussen de 75 en 85 % , met een piek-periode in 1998.

2. Het heropnemen van de vroegere job

Van de personeelsleden die (deeltijdse) loop-baanonderbreking namen, werd 83 % opnieuw geaffecteerd op de afdeling waar hij/zij bij het begin van de eerste loopbaanonderbreking w e r k t e. 17 % werd op een andere plaats geaf-fecteerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De universiteiten mogen ook kosten aanreke- n e n , die voor de academische opleidingen en voor de voortgezette academische opleidingen maximaal 2.000 frank bedragen voor een

Gezien de ernstige ar- gumenten van zowel mijn administratie als de au- tonome centra voor algemeen welzijnswerk, v o n d ik het niet opportuun om deze overeenkomst zo- maar voort

Er bestaat een centrale lijst met alle vergunde Vlaamse zwembaden, doch deze bevat niet alle door de Vlaamse volksvertegenwoordiger ge- vraagde gegevens over redenen met betrekking

In het rapport worden zowel algemene cijfers voor het volledige Vlaamse gewest, als detailmatige cij- fers per gemeente weergegeven.. Deze detailmatige cijfers zijn uitgesplitst naar

Minister Sauwens verwees tevens enerzijds naar de aanpassing van sociale woningen en ander- zijds naar individuele bijstand van het V l a a m s Fonds voor Sociale Integratie

O p grond hiervan zou worden bepaald waar nog bijko- mende (gesubsidieerde) kinderopvang mogelijk is. Nochtans kan men stellen dat – in de mate dat voldoende gesubsidieerde

De wachttijd begint te lopen vanaf het moment dat de zorgbehoevende of zijn vertegenwoordi- ger het aanvraagformulier in het kader van de zorgverzekering ingevuld bij een zorgkas

Vindt de minister het niet belangrijk om na te gaan of de prijzen van dienstverlening en hulp- middelen de hoogte ingaan onder invloed van de zorgverzekering, of om te voorkomen dat