• No results found

BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaartegen zijn besluit van 7 november 2002, kenmerk 3105/29.b105.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaartegen zijn besluit van 7 november 2002, kenmerk 3105/29.b105."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar tegen zijn besluit van 7 november 2002, kenmerk 3105/ 29.b105.

Nummer 3105-47

Betreft zaak: Bezwaar Melkcontrole Nijland

I. Verloop van de procedure

1. Bij brief van 22 december 1999 heeft Melkcontrole Nijland (hierna: Nijland) een klacht ingediend bij de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) over vermeend misbruik van economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw door CR Delta VRV Holding BV (hierna: CR Delta).

2. Bij besluit van 7 november 2002 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van Nijland afgewezen.

3. Tegen het bestreden besluit heeft Nijland, bij brief van 17 december 2002, bezwaar gemaakt. Op 17 maart 2003 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Bij die gelegenheid heeft Nijland een mondelinge toelichting gegeven op haar bezwaarschrift. Ook heeft CR Delta als beklaagde partij haar zienswijze op de zaak gegeven. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat aan betrokkenen is toegezonden.

II. Het bestreden besluit en het bezwaar

4. Nijland is een melkcontroleorganisatie. Dit betekent dat zij louter melkanalyses en melkcontroles verricht. Nijland heeft voor haar melkcontroleactiviteiten een eigen verwerkingsprogramma. Doorgaans wordt bij de verkoop van koeien gevraagd om gecertificeerde melkcontroles, die in Nederland uitsluitend worden verricht door

stamboekorganisaties, te weten CR Delta en Fries Hollands Rundvee Stamboek (FHRS). Voor de leden van Nijland die een zognoemde NRS-erkende1 melkcontrole wensen, worden deze

(2)

melkcontroles door CR Delta gecertificeerd. Voor de certificatie brengt CR Delta aan Nijland onder meer kosten voor fokwaardeschatting in rekening.2 Het is aan Nijland om te bepalen of zij deze kosten doorberekent aan haar klant die om een NRS-erkende melkcontrole hebben verzocht.

5. Nijland stelt in de klacht dat CR Delta misbruik maakt van een economische machtspositie door Nijland te laten betalen voor de fokwaardeschatting, terwijl haar klanten daar niet om vragen omdat fokwaardeschatting enkel bedoeld zou zijn voor kunstmatige

inseminatiebedrijven en stamboekorganisaties. Verder stelt Nijland in haar klacht dat CR Delta misbruik maakt van haar machtspositie door Nijland kosten in rekening te brengen voor stamboekregistratie, terwijl Nijland geen stamboekregistratie uitvoert.

6. Over de kosten voor stamboekregistratie oordeelde de d-g NMa in het bestreden besluit dat het op een misverstand berust dat deze kosten aan Nijland in rekening zouden worden gebracht. Om die reden was volgens de d-g NMa een mogelijk misbruik door CR Delta op dit punt niet aannemelijk.

7. Met betrekking tot de kosten voor de fokwaardeschatting stelde de d-g NMa in het bestreden besluit vast dat deze aan alle melkcontroleorganisaties waarvoor CR Delta de melkcontrole certificeert, waaronder Nijland, contractueel in rekening worden gebracht en dat de melkcontroleorganisaties doorgaans deze kosten doorberekenen aan hun klanten (veehouders) die rechtstreeks belang hebben bij de fokwaardeschatting.

8. Verder oordeelde de d-g NMa dat niet is gebleken dat de bestaande concurrentie tussen melkcontroleorganisaties wordt verminderd of wordt beperkt door de handelwijze van CR Delta. Ook is volgens de d-g NMa niet gebleken dat de betrokken contractuele voorwaarde Nijland zodanig nadeel toebrengt dat deze als misbruik van economische machtspositie kan worden gekwalificeerd.

9. Nijland voert in haar bezwaarschrift en ter hoorzitting aan dat de kosten voor

stamboekregistratie inmiddels onder de naam basisregistratie in rekening worden gebracht. Verder blijft Nijland bij haar standpunt dat haar leden niet vragen om fokwaardeschatting en dat het derhalve niet redelijk is aan Nijland deze kosten in rekening te brengen nu zij daarvan feitelijk geen gebruik maakt noch daarom verzoekt. Nijland stelt dat de kosten voor

fokwaardeschatting in rekening moeten worden gebracht bij de instanties die daarbij gebaat zijn.

(3)

III. Beoordeling van het bezwaar

10. Nijland meent dat CR Delta misbruik maakt van een economische machtspositie. Op grond van artikel 24, eerste lid, Mw is het ondernemingen verboden misbruik te maken van een economische machtspositie. Onder een economische machtspositie wordt volgens artikel 1, sub i, Mw verstaan een positie van één of meer ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen door hen de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate

onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen.

11. Artikel 24, eerste lid, Mw bevat drie elementen: onderneming, economische machtspositie en misbruik. Het verbod is uitsluitend van toepassing indien aan alle drie cumulatieve

elementen is voldaan.

12. Uit de besluitpraktijk van de d-g NMa3 zoals bevestigd door de Rechtbank Rotterdam blijkt dat de d-g NMa niet verplicht is om op elk van de drie bovengenoemde elementen in elke zaak in te gaan. De Rechtbank Rotterdam oordeelde in Stichting Academie voor Kunstzinnige Vorming dat: “ Indien verweerder, zoals in het onderhavige geval, op voorhand vaststelt dat hoe dan ook niet wordt voldaan aan het element misbruik, hij niet gehouden is niettemin eerst het element onderneming en/ of het element economische machtspositie te beoordelen. Beoordelen van andere elementen is slechts noodzakelijk, als is vastgesteld dat een reeds beoordeeld element van toepassing is.”4 Uit het navolgende zal blijken dat van het element misbruik geen sprake is.

13. Met betrekking tot het vermeende misbruik van machtspositie voert Nijland een tweeledig bezwaar aan. Ten eerste brengt CR Delta via de basisregistratie aan Nijland kosten in rekening voor stamboekregistratie, terwijl Nijland geen stamboekregistratie uitvoert. Ten tweede brengt CR Delta aan Nijland kosten voor fokwaardeschatting in rekening, terwijl de klanten c.q. leden van Nijland daar niet om vragen.

14. Ten aanzien van de basisregistratie merkt de d-g NMa het volgende op. Tijdens de hoorzitting heeft CR Delta toegelicht wat onder de kosten valt voor basisregistratie en

stamboekregistratie.

3

Besluit d-g NMa van 30 maart 2001, zaak 1437 (Monuta), rnr. 57; Besluit d-g NMa van 15 februari 1999, zaak 34 (Datacon), rnr. 11.

4

(4)

15. Onder basisregistratie worden onder meer begrepen de ingekochte gegevens van de 'burgerlijke stand' van runderen. Dat wil zeggen de gegevens die worden verzameld in het Identificatie- en registratiesysteem (hierna: I&R). In het I&R worden van iedere veehouder in Nederland gegevens opgenomen zoals geboorte- en doodmeldingen, aan- en afvoer, alsmede de primaire bedrijfsgegevens zoals UBN (d.i. uniek bedrijfsnummer), naam, adres en

(woon)plaats. De basisregistratie omvat behalve deze ingekochte I&R-gegevens ook basale registratiegegevens op het gebied van melkproductie, kunstmatige inseminatie en het stamboek zelf. De kosten die daarvoor worden gemaakt worden omgeslagen over de

melkcontrole-, kunstmatige inseminatie- en stamboekorganisaties. Wat betreft de aard van de basisregistratiekosten moet in hoofdzaak worden gedacht aan administratie-, IT- en

personeelskosten.

16. Naast de kosten die in rekening worden gebracht voor de basisregistratie worden aan stamboekorganisaties tevens kosten voor stamboekregistratie in rekening gebracht. In het kader van stamboekregistratie worden kosten in rekening gebracht voor verschillende diensten en activiteiten ten behoeve van het stamboek, zoals de kosten voor steekproeven ter controle van de kwaliteitsnormen.

17. De d-g NMa is van oordeel dat tijdens de hoorzitting andermaal is bevestigd dat het aannemelijk is dat aan Nijland geen kosten voor stamboekregistratie in rekening worden gebracht. Dit onderdeel van haar bezwaar – namelijk dat aan Nijland wel kosten voor stamboekregistratie in rekening worden gebracht – is derhalve ongegrond.

18. Ten aanzien van het door CR Delta aan Nijland in rekening brengen van kosten voor fokwaardeschattingen merkt de d-g NMa het volgende op.

19. CR Delta verricht onder auspiciën van de Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie (hierna: NVO) fokwaardeschattingen. CR Delta heeft mede na raadpleging van de klankbordgroep van NVO ervoor gekozen om de kosten van de fokwaardeschatting onder meer in rekening te brengen bij melkcontroleorganisaties, waarvan zij de melkcontroles certificeert.5 Deze organisaties kunnen op hun beurt dit bedrag (circa 25 eurocent per te certificeren koe per jaar) doorberekenen aan de veehouder die een rechtstreeks belang heeft bij de

fokwaardeschatting, bijvoorbeeld een veehouder die ook kunstmatige inseminatiediensten afneemt. Tijdens de hoorzitting is gebleken dat de meeste veehouders – waaronder ook veel leden van Nijland – een dergelijk belang hebben bij de fokwaardeschatting.

20. Nijland blijft evenwel volharden in haar principiële standpunt dat zij van mening is dat de kosten van fokwaardeschatting in rekening moeten worden gebracht bij de instanties die

5

(5)

daarbij zijn gebaat. En dus niet bij melkveehouders die hun koeien verkopen en ten behoeve daarvan een certificaat van CR Delta nodig hebben. Daargelaten dat de d-g NMa op grond van het hierboven gestelde de indruk heeft dat in de praktijk veehouders gebaat zijn bij fokwaardeschattingen, is de d-g NMa ook van oordeel dat het enkele feit dat Nijland voor haar activiteiten op zichzelf geen belang heeft bij fokwaardeschattingen, niet betekent dat het in rekening brengen daarvan door CR Delta misbruik in de zin van artikel 24 Mw is, te meer daar de kosten voor de fokwaardeschatting zeer laag zijn ten opzichte van de door Nijland geleverde diensten6 en daarenboven in rekening kunnen worden gebracht aan de klanten c.q. leden die per se een CR Delta certificering wensen.

21. Gezien het voorgaande is het bezwaar van Nijland ongegrond. IV. Besluit

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Melkcontrole Nijland tegen zijn besluit van 7 november 2002, met kenmerk 3105/ 29.b105, ongegrond.

Datum: 19-06-2003

Wg

Drs. R.J.P. Jansen

Wnd. directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij besluit van 29 maart 2005 (hierna: het bestreden besluit) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) vastgesteld dat Dijkers &

Bij besluit van 15 oktober 2002 (hierna: het bestreden besluit) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) een klacht van P.. De

In die administratieve brief stelde de Commissie vast dat de Programma Aankoop Coördinatieregeling en de Registratieprocedure van interesses (hierna: de coördinatieregelingen) 5

Ingevolge artikel 3, eerste lid, Mw heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit “tot taak het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van deze wet.” Uit de

Bij besluit van 24 januari 2003, kenmerk 2885/16.B96, heeft de d-g NMa bepaald geen nader onderzoek te doen naar aanleiding van deze klacht en daarmee de klacht afgewezen.. Tegen

Voor zover door Royalty wordt gesteld dat Heineken op de markt voor verkoop van bier aan de horeca een machtspositie heeft, wordt het volgende opgemerkt.. In het bestreden besluit

Bij besluit van 2 augustus 2002, kenmerk 749/ 19, heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) een aanvraag van de Federatie

Bij besluit van 2 juli 2003 (hierna: het bestreden besluit) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) een klacht van de Land-