Vraag nr. 91 van 4 maart 1997
van de heer BART VANDENDRIESSCHE Woonpremies – Eénloketsysteem
In Leuven kunnen bejaarden en gehandicapten die een subsidie aanvragen om hun woning aan te pas-s e n , allepas-s regelen met één formulier. In een éénlo-ketsysteem kunnen zowel gewestelijke, p r o v i n c i a l e als gemeentelijke subsidies worden aangevraagd. Dit vereenvoudigt de huidige procedure en ver-mindert de administratiekosten.
1. Wat zijn de knelpunten om deze vereenvoudig-de aanvraagprocedure in alle Vlaamse gemeen-ten in te voeren ?
2. Welke stappen heeft de minister gezet om deze procedure te veralgemenen ?
3. Welke gemeenten hebben op heden belangstel-ling getoond voor deze gebruiksvriendelijke procedure ?
Antwoord
1. Een systeem waarbij de afgifte van de aanvraag om een tegemoetkoming inzake huisvesting op één bestuursniveau ook gelijktijdig geldt als een aanvraag voor de tegemoetkomingen op andere b e s t u u r s n i v e a u s, veronderstelt het bestaan van een aantal randvoorwaarden, indien men de invoering van een dergelijk stelsel met gunstig gevolg wenst te veralgemenen.
Een eerste knelpunt kan, gezien de lokale auto-nomie, de bereidwilligheid van de verschillende Vlaamse gemeenten zijn om mee in het éénlo-ketsysteem te stappen. Maar ook indien niet alle Vlaamse gemeenten hiertoe bereid zouden z i j n , dan nog blijft het mogelijk om het éénlo-ketsysteem enkel daar in te voeren waar de ver-schillende instanties de wil vertonen om hieraan te werken.
In tweede orde is een minimum aan onderlinge afstemming tussen de onderscheiden reglemen-teringen op gemeentelijk, provinciaal en gewes-telijk niveau noodzakelijk. Anders is een invoe-ring van een éénloketsysteem praktisch niet w e r k b a a r. Zo kan bijvoorbeeld een verschil in de voorwaarde qua tijdstip van indiening van de aanvraag erg hinderlijk werken.
In derde orde zijn er praktische afspraken te maken tussen alle betrokken partijen inzake de wijze van samenwerking. Men mag immers niet uit het oog verliezen dat het bedoelde systeem een verzwaring van de administratieve opvol-ging meebrengt. Bij de invoering van een op voorhand onvoldoende doordacht stelsel dreigt immers de burger zelf het eerste slachtoffer hiervan te worden.
2. Op 24 juni 1996 sloot ik, samen met de vijf gedeputeerden van de Vlaamse provincies bevoegd voor huisvesting, een samenwerkings-verband af om intensief samen te werken rond huisvesting. Het éénloketsysteem is een van de agendapunten waarrond wordt samengewerkt. Op 1 februari 1997 is in Vlaams-Brabant het pilootproject in samenwerking met de stad Leu-ven en de Vlaamse administratie van start gegaan.
Dit pilootproject wordt op de voet gevolgd en de resultaten ervan zullen zeker mee verwerkt worden bij de uitwerking van een ruimer sa-menwerkingsverband inzake het éénloketsys-teem tussen de verschillende Vlaamse gemeen-ten die zich bereid zullen tonen of zich reeds bereid hebben getoond om hierrond samen te w e r k e n , de vijf provincies en het V l a a m s Gewest.
De Vlaamse regering heeft bovendien, in aan-sluiting op de Interministeriële Conferentie voor de Openbare Sector, tot een behoefteon-derzoek bij de Vlaamse openbare diensten be-s l o t e n . Na een bevraging, in opdracht van het college van secretarissen-generaal, werd vorig jaar hieromtrent een eerste tussentijds rapport opgemaakt.
Een van de voorstellen ter bestrijding van de kansarmoede en de achterstelling zoals goedge-keurd tijdens de Interministeriële Conferentie voor Sociale Integratie, betreft de noodzaak om administratieve documenten bestemd voor het grote publiek zoveel mogelijk te vereenvoudi-gen, opdat ze voor iedereen begrijpelijk zouden z i j n , ook voor laaggeschoolden. Deze vereen-voudiging van formulieren hangt samen met de uitwerking en de implementering van het éénlo -ketsysteem.
Om de mogelijkheden van het éénloketsysteem, uit hoofde van gebruiksvriendelijkheid, m a x i-maal te benutten, heb ik overwogen om de openbare diensten zelf te laten instaan voor de verdere vervollediging van de ingediende
dos-siers. Hiervoor moet de bevoegde administratie evenwel rechtstreeks een beroep kunnen doen op de federale autoriteiten. Daartoe heb ik de ministers Philippe Maystadt en Marcel Colla aangeschreven met de vraag of zij hun mede-werking willen verlenen inzake het verschaffen van de nodige inlichtingen, zoals het belastbaar inkomen en het onroerend patrimonium van de aanvragers, het werkelijk inkomen van de niet-belastingplichtigen, het kadastraal inkomen van de subsidiewoning, attesten inzake de uitoefe-ning van een zelfstandige beroepsactiviteit, als-ook pensioenattesten. Ik heb echter nog geen antwoord ontvangen.
3. Wat de gemeentelijke belangstelling in de pro-vincie Vlaams-Brabant betreft : 44 van de 65 gemeenten hebben positief gereageerd. In de overige provincies (Oost-Vlaanderen, A n t w e r-p e n , Limburg en West-Vlaanderen) is een bevraging gepland.