• No results found

Vraag nr. 68 van 19 juni 1996 van de heer LEO CANNAERTS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 68 van 19 juni 1996 van de heer LEO CANNAERTS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 68 van 19 juni 1996

van de heer LEO CANNAERTS Ziekenhuizen – Anesthesisten

Inzake de kwaliteit van de geneeskundige zorg in zie-kenhuizen stelt de Orde van Geneesheren in de conclu-sies van de Nationale Raad van 8 mei 1992 onder meer dat "een anesthesist niet mag aanvaarden om simultaan verscheidene anesthesieën uit te voeren". Hiermee erkent de Orde het belang van voldoende anesthesisten in de ziekenhuizen.

In medische vaktijdschriften is er onlangs nogal wat te doen geweest rond deze problematiek. Anesthesisten zouden in sommige gevallen te veel werkuren per week op zich nemen omdat zij in onvoldoende aantal in het ziekenhuis aanwezig zijn. Ik verwijs in dat verband onder andere ook naar een studie die door dokter Jean-Paul Dercq en dokter Aurélie Somer in opdracht van het federale ministerie van Volksgezondheid werd gemaakt en waarin men tot dezelfde bevindingen komt. Behoort het toezicht op deze kwaliteitsnorm tot de bevoegdheid Gezondheidsbeleid van de minister ? Zo ja, zijn er hierover specifieke voorschriften ? Wordt er door haar diensten ter zake controle uitgeoe-fend ?

Antwoord

Op de vraag of het toezicht op een voldoende bezetting aan anesthesisten in de ziekenhuizen tot mijn bevoegd-heid behoort, kan ik bevestigend antwoorden. Ik voeg er evenwel onmiddellijk aan toe dat die bezetting niet expliciet genormeerd is door de overheid. Sedert 6 mei 1988 is het koninklijk besluit dat de taken van de geneesheer-diensthoofd vastlegt, in werking getreden. De geneesheer-diensthoofd wordt hierdoor verant-woordelijk gesteld voor de goede gang van zaken in zijn of haar dienst en staat in voor de organisatie en de coördinatie van de medische activiteit in deze dienst. Deze norm benadrukt de verantwoordelijkheid van het diensthoofd voor de bewaking van de zorgkwaliteit. Het medisch korps heeft ook zichzelf regels opgelegd aangaande het medisch toezicht tijdens de anesthesie van patiënten, zoals hieronder wordt uiteengezet. 1. De code van de geneeskundige plichtenleer

behan-delt in artikel 51 de verantwoordelijkheden van anesthesisten tijdens ingrepen :

"Indien een geneesheer met de anesthesie wordt belast, krijgt hij van de chirurg of ieder ander opere-rend geneesheer alle nuttige informatie en neemt hij zijn verantwoordelijkheid op zich. De genees heeranesthesist moet toezicht houden op de anesthe -sie gedurende heel de tijd van de ingreep. Hij moet de medische en paramedische medewerkers die hem bijstaan evenals het nodige materiaal kunnen kiezen en er zich verantwoordelijk voor stellen". 2. De anesthesiologen van de Belgische Vereniging

voor Anesthesie en Reanimatie en van de Belgische Beroepsvereniging van Specialisten in de

Anesthe-sie en Reanimatie hebben het op zich genomen de veiligheidsnormen te bepalen voor anesthesie of sedatie van patiënten die diagnostische of chirurgi-sche ingrepen ondergaan. Deze beroepsvereniging had zich ten doel gesteld dat deze normen effectief zouden worden nageleefd vanaf 1 januari 1995. Onder het hoofdstuk "Veiligheidsaanbevelingen voor de anesthesiepraktijk" staan onder meer de volgende bepalingen vermeld :

– "De anesthesioloog besteedt de nodige tijd aan de inductie van en het ontwaken uit de anesthe-sie."

– "Van bij het begin van de anesthesie tot de post-anesthesie-zorgeenheid of intensieve-zorgeen-heid, blijft de anesthesioloog continu in de onmiddellijke nabijheid van de patiënt. Daar-door houdt de anesthesioloog een permanent fysiek contact, hartslag per hartslag, met de patiënt. De anesthesioloog gaat op regelmatige tijdstippen de toestand van de patiënt na, en richt zijn anesthesie in functie van de bijzondere nood van de patiënt."

– "Het is de anesthesioloog niet toegelaten de geanesthesieerde patiënt te verlaten om tussen te komen in een levensbedreigende toestand in de omgeving, tenzij een andere persoon aange-wezen wordt om continu de vitale symptomen van de patiënt te observeren en de algemene verantwoordelijkheid overgedragen wordt aan en aanvaard wordt door een andere dokter." Het hoeft geen betoog dat deze professionele stan-daarden ook door de toezichthoudende overheid als toetssteen kunnen worden gebruikt bij de evaluatie van de werking en de organisatie van diensten. Deze officieuze normen hebben een belangrijke medico-legale impact.

De inspectiediensten van de administratie Gezond-heidszorg van het minis teri e van de Vl aamse Gemeenschap bezoeken naar aanleiding van hun periodieke inspectiebezoeken steeds het operatie-kwartier. Daarbij worden de gegevens inzake de bestaffing en de activiteit van het operatiekwartier, evenals het aantal anesthesisten (beschikbare vol-tijdse equivalenten) syste matisch opgevraagd, beschreven in het inspectieverslag en eventueel besproken in de erkenningscommissie van de Vlaamse Adviescommissie voor ziekenhuizen en andere vormen van medische verzorging en begelei-ding (VAZA).

Uit de verhouding van het aantal ingrepen tot het aantal anesthesisten wordt getracht af te leiden of er een aanvaardbare werkbelasting per anesthesist bestaat. Het is evenwel zeer moeilijk om de zwaarte van de ingrepen nauwkeurig in te schatten zonder te beschikken over exacte pathologiegegevens zoals verzameld in de MKG-bestanden (minimale klini-sche gegevens).

Bovendien is het zo dat een voltijdse aanwezigheid van de anesthesist en een exclusieve verbondenheid met het ziekenhuis momenteel niet kan worden afgedwongen. Enkel het diensthoofd dient hieraan te voldoen.

(2)

Ik wens tevens de aandacht van de Vlaamse volks-vertegenwoordiger te vestigen op het antwoord dat door mijn federale collega in de Kamer van Volks-vertegenwoordigers werd gegeven op de vraag van kamerlid T. Detienne van 26 maart 1996, betreffen-de een mogelijke overbelasting van betreffen-de anesthesisten door een tekort aan geneesheren met deze speciali-satie. Er zal namelijk een commissie worden opge-richt voor de planning van het medisch aanbod, die de overheid moet adviseren met het oog op een betere planning.

Tot slot wens ik hier nog een persoonlijke beden-king bij te maken. De materie die de Vlaamse volksvertegenwoordiger te berde brengt, behoort mijns inziens in eerste instantie tot de verantwoor-delijkheid van het ziekenhuis dat pretendeert anes-thesie te kunnen aanbieden. Indien het ontwerp van decreet betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen dat bij het Vlaams Parle-ment is ingediend, wordt goedgekeurd, dan wordt de mogelijkheid geschapen om de ziekenhuizen zelf aan te zetten tot het ontwikkelen van een bewa-kingssysteem inzake de patiëntenveiligheid bij anes-thesie. Een dergelijk bewakingssysteem kan dan worden afgedwongen, zal dan continu zichtbaar en toetsbaar moeten zijn en te allen tijde toegankelijk voor de inspectiediensten.

Een dergelijk systeem legt de verantwoordelijkhe-den op de juiste plaats en zal wellicht nog effectie-ver blijken te zijn dan de huidige methodes van periodiek toezicht op het operatiekwartier zelf.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een uitzondering moet wel worden gemaakt voor de ingekohierde aanslagen in de onroerende voorheffing waarvoor, door middel van een bezwaarschrift, om vrijstelling van

De opdracht van de NV Aquafin in het kader van het Rio-programma is duidelijk omschreven in het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling

Er werd in 1997 over 285 subsidieaanvragen gunstig beslist met betrekking tot het toeken- nen van expansiesteun aan ecologie-investerin- gen ; dit aantal aanvragen

Wordt de aanleg van het bedoelde fietspad inge- schreven op het programma voor 1997 en zo ja, in welke fasen zal dit werk worden uitgevoerd5.

De vrijstelling van opcentiemen op de onroerende voorheffing door lokale besturen volgt uit de aard van deze lokale belastingen : zij worden geheven in de vorm

VIZO – Dienst Administratieve Vereenvoudiging Het activiteitenverslag VIZO 1995 (Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen), dat onlangs is ver- schenen, maakt melding van

Hoeveel projecten die momenteel klaarliggen voor een aanbestedingsdossier moeten wegens het ont- breken van de nodige vergunningen worden uitge- steld ? Over welk bedrag aan werken

– 35 % als tweede schijf wanneer door de pro- motoren wordt bewezen dat het eerste voor- schot ten minste voor de helft is besteed en de uitvoering van het project verloopt