Vraag nr. 26
van 24 november 2000
van mevrouw ANN DE MARTELAER Sociale huisvesting gehandicapten – Huurprijs In een omzendbrief van het Vlaams Fonds voor So-ciale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH) van 16 december 1999 aan de diensten voor beschermd wonen wordt de mogelijke samen-werking van deze diensten met de sociale huisves-tingsmaatschappijen belicht.
De sociale huisvestingsmaatschappijen zouden na-melijk aan VZW's buiten het sociaal huurstelsel woningen kunnen verhuren binnen het kader van huisvesting van bijzondere doelgroepen. In de praktijk blijkt dat zij dan voorrang krijgen bij toe-wijzing van een sociale woning, doch dat de huur-prijs wordt gekoppeld aan de geactualiseerde kost-prijs van het gebouw.
Dit betekent dat een persoon met een handicap die binnen een project voor beschermd wonen ge-bruikmaakt van sociale huisvesting, m a a n d e l i j k s een veel hogere huurprijs krijgt aangerekend dan indien hijzelf op persoonlijke titel een sociale wo-ning zou huren.
1. Waarom bepaalt de regelgeving van beschermd wonen dat de VZW de woning dient te huren, waardoor de persoon met een handicap een ho-gere huurprijs dient te betalen ?
2. Heeft de minister van Welzijn overleg gepleegd met haar collega-minister bevoegd voor Huis-vesting rond het verhuren van een sociale wo-ning aan personen met een handicap ?
3. Behoren personen met een mentale handicap tot de kandidaat-huurders die volgens het nieuw sociaal huurbesluit voorrang krijgen tot een sociale woning (art. 6, § 1, 1°) ?
N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan de heer Johan Sauwens, Vlaams minister van Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n , A m b t e n a-renzaken en Sport.
Antwoord
Eerst en vooral dient meegedeeld te worden dat de houding die de huisvestingsmaatschappijen aanne-men nogal verschillend is. Soms worden er vrij vlot woningen ter beschikking gesteld voor bijzondere
d o e l g r o e p e n , andere maatschappijen weigeren wo-ningen uit het sociaal huurherstel te halen.
1. De regelgeving "beschermd wonen" bepaalt dat de VZW de woning dient ter beschikking te s t e l l e n , dat wil zeggen dat de dienst de woning moet verhuren of in zijn bezit hebben.
Aan deze regelingen liggen verschillende argu-menten ten grondslag.
– De persoon met een handicap, zeker indien hij/zij totnogtoe in een tehuis verbleef of nog niet zelfstandig woonde, krijgt op die manier een extra bescherming. De rol en de plichten als huurder worden immers opgenomen door de voorziening. In vele gevallen gaat het trouwens om groepswoningen, w a a r b i j de kosten via de voorziening over de ver-schillende bewoners worden verdeeld. – Beschermd wonen is duidelijk een
tussen-vorm tussen de ambulante en de residentiële v o o r z i e n i n g. Er dient toch een zeker onder-scheid te zijn tussen zelfstandig wonende personen en personen die weliswaar vrij geïntegreerd wonen, maar toch onder de vleugels van een aanleunvoorziening.
– Deze bepaling maakt een formeel onder-scheid mogelijk tussen begeleid wonen en beschermd wonen. In begeleid wonen staat de cliënt, op een enkele uitzondering na, w e l in voor de woning (als huurder of als eige-naar).
Naargelang de aard van ondersteuning (bege-leid wonen of beschermd wonen) is de voorzie-ning dus verplicht om al dan niet een wovoorzie-ning ter beschikking te stellen. In de praktijk is dit niet altijd de meest ideale oplossing.
2. Er werd nog geen overleg gepleegd met de col-lega-minister bevoegd voor Huisvesting. Ik zal mijn collega wel verzoeken om een overleg voor het eerste kwartaal van 2001.
Tijdens dit overleg dienen enerzijds de reeds vermelde problemen te worden aangekaart, maar zal ook meer algemeen moeten worden bekeken in hoeverre sociale huisvesting een rol kan spelen in de huisvesting van personen met een handicap. Hierbij zouden geïntegreerde so-ciale woningen zelfs een gedeeltelijk alternatief kunnen vormen voor de huisvesting van een aantal personen die op dit moment nog in een tehuis verblijven.