Het vijandbeeld van de Spaans-‐katholieke militair Alonso Vázquez over de
protestanten tijdens de Nederlandse Opstand
(1577-‐1592)
Tjerk Notten S1717715 Maria Austriastraat 554 1087 GL Amsterdamtjerknotten@hotmail.com Masterscriptie Geschiedenis 0623310187 Begeleider: dr. J.W. Koopmans
Woord vooraf
Tijdens mijn verblijf in Alcalá de Henares met een Erasmusbeurs in 2010 maakte ik kennis met de stekeligheid van de Spaanse geschiedenis. Vooral de omgang met ‘andersdenkenden’ als joden, moslims of protestanten door de Spanjaarden vanaf 1500 boeide me enorm. Deze interesse resulteerde in mijn bachelorscriptie over het proces voor de inquisitie van Juan de Vergara, een geleerde uit Alcalá en aanhanger van de Nederlander Eramus. Voor mezelf stond vast dat ook mijn masterscriptie opnieuw over het vroegmoderne Spanje zou gaan.
Ondertussen kreeg ik de driedelige Spaanse kroniek van de militair Alonso Vázquez in handen. In zijn uitgebreide verslaglegging over de Nederlandse Opstand en zijn kritiek op de andersdenkenden die hij in de Nederlanden tegenkwam vond ik mijn onderwerp voor deze scriptie. Tot het einde heb ik er met plezier aan gewerkt.
Inhoudsopgave pagina
Inleiding 3
1. Alonso Vázquez, zijn kroniek en haar plaats in de tijd 8 1.1 Biografische schets van Alonso Vázquez 8 1.2 Vázquez in zijn tijd 10 1.3 De kroniek Guerras de Flandes y Francia 13 1.4 De kroniek en haar tijd 17
2. Vázquez over de protestanten die hij onderscheidt 21
3. De fouten van de protestanten in de ogen van Vázquez 26 3.1 Lichtere ‘fouten’ 26
3.2 Zware ‘fouten’ 27
4. Een gebrek aan kerkelijke autoriteit 32
5. Interne hervormingen in de rooms-‐katholieke kerk 37 5.1 Het Concilie van Trente als norm 37 5.2 De rol van jezuïeten 39 5.3 Vázquez’ persoonlijke geloofsbeleving 41 Conclusie 44 Geraadpleegde werken 47
Afbeelding voorblad: fragment van de begrafenis van Parma door Frans Hogenberg 1592. Bron: www.geheugenvannederland.nl
Inleiding
Plotseling krijgen Alonso Vázquez en de andere Spaanse soldaten hulp van bovenaf als ze in 1585 op een dijk in het huidige België slaags raken met de opstandelingen. Vázquez schrijft daarover in zijn kroniek: ‘No ménos el glorioso Santiago, patron nuestro, acudió como valeroso capitan de Dios y de su iglesia, contra los infieles’.1 Dat betekent dat niemand minder dan de Spaanse patroonheilige Sint Jacobus het Spaanse leger te hulp schoot in de strijd tegen de opstandelingen. Als een kapitein van God verscheen de apostel aan het front en hielp de zege in het gevecht te behalen. Deze overwinning laat zien dat de voorkeur van God ligt aan de kant van de Spanjaarden, concludeert Vázquez: ‘Los católicos les daba su divino favor’2 (Aan de katholieken gaf hij zijn goddelijke voorkeur).
Het was niet voor het eerst dat Santiago verscheen aan een front waar Spanjaarden streden tegen wat in hun ogen ongelovigen waren. Tijdens de Reconquista, de herovering van Spanje op de Moren vanaf de achtste eeuw, zou de apostel geregeld op het toneel zijn verschenen en hebben meegestreden aan Spaanse zijde. Santiago Matamoros, Sint Jacobus de Morenslachter, was het symbool geworden van de strijd tegen de ongelovigen. Volgens de overlevering zouden diverse zeges aan hem te danken zijn. In 1585 streden de Spanjaarden naar hun idee wederom tegen ‘ongelovigen’, ditmaal de protestantse opstandelingen in de Nederlanden. Met de apostel en daarmee God aan hun zijde zouden de Spanjaarden nu opnieuw de zege behalen, zo hoopte Vázquez, en met hem de andere Spanjaarden.
Alonso Vázquez (155?-‐1624) vocht tussen 1577 en 1592 in het Spaanse leger. Hij streed voornamelijk tegen protestantse opstandelingen, maar ook tegen katholieken, zowel in de Nederlanden als een aantal maanden in Frankrijk. Ook verbleef hij kort in Duits gebied. Vázquez werd geboren in Toledo in een familie van een gemiddelde klasse. Hij schopte het tot rang van kapitein en diende de meeste tijd onder Alexander Farnese, hertog van Parma (1504-‐1592). Over Alonso Vázquez is weinig persoonlijke informatie bekend. Het is te danken aan de uitgebreide oorlogskronieken die hij schreef tussen 1614 en 1624 over zijn periode in de Nederlanden dat hij niet geheel in de anonimiteit is
1 Alonso Vázquez, Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese II. José León Sancho Rayón ed. (Madrid 1879-‐1880) 63. Bij citaten wordt de negentiende-‐eeuwse schrijfwijze van Sancho Rayón aangehouden.
gebleven. In de circa 1500 pagina’s tellende kroniek Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese3, of Oorlogen in de Nederlanden4 en Frankrijk ten tijde van Alexander Farnese, beschrijft hij diens oorlogshandelingen, karakteriseert hij gebieden met hun bewoners en spreekt hij over de redenen dat tegen de opstandelingen gevochten wordt. In zijn ogen zijn de ooit zo gehoorzame bewoners van de Nederlanders veranderd in vijanden van de kerk (enemigos de la iglesia). Zelfs op een generaal pardon voor iedereen die de ‘valse sekte van Calvijn’ volgde en weer zou terugkeren naar het ware geloof (verdadera religion) van de roomse kerk gingen ‘de ketters’ niet in. Daarom, schrijft Vázquez, was geweld geoorloofd om de vijanden van ‘onze kerk’ weer onder het Spaanse gezag te onderwerpen (traer á obediencia á los enemigos de nuestra fe).5 Het was in zijn ogen de belangrijkste reden waarom de oorlog gevoerd werd.
Sinds het begin van de reformatie in 1517 had de katholieke kerk veel terrein verloren aan het protestantisme. Ook in de Nederlanden, met name in de steden in de zuidelijke provincies, hadden nieuwe religieuze stromingen hun intrede gedaan. Het lag niet in de Spaanse aard dit te tolereren. Karel V en in sterkere mate zijn zoon Filips II bestreden deze stromingen dan ook fel. In eigen land werd vanaf de val van Granada in 1492 alles wat afweek van de orthodox katholieke lijn door de inquisitie hard aangepakt. Moslims en joden waren gedwongen zich te bekeren of het land te verlaten. Verschillende hervormingsbewegingen, bijvoorbeeld geïnspireerd door de ideeën van Erasmus, werden de kop ingedrukt.6 Ook in de Nederlanden was getracht de hervormingen van onder anderen Luther en Calvijn buiten de deur te houden. Berucht is het optreden van landvoogd Fernando Álvarez de Toledo, beter bekend als de hertog van Alva (1507-‐1582).
De katholieke kerk zelf zat in deze tijd evenmin stil. Voor de katholieke reactie op de reformatie worden de termen contrareformatie en katholieke reformatie gebruikt, afhankelijk van hoe er naar deze reactie gekeken wordt.7 De eerste term benadrukt vooral de afkeuring en de bestrijding van het protestantisme. De tweede belicht primair de interne hervormingen binnen de katholieke kerk die de wind uit de zeilen van de
3 De volledige titel luidt: Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese escritas por el capitan
Alonso Vázquez ahora por primera vez dadas á luz.
4 Flandes was ook de naam die de Spanjaarden gebruikten om de hele Nederlanden aan te duiden. 5 Alonso Vázquez, Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese I. José León Sancho Rayón ed. (Madrid 1879-‐1880) 63.
6 Helen Rawlings, The Spanish inquisition (Oxford 2006) 47-‐113.
critici moesten halen.8 Zowel de contrareformatie als de katholieke reformatie had een officieel startsein bij het concilie van Trente (1545-‐1563). Hier werden de grenzen van het katholicisme nader afgebakend en bepaald wat geoorloofd was.
Met deze bagage in zijn achterhoofd kwam soldaat Alonso Vázquez in 1577 aan in de Nederlanden. Dat daar kloosters werden belaagd en relieken werden onteerd moeten voor hem ongelofelijke verschrikkingen zijn geweest. Vooral gezien het feit dat in Spanje het lezen van een verboden geschrift al reden was om iemand ter dood te brengen. Uit de kroniek van Vázquez is een beeld op te tekenen van hoe hij naar de protestanten keek. De afspraken uit Trente hebben zijn uitwerking gehad op zijn kerkelijke opvoeding. Met hernieuwd elan heeft de kerk hem en vrijwel al zijn generatiegenoten bijgebracht wat wel en niet binnen de grens van het goede geloof viel. De scheidslijn van goed en fout is voor zijn generatie helder getrokken. De vraag die in deze scriptie daarom centraal zal staan is: Hoe komt in de kroniek van Alonso Vázquez de contrareformatie als strijd tegen de protestanten in de Nederlanden en als interne hervorming van de katholieke kerk tot uiting? Bovendien wordt onderzocht hoe zijn werk is te plaatsen binnen de historiografische tradities van zijn tijd.
Om een antwoord te kunnen geven op de gestelde hoofdvraag moet helder worden gemaakt wat onder contrareformatie of katholieke reformatie wordt verstaan. De verschillende aspecten van deze beweging, zoals het afkeuren van de protestantse verwerping van heiligenaanbidding of het aanscherpen van het onderwijs voor katholieke gelovigen, zullen dienen als kapstok om de opmerkingen over de protestanten van Vázquez te analyseren. Ook zal er hierbij aandacht zijn voor de interne hervormingen van de katholieke kerk in de zestiende eeuw en hoe die tot uiting komen in de kroniek. Deze aspecten zijn op basis van bestaande literatuur opgesteld. Hiervoor zijn onder meer geraadpleegd het standaardwerk over het concilie van Trente van Hubert Jedin, A history of the council of Trent (1957), Regulating the people. The catholic reformation in seventeenth-century Spain (1998) van Allyson M. Poska en de bundel Culture and control in counter-reformation Spain (1992) van onder anderen Anne J. Cruz en Mary Elizabeth Perry. Vervolgens zal per aspect dieper worden ingegaan op wat Vázquez hierover zegt in zijn kroniek. Dit zal de basis vormen van de hoofdstukken twee tot en met vijf in deze scriptie. Allereerst wordt dieper ingegaan op de persoon Alonso
Vázquez, de tijd waarin hij leefde en de algemene inhoud van zijn kroniek. Ook wordt zijn werk vergeleken met Nederlandse historische werken uit het einde van de zestiende eeuw en het begin van de zeventiende eeuw. Gekeken wordt bijvoorbeeld in welke mate de kroniek verschilt of lijkt op werken van Nederlandse historici uit deze tijd. Dit om helder te krijgen of de kroniek aansluit bij andere geschriften uit deze periode of dat het gaat om een uniek en uitzonderlijk werk.
Deze scriptie valt binnen het kader van de zogeheten imagologie, de tak van wetenschap waarin onderzocht wordt hoe beeld-‐ en identiteitsvorming tussen verschillende groepen tot stand komen. Deze discipline komt voort uit de literaire wetenschap. Belangrijke werken op dit gebied zijn in Nederland geschreven door onder anderen Joep Leerssen en Marijke Meijer Drees.9 Deze discipline heeft kennis opgeleverd over hoe beelden ontstaan en kunnen veranderen.10 Leerssen beschrijft dat deze beeldvorming tussen groepen gaat in de vorm van tegenpolen. De kenmerken ‘romantisch’, ‘gevoelvol’ maar ‘onbetrouwbaar’ staan tegenover ‘rationeel’, ‘saai’ en ‘betrouwbaar’. De ene, vaak negatieve eigenschap wordt aan de andere toegekend, waardoor het positieve kenmerk vrijwel automatisch voor zichzelf geclaimd wordt.11 Meijer Drees stelt verder dat de contrasten tussen groepen worden versterkt ten tijde van oorlog.12
Over de beeldvorming en de ideeën van Spanjaarden over de Nederlanden is in de historische wetenschap relatief weinig gepubliceerd, zeker als het gaat over het religieuze beeld van katholieken over protestanten. Hispanist Johan Brouwer leverde in 1933 een algemene bijdrage met zijn boek Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van den Tachtigjarigen Oorlog. Hiervoor vertaalde hij delen van verschillende Spaanse kronieken en nuanceerde hij het bestaande beeld van de Spanjaard als blinde godsdienstfanaat. Andere werken zijn van Simon Vosters uit 1955 en 1978 en J.C.M.
9 Zie bijvoorbeeld: Joep Leerssen, ‘Culturele identiteit en nationale beeldvorming’, in: J.C.H. Blom, J.Th. Leerssen en P. de Rooy, De onmacht van het grote. Cultuur in Europa (Amsterdam 1993) 7-‐19; Raymond Corbey en Joep Leerssen, ‘Studying alterity. Backgrounds and perspectives’ in: idem ed., Alterity, Identity,
Image. Selves and others in society and scholarship (Amsterdam 1991) vi-‐xvii; Manfred Beller en Joep
Leerssen ed. Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters. A
critical survey (Amsterdam 2007); Marijke Meijer Drees, Andere landen, andere mensen. De beeldvorming van Holland versus Spanje en Engeland omstreeks 1650 (Den Haag 1997); Universiteit van Amsterdam,
‘critical study of national identity and national stereotype’, http://www.imagological.eu (2-‐08-‐2011). 10 Joep Leerssen, ‘Culturele identiteit en nationale beeldvorming’, in: J.C.H. Blom, J.Th. Leerssen en P. De
onmacht van het grote. Cultuur in Europa (Amsterdam 1993) 7-‐19, aldaar 12.
11 Ibidem, 12, 13.
12 Marijke Meijer Drees, Andere landen, andere mensen. De beeldvorming van Holland versus Spanje en
Boeijen uit 1987. Zij onderzochten respectievelijk onder meer Spaanse invloeden op de Nederlandse literatuur en algemene beelden die Spanjaarden hadden van de inwoners van de Nederlanden. Yolanda Rodríguez Pérez publiceerde in 2003 een uitgebreide imagologische studie van de Spanjaarden over de Nederlanders in de periode van 1548 tot 1673 getiteld De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen. Hiervoor onderzocht ze zowel historische als literaire teksten. Ook de kroniek van Alonso Vázquez heeft ze hiervoor gebruikt. Maar waneer ze het, slechts beknopt, heeft over de religieuze kant van de beelden van Spanjaarden over de Nederlanders, gebruikt ze andere werken. Bovendien beperkt ze zich tot de woorden die de Spanjaarden gebruikten om de protestanten aan te duiden. Hiervoor heeft ze geput uit verschillende kronieken (behalve die van Vázquez), historische werken en toneelstukken. Waar ze niet op ingaat is de vraag wat deze opstandelingen dan precies doen of de samenstelling van de opstandelingen. Daarom kan deze scriptie worden beschouwd als een aanvulling en verdieping op het boek van Rodríguez Pérez.
Bij de analyse van de kroniek wordt in deze scriptie een thematische aanpak gehanteerd. Het werk van Vázquez wordt getoetst op de belangrijkste aspecten van de contrareformatie om zo helder te krijgen hoe het beeld van de protestanten wordt gecreëerd. Omdat Vázquez vooral terloops opmerkingen hierover maakt worden fragmenten uit verschillende jaren en locaties onder elkaar gezet, waardoor het beeld dat Vázquez maakt naar mijn mening het duidelijkst naar voren komt.13 Hierbij zal deze scriptie overigens niet uitputtend zijn en slechts de meest pakkende voorbeelden noemen. Vázquez gebruikt bijvoorbeeld vaak de term ‘herejes’ (ketters) of ‘enemigos de Dios (vijanden van God).14 Om herhaling te voorkomen zal niet elke keer dat een van deze termen valt dit worden weergegeven.
13 De oorspronkelijke kroniek bestaat uit zestien delen. Uitgever José León Sancho Rayón heeft deze gebundeld in drie boeken. Elk deel begint met nieuwe paginanummers. Om citaten traceerbaar te maken wordt in de noten met Romeinse cijfers aangegeven uit wel deel het afkomstig is.
1. Alonso Vázquez, zijn kroniek en haar plaats in tijd
Vanaf de eerste zin in de kroniek van Alonso Vázquez weet de lezer waar de auteur staat. Hij opent door te schrijven dat zijn boek zal gaan over persecuciones de católicos (vervolgingen van katholieken), los innumerables y heróicos hechos de los invencibles y temidos españoles (de ontelbare en heldhaftige daden van de onoverwinnelijke en gevreesde Spanjaarden) en los osados y rebeldes flamencos (dappere en opstandige Vlamingen).15 Vázquez voldoet hiermee aan het beeld van de typische Spaanse soldaat: streng katholiek, trouw aan de koning en aan zijn land. Vanuit deze visie heeft hij over de Nederlanden geschreven. Wie was de auteur van de kroniek die in deze scriptie centraal staat?
1.1 Biografische schets van Vázquez
Over de persoon Alonso Vázquez is niet veel bekend. Hij werd in de jaren vijftig van de zestiende eeuw geboren in Toledo. Het exacte geboortejaar is onduidelijk. Opvallend is dat de uitgever van de kroniek José León Sancho Rayón (1840-‐1900) ook geen indicatie geeft van een jaartal. Vázquez stierf waarschijnlijk in 1624, maar ook hierover is onduidelijkheid. Dat jaar heeft hij in ieder geval nog meegemaakt, gezien het feit dat bij de kroniek een briefje van Vázquez is ingevoegd, waarin hij het werk aanbiedt aan de toenmalige koning Filips IV. Na zijn carrière in het leger kreeg Vázquez een ondersteunende functie bij een regionale bestuurder in Jaén. De koning reisde in 1624 door deze Zuid-‐Spaanse stad en mogelijk heeft de kroniekschrijver deze gelegenheid aangegrepen om zijn werk aan de koning aan te bieden. Dit is de aannemelijke redenering van Yolanda Rodríguez Pérez, maar bewijs hiervoor ontbreekt.16
Vázquez was van gemiddelde komaf en maakte carrière in het leger, waarin hij maar liefst 39 jaar diende. Hij klom langzaam op van soldaat op tot de rang van kapitein. Gedurende zestien jaar vocht hij onder het bevel van de hertog van Parma, Alexander Farnese. Parma maakte hem sergeant van een compagnie die zonder leider zat. Vervolgens werd hij benoemd tot vaandrig, een lage officiersrang. Ook dat deed hij naar
15 Alonso Vázquez, Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese II. José León Sancho Rayón ed. (Madrid 1879-‐1880) 6.
tevredenheid en als beloning promoveerde hij tot kapitein.17 In welk jaartal Vázquez telkens promoveerde is niet bekend. Ook hierover geeft zijn uitgever geen aanwijzingen. Uit de kroniek is evenmin uit de tekst op te maken hoe dichtbij Parma hij werkzaam was, maar het lijkt er wel op dat el capitán veel in de directe kring van hem verkeerde. Als Parma zich verplaatste was Vázquez daar veelal bij. Nadat Farnese stierf in 1592 beëindigde Vázquez kort daarna zijn loopbaan in het leger. Het is ook het laatste jaar dat hij behandelt in zijn kroniek. Daarna is hij teruggekeerd naar Spanje en heeft daar aan zijn werk geschreven. Waarschijnlijk heeft hij dit gedaan tussen 1614 en 1624. In de inleiding schrijft Vázquez dat hij het geschreven heeft 24 jaar na de dood van Parma.18 Dit wijst op 1616, aangezien Alexander Farnese in 1592 stierf. Hij zal te werk zijn gegaan op basis van uitgebreide aantekeningen die in de Nederlanden had bijgehouden. Slechts op die manier lijkt het mogelijk dat hij ook kleine details heeft kunnen verwerken. Ook zal hij stukken tekst hebben meegenomen of overgeschreven, want op sommige plaatsen is een brief van Parma of een andere bestuurder overgenomen. Verder vertelt hij over personen en vermeldt daar vervolgens de sterfdatum bij die velen jaren later ligt.19 Daaruit blijkt dat hij zijn kennis achteraf heeft ingevoegd in een al bestaande tekst.
Vázquez was een temperamentvolle man, stelt Yolanda Rodríguez Pérez in een essay waarin ze ingaat op de ‘relatie’ tussen Vázquez en de Nederlandse hispanist Johan Brouwer. Ze stelt dat ‘uit archiefbronnen’ bekend is dat Vázquez een licht ontvlambaar karakter had.20 Ze vermeldt niet welke bronnen dat precies zijn. Door zijn karakter maakte Vázquez zich in elk geval niet populair bij zijn collega’s. Rodríguez Pérez schrijft: ‘Eén keer werd hij [Vázquez] zo boos op een gerechtelijke ambtenaar in zijn toenmalige verblijfplaats Jaén dat hij die aan zijn baard trok en vervolgens met tweehonderd oorvijgen bedreigde’.21 Wat de betrouwbaarheid is van deze anekdote is niet te controleren. Wel lijkt het daadkrachtige optreden van Vázquez daar op de toon die hij in zijn kroniek aanslaat tegen de protestanten.
17 Alonso Vázquez, Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese I. José León Sancho Rayón ed. (Madrid 1879-‐1880) xii.
18 Vázquez, Guerras de Flandes II, Sancho Rayón ed., 8.
19 Een voorbeeld is te vinden op pagina 279 van het eerste boek. Hij spreekt in het jaar 1582 over Juan Bautista de Tasis en vermeldt tevens diens sterfdatum: 1610.
20 Yolanda Rodríguez Pérez, ‘Alonso Vázquez en Johan Brouwer. Een zestiende-‐eeuwse
Spaanse militair en zijn twintigste-‐eeuwse Nederlandse vertaler’, Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur 38 (2005) 10-‐17, aldaar 11.
1.2 Vázquez in zijn tijd
Over het persoonlijke leven van Vázquez is dus weinig bekend. Om toch meer inzicht te krijgen in zijn levensloop zal hieronder aandacht zijn voor de gebeurtenissen op landelijk of Europees toneel gedurende zijn leven. Daardoor zal indirect een duidelijker beeld ontstaan van zijn eigen leven.
Vázquez werd geboren relatief nabij de troonsbestijging van koning Filips II (1527-‐1598) in 1556. In dat jaar nam laatstgenoemde de Spaanse troon over van zijn vader Karel V (1500-‐1558) en kreeg de leiding over een gebied dat in Europa het grootste deel van het huidige Spanje besloeg, het huidige Nederland en België, Milaan, Sardinië, Sicilië en Napels. Vanaf 1580 viel ook Portugal onder zijn gezag. Zijn vader Karel V was de kleinzoon van de Reyes Católicos, het katholieke koningspaar Ferdinand II van Aragon (1452-‐1516) en Isabella I van Castillië (1451-‐1504). Zij werden beroemd omdat ze in 1492 het laatste Moorse bolwerk Granada veroverden en hiermee de Reconquista voltooiden. Kort hierna werd de Spaanse inquisitie opgericht om het land te zuiveren van joden en moslims. Deze strijd tegen de ‘ongelovigen’ en vóór het katholicisme zat Filips II in de genen en hij nam deze taak dan ook met verve op zich. Nog sterker dan zijn vader verzette Filips zich tegen protestantse invloeden in de Nederlanden.22
De protestantse stromingen verspreidden zich vanaf het tweede kwart van de vijftiende eeuw over de Nederlanden.23 Vooral in de steden van Brabant en Vlaanderen hadden de protestanten de wind in de zeilen, maar ook in bijvoorbeeld Zeeland en Holland hadden de critici op de katholieke kerk enig succes.24 Het relatief tolerante klimaat in de Nederlanden botste met de starre houding van de Spaanse koning. Met zijn strenge economische en religieuze maatregelen joeg hij steeds meer mensen tegen zich in het harnas. De situatie escaleerde aan het eind van de jaren zestig van de zestiende eeuw. De iconoclastische golf van de Beeldenstorm verspreidde zich vanaf 1566 vanuit het uiterste westen van Vlaanderen in noordoostelijke richting over de Nederlanden. Hierbij werden katholieke kerken aangevallen en vernield. Filips II reageerde door de hertog van Alva naar de Nederlanden te zenden om met harde hand orde op zaken te stellen. Vanaf 1568 was er sprake van een gewapend conflict. In dat jaar probeerde
22 S. Groenveld, ‘Godsdienst en politiek bij Filips II’, in: idem en P.P.W.M. Dirkse ed., Ketters en Papen onder
Filips II (Utrecht 1986) 8-‐26, aldaar 8-‐22.
23 Zie voor een specifieke studie: Alastair Duke, Reformation and revolt in the Low Countries (Londen 1999).
Willem van Oranje Alva te verdrijven. Het was de eerste van een lange reeks confrontaties tussen (vertegenwoordigers van) het Spaanse gezag en de Nederlandse opstandelingen.
Alonso Vázquez raakte zelf in 1577 betrokken bij het conflict toen Don Juan de eenheid van Spaanse militairen waar hij deel van uitmaakte naar de Nederlanden stuurde. Don Juan was een jaar eerder aangesteld als landvoogd van de Nederlanden om de strijd tegen de opstandelingen te leiden. Hij had naam gemaakt doordat in 1571 onder zijn leiding bij de slag van Lepanto de Ottomanen waren verslagen. Het lukte hem niet om zijn roem in de Nederlanden uit te bouwen. In 1578, twee jaar nadat hij was aangekomen, stierf hij aan de gevolgen van tyfus. Alexander Farnese volgde hem op als landvoogd. Onder zijn gezag zou Vázquez de meeste jaren dienen.
Onder leiding van Farnese heroverden de Spanjaarden grote gebieden op de opstandelingen, vooral in het zuiden en oosten van de Nederlanden. Uit de kroniek is niet met zekerheid op te maken of Vázquez bij al deze gevechten aanwezig was. Gezien zijn gedetailleerde beschrijving van de verovering van de eerste stad die in Parma’s handen viel, Maastricht (Mastriq), was dat hierbij wel het geval. Hij beschrijft uitgebreid de voorbereidingen van Parma, geeft namen van belangrijke betrokkenen en het schetst het verloop van de strijd.25 Ook wijdt hij uit over de afloop van de verovering.26 Na Maastricht trok Parma naar Roermond (Ruremunda) en veroverde ook deze stad. Den Bosch (Bolduque) sloot zich in 1579 vrijwillig aan bij Parma en Groningen (Groeninghen) kwam in het volgende jaar in handen van de Spanjaarden, door de overgang van Rennenberg, net als later Coevorden (Cordoban) en Oldenzaal (Aldonzel). Vázquez vernam in de jaren erna ook telkens welke plaatsen Rennenbergs opvolger Francisco Verdugo in voornamelijk Friesland en Groningen onder Spaans gezag terugbracht. In 1583 lijkt Vázquez van Parma’s zijde geweken te zijn en onder bevel van Juan Bautista de Tassis geholpen te hebben om Zutphen te veroveren. Deze operatie beschrijft hij weer uitgebreid, inclusief een omschrijving van de stad en zijn ligging. Hij vermeldt bijvoorbeeld dat de stad is voorzien van hoge en oude bakstenen muren. Parma trok in datzelfde jaar 1583 door het westen van Vlaanderen en veroverde daar onder meer Diksmuide, Nieuwpoort en Duinkerken. Hiervoor heeft Vázquez weer minder aandacht. In de eenvoudige inhoudsopgave die de uitgever heeft toegevoegd worden deze
veroveringen gevat onder het kopje ‘Alexandro se apodera algunas plazas enemigas’ (Alexander grijpt enkele vijandelijke plaatsen).27
Eind 1583 trok Parma korte tijd naar Duitse gebieden en veroverde ondertussen nog de stad Aalst (Aloste). Kort daarna nam hij in 1584 de stad Bonn (Bona) in. Het is niet duidelijk of Vázquez hierbij aanwezig was. Wel lijkt hij de belegering en overgave van Dendermonde (Terramunda) te hebben meegemaakt. Vanwege de strenge winter dat jaar verbleef Parma volgens Vázquez een periode in Antwerpen. Hij schrijft:
‘El invierno deste año comenzó á entrar muy erizado, y tan áspero y terrible, que con la inundacion de las aguas, con los récios vientos y temporales que hubo, una noche, en esta sazon se desbarató el armadilla y flotas que Alexandro tenia en la machina de la estacada de Amberes’28
[De winter van dit jaar begon zeer stekelig en zo guur en verschrikkelijk, dat met de overstroming en de harde wind en het noodweer, op een nacht, in die omstandigheden de bewapening en vloot die Alexander had instortten in de kraan van de omheining van Antwerpen.]
Het citaat geeft aan dat de Spanjaarden niet alleen werden blootgesteld aan de ontberingen die voortkwamen uit de oorlog. Ook het soms barre klimaat speelden Vázquez en zijn strijdmakkers parten.
In 1584 en 1585 had Farnese de belangrijkste Vlaamse steden Gent, Brugge en Antwerpen veroverd.29 Daarmee waren vrijwel de hele Zuidelijke Nederlanden weer in handen van de Spanjaarden gekomen. De Spaanse opmars stokte toen Parma in 1589 naar Frankrijk werd geroepen om tegen de Franse troonpretendent Hendrik IV te vechten. Deze was namelijk protestants en Filips II wilde voorkomen dat de katholieken de machtige positie als koning van Frankrijk zouden kwijtraken. Daarom werd Parma gevraagd om zijn krachten in te zetten voor de katholieke zaak.30 Ook Vázquez zou zijn legeraanvoerder volgen en de Nederlanden verlaten. Hij lijkt erop dat hij daarna niet meer terugkeerde. Hij bleef echter wel berichten over de gebeurtenissen tijdens de Opstand.
27 Vázquez, Guerras de Flandes y Francia I, Sancho Rayón ed., 564. 28 Ibidem, 535.
29 Rob van der Heijden, Stad tegen imperium. Maastricht belegerd door Parma 1579 (Maastricht 1979) 8. 30 Juan Carlos Losada, Los generales de Flandes. Alejandro Farnesio y Ambrosio de Spínola, dos militares al
1.3 De kroniek Guerras de Flandes y Francia
Traditiegetrouw beginnen oorlogskronieken met een beschrijving van de gebieden waar de gevechten plaatsvonden.31 Logischerwijs gebeurde dat vooral om de thuisblijvers te informeren wanneer werd gevochten in gebieden ver van huis.32 Julius Caesar deed dit al in zijn werk Comentarii de bello Gallico in 50-‐40 voor Christus over de onderwerping van verschillende Gallische stammen onder Romeins gezag.33 De kroniek van Vázquez is hierop geen uitzondering. Voordat hij begint over de gevechtshandelingen geeft hij 55 pagina’s lang een beschrijving over onder meer de mensen die in de Nederlanden leven, welke steden er zijn en wat het klimaat is. Ook vergelijkt hij de gewassen met die uit Spanje. In de Nederlanden zijn bijvoorbeeld geen wijngaarden en olijfbomen, stelt hij vast. De gedetailleerde informatie die hij zijn lezers geeft getuigt van een grote algemene interesse. Soms zal hij navraag hebben moeten doen als hij ergens vragen over had. Zo vermeldt hij bijvoorbeeld dat het stoken van turf (turba) een belangrijke warmtebron is. Met name in Brabant, Gelderland en Friesland was de grond slap en sponzig, zo schrijft hij, en haalde men stukken uit de grond en liet die in de zon drogen. Zowel in de zomer als de winter gebruikte men turf als warmtebron. In de streken Luik, Henegouwen en Namen werd meer gebruik gemaakt van kool, laat hij de lezer ook nog weten. Een ander opvallend feit dat hij meldt is de ligging van de Nederlanden in een rivierdelta. Er zijn vele grote rivieren, waaronder de Waal (Bal), Maas (Mosa), Schelde (Esquelda) en de Rijn (Rin) is de belangrijkste. Vázquez weet te vertellen dat deze ontspringt in de bergen van de Sint Gottard (San Gotardo).34
Na de inleiding over de landsdelen volgen zestien hoofdstukken, libros genoemd, die elk een jaar beslaan. In het eerste hoofdstuk wordt 1577 behandeld, het laatste gaat over 1592. Uitgever Sancho Rayon heeft deze zestien delen samengevoegd in drie boeken. Opvallend is dat de hoofdstukken sterk verschillen in lengte. Het deel over 1577 is slechts 13 pagina’s lang, maar dat komt deels doordat Vázquez pas in augustus werd opgeroepen om naar de Nederlanden te gaan. Het tweede hoofdstuk telt tachtig pagina’s,
31 Yolanda Rodríguez Pérez, De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen (Nijmegen 2003) 52. 32 Hieronder worden ook kort Nederlandse kronieken uit dezelfde periode behandeld. Deze
Nederlandstalige werken kennen geen uitgebreide beschrijving van de provinciën. Dat spreekt voor zich, want de bewoners waren bekend met hun eigen gebruiken.
33 Ook een andere Spaanse kroniek over de Opstand van Bernardino de Mendoza Comentarios de las
querras de los Países Bajos begint met een beschrijving van de gebieden. Hierin geeft hij expliciet aan de
methode van Ceasar te volgen. Bernardino de Mendoza, Comentarios de don Bernardino de Mendoça de lo
sucedido en las guerras de los Países Bajos, desde el año 1567 hasta el de 1577 (Madrid 1592),
paginanummer ontbreekt.
maar in het deel daarna is de omvang weer gehalveerd. Een voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat per jaar het aantal gevechtshandelingen sterk in aantal verschilde, waardoor er voor dat deel van de kroniek minder te melden was. Een andere mogelijkheid is dat het voor Vázquez het ene jaar makkelijker was om informatie te verzamelen en bewaren dan het andere.
Voor deze scriptie is de kroniek van Vázquez doorzocht op elementen van de contrareformatie. Hierbij is gebleken dat de auteur vooral in het eerste twee boeken informatie geeft over de protestanten. Dit kan komen doordat hij in het begin zijn publiek een inleiding wil geven en dat wanneer dit eenmaal gebeurd was niet in herhaling wilde vallen. Tot het eind toe bleef Vázquez de protestanten bestempelen als ketters en vijanden van God, maar wat precies in zijn ogen de bezwaren tegen hen waren vermeldt hij achterin de kroniek nog nauwelijks. Verderop in deze scriptie zal blijken dat vooral geput is uit de beschrijving van de eerste vijf jaren.
Behalve het imiteren van de inleiding op de gebieden uit de oudheid beroept Vázquez zich vaker op deze klassieke geschiedenis. De kroniek kan worden beschouwd als een werk uit de renaissance in die zin dat gebeurtenissen uit de eigen tijd worden geplaatst in de context van de oudheid. Een aantal voorbeelden uit het boek kan dat verduidelijken. Op het moment dat de landvoogd van de Nederlanden Don Juan (1547-‐ 1578) overleed in 1578 steekt Vázquez hem de loftrompet. Pagina’s lang wordt Don Juan vergeleken met tientallen figuren uit de Griekse en Romeinse wereld. Zo had hij de minzaamheid (afilibilidad) van Alexander de Grote. Verder wordt hij in een rijtje geplaatst van Xenophon van Athene (door Vázquez Xenofonte genoemd)35, Julius Caesar, Pompeus en Hannibal. Tevens worden Don Juans listen vergeleken met die van Pericles. Deze Griekse staatsman wist een slag te winnen door in het heetst van de strijd zijn soldaten aan te moedigen door een grote man nog groter te laten lijken en hem op stelten op een wagen te hijsen. Met steun van deze ‘reus’ verloren de soldaten hun angst en vochten ze naar de winst, schrijft Vázquez.36
Een vergelijkbare passage is te vinden rond de inname van Maastricht door Alexander Farnese in juli 1579. Hier hadden de opstandelingen enkele maanden het Spaanse leger weerhouden de stad in te nemen. Toen dit uiteindelijk lukte strafte Parma de bewoners en doodde duizenden mensen. De Spaanse militair historicus Juan Carlos
35 Xenophon van Athene (ca. 430 v. Chr.-‐355 v.Chr.) is vooral bekend geworden om zijn werk Anábasis over een veldtocht die hij maakte.
Losada schrijft hierover in zijn boek over Alexander Farnese, waarin hij de oorlog in de Nederlanden ‘het Vietnam van Spanje noemt’37, dat slechts enkele honderden van de 18.000 inwoners en beschermers van Maastricht in leven bleven. ‘Het bloedvergieten kleurde de Maas rood’, aldus Losada.38 Vázquez maakt hierover opmerkelijk genoeg geen opmerking. Hij beschouwt de inname juist als een heldendaad en benoemt liever de triomftocht die Parma hield door de stad. Hij vergeleek deze met de triomftochten die de Romeinse keizers hielden na een overwinning. De zege was bovendien in de orde van grootte van die Alexander de Grote in zijn leven boekte, jubelde Vázquez.39
De tegenwoordig beschikbare versie van Guerras de Flandes y Francia is een uitgave van José Sancho Rayon uit 1879-‐1880. Deze verzamelaar en uitgever van oude Spaanse werken heeft de oorspronkelijke zestien delen samengevoegd in drie boeken en ze in negentiende-‐eeuws Spaans opgeschreven en in modern lettertype gedrukt. In het voorwoord vermeldt Sancho Rayón dat hij verder de oorspronkelijke tekst zoveel mogelijk intact heeft gelaten. Hij heeft naar eigen zeggen slechts enkele schrijfwijzen aan zijn eigen tijd aangepast, van bijvoorbeeld ‘hunganotes’ naar ‘hugonotes’, en een eenvoudige inhoudsopgave ingevoegd.40
De ondertitel bij de uitgave van Sancho Rayón geeft aan dat de kronieken nooit officieel zijn uitgegeven: ahora por primera vez dadas á luz (letterlijk: nu voor de eerste keer aan het licht gegeven). Yolanda Rodríguez Pérez bevestigt dat het werk nooit door Vázquez zelf voor een groot publiek werd uitgebracht. Wellicht is het werk bekend geweest in hogere kringen. Zoals hierboven is gesteld richtte Vázquez zich in een bijgevoegd briefje geschreven in Jaén zich tot koning Filips IV en bood hij hem zijn werk aan. Dit zou zijn gebeurd op het moment dat de koning op doorreis was en in 1624 deze plaats passeerde.41 Enige tijd is gedacht dat de schrijver Lope de Vega zijn werken Los españoles en Flandes (1597-‐1604) en El asalto de Mastrique (1600-‐1606) op de kroniek van Vázquez zou hebben gebaseerd, vanwege de vele overeenkomsten tussen de teksten.42 Dit lijkt echter onmogelijk, omdat de kroniek van Vázquez een aantal jaren later pas gereed was.
37 Juan Carlos Losada, Los generales de Flandes. Alejandro Farnesio y Ambrosio de Spínola, dos militares al
servicio del imperio Español (Madrid 2007) 23.
38 Ibidem, 116. 39 Ibidem, 222,223.
40 Vázquez, Guerras de Flandes y Francia I, Sancho Rayón ed., vii.
41 Yolanda Rodríguez Pérez, De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen (Nijmegen 2003) 148.
Het bijzondere aan het werk van Vázquez is dat het geschreven is door een relatief lage militair. Andere Spaanse kronieken zijn geschreven door geestelijken of hoge militairen die een goede opleiding hebben genoten. Gezien zijn afkomst mag aangenomen worden dat Vázquez deze niet heeft gehad. Uitgever Sancho Rayón schrijft in zijn inleiding dat dit gevolgen had voor de kwaliteit van het Spaans: ‘Vázquez ontbeert de schrijfkunst, stijl en eloquentie van andere auteurs, (...) maar de objectieve waarheid is er meer door gediend dan met de kunstmatige retorica’.43 Het werk van Vázquez is tevens een van de meest bekende en grondig onderzochte. Dit is te verklaren omdat het werk dus al in de jaren zeventig van de negentiende eeuw naar een eigentijds schrift werd omgezet, waardoor het voor vele onderzoekers toegankelijk werd.44
Uit het werk van Vázquez zijn twee redenen te halen die hem ertoe hebben gebracht de kroniek te schrijven. De eerste staat kort in een bijgevoegd briefje aan de koning Filips IV (1605-‐1665). Als motivatie schrijft Vázquez ‘(...) para que nadie se atreva a obscurecerlos’45 (Dat niemand ze zou durven te vertroebelen). Het gaat hier om de verdiensten van Parma voor Spanje. Verderop schrijft hij dat in allerlei talen al werken zijn geschreven over de daden van Parma en Spanje, maar dat die de waarheid geweld aandoen. Vandaar de noodzaak om vanuit Spaanse ogen de gebeurtenissen in de oorlog te vertellen. Een tweede reden voor Vázquez om de kroniek te maken is omdat de daden van Parma als voorbeeld kunnen dienen van hoe een briljant legeraanvoerder zich hoort te gedragen. Van zijn manier van besturen kunnen anderen nog wat leren, schrijft Vázquez.46 In de literatuur wordt nog een derde reden genoemd, waar Vázquez het zelf niet over heeft. Aan het einde van de regeerperiode van Filips II kampte het Spaanse leger met een gebrek aan rekruten. Om meer jonge mannen te werven werden militairen gevraagd hun belevenissen op papier te zetten.47
43 (la verdad objetiva tiene más precio que retórico artificio) Vázquez, Guerras de Flandes y Francia II. Sancho Rayón ed., viii.
44 Hispanist Johan Brouwer heeft veelvuldig geput uit de kroniek van Alonso Vázquez voor zijn boek
Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van den Tachtigjarigen Oorlog uit 1933.
45 Vázquez, Guerras de Flandes y Francia I, Sancho Rayón ed., 3. 46 Ibidem, 7.
47 Antonio Trillo, Geschichte des Aufstandes und der Kriege in den Niederlanden. Historia de la rebelión y