5. Interne hervormingen in de rooms-katholieke kerk
5.3 Vázquez’ persoonlijke geloofsbeleving
5.3 Vázquez’ persoonlijke geloofsbeleving
Bij het Concilie van Trente werden de touwtjes wat betreft de geloofsbeleving voor katholieken aangehaald. Zeker in Vázquez’ geboorteland Spanje drong de kerk diep door in het persoonlijke leven van de mensen en werd na Trente nauwkeurig het religieuze leven in regels vastgelegd. De zogeheten catechismus, het geloofsonderwijs voor doorsnee mensen, kreeg vanaf het concilie sterk de nadruk. Dit gebeurde echter meer op eigen initiatief van de Spaanse bisschoppen dan dat er harde afspraken over waren gemaakt in Trente.122 Spanje kende grote regionale verschillen in taal en cultuur. Ook verschilde de wijze waarop het geloof vorm kreeg per streek. Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw werd hier meer eenheid in aangebracht. De volgende vaste
119Opmerkelijk is dat Vázquez hierover schrijft in het hoofdstuk over 1580, een jaar eerder dan dat de inname werkelijk plaatsvond. Mogelijk heeft hij hier zijn aantekeningen verward.
120 Vázquez, Guerras de Flandes y Francia I. Sancho Rayón ed., 264.
121Frans van Hoeck, Schets van de geschiedenis der Jezuïeten in Nederland (Nijmegen 1940) 20. 122Jean Pierre Dedieu, ‘ “Christianization” in New Castile’ in: Anne J. Cruz en Mary Elizabeth Perry ed.,
onderdelen maakten vanaf die periode deel uit van de kerkelijke opvoeding: op de goede manier een kruisje weten te slaan, het uit het hoofd kennen van het Onze Vader, het Credo, het Ave Maria en de Salve Regina. Bovendien werd vastgelegd hoe vaak iemand moest biechten.123 Daarnaast werd het belang van heiligenverering en de waarde van relieken onderstreept.124 Het waren deze laatstgenoemde zaken die de protestanten onder vuur namen.
Het is deze catechese waarvan Vázquez regelmatig akte geeft in zijn kroniek. Zo beschrijft hij een gevecht in 1577 bij Roermond (Roremunda) waarbij in eerste instantie de strijd werd bemoeilijkt door mist die het zicht beperkte. Het verzet van de opstandelingen was daarbij ook nog hevig. Toch kantelde het gevecht toen de Spanjaarden de steun aanriepen van hun patroonheilige Sint Jacobus (Santiago) en een Ave Maria bidden. De mist trok op en de overmacht van de Spanjaarden versloeg ‘in minder dan een half uur’ de tegenstanders. De opstandelingen, die eerst nog sterk verzet boden, sloegen plotseling op de vlucht.125 Op deze manier laat Vázquez zien dat het aanroepen van de juiste heilige ook daadwerkelijk werkt.
Vázquez verwijst vaak naar katholieke feestdagen of heiligendagen om te duiden wat de exacte datum was van een gebeurtenis. Een voorval in bijvoorbeeld 1586 vond plaats op de dag van bijvoorbeeld Corpus Christi, de tweede donderdag na Pinksteren. In 1581 doet hij dit ook, om duidelijk te maken dat een katholiek leger van Italianen en Walen van Bergen (Mons) naar Kamerijk (Cambray) trok. Dit gebeurde op 14 augustus, víspera de Nuestra Señora de la Asunción (de vooravond van Maria Hemelvaart). Dit feest wordt traditiegetrouw op de 15e augustus gevierd. In hetzelfde jaar trok Alexander Farnese na een gevecht zich terug in het huis van een bisschop in Doornik. Vázquez had kunnen schrijven dat dit gebeurde op 30 november. Hij koos ervoor om te melden dat het op de dag van San Andrés gebeurde. Door op deze manier gebruik te maken van de heiligendagen wordt het niet alleen eenvoudig om de datum vast te stellen. Vázquez kan tevens laten zien dat hij kennis heeft van de kerkelijke kalender. Hij lijkt hierbij overigens aan te sluiten bij een algemener gebruik onder kroniekschrijvers uit zijn
123Jean Pierre Dedieu, ‘ “Christianization” in New Castile’ in: Anne J. Cruz en Mary Elizabeth Perry ed.,
Culture and control in counter-reformation Spain (Minneapolis 1992) 10, 11.
124 Sara T. Nalle, ‘A saint for all seasons. The cult of San Julián’ in: Anne J. Cruz en Mary Elizabeth Perry ed.,
Culture and control in counter-reformation Spain (Minneapolis 1992) 25.
periode. Ook Antonio Trillo maakt bijvoorbeeld gebruik van deze vorm van datering in zijn kroniek uit 1592.126
De gebeden als Pater Noster, Salve en Ave Maria en het gebruik van Latijn als kerkelijke taal brengt Vázquez ook onder de aandacht. Voordat de katholieke soldaten bijvoorbeeld een confrontatie met de opstandelingen aangaan bidden ze eerst gezamenlijk een Onze Vader. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 1578 toen een groep katholieken uit vooral de Waalse gebieden, ook wel de Malcontenten (ontevredenen) genoemd, zich weer onder het gezag van de Spaanse koning schaarde. Ze gingen de strijd aan met protestanten uit Gent. Voor het gevecht doen ze eerst samen het gebed. Een ander gebed beschrijft Vázquez in 1585. Dit keer gaat het om een Salve. De aanleiding is de vondst van een afbeelding van Maria die ongeschonden uit een vernielde kerk is gekomen. Het beeld zag er nog zo goed als nieuw uit, meldt Vázquez. Samen met een Franciscaner monnik wijdden de soldaten een gebed aan Maria.127 De taal waarin dit gebeurde was ongetwijfeld het Latijn. Dit laat de titel van het gebed ook zien. Nergens vermeldt Vázquez expliciet dat Latijn de gebruikte kerkelijke taal was, maar wanneer hij zegt dat bij een mis Te Deum Laudamus gezongen wordt, zoals een keer in 1581, mag dat wel worden aangenomen.128
Het is niet te achterhalen of Vázquez met opzet wil laten zien dat hij een goed katholiek was door de genoemde religieuze elementen met enige regelmaat te noemen of dat het normaal deel uit maakte van het leven van de zestiende-‐eeuwse Spanjaard. Niettemin vergrootte het benadrukken van de ‘goede’ katholieke geloofsbelijdenis het contrast met de ‘fouten’ die de protestanten begingen.
126 Zie bijvoorbeeld: Antonio Trillo, Geschichte des Aufstandes und der Kriege in den Niederlanden. Historia
de la rebelión y guerras de Flandes. Miguel Ángel Echevarría Bacigalupe en Friedrich Edelmayer ed.
(Wenen 2008) 43, 102.
127 Vázquez, Guerras de Flandes y Francia II. Sancho Rayón ed., 117. 128 Vázquez, Guerras de Flandes y Francia I. Sancho Rayón ed., 315.
Conclusie
Kapitein Alonso Vázquez meende dat God aan de zijde van Spanje stond in de strijd die tegen de Nederlandse opstandelingen werd gevoerd. Deze noordelingen waren niet alleen tegen het wettelijk gezag van de Spaanse vorst in verzet gekomen. Erger nog was dat deze ketters, volgens Vázquez onder leiding van Willem van Oranje als hoofdketter, de katholieke kerk aanvielen door kerkgebouwen te vernielen en geestelijken te bedreigen of te doden. Deze aanvallen op de kerk vormden volgens zijn kroniek de belangrijkste motivatie voor Vázquez om de wapenen op te nemen tegen de opstandelingen. In zijn ogen was de Opstand vooral een religieus conflict. Het terrein dat de protestanten sinds het begin van de reformatie hadden veroverd, moest weer in handen komen van de katholieken. Deze katholieke strijd tegen het protestantisme wordt ook wel de contrareformatie genoemd. Op de vraag hoe deze contrareformatie tot uiting komt in de kroniek van Vázquez is een antwoord gegeven in deze scriptie. Daarbij is tevens duidelijk geworden dat de Spaanse kroniekschrijver een helder beeld schetst van zijn tegenstanders en daarbij ook van zichzelf.
Allereerst is naar voren gekomen dat Vázquez zijn tegenstanders niet als een homogene groep van ketters zag. Hij onderscheidde verschillende protestantse stromingen, waarbij wat betreft de Nederlanden de calvinisten en hugenoten de belangrijkste waren. Daarnaast herkende hij ook de lutheranen, wederdopers en tal van kleine protestantse groeperingen. Hij gaat verder niet heel specifiek op de verschillen tussen deze groepen in. Een simpel verschil als dat de calvinisten volgelingen zijn van Johannes Calvijn en de lutheranen Maarten Luther zien als belangrijkste religieuze ideoloog vermeldt hij nog wel. Hij waagt zich niet aan de theologische onderscheiden die deze protestanten van elkaar doen verschillen. Voor het feit dat er katholieken meestreden aan de kant van de opstandelingen had hij geen oog. Over deze groep doet hij geen mededelingen in zijn kroniek. Mogelijk paste dit niet in zijn beeld van een religieus conflict tussen protestanten katholieken. Hij kan deze groep dus hebben genegeerd of hij zag ze niet als werkelijke katholieken.
Vázquez creëerde een scherp beeld van de protestanten wanneer hij hun gedrag beschrijft. Hier spreekt hij dan met name over de calvinisten en hugenoten. Dit beeld is uitermate negatief. Plaatst Vázquez katholieken en Spanjaarden aan de ene kant van de lijn als beschaafd en op de goede wijze religieus, dan zet hij de protestanten, vooral de
calvinisten en hugenoten, neer als tegenpolen: wild en ketters. Zaken die voor katholieken heilig waren, zoals relieken en heiligenbeelden, werden door de protestanten aangevallen en vernietigd. Vázquez beschrijft tal van voorvallen waarbij dit gebeurde. Gebleken is dat deze aanvallen op katholieke zaken niet slechts propaganda waren. In de literatuur zijn veel bevestigingen te vinden van de soort aanvallen die Vázquez beschrijft. De vraag die blijft is welke van deze aanvallen Vázquez zelf heeft gezien. De plaatsen waar dit gebeurde lagen verspreid door de Nederlanden, dus het lijkt onmogelijk dat hij bij al deze gevallen aanwezig was. Hij zal zich daarom regelmatig op de getuigenissen of berichtgeving van anderen hebben moeten baseren.
In zijn eigen land Spanje was de bestrijding van afwijkende religieuze geluiden in handen van de inquisitie. Die trachtte de gelovigen vanaf het eind van de vijftiende eeuw op de rechte orthodoxe koers te houden. Op verschillende plaatsen laat Vázquez blijken een dergelijke religieuze rechtbank ook geschikt te achten voor de Nederlanden. Dat had de verspreiding van religieuze geschriften van Luther uit de Duitse gebieden op tijd kunnen terugdringen. Nu was er volgens Vázquez sprake van teveel vrijheid en dat leidde tot ongeoorloofde religieuze vrijheden. Allerlei geloofsstromingen deden maar wat hen goed leek, zonder dat er een orgaan was dat hen corrigeerde, bemerkt de Spanjaard. Dat met name onder het bewind van Alva wel degelijk hard tegen ‘ketters’ werd opgetreden en dat 1105 personen ter dood werden gebracht benoemt Vázquez niet. Gezien zijn onderzoekende houding en kennis op allerlei terreinen lijkt dit een bewuste keuze om het Spaanse straatje schoon te vegen.
Wanneer de religieuze aspecten uit de kroniek van Vázquez onder de loep worden genomen valt niet alleen zijn kritiek op de protestanten op. Hij laat ook zien wat zijn eigen geloofsbeleving is, of die van de Spaanse soldaten om hem heen. Hierdoor geeft hij niet alleen aan wat afkeurenswaardig is (het gedrag van de protestanten), maar ook wordt duidelijk wat juist wel gewenst gedrag is. Dat is namelijk dat van een katholiek die leeft volgens de bepalingen die zijn vastgelegd op het Concilie van Trente. Een goed katholiek heeft catechese gevolgd en bezit daarom kennis van de heiligen, de juiste gebeden en beschouwt relieken als heilige zaken. In de scriptie is duidelijk geworden hoe deze bepalingen uit ‘Trente’ tot uiting kwamen in het leven van Vázquez.
Het tweede deel van de hoofdvraag richtte zich op hoe de kroniek van Vázquez zich verhoudt met andere historische werken uit zijn tijd. Bij de vergelijking die hiervoor is gemaakt met andere kronieken uit Spanje of Nederland zijn een aantal zaken
opgevallen. Zowel Bernardino de Mendoza, Antonio Trillo of Pedro Cornejo uit Spanje en Pieter Christiaenszoon Bor, Everhard van Reyd als Emanuel van Meteren uit de Nederlanden maken gebruik van een ordening van de gebeurtenissen op jaartal. Per hoofdstuk staan de belangrijkste gebeurtenissen uit een jaar geordend. De verklaring die hiervoor gegeven kan worden is dat een volledig verhaal over de Opstand nog niet geschreven kon worden op het moment dat de auteurs aan het werk waren. De uitkomst van de oorlog was onduidelijk, dus het was onmogelijk een verklarend betoog te schrijven dat steunde op de belangrijkste historische feiten. Het beschrijven van die feiten, daar moesten de auteurs het mee doen.
Een tweede overeenkomst is dat de meeste Spaanse werken beginnen met een uitgebreide omschrijving van de gebieden waar gevochten werd. Zowel Vázquez als Bernardino de Mendoza en Pedro Cornejo maken hier gebruik van. Hiermee volgden ze het voorbeeld van een klassieke auteur als Julius Caesar. Dit is een verschil met de Nederlandse kronieken. Naar mijn mening is dit te verklaren door het feit dat de Spaanse kroniekschrijvers een duidelijk beeld wilden schetsen van de gebieden waar werd gevochten. Dit was niet nodig voor hun Nederlandse collega’s. Voor hen was er niets onbekends voor hun publiek te karakteriseren.
Uniek aan de kroniek van Vázquez is het feit dat de auteur zelf geen geleerde was. De andere Spaanse werken over de Opstand uit zijn periode zijn geschreven door geestelijken of hoge militairen. Hij heeft dus naar alle waarschijnlijkheid zonder gedegen opleiding een werk van 1500 pagina’s voltooid. Het geeft inzicht hoe een ‘gewone man’ dacht over de oorlog en de protestanten die hij tegenkwam of waar hij over hoorde.
Alles overziend kan worden gesteld dat de contrareformatie een prominente plaats inneemt in de kroniek van Alonso Vázquez. Om het conflict voor zijn lezers ook begrijpelijk te laten zijn schetste Vázquez een duidelijk beeld van goed tegenover slecht. Dat deze grens tussen goed en fout vrijwel volledig langs religieuze lijnen werd getrokken mag als een belangrijke aanvulling op de bestaande literatuur van met name Yolanda Rodríguez Pérez worden beschouwd.
Geraadpleegde werken
Hernández, Alonso, e.a., Spaanse letterkunde. Overzicht van de Spaanse letterkunde vanaf de Middeleeuwen tot heden (Antwerpen 1981).
Bax, Mart, ‘St. Gerard’s wrath. Religious power politics in a Dutch community’, Anthropological quarterly 65 (1992) 177-‐186.
Beller, Manfred en Joep Leerssen ed. Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters. A critical survey (Amsterdam 2007).
Bergin, Joseph, ‘The counter-‐reformation church and its bishops’, Past & Present 165 (1999) 30-‐73.
Blom, J.C.H., J. Th. Leerssen en P. de Rooy, De onmacht van het grote. Cultuur in Europa (Amsterdam 1993).
Brouwer, J., Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van den Tachtigjarigen oorlog (Zutphen 1933).
Burrow, John, A history of histories. Epics chronicles, romances and inquiries from Herodotus and Thucydides to the twentieth century (Londen 2007).
Caloma de Saa, Carlos, De las guerras de los Estados Bajos desde el año 1588 hasta el de 1599 (Kamerijk 1622).
Constance, M., ‘Spanish rule in the Netherlands under Philips II’, The catholic historical review 14 (1928).
Corbey, R. en J. Th. Leerssen, Alterity, identity, image. Selves and others in society and scholarship (Amsterdam 1991).
Crimando, Thomas I., ‘Two French views of the Council of Trent’, The Sixteenth Century Journal 19 (1988) 169-‐186.
Cruz, Anne J. en Mary Elizabeth Perry ed., Culture and control in counter-reformation Spain (Minneapolis 1992).
Duke, Alastair, Reformation and revolt in the Low Countries (Londen 1999).
Freedberg, David, Iconoclasm and painting in the revolt of the Netherlands. 1566-1609 (Oxford 1972).
González de León, Fernando, ‘Doctors of the military discipline. Technical expertise and the paradigm of the Spanish soldier in the Early Modern period’, The sixteenth century journal 27 (1996) 61-‐85.
Groenveld, S. en P.P.W.M. Dirkse ed., Ketters en papen onder Filips II (Utrecht 1986).
Heijden, Rob van der, Stad tegen imperium. Maastricht belegerd door Parma 1579 (Maastricht 1979).
Hollingworth, C.,‘The source of Lope de Vega’s Los españoles en Flandes’, Hispanic Review 42 (1974) 279-‐292.
Holt, Mack P., The Duke of Anjou and the politique struggle during the wars of religion (Cambridge 1986).
Iserloh, Erwin, ‘Luther and the Council of Trent’, The Catholic Historical Review 69 (1983) 563-‐576.
Janssen, A.E.M., ‘Kroniek en annalistiek. Schakels in een keten’ in: Jo Tollebeek e.a. ed., De Palimpsest. Geschiedschrijving in de Nederlanden. 1500-2000 (Hilversum 2002).
Janssen, Gustaaf, ‘La guerra en los Países Bajos. Guerra civil, conflicto religioso y
consecuencias polítiticas. 1564-‐1648’ in: Alain Barsacq en Bernardo J. García García ed., Hazañas bélicas y leyenda negra. Argumentos escénicos entre España y los Países Bajos (Madrid 2004) 8-‐23.
Jansma, Klaas, e.a., Tweeduizend jaar geschiedenis van Overijssel (Leeuwarden 1990).
Javier Domínguez García, ‘Santiago mataindios: la continuación de un discurso medieval en la Nueva España’, in: Nueva revista de filología Hispánica 54 (2006) 33-‐56.
Jedin, Hubert, A history of the Council of Trent (Londen 1957-‐1961).
Kamen, Henry, ‘Toleration and dissent in sixteenth-‐century. The alternative tradition’ The Sixteenth Century Journal 19 (1988) 3-‐23.
Kampinga, Herman, De opvattingen over onze oudere vaderlandse geschiedenis bij de Hollandse historici der XVIe en XVIIe eeuw (ongewijzigde herdruk 1980; Utrecht 1917).
Kindgon, Robert M., (geen titel), Bibliothèque d'humanisme et renaissance 25 (1963) 255-‐ 257.
Kooi, Christine, ‘Popish impudence. The perseverance of the roman catholic faithful in calvinist Holland’, The sixteenth century journal 26 (1995) 75-‐85.
Lazure, Guy, ‘Possessing the sacred. Monarchy and identity in Philip II’s relic collection at the Escorial’, Renaissance Quarterly 60 (2007) 58-‐93.
Losada, Juan Carlos, Los generales de Flandes. Alejandro Farnesio y Ambrosio de Spínola, dos militares al servicio del imperio Español (Madrid 2007).
María del Carmen Saavedra Vázquez, ‘Algunos rasgos del comportamiento religioso de los militares españoles en época austriaca: el ejemplo de La Coruña’, Espacio, tiempo y forma IV (1994) 271-‐286.
McNally, Robert E., ‘The Council of Trent, the Spiritual Exercises and the Catholic Reform’, Church History 34 (1965) 36-‐49.
Meijer Drees, Marijke, Andere landen, andere mensen. De beeldvorming van Holland versus Spanje en Engeland omstreeks 1650 (Den Haag 1997).
Mendoza, Bernardino de, Comentarios de las guerras de los Países Bajos (Madrid 1592).
Mörke, Olaf, Willem van Oranje. Vorst en ‘vader’ van de Republiek. 1533-1584 (Amsterdam 2010).
Mout, Nicolette, Bohemen en de Nederlanden in de zestiende eeuw (Leiden 1975) 11-‐25.
O’Malley, John W., Trent and all that. Renaming Catholicism in the Early Modern Era (Londen 2000).
Parker, Geoffrey, ‘Spain, her enemies and the revolt of the Netherlands. 1559-‐1648’, Past & Present 49 (1970) 72-‐95.
Parker, Geoffrey, ‘Why did the Dutch revolt last eighty years?’, Transactions of the royal historical society 26 (1976) 53-‐72.
Pietromarchi, Antonello, Alessandro Farnese. L’eroe Italiano delle Fiandre (Rome 1998).
Poska, Allyson M., Regulating the people. The catholic reformation in seventeenth- century Spain (Leiden 1998).
Rawlings, Helen, The Spanish inquisition (Oxford 2006).
Rodríguez Pérez, Yolanda, De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen (Nijmegen 2003).
Rodríguez Pérez, Yolanda, ‘Alonso Vázquez en Johan Brouwer. Een zestiende-‐eeuwse Spaanse militair en zijn twintigste-‐eeuwse Nederlandse vertaler’ Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur 38 (2005) 10-‐17.
Swart, K.W., William of Orange and the revolt of the Netherlands. 1572-84 (Ashgate 2003).
Tracy, James D., ‘With and without the counter-‐reformation. The catholic church in the Spanish Netherlands and the Dutch Republic. 1580-‐1650, The catholic historical review 71 (1985) 547-‐575.
Trillo, Antonio, Geschichte des Aufstandes und der Kriege in den Niederlanden. Historia de la rebelión y guerras de Flandes. Miguel Ángel Echevarría Bacigalupe en Friedrich
Edelmayer ed. (Wenen 2008).
Ulloa, Alfonso, Comentarios (Brussel [fictief] 1569).
Vázquez, Alonso, Guerras de Flandes y Francia en tiempo de Alejandro Farnese. José León Sancho Rayón ed. (Madrid 1879-‐1880).
Verheyden, A.L.E., Le conseil de troubles. Liste des condamnés. 1567-1573 (Brussel 1961).
Verlaan J.E., Apologie van Willem van Oranje. Hertaling en evaluatie na vierhonderd jaar. 1580-1980 (Amsterdam 1980).
Geraadpleegde websites
Universiteit Leiden, ‘Geschiedschrijvers tijdens de Tachtigjarige Oorlog’ (versie 22-‐6-‐ 2010), http://dutchrevolt.leiden.edu/dutch/geschiedschrijvers/Pages/Ulloa.aspx (23-‐ 7-‐2011).
Universiteit van Amsterdam, ‘critical study of national identity and national stereotype’,
http://www.imagological.eu (2-‐08-‐2011).