• No results found

Stageverslag Egbert Minnema op de NPO Radio 1-redactie van de Evangelische Omroep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stageverslag Egbert Minnema op de NPO Radio 1-redactie van de Evangelische Omroep"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stageverslag

Egbert Minnema op de NPO Radio 1-redactie van de Evangelische Omroep

(2)

2

Inhoudsopgave

Titel Paginanummer Hoofdstuk 1: Stageplaats 3 1.1 Sollicitatie 3 1.2 Programma’s 3 1.3 Redactie 4 Hoofdstuk 2: Werkzaamheden 6 2.1 Verantwoordelijkheden 6 2.2 Journalistieke basis 7 Hoofdstuk 3: Begeleiding 9 3.1 Vanuit de stageverlener 9 3.2 Vanuit de RuG 10 Hoofdstuk 4: Evaluatie 11 4.1 Algemene evaluatie 11

4.2 Evaluatie leerdoelen stageplan 11

4.2.1 Waar ik goed in ben en nog beter in wil worden 11 4.2.2 Waar ik in wil groeien (zowel DIDD als DIDN) 12 4.2.3 Welke onderdelen hebben mijn interesse en wil ik beter leren kennen? 13

4.2.4 Wensen wat betreft stage 14

4.2.5 Wensen wat betreft begeleiding 14

4.2.6 Wat geleerd aan het einde van stage 14

4.3 Regie 15

Hoofdstuk 5 Conclusie en aanbevelingen 16

5.1 Conclusie 16

(3)

3

Hoofdstuk 1: Stageplaats

§1.1 Sollicitatie

Als journalistieke stage voor de master Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen heb ik voor een stage bij de Radio 1-programma’s Dit is de Nacht en Dit is de Dag gekozen. De reden is vrij eenvoudig. Met veel plezier heb ik de radiospecialisatie gedaan in het eerste praktijkjaar aan de RuG. Ik was eerder al erg enthousiast geraakt over het fenomeen ‘radio’. Ik zag me daar wel in werken. En wat is er dan beter dan ook een stage te doen bij een radioprogramma?

Ik kwam op mediastages.nl een vacature tegen en van tevoren was ik half om half enthousiast. Allereerst leken beide programma’s me op het lijf geschreven. Dit is de Dag is een debat-programma op Radio 1 en Dit is de Nacht is een programma waarin de verhalen van de luisteraar centraal staan (op beide programma’s kom ik uitgebreider terug). Aangezien ik mezelf analytisch sterk vind leek Dit is de Dag me op het lijf geschreven. Dit is de Nacht leek me ook leuk, omdat de tijd wordt genomen om verhalen te brengen. Het programma kijkt verder dan de waan van de dag.

Wat me echter aanvankelijk tegenstond aan deze stage was het feit de omroep van deze programma’s de Evangelische Omroep (EO) is. Ik ben christen, dus vanuit dat oogpunt gezien kwam deze stap voor velen niet als een verrassing, maar zelf was ik meer toe aan een werkplek waar ik niet een en al omgeven zou worden door christenen. In mijn jeugd en ten tijde van mijn eerdere bachelor en master begaf ik me vrijwel alleen in christelijke kringen. Daarom vond ik het voor mezelf verrijkend om meer buiten die kringen me te begeven. In mijn eerste jaar van de master beviel me dat uitstekend. Ik was van tevoren een beetje bang om in een toch wat benauwende, christelijke omgeving terecht te komen.

Desalniettemin heb ik toch gesolliciteerd. De programma’s wonnen het van de twijfels bij de EO in mijn overweging. Stages waarbij ik mijn eigen radiodocumentaires zou kunnen maken vond ik bovendien niet (al had ik wat contacten lopen), en dit ideaal is voor een stagiair wellicht sowieso wat te hoog gegrepen.

Ik werd aangenomen, ik kon beginnen.

§1.2 Programma’s

Het grootste deel van de stage heb ik voor Dit is de Nacht (DIDN) gewerkt. Dit is de Nacht is een wekelijks programma op de dinsdagnacht van 02.00 tot 06.00 uur. Dit programma is opgebouwd uit vijf rubrieken.

- Actueel: In dit onderdeel wordt een thema behandeld dat gelinkt is aan de actualiteit en waar mensen mooie verhalen bij hebben. Denk bijvoorbeeld aan een thema ‘het Koningshuis’ vanwege Koningsdag, of ‘Onderzoeksjournalistiek’ naar aanleiding van de uitreikingen van De Tegels in april.

(4)

4

- Dit is de Wereld: In deze rubriek, die elke uitzending twee keer voorkomt, gaat DIDN in gesprek met Nederlanders die in het buitenland wonen om over nieuwsfeiten te spreken die in het desbetreffende land plaatsvinden.

- Dit was de Dag: In deze rubriek kijken we terug naar wat op de specifieke datum van de uitzending in het verleden is gebeurd. We spreken dan met een betrokkene of kenner. - Dit wordt de Dag: In deze rubriek blikken we vooruit op wat er die dag te gebeuren staat. Het programma heeft als primair doel om de luisteraar aan te sporen met hun verhalen over de aan de orde zijnde onderwerpen met ons te delen. Dat betekent dat bij iedere pitch van de rubrieken ‘Actueel’ en ‘Leven’ steevast nagedacht moet worden over de luisteraarsvraag. De drempel moet voor de luisteraar namelijk zo laag mogelijk zijn om te bellen. Goede thematiek en formulering van de luisteraarsvraag is daarom essentieel.

Globaal genomen zijn er vier groepen mensen die naar Dit is de Nacht luisteren. Allereerst natuurlijk de piekeraars die wakker liggen. Dit is wellicht de belangrijkste doelgroep. Verder zijn er mensen die ’s nachts werken, luisteren aan het begin van de uitzending vooral mensen die terugkomen van bijvoorbeeld festivals of optredens, en aan het eind zijn er de vroege vogels die naar hun werk gaan. Alhoewel de luistercijfers van de nachtuitzendingen van Radio 1 niet worden bijgehouden, lopen op de redactie de schattingen tussen de 30.000 en 50.000 luisteraars, met een piek rond 06.00 (richting het Radio 1 Journaal) van 100.000.

Drie presentatoren presenteren Dit is de Nacht momenteel, te weten Anna Neeltje de Boer, Willem de Gelder en Sjors van Veen. Naast mij waren er nog twee andere stagiairs. Om de beurt werkten steeds twee stagiairs als redacteuren aan Dit is de Nacht en de derde aan Dit is de Dag. Dit rouleerde wekelijks. Van de redacteuren van Dit is de Nacht werd verwacht dat ze de hele uitzending zelf in de steigers zetten en produceerden. Uiteraard waren er vaste overlegmomenten met de samenstellers om onderwerpen goed te keuren en mee te denken als het niet goed ging, maar de stagiairs hadden een grote eigen verantwoordelijkheid. In principe moest alles zelf gedaan worden, ook de regie tijdens de uitzending zelf. Dat deed iedere stagiair gemiddeld eens per drie weken.

Tijdens de regiebeurt werd verwacht dat je samen met de presentator het draaiboek doorloopt, dat je de gasten gastvrij ontvangt, dat je de telefoontjes van de inkomende en uitgaande belletjes afhandelde en beoordeelde op hun toegevoegde waarde én dat je mee dacht met het verloop van de gesprekken, zodat je waar nodig kon bijsturen.

(5)

5

§1.3 Redactie

In principe draaide ik volop en op gelijkwaardige wijze mee op de Radio 1-redactie van de EO. Elke ochtend was om half 10 een ochtendvergadering, die voornamelijk in het teken stond om Dit is de Dag in de steigers te zetten. Als stagiair deed ik gewoon mee, pitchte ik onderwerpen en dacht ik mee bij onderwerpen die anderen pitchten. Tenzij ik de DIDD-beurt had scheidden na deze redactievergadering de wegen van DIDD/LdLEO en DIDN, om bezig te gaan met onderwerpen verzinnen (op woensdag) of het redactionele werk te doen (donderdag/vrijdag). Op maandag deed ik meestal niet mee met de ochtendvergadering, omdat de uitzending definitief afgehecht moest worden en ik daar druk zat mee was.

Daarentegen werd op maandagmiddag een wekelijkse lunchvergadering belegd met de hele redactie om terug te blikken op de afgelopen week en vooruit te blikken op de week die komt.

Zoals ik al zei is DIDN meer gericht op storytelling, moet DIDD naar het debat op zoek gaan en is LdLEO naast de sport op zoek naar positieve, inspirerende verhalen. Aan de eigenheid van de drie formats werd vrij strikt vastgehouden. Alleen bij hoge uitzondering (of een hoge gast) werd uitzondering hierop gemaakt. Desalniettemin was bij alle drie de programma’s wel een overkoepelende journalistieke paraplu, namelijk ‘tegendraads’ en ‘eigenzinnig’. Het was niet de bedoeling om te herhalen wat al eerder (kortgeleden) was gedaan. Bovendien vond de eindredacteur het belangrijk om eenheidsworst te voorkomen. Originele invalshoeken en niet standaard sprekers werden op prijs gesteld. Per samensteller verschilde de toepassing ervan, maar dit was wel de algemene lijn.

De programma’s worden dus gemaakt door de EO. De EO streeft het volgende na: “De EO onderscheidt zich duidelijk van alle andere verenigingen binnen de Publieke Omroep. De medewerkers hebben het verlangen om vanuit een persoonlijke relatie met Jezus Christus het Goede Nieuws van Gods Koninkrijk vorm te geven en door te geven. Vanuit dit verlangen wil de EO zoveel mogelijk mensen bereiken en bouwen aan de samenleving.” Alhoewel ik dus bij de EO werkte, wil dit niet zeggen dat de Radio 1-redactie expliciet christelijke programma’s wil maken. Er wordt journalistiek bedreven, wordt gewerkt volgens de algemene journalistieke principes, voor een bredere doelgroep, namelijk die van Radio 1. De luisteraars zijn uiteraard niet allemaal christelijk. Het programma’ zijn dus van journalistieke aard, met nadruk dus op storytelling en eigenheid. Iets dat ik in die tijd hier op prijs heb gesteld.

(6)

6

Hoofdstuk 2: Werkzaamheden

§2.1 Verantwoordelijkheden

Zoals ik eerder al kort noemde, wordt DIDN alleen door stagiairs en de presentator gemaakt. De eigen verantwoordelijkheid is dus groot, waar door je met name in het begin het idee hebt dat je in het diepe wordt geworpen. Dat leverde bij de allereerste uitzending die ik maakte al direct een geïrriteerde gast op. Het onderwerp was ‘vriendschap tussen mannen en vrouwen’. Er waren twee gasten geregeld, maar op het allerlaatste moment zegde één gast af. Bij de andere gast was er sprake van een mismatch van verwachtingen. Ze was namelijk eerder bij een nachtprogramma van de EO geweest, wat ze als zeer prettig en diepzinnig had ervaren. Ik ging ervan uit dat Dit is de Nacht werd bedoeld, maar dat bleek een ander, veel filosofischer, programma te zijn. Maar onze presentatoren proberen ons nachtprogramma wat levendig te houden, terwijl de gast een vergelijkbaar filosofische insteek verwachtte. Daar kwamen wat slordigheden van de presentator bij, waardoor ze een dag later mij gefrustreerd belde, omdat het niet ging zoals ze hoopte en verwachtte.

Omdat het net de eerste week is, schoot ik gelijk in de stress. Wat heb ik verkeerd gedaan? Wat had ik anders moeten doen? Lag het aan mij, of aan haar?

Omdat je het programma van binnenuit dus niet zo goed kent, weet je ook niet direct wat alle verwachtingen en insteken precies moeten zijn. Door de maanden van de stage heen is dat een stuk beter gegaan.

Tijdens de redactiedagen was ik dus vooral aan het werk met mijn medestagiairs. Onderwerpen pitchen, geschikte gasten zoeken, gasten voorspreken en op maandag de uitzending afhechten, met instarts, muziek, enzovoorts. Uiteraard met de nodige momenten van overleg met elkaar en met de samenstellers. Op woensdag werd altijd rond 1 uur vergaderd om onderwerpen voor DIDN te pitchen en waar nodig aan te scherpen. Op donderdag werd rond 15 uur vergaderd over de voortgang, met het oog op of er nog bijgestuurd moet worden of zelfs van onderwerp veranderd. Dat laatste is in mijn geval slechts één keer gebeurd, omdat het zeer moeilijk was om gasten te vinden. Uiteindelijk vonden we bij het oorspronkelijke onderwerp (de Prokkelweek) toch een gast op vrijdagmiddag laat. Maar omdat de tijd op dat tijdstip langzaam begint te dringen, komt er een moment dat je tevreden moet zijn met wat je hebt. Dat was nu ook het geval, waardoor er wel een leuk item ontstond, maar de spreker was minder vlot dan tijdens het voorgesprek. Daardoor had het gesprek ook niet langer dan een uur moeten duren, en betitel ik het niet als allerbeste item ooit.

(7)

7

onderwerpen wordt gesproken, maar juist ook ‘vanuit’, dus op basis van eigen verhalen en ervaringen.

Bij Dit is de Dag ligt het tempo een stuk hoger, zo heb ik ervaren. Voor Dit is de Nacht heb je 4 dagen om 4 uur radio te vullen. Voor Dit is de Dag heb je eigenlijk één dag om een half uur radio te vullen. Dat gebeurt als volgt. Na de ochtendvergadering worden voor de beschikbare redacteuren (meestal drie) twee of drie onderwerpen neergelegd om uit te zoeken op mogelijkheid en geschiktheid. Dus zijn er gasten te vinden en zit er een debat in dat scherp genoeg is. Uiteindelijk is er tijdens de uitzending maar plaats voor twee debatten, en een tegendraads commentaar, maar omdat de tijd kort is voor het programma moet er wel meer werk gedaan worden dan daadwerkelijk in de uitzending beland. Als stagiair die op DIDD meedraait krijg je iets meer tijd. Je krijgt dan één onderwerp aangereikt om aan te werken. Twee keer heeft een debat die ik voorbereidde de uitzending gehaald. Ten eerste over de vraag of in 2017 de sfeer van de jaren ’30 terug is in de Nederlandse samenleving. Over dit debatje was ik erg tevreden. Analytisch ben ik wel sterk, en dat kon ik heerlijk uitbuiten. Ik kon precies aanwijzen waar de tegenstelling zat tussen de beide gasten. Dat leverde een zeer geanimeerd en respectvol debat op.

Een tweede debatje ging over het wiskundeonderwijs dat in de problemen zit vanwege een tekort aan docenten. Bij dit debatje heb ik ervaren hoe het is om vanaf de ochtendvergadering tot de uitzending zelf full-pull onder druk te staan. Aangezien de NOS ook op dit onderwerp zat die dag moest ik zo snel mogelijk bellen om de NOS voor te zijn. Dat lukte gelukkig. Vervolgens moet je er iemand tegenover zien te vinden en als je die eenmaal gevonden hebt moet je telkens met de gasten in gesprek om door te graven naar de kern van het debat. Uiteindelijk ging ik ook mee naar de uitzending, waar ik de hectiek meemaakte van de actualiteit. Er was net bekend geworden dat er een aanslag in Londen was geweest, waardoor op het allerlaatst de uitzending ineens omgegooid moest worden en het nog maar de vraag was of het onderwerp over wiskundeonderwijs door kon gaan. Uiteindelijk waren er nog 5 minuten over voor een kort gesprek hierover.

De hele dag stressen voor slechts 5 minuten radio. Het deed me beseffen hoe inefficiënt radio-maken is. Maar leuk en leerzaam was het zeker.

§2.2 Journalistieke basis

Zoals al aangegeven werkte ik op de Radio 1-redactie van de Evangelische Omroep. Binnen het totale omroepbestel van de NPO neemt de EO een bijzondere plaats in, aangezien het een expliciet christelijke omroep is. Dat komt ook terug in de missie die de EO zichzelf ten doel heeft gesteld. Deze missie luidt als volgt:

- Mediabedrijf

De EO is een mediabedrijf. Dit betekent dat de EO in de samenleving cross-mediaal zichtbaar wil zijn via televisie, radio, internet, bladen en evenementen.

- Vereniging

De EO is een zelfstandige omroepvereniging binnen het publieke bestel. Betrokken leden dragen de EO. Een groot ledental zorgt voor verankering in de samenleving.

(8)

8

De EO is onderdeel van de Nederlandse Publieke Omroep. De verantwoordelijkheden van het publieke bestel om te zorgen voor een brede programmering in de samenleving, is dus ook voor de EO-missie van belang.

- Evangelie

De EO onderscheidt zich duidelijk van alle andere verenigingen binnen de Publieke Omroep. De medewerkers hebben het verlangen om vanuit een persoonlijke relatie met Jezus Christus het Goede Nieuws van Gods Koninkrijk vorm te geven en door te geven. Vanuit dit verlangen wil de EO zoveel mogelijk mensen bereiken en bouwen aan de samenleving.

(9)

9

Hoofdstuk 3 Begeleiding

§3.1 Vanuit de stageverlener

Mijn stageverlener vanuit de EO was Keimpe-Kees van der Kooi. Toen ik binnenkwam hebben we direct enkele afspraken gemaakt. Van hem moest ik verkort enkele leerdoelen op papier zetten, die later zijn uitgebreid door mij en goedgekeurd door Rienk Kamer, begeleider vanuit de RuG. Op deze leerdoelen kom ik later terug. Ook is toen de afspraak gemaakt dat ik de items die ik had zou bijhouden met het oog op vergelijkingen en ontwikkelingen die ik aan het eind van mijn stage zou kunnen maken. Hoe zou ik nu een item aanpakken die ik aan het begin van mijn stage te pakken had? Wat zou anders zijn en wat niet?

Verder heb ik wekelijks een voortgangsmail naar Keimpe gestuurd om de beslommeringen van de week te delen; wat ging goed, wat niet, waar loop ik tegenaan etc. Op een gegeven moment werd dit eens per twee weken, zodat ik de tweewekelijkse journals naar zowel Keimpe als naar Rienk kon sturen, dat scheelde me weer werk.

Verder had ik ongeveer eens per 3 a 4 weken even een gesprek met Keimpe waarin gewoon even onder het genot van een kopje thee werd besproken hoe het eraan toe ging, wat goed ging, wat niets, enzovoorts.

Tijdens het journalistieke werk bij DIDN waren er structureel 3 overlegmomenten waarin verschillende samenstellers (Keimpe + twee anderen) een vinger aan de pols hielden. De eerste was meestal op woensdag 1 uur. Van ons als stagiairs werd verwacht dat we onderwerpen voor DIDN gingen pitchen. Daarbij werd structureel de vraag gesteld: “Waar zitten de verhalen, waar wil je dat de luisteraar mee belt?” In het begin had ik natuurlijk weinig uitzendingen van Dit is de Nacht meegemaakt. Dus juist dan is het lastig om daar direct een antwoord bij te hebben. Wat slaat aan bij de luisteraar, wat niet? Daar heb je nog geen idee van. En de samenstellers kauwen het meestal niet voor, maar geven aan als zij denken dat de golflengte tussen mijn idee en dat van de luisteraar nog ongelijk is. Aan mij dan de taak om dat gelijk te trekken. Soms lukt dat, en vooral in het begin soms ook niet. En dan wordt soms weleens een onderwerp afgeschoten.

Het idee was in elk geval dat de luisteraar helder en concreet moest zijn, zodat de drempel voor de luisteraar om te bellen zo laag mogelijk is.

Op donderdag rond 15.00 vond meestal een tweede overlegmoment plaats. Dat ging over de voortgang. Welke gasten zijn tot nu toe gevonden? Zijn dat goede sprekers? Praten ze niet alleen over een onderwerp, maar ook vanuit (hebben ze dus verhalen, en niet alleen theorieën)? Het gebeurde gelukkig zelden dat in deze fase het onderwerp werd afgeknald en ik weer opnieuw moest beginnen. Wat, zeker in het begin, wel vaak gebeurde was bijsturing door de begeleiders. De insteek die net wat anders moet, andere vragen die je aan de (potentiele) gasten moet stellen, of gasten zelf die af- of juist goedgekeurd worden.

(10)

10

Kortom, de vrijheid was groot, de samenstellers keken niet over je rug mee, maar er was wel genoeg tijd en ruimte om te sparren, zowel tijdens de overlegmomenten als daarbuiten.

Bij DIDD en LdLEO was de ruimte een stuk beperkter. Omdat er meer luisteraars zijn, het tempo van de gesprekken hoger ligt en de eisen die aan het gesprek worden gesteld ook, werd er veel nadrukkelijker door de begeleiders toezicht gehouden. Een fout op de Radio waar bij wijze van spreken een miljoen mensen naar luisteren is natuurlijk vervelender dan in een nachtuitzending waar er maar 30.000 luisteren. De onderwerpen worden je gegeven, je moet veel vaker verantwoording afleggen van wat je toe dan toe hebt, en de uiteindelijke voorgesprekken en gesprekopzetjes worden een stuk nadrukkelijker en kritischer beoordeeld en, waar nodig, aangepast. Het nadeel is dat je een stuk minder nadrukkelijk je eigen werk in de items terugziet, het voordeel is dat je wel nadrukkelijker te zien krijgt aan welke eisen moet worden voldaan als radiomaker. Een van de items die ik voor LdLEO heb kunnen voorbereiden is over de Robird geweest. Dit gesprek over een namaakvogel die op vliegvelden andere vogels moet verjagen was erg leuk, omdat het een positief verhaal was over hoe techniek positieve dingen kan bewerkstelligen in de wereld van de vliegvelden. Juist omdat de gast de Robird ook meenam naar de studio ontstond een ontzettend leuk gesprek. De les was: laat mensen wat meenemen. De gesprekken worden er vaak leuker en spontaner van. Dat bleek hier. Voor dit item kreeg ik wel regelmatig een opmerking van de samensteller van dienst om het een en ander aan te passen, opmerkingen die zinvol waren.

§3.2 Vanuit de RuG

(11)

11

Hoofdstuk 4 Evaluatie

§4.1 Algemene evaluatie

Het meest uitdagende van deze stage was niet direct het journalistieke werk. De beginselen daarvan heb ik bij de master Journalistiek aan de RuG al meegekregen, en die kon ik uiteraard goed toepassen op dit werk. Maar doordat ik maandenlang samen met mijn collega-stagiairs wekelijks 4 uur radio heb moeten maken. Je moet daardoor niet alleen aan de journalistieke inhoud denken, maar vooral ook hoe je dit in goed luisterbare radio omzet. Juist het denken vanuit een luisteraar die van niets weet was de kunst die ik heb geleerd. Juist omdat ik zelf altijd op de inhoud gefocust ben is de vorm iets dat er eerst nog weleens bij in schoot. Uiteraard is hier tijdens het praktijkdeel van de opleiding ook aandacht voor de vorm, maar juist omdat je nu maandenlang 40 uur per week live-gesprekken moet voorbereiden (wat volstrekt anders is dan repo’s) leer je daardoor toch sneller. Wat dat betreft zit de groei in het journalistieke werk ook gewoon in het meters maken. En dat heb ik gedaan op deze stage.

Uiteindelijk heb ik me door deze stage met name gespecialiseerd op het interview in zekere zin. Bij zowel DIDN, DIDD als LdLEO draait het om live-gesprekken met gasten. Omdat voorgesprekken van levensbelang zijn heb ik een belangrijk deel van mijn stage voorgesprekken gehouden. Op zoek naar hét verhaal of dé opinie van de gast. Op de opleiding van de RuG kwam de opleiding wel aan de orde, maar door deze stage heb ik het belang ervan pas echt ontdekt. Waar ik begin met voorgesprekken van drie kwartier heb ik geleerd om voorgesprekken efficiënter te voeren, waardoor ik aan het eind van mijn stage gemiddeld tussen de 20 en 25 minuten per gast voorgesprekken voerde.

Wat ik miste in deze stage was het veldwerk. Zelf de hort op om mensen te interviewen, sfeer te proeven en vast te leggen en er je eigen repo’s van te monteren. Van tevoren wist ik dat dit geen onderdeel van de stage bij DIDN/DIDD was. Ik heb er toch even aan kunnen proeven toen ik een dag met Reinout Meijer heb meegelopen voor zijn bijdrage bij LdLEO. Toen ik meeliep ging het wel weer kriebelen. Ten diepste is dit wat ik wil: eigen reportages en radiodocumentaires maken.

§4.2 Evaluatie leerdoelen stageplan

Hieronder geef ik per onderwerp aan wat van tevoren mijn leerdoelen waren en wat daar terecht van is gekomen.

§4.2.1 Waar ik goed in ben en nog beter in wil worden. Doel:

1.

Voor DIDD: de inhoudelijke tegenstelling zoeken door middel van interviewen en voorspreken van de gasten, zodat een DIDD-debat echt over de kern van de tegenstelling draait en niet langs elkaar heen wordt gesproken.

Dus:

(12)

12

Voor DIDN: Het vertrouwen van gasten winnen om dat persoonlijke verhaal te vertellen dat zij op hun hart hebben, zodat het item niet alleen om informatie draait, maar ook om het verhaal erachter. Dus:

Sterker worden in goed luisteren.

In goed doorvragen, maar dan op persoonlijke/interesse niveau.

Realisatie:

1.

Voor DIDD heb ik tijdens mijn stage meerdere DIDD-onderwerpen voorbereid, waar er dus twee van de uitzending hebben gehaald (zie §2.1). In beide onderwerpen is het volgens mij goed gelukt om zinnige sprekers te strikken voor de uitzending en de kern de opvattingen van de tegenstelling helder te krijgen. Bij het onderwerp over de sfeer van de jaren ’30 kreeg ik van een van de gasten nog uitgebreid het compliment dat het prettig met mij samenwerken was en dat ik goede inhoudelijke voorbereiding heb gedaan. Deze complimenten kreeg ik ook van de samensteller van dienst.

Bovendien ben ik bij het eind van mijn stage gevraagd om nog een maandje langer te blijven werken voor DIDD, waar ik ook een compliment in zien mag dat ik heb laten zien dat ik goed genoeg ben om voltijd op DIDD redactiewerk te doen. Juist door mijn analytische vaardigheden was ik snel in staat om aan te voelen of er een tegenstelling was, en zo ja of die echt was of dat er sprake was van een schijntegenstelling, omdat tegenstanders langs elkaar heen spraken.

2.

Overigens kwamen mijn sterker worden in de analyse ook goed bij DIDN van pas. In de voorgesprekken wist ik dit namelijk ook in te zetten. Juist door goed te luisteren, door goed te horen wat er gezegd wordt kon ik regelmatig goede doorvragen stellen, waardoor het verhaal van de gast nog verder werd uitgediept. Mijn analytische vaardigheden dwongen me namelijk om goed te luisteren, en maakten het mogelijk dat ik de juiste doorvragen kon stellen. Ook hier ben ik in gegroeid. Ik kreeg regelmatig van de gasten terug dat ze blij waren met mijn grondige voorbereidingen.

§4.2.2 Waar ik in wil groeien (zowel DIDD als DIDN) Doel:

1. Het omzetten van het inhoudelijke verhaal in een voor de presentator bruikbare sheet, en die vanuit de luisteraar gedacht is.

2. Het leren zien van debatwaardige onderwerpen (DIDD) en verhaalwaardige onderwerpen (DIDN). 3. Het leren uithanden geven van een item aan de presentator, als er inhoudelijk toch niets meer aan veranderd kan worden.

4. Me doortastender opstellen als iemand van wie ik voor het item afhankelijk ben niet helemaal helder of duidelijk is of bruikbaar is.

Realisatie:

(13)

13

maakte. Het risico daarvan was dat ik veel formele en zakelijke taal gebruikte, iets dat volgens de verschillende samenstellers afstand tot de luisteraar creëert. Juist bij DIDN moet de afstand echter zo klein mogelijk zijn. Het kostte me moeite om in de huid van de onwetende luisteraar te kruipen die vaak van niets weet, maar die je toch probeert te betrekken bij de onderwerpen (luisteraarsbelletjes staan bij DIDN immers centraal). Mijn allereerste onderwerp over vriendschap (zie §2.1) was hier een goed voorbeeld van. Omdat ik dit onderwerp vrij filosofisch had ingestoken, merkte je tijdens de uitzending dat de presentator moeite had met de sheet, belden er nauwelijks gasten naar de studio en kwam het verhaal van de gast moeilijk over. Met name in het begin wilden de samenstellers nadrukkelijk meekijken met mijn sheets. Naar een paar maanden kreeg ik de smaak beter te pakken. Vooral bij de uitzending over ‘opklimmen uit de arbeidersklasse’ (§2.1) had ik gevoel dat ik wel goede, eenvoudige, vanuit de luisteraar gedachte sheets had gemaakt; vragend naar de verhalen die de gasten hebben, niet te moeilijk geformuleerd, maar juist op zo informeel mogelijke wijze. Dat kwam er ook uit, en daarom was ik over deze uitzending erg tevreden.

2. Voor de nacht ging dit leerdoel me relatief makkelijk af. Aan het begin van m’n stage had ik nog niet direct een bepaald fingerspitzengefühl voor wat aan slaat en wat niet, waar de onderwerpen zitten die voor de nacht geschikt zijn en waar niet. Maar vrij snel kreeg ik onder de knie hoe je een abstract onderwerp zo kunt invullen dat het concreet wordt, dat er verhalen uit komen. Neem het onderwerp ‘Scheiden en daten op leeftijd’. Je kunt daarbij heel gemakkelijk in afstandelijke theorieën blijven hangen over wat je wel en niet moet doen, over hoe je er mee om moet gaan. Maar uiteindelijk wil je concrete voorbeelden, concrete verhalen. In deze uitzending vond ik ook dat ik goed onder de knie had hoe je die verhalen centraal stelt in de uitzending.

Bij DIDD vond ik het lastiger. Soms zie je in de ochtendkranten direct al een onderwerp staan waar een debat er dik bovenop ligt. Maar ook bij koppen die in eerste instantie heel feitelijk zijn en niet een mening inhouden zijn debatten te bedenken. Je moet dan een stap dieper gaan denken en niet ingaan op wat er nou werkelijk in dat feitelijke artikel staat, maar op zoek naar de gedachten achter de feiten. Soms komen daar juist de leuke debatten in naar voren. Maar die stap maken vond ik moeilijker als ik niet hoefde (dus als je zo door de dag heen het nieuws volgt) dan bij het inlezen voor de ochtendvergadering waar een aantal pitches van je wordt verwacht. Uiteindelijk is dat ook een kwestie van meters maken. Aangezien ik bij DIDN meer meters maakte dan bij DIDD, had ik dat bij DIDN ook sneller onder de knie.

3. Ik ben een control freak. Ik vind het fijn om alles zelf in de hand te houden. Regelmatig heb ik gehad dat ik toch onrustig werd als DIDN of DIDD door mij voorbereidde onderwerpen uitzond. “Heb ik wel goed voorbereid?” “Leveren de gasten wel?” “Heb ik de presentator wel goed voorbereid?” Etc. Dit heeft zeker in het begin slapeloze nachten veroorzaakt. Maar je moet ook kunnen vertrouwen op de professionaliteit van de presentator. Hij bereid zich voor, als hem iets niet duidelijk is kan hij dat vragen en hij kan ook waar nodig improviseren normaliter. De nuchterheid die een van mijn medestagiairs ten toon spreidde was voor mij een mooie stimulans om hier relaxter mee om te gaan.

(14)

14

gaan, want dan loop je het risico dat de verkeerde gasten binnengehaald worden. In het begin van mijn stage vroeg ik in mijn eerste telefoontjes vooral of ze iemand wisten die kon. Maar verderop leerde ik om concreter te zijn en helder in de verwachtingen en eisen en onderwerpen.

§4.2.3 Welke onderdelen hebben mijn interesse en wil ik beter leren kennen? Doel:

1. Wat ik interessant vind om te leren kennen zijn de processen hoe op journalistieke redacties journalistieke keuzes tot stand komen. Waarom worden bepaalde onderwerpen wel als geschikt gezien, en anderen niet? In hoeverre wordt vanuit de redactie vanuit volledige neutraliteit gewerkt, of spelen persoonlijke (politieke/religieuze) overtuigingen een rol in de redactievergaderingen en de onderwerpen die worden gepitcht/geaccepteerd.

2. Ik wil met eigen ogen zien hoe het er achter de schermen van de journalistiek aan toe gaat. Deze stage bij DIDD/DIDN zal niet het volledige antwoord geven op bovenstaande interesse, maar zal me wel een mooi beeld geven hoe er op de redactie over onderwerpen gesproken wordt.

Realisatie:

1. Ik heb genoeg punten opgemerkt op de redactie dat ik van dit leerdoel mijn journalistieke essay heb gemaakt. Daar ga ik uitgebreid in op de bevindingen die ik bij dit leerdoel had. 2. Aangezien ik als volwaardige redacteur aan de slag ging heb ik vrijwel elke

redactievergadering meegemaakt. Daardoor heb ik vele onderwerpen, bij zowel DIDN, DIDD als LdLEO van pitch tot uitzendwaardig item zien ontstaan. Daardoor heb ik vele keuzes en debatten over keuzes meegemaakt.

§4.2.4 Wensen wat betreft stage Doel:

Gewoon lekker meedraaien, als serieuze redacteur worden gezien, en zoveel mogelijk processen bij het voorbereiden, produceren en uitzenden van de items meemaken. Als de mogelijkheid er is zou ik ook me verder willen bekwamen in de radioreportage. In het Radio 1-programma Langs de Lijn En Omstreken is daar aandacht voor, en een enkele keer bij Dit is de Dag ook, als is dat niet direct gewoon. Bij Dit is de Nacht ook niet. Voor dit is de Nacht zou dat ook een optie kunnen zijn, om de uitzending wat afwisseling te geven.

Realisatie:

Zoals ik eerder al aangaf §2.1 was tijdens deze stage de verantwoordelijkheid groot. Er was veel ruimte voor eigen inbreng, in principe werd de uitzending van DIDN door de stagiaires zelf gemaakt. Afgezien van enkele vaste momenten van overleg met samenstellers, moesten we zelf aan de slag met de uitzending en onze eigen (journalistieke) afwegingen maken. Ik heb me nooit als een loopjongen gevoeld die de lullige klusjes moest doen.

(15)

15

ik tijdens de radiospecialisatie van de RuG dermate veel kennis over repo’s en docu’s maken heb opgedaan, dat ik qua techniek niet heel veel nieuws heb geleerd. In efficiënt werken zou ik kunnen groeien en ook dat je tijdens het opnemen al in uiteindelijke montage denkt. Maar dat is vooral routinewerk.

§4.2.5 Wensen wat betreft begeleiding Doel:

Eerlijkheid. Als dingen goed gaan vind ik dat prettig om te horen, als dingen niet goed gaan niet, maar ik wil het wel weten. Dan weet ik waar ik aan toe ben.

Realisatie:

Al snel werd duidelijk dat ik een man van de directe communicatie ben. Niet om de hete brij heen draaien, maar zeggen waar het op staat, of het nou goed is of slecht wat ik doe. Dat is ook gebeurd.

§4.2.6 Wat geleerd aan het einde van stage? Doel:

Wat ik aan het einde van de stage geleerd wil hebben is hoe je, zonder dat je zelf direct het veld in gaat, radio-onderwerpen kunt voorbereiden die (voor zover ik als redacteur daar invloed op heb) leuke, goed luisterbare radio opleveren. Voor Dit is de Dag: spetterende, inhoudelijke debatten. Voor Dit is de Nacht: verhalen die de luisteraar boeien en stimuleren naar de uitzending te bellen om hun eigen verhaal te vertellen.

Ik wil zo goed en efficiënt mogelijk voorgesprekken houden, zodat de presentator zoveel mogelijk informatie heeft om het onderwerp te presenteren/het gesprek te leiden, zonder dat er nodeloos tijd verloren gaat.

Realisatie:

Uiteindelijk heb ik beide doelen geleerd. Ik heb langzaam maar zeker (een begin van) een fingerspitzengefühl ontwikkeld die me in staat stelt om in het journalistieke werk en te denken om de inhoud en te denken aan de doelgroep van het programma. Ik heb daarin gemerkt dat inhoudt me wat makkelijker afgaat dan de vorm, maar in de vorm heb ik volgens mij wel goede stappen gemaakt. Naarmate de tijd vorderde keken de samenstellers nog steeds wel naar het eindresultaat van mijn voorgesprekken en opzetjes, maar werd er minder aangepast door hen. Uiteindelijk blijft mijn leerpunt dat ik niet alleen zakelijk en inhoudelijk moet denken, maar ook vanuit een toegankelijke vorm. Maar doordat ik daar vaak op gewezen ben en flink op getraind heb kan ik de stap naar een toegankelijke vorm een stuk makkelijker maken.

Ook als het gaat om voorgesprekken ben ik een stuk efficiënter geworden. Waar ik eerst voor een gast die 1,5 uur in de studio zit zo’n 45 minuten voorsprak, is dat gaandeweg gemiddeld zo’n 23 minuten geworden. Ik voel sneller aan of iemand inhoudelijk goed is én een goede spreker. Ik heb daar minder lang voor nodig om erachter te komen. Ook ben ik beter geworden in het gerichter stellen van vragen om bij de kern te komen.

§4.3 Regie

(16)

16

laten lopen zorgde van tevoren voor enige stress. Uiteindelijk maak je je natuurlijk meestal zorgen om niets, en dat was nu ook het geval.

Na twee keer meelopen wist ik wat er gebeuren moest. Toen ik er de eerste keer alleen voorstond gierden de zenuwen alsnog door mijn lijf, maar het feit dat in het laatste uur er het een en niet goed ging en ik, ondanks de stress die dat bezorgde kon ik samen met de presentator de juiste beslissingen nemen door items om te wisselen, zodat uiteindelijk de uitzending toch smooth verliep.

Ik vond het leuk om regiebeurten te doen, ondanks dat je een hele nacht kwijt bent. De samenwerking met de presentatoren liep allemaal goed. Niet alleen nam ik inkomende telefoontjes van luisteraars aan, maar ook probeerde ik actief mee te denken en actief te regisseren om de gesprekken zo goed mogelijk tot z’n recht te laten komen. Ik denk dat ik daar over het algemeen goed in geslaagd ben. Van de presentatoren kreeg ik terug dat ze mijn actieve houding waardeerden, en dat ze het gevoel hadden er niet in hun eentje voor te staan.

Bovendien kreeg ik van gasten vaak terug dat ze de openheid en gastvrijheid waardeerden. Tijdens mijn regiebeurten is vrijwel iedere gast met tevredenheid vertrokken, wat natuurlijk voor een groot deel aan de voorbereiding van mijn mede-stagiairs te danken is (als het mijn eigen onderwerpen niet waren), maar ook een gastvrije houding werd op prijs gesteld.

Mijn analytische vaardigheden kwamen tijdens de regiebeurt goed van pas. Ik ving daardoor goed op hoe de uitzending verliep, had ik snel door of dat goed was of dat het stroef verliep en kon ik makkelijk beoordelen wat nodig was om de uitzending (voor zover het in onze macht lag) proberen bij te sturen.

Tot slot:

(17)

17

Hoofdstuk 5 Conclusie en aanbevelingen

§5.1 Conclusie

Als ik terugkijk op ruim vijf maanden stage, dan kijk ik terug op vijf intensieve maanden. De verantwoordelijkheid was groot. Eigen initiatief was erg belangrijk, zowel bij het pitchen van onderwerpen als het vragen om hulp. Begeleiding vanuit de EO was er zeker, ze stonden voor me klaar als het nodig was, maar ze keken niet in alles over mijn schouder mee. Juist door die eigen verantwoordelijkheid maak je soms fouten, dat mag ook. Vanuit de EO werd dat ook gezegd: “Dit is de Nacht is ook een leerplaats. We stellen zeker eisen, maar een fout maken mag.” En die houding vond ik erg plezierig.

Ik heb mijn leerdoelen opgesteld toen ik al drie weken stageliep. Er moest namelijk nog officiële goedkeuring vanuit de RuG komen. Het was wel handig om de leerdoelen op te stellen na al drie weken hier te hebben gewerkt, zodat de leerdoelen concreter konden worden toegepast op wat ik al had meegemaakt.

Zoals ik aangaf in hoofdstuk 4 heb ik het gevoel dat ik mijn stagedoelen heb gehaald. Ik heb gezien hoe ‘de achterkant’ van een journalistieke redactie werkt. Ik heb mezelf getraind in het leren zien van geschikte onderwerpen voor Dit is de Nacht en Dit is de Dag. Voor Dit is de Dag zou dat nog beter kunnen, maar dat heeft ook te maken met meters maken. Voor Dit is de Dag heb ik natuurlijk minder meters gemaakt dan voor Dit is de Nacht. Ook ben ik beter geworden in geschikte opzetjes voor de presentatoren, zodat zij goed voorbereid de uitzending kunnen presenteren. Ook is het mij gelukt om voorgesprekken efficiënter te voeren en beter in te schatten of de gasten goede sprekers zijn en of wat ze te zeggen hebben geschikt is voor de uitzending.

Ook heb ik tijdens mijn regiebeurten geleerd wat tijdens de uitzending zelf nodig is om de uitzending tot een succes te maken. Ik heb geleerd actief mee te denken met de presentator, om het gesprek in goede banen te leiden en te zorgen dat er ook uit komt wat erin zit. Ik heb geleerd hoe je in de stress van als er iets mis gaat de knop kunt om zetten om de juiste handelingen te doen zodat de luisteraar zelf er geen of zo min mogelijk last van heeft.

§5.2 Aanbevelingen

(18)

18

Verder heb ik met Rienk, mijn begeleider vanuit de RuG, weinig contact gehad. Dat was ook niet direct nodig, omdat zich geen noemenswaardige problemen tussen mij en de EO hebben plaatsgevonden.

Voor mijn stage-redactie heb ik een aanbeveling. Het zou beter zijn om per uitzending één samensteller verantwoordelijk te maken voor Dit is de Nacht. Regelmatig kwam het voor dat voor een uitzending de ene dag samensteller ‘x’ het aanspreekpunt was en een dag later samensteller ‘y’. Het nadeel is dat je vaak opnieuw moet vertellen wat je aan het doen bent en, belangrijker, te maken hebt met een soms totaal verschillende kijk van een samensteller op een onderwerp. Ik denk dat het voor zowel de kwaliteit van het werk van de stagiairs als het eventueel bijsturen van het proces beter is als de samensteller die de gepitchte onderwerpen heeft goedgekeurd ook de rest van de week het aanspreekpunt is. Die heeft namelijk vanaf het begin meegekregen wat de onderwerpen zijn. Daardoor kan het proces van pitch naar uitzendwaardige items efficiënter verlopen, is mijn inschatting.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar nu heeft God Zich met u verzoend, door de dood aan het kruis van Zijn aardse lichaam.. Zo heeft Christus u heilig en zuiver gemaakt en in de dichte nabijheid van

(Inmiddels heeft de regering geantwoord zich niet met de subsidie- toekenning in het onderhavige geval te kunnen verenigen). doen toenemen, schijnt ongegrond te

derland dacht, dat ze allang door de houtworm waren opgegeten. Zelfs een kabinet met louter socia- listen zou nauwelijks een begin van uitvoering kunnen geven

[r]

De kern waar het de apostel Johannes om gaat in zijn tweede brief lezen we in 2 Johannes 1 vers 9 en 10: Wie verder gaat dan wat Christus ons ge- leerd heeft, heeft geen

Zij die zijn verlost door het bloed van Christus moeten nu heilig leven, want zij leven voor de aanbidding van God.. Hebreeën 13 : 20 en 21 zegt het zó: Ik bid dat de God van

Door de focusser met de aandacht naar het handvat en vervolgens naar de felt sense te laten gaan kan het zijn dat het handvat iets wordt bijgesteld zodat het nog beter past bij de

Ik denk niet dat ik daarin al geslaagd ben, broeders en zusters, maar één ding weet ik zeker – en daarbij vergeet ik wat achter mij ligt en strek ik mij uit naar wat voor mij ligt