• No results found

Stageverslag NOS Radio 1 Journaal & Nieuws en Co – Binnenland Jiske van der Velden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stageverslag NOS Radio 1 Journaal & Nieuws en Co – Binnenland Jiske van der Velden"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

& Nieuws en Co – Binnenland

Jiske van der Velden

Student: Jiske van der Velden

Opleiding: Master Journalistiek, Rijksuniversiteit Groningen Studentnummer: S2546051

Docentbegeleider: Rienk Kamer

Praktijkbegeleiders: Remco te Kloese en Aalt van ’t Veen Stageplaats: NOS Radio 1 Journaal & Nieuws en Co - Binnenland

Stageperiode: 1 februari 2019 – 30 april 2019 Inleverdatum: 14 mei 2019 (eerste versie)

(2)

Inhoudsopgave

1. De Stageplaats………...p.2 1.1 Motivatie………...p.2 1.2 Stageverlener………... p.3 1.3 Werkwijze………..p.5 1.4 Journalistieke werkwijzen en visies………...p.7 2. De Werkzaamheden……….p.9 2.1 Beschrijving stagewerkzaamheden………....p.9 2.2 Voorbeelden, journalistieke invalshoeken en reflectie/discussie………..p.11 3. De Begeleiding………p.15 3.1 Begeleiding vanuit de stageverlener……….p.15 3.2 Begeleiding stagebegeleiders………....p.15 3.3 Begeleiding docentbegeleider………...p.16 4. Evaluatie……….p.17 4.1 Kennis en vaardigheden uit de opleiding………..p.17 4.2 Aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk……….p.17 4.3 Wat heb ik gemist in de opleiding?...p.18 4.4 Nieuwe kennis en vaardigheden /ontwikkeling...p.18 4.5 Stageplan………...p.19 5. Conclusie………...p.21 6. Aanbevelingen...p.22 Bijlagen………..p.23 Bijlage 1………...p.23 Bijlage 2………...p.29 Bijlage 3………...p.32 Bijlage 4………...p.33 Bijlage 5………...p.35 Bijlage 6………...p.38 Bijlage 7………...p.39 Bijlage 8………...p.40 Bijlage 9...p.41

(3)

1. De Stageplaats

1.1 Motivatie

Waarom dit programma?

Nieuws en Co en het Radio 1 Journaal spraken mij beide aan, omdat deze programma’s zich richten op het laatste nieuws. Ik vind “hard news” persoonlijk vaak het interessants.

Tegelijkertijd bieden beide programma’s ook ruimte voor luchtigere onderwerpen, waardoor er een mooie afwisseling ontstaat. Ik had vooraf niet veel nagedacht over een stage bij de radio, omdat ik mij tijdens mijn opleiding meer focuste op schrijven en beeld. Hierdoor vond ik een stageplek bij de radio behoorlijk intimiderend, maar al snel kwam ik erachter dat je veel van de vaardigheden die je bij geschreven journalistiek en beeldjournalistiek leert, ook bij radio toepast. Daarnaast vind ik radio een mooi medium, omdat je mensen er makkelijk en snel mee bereikt. Voor tekst en beeld moet iemand de tijd nemen, terwijl je naar de radio kan luisteren, als je ook iets anders aan het doen bent. Daarnaast wist ik dat ik bij deze programma’s vooral

bureauredactie zou gaan doen. Ik vind het heel leuk om dingen uit te zoeken en te regelen, dus mij sprak dat erg aan.

Waarom deze omroep?

Ik wilde graag stage lopen bij een grote omroep die zich echt bezighoudt met het nieuws van de dag, zoals de NOS. Daarnaast kijk ik liever verder dan een bepaalde regio, waardoor een landelijk medium mij meer aantrok dan een regionaal medium. Ik heb een achtergrond in Amerikanistiek. Hierdoor ging mijn voorkeur uit naar buitenland. Toch was ik blij met een stageplek op de binnenlandredactie, omdat de werkwijzen van beide redacties ook veel overeenkomsten vertonen. Ik bij Nieuws en Co en het Radio 1 Journaal ook samen met

buitenlandredacteuren, waardoor ik toch veel heb kunnen meekrijgen van hun werkzaamheden. Dat was ook een voordeel van een stageplek bij een landelijke omroep. Hoewel ik mij focuste op binnenlands nieuws, kreeg ik mee wat er in het buitenland speelt, bijvoorbeeld door middel van de redactievergaderingen, en ook juist wat er regionaal speelt. Door bij de NOS rond te lopen krijg je eigenlijk van alles wat mee, in plaats van alleen wat er landelijk of regionaal speelt. Daarnaast is de NOS het grootste nieuwsmedium van Nederland, waar alle aspecten van de journalistiek aan bod komen. Hierdoor leek het mij een goede plek om veel over het

journalistieke vak te leren.

Verwachtingen

Mijn verwachting was dat ik de vaardigheden die ik tijdens de opleiding heb opgedaan in de praktijk zou kunnen brengen. Met andere woorden: onderwerpen verzinnen, pitchen, informatie garen/researchen, bellen, sheets maken, scripts maken, interviewen en monteren.

Voor een heel groot gedeelte zijn deze verwachtingen uitgekomen. Er was veel gelegenheid voor het aandragen/pitchen van onderwerpen, zowel tijdens vergaderingen als ook daarbuiten. Ik heb dagelijks kunnen telefoneren en researchen en veel opzetten en sheets kunnen maken. Ik kon va

(4)

tevoren niet goed inschatten hoe vaak ik daadwerkelijk zelf mensen zou interviewen en of ik zelf ook opnames zou maken en veel zou monteren. Als bureauredacteur binnenland interview je eigenlijk alleen telefonisch. Met een microfoon zelf mensen interviewen en opnames maken is de taak van de verslaggevers. Wel ben ik meerdere keren met verslaggevers mee geweest en heb ik op die manier wel kunnen ervaren hoe zij te werk gaan, zowel tijdens liveverslag als tijdens de opnames voor een reportage, maar ik heb zelf geen opnames kunnen maken. Ook heb ik minder gemonteerd dan ik vooraf had verwacht. De redacteuren knippen vooral “kwootjes” uit of zetten de reportages van verslaggevers in de juiste uitzendbak in het monteerprogramma. Ze maken niet vaak zelf hele reportages.

1.2 Stageverlener Format

De NOS (Nederlandse Omroep Stichting) is een publieke omroep die sinds 1969 bestaat. De omroep maakt 24 uur per dag producties voor televisie, radio en online. De NOS is opgemaakt uit verschillende redacties en programma’s.

Één van die programma’s is het Radio 1 Journaal. De NOS begon in 1995 met dit programma. In het NOS Radio 1 Journaal wordt het laatste nieuws besproken. Ook wordt er regelmatig

achtergrond bij het nieuws gegeven. De redacteuren zoeken passende sprekers die het nieuws kunnen uitleggen en er een reactie op kunnen geven of het nieuws kunnen analyseren. Het Radio 1 Journaal wordt, zoals de naam al doet vermoeden, uitgezonden op NPO Radio 1.

Een ander radioprogramma van de NOS is Nieuws en Co. Dit programma wordt eveneens uitgezonden op NPO Radio 1. Nieuws en Co is een samenwerkingsverband van de NOS en de NTR. De NTR is een andere Nederlandse publieke omroep die in 2010 is ontstaan uit een fusie van de NPS (Nederlandse Programma Stichting), Teleac en RVU. Het programma bestaat sinds 4 januari 2016. Net als het Radio 1 Journaal behandelt Nieuws en Co het laatste nieuws en de actualiteit. Verder is er veel aandacht voor verdieping en verbreding en zijn er een speciale wetenschapsrubriek en een cultuurrubriek. Ook kent het programma als vast onderdeel de Nieuws en Co-bus. Iedere uitzending trekt de bus het land in om op locatie een onderwerp te bespreken met betrokkenen die in de bus plaats nemen. Ook werkt het programma samen met Nieuwsuur.

Sinds 1 april 2019 heeft Nieuws en Co een vernieuwd format, waarbij er meer plaats is voor het laatste nieuws. Dit nieuwe format is een stuk vlotter en er wordt veel geëxperimenteerd met geluid/tunes.

Doelgroep

De NOS maakt het Radio 1 Journaal voor iedereen. Toch is het zo dat het programma vooral hoogopgeleiden van boven de veertig trekt. Hetzelfde geldt voor Nieuws en Co. Beide

radioprogramma’s houden daarbij in gedachte dat de uitzendtijd vaak voor een groot gedeelte synchroon loopt met de spits. Ze houden er dus rekening mee dat hun luisteraars veelal uit woon-werkverkeer bestaat. Daarnaast zijn de luisteraars vaan mensen met een brede interesse.

(5)

De luistercijfers

Precieze luistercijfers ontbreken, maar het aantal luisteraars voor het NOS Radio 1 Journaal ligt wel aanzienlijk hoger dan het luisteraantal van Nieuws en Co. Tussen 06.00 en 07.00 uur trekt het Radio 1 Journaal zo’n 200.000 luisteraars en de twee uur daarna worden nog beter beluisterd. Nieuws en Co heeft vooral tijdens het eerste uur nog last van de middagdip op Radio 1, maar tijdens de laatste anderhalf uur krikken de cijfers op.

Verschijningstijdstip

Het NOS Radio 1 Journaal wordt elke doordeweekse ochtend uitgezonden tussen 06.00 uur en 09.30 uur. Op zaterdag is er een uitzending tussen 07.00 en 08.30 uur. Op zondag is er geen uitzending. Nieuws en Co wordt van maandag tot en met vrijdag uitgezonden tussen 16.00 uur en 18.30 uur. In het weekend heeft Nieuws en Co geen uitzendingen.

Uitzendtijd

Het Radio 1 Journaal heeft dus iedere doordeweekse dag 3,5 uur uitzendtijd. Daar komt nog 1,5 uur uitzendtijd bij door de zaterdagochtenduitzending. Nieuws en Co heeft vijf dagen in de week 2,5 uur uitzendtijd.

Medewerkers

De NOS heeft in totaal zo’n 700 medewerkers. De Nieuws en Co-redactie en het Radio 1

Journaal redactie hebben er beide, schat ik, ongeveer dertig. Wel verschilt het per redactie en per dienst hoeveel medewerkers er tegelijkertijd aan het werk zijn.

Bij Nieuws en Co zijn er voor de binnenlandredacteuren twee verschillende diensten mogelijk. Planning is van 09.00 uur tot 17.00 uur. De uitzendingsdienst is van 10.00 uur tot 18.30 uur. Bij Nieuws en Co zitten ook een aantal redacteuren die van de NTR komen, omdat Nieuws en Co een coproductie van beide omroepen is.

Bij het Radio 1 Journaal zijn er voor de binnenlandredacteuren vier verschillende diensten mogelijk. De biroch1 (binnenland-radio-ochtend) tussen 05.00 en 13.30 uur, de biroch2 van 07.00 uur tot 15.30 uur, de biar (binnenland-avond-radio) van 15.00 tot 00.00 uur en op maandag en donderdag is er een planningsdienst van 09.00 tot 17.00 uur. Vooral bij het Radio 1 Journaal zijn er ook veel redacteuren die niet alleen bij de radio zitten, maar bijvoorbeeld ook televisie of online doen. Zij zijn dus niet exclusief verbonden aan het Radio 1 Journaal.

Taakverdeling

Bij het Radio 1 Journaal is de taakverdeling als volgt: er zijn soms één en soms twee presentatoren. Er is altijd een hoofdpresentator. Deze wordt vaak bijgestaan door een co-presentator. Iedere dag zijn er twee eindredacteuren: in de ochtend doet een redacteur de

eindredactie voor de uitzending en er is eindredacteur voor de avondploeg. In de ochtend zijn er twee binnenlandredacteuren en één buitenlandredacteur. In de avond zijn er van allebei één. Ook

(6)

wordt het team bijgestaan door economieredacteuren, sportredacteuren, geluidsspotters alsmede de regie en technici. Iedere maandag en donderdag is er een binnenlandplanner.

Bij Nieuws en Co is er maar één presentator in de studio. Op de meeste dagen zijn er twee eindredacteuren: De eindredacteur planning en de eindredacteur uitzending. Één dag in de week is er geen eindredacteur planning en geen binnenlandplanner. De rest van de week is er wel een binnenlandredacteur die al naar de komende dagen kijkt. Ook zijn er iedere dag minstens één, maar meestal twee wetenschapsredacteuren die iedere dag een onderwerp produceren voor de wetenschapsrubriek. Hetzelfde geldt voor de cultuurrubriek. Verder zijn er iedere dag meerdere redacteuren die samen de Nieuws en Co-bus produceren: de presentator van de bus, de

eindredacteur van de bus en een aantal redacteurs die de bus vanaf de redactie produceren.

De redactie-indeling

Nieuws en Co heeft een vaste redactieplek op de nieuwsvloer. De redacteuren van de bus zitten meestal bij elkaar aan het blok waar ook de planners zitten. Aan een ander blok zitten de redacteuren met uitzendingsdienst. Een paar uur voor de uitzending vertrekken de presentator, eindredacteur uitzending, de binnenlandredacteur uitzending en de buitenlandredacteur

uitzending naar het radiohuis dat is verbonden met de nieuwsvloer. In het radiohuis is nog een redactie, evenals de regieruimte en de studio van waaruit de uitzending plaatsvindt. De overige redacteuren blijven op de nieuwsvloer.

Bij het Radio 1 Journaal is het net andersom. De presentatoren en redacteuren beginnen de ochtend in het radiohuis. Vanaf 13.30 uur verhuist de biroch2 naar de binnenlandredactie op de nieuwsvloer. Daar zit op maandag en donderdag ook de planner. De avondploeg van het Radio 1 journaal zit bij de redactie van Nieuws en Co.

1.3 Werkwijze Redactievergadering

De Nieuws en Co-redactie vergadert iedere doordeweekse dag tussen 10.30 uur en 11.00 uur. Na de uitzending vindt er daarnaast nog een korte reflectie plaats.

De redactie van het Radio 1 Journaal vergadert vaker dan Nieuws en Co, maar aan welke vergadering iemand meedoet is afhankelijk van zijn/haar dienst. Voor 07.00 uur vindt er al overleg plaats tussen de eindredacteur en de binnenlandredacteur, waarin de binnenlandredacteur onderwerpen voor de uitzending pitcht. Om 07.00 uur komen er twee redacteurs van de

binnenlandredactie langs in het radiohuis om kort opties voor onderwerpen uit te wisselen. Na de uitzending, tussen 09.30 uur en 10.00 uur vindt de binnenlandredactievergadering plaats. Aan die vergadering neemt de biroch2 deel. De biroch1 neemt op dat tijdstip deel aan de evaluatie van de uitzending. Tussen 10.30 uur en 11.00 uur vergadert de redactie van het Radio 1 Journaal

vervolgens ook nog zelf. Om 15.00 uur vindt de overdracht tussen de ochtendploeg en de avondploeg plaats en om 16.00 uur vergadert de avondploeg.

(7)

Verder is er op de nieuwsvloer van de NOS iedere dag een vergadering om 13.15 uur, waar iedereen die wil aanwezig mag zijn. Tijdens deze vergadering worden er belangrijke thema’s binnen de NOS besproken en wordt er besproken hoe de NOS bepaalde onderwerpen heeft behandeld.

Verloop vergadering

Aan de redactievergadering van Nieuws en Co nemen zowel de planners als ook de redacteuren die uitzending hebben deel. Namens de bus is de eindredacteur van de bus aanwezig. Verder doen alle aanwezige redacteuren mee. De eindredacteur uitzending leidt de vergadering. Per rubriek wordt besproken wat er al in de overdracht staat, waar redacteuren mee bezig zijn en wat voor ideeën er nog meer zijn. De eindredacteur geeft toestemming voor onderwerpen of schiet ze af. De andere redacteuren geven daarnaast vaak suggesties of stellen vragen.

Tijdens de evaluatie wordt kort besproken wat iedereen van de uitzending vond, hoe de

uitzending verliep, wat goede onderwerpen en sprekers waren, wat minder was en wat er anders aangepakt had moeten worden.

Tijdens de vergadering om 07.00 uur bij het Radio 1 Journaal bespreekt de biroch1 met de binnenlandredacteuren met welke onderwerpen het programma aan de slag gaat. Ook hoort hij/zij of de redacteuren nog onderwerpen hebben gezien die mogelijk interessant kunnen zijn. Tijdens de binnenlandredactievergadering vertelt de biroch2 welke nieuwe onderwerpen wij die ochtend hebben behandeld. Vervolgens bespreken de eindredacteuren binnenland met welke onderwerpen ze bij de binnenlandredactie aan de slag gaan voor die dag en wat er voor de volgende dagen op de planning staat.

De evaluatie verloopt hetzelfde als bij Nieuws en Co.

Om 10.30 uur bekijken de redacteuren samen de overdracht voor de volgende dag. Wat staat er al? Wat moet er nog geregeld worden? Daarnaast worden er nieuwe onderwerpen gepitcht. De eindredacteur kan toestemming geven voor onderwerpen en verdeelt de taken. De redacteuren verdelen ook onderling de taken. De vergadering om 16.00 uur verloopt hetzelfde, maar dan met de avondploeg.

Om 15.00 uur draagt de biroch2 de taken over aan de avondploeg. Dat betekent dat hij of zij de eindredacteur van de avondploeg inlicht over de stand van zaken en wat er die avond nog moet worden geregeld.

Mijn rol

Tijdens de redactievergadering vergaderde ik mee als volwaardig deel van het team. Dat betekent dat ik met onderwerpen kwam en met opmerkingen, vragen en/of suggesties bij de ideeën van anderen.

Op dagen dat ik bij het Radio 1 Journaal met de biroch1 meeliep vulde ik de biroch1 indien nodig aan.

(8)

Tijdens de binnenlandredactievergadering vulde ik de biroch2 indien nodig aan of gaf ik toelichting bij het onderwerp waar ik die ochtend aan had gewerkt. Tijdens de evaluatie probeerde ik kritisch mee te denken over de uitzending.

Op dagen dat ik met de biroch2 meeliep, was ik ook bij de overdracht aanwezig. Net als bij Nieuws en Co vergaderde ik mee als volwaardig deel van het team tijdens de

redactievergadering. Ook probeerde ik om ideeën die in de overdracht stonden op mij te nemen als de redacteur van wie het idee was zelf niet aanwezig was.

Mijn rol bij de overdracht was het aangeven waar ik mee bezig was geweest en wat er eventueel nog moest worden regeregeld voor die onderwerpen.

1.4 Journalistieke werkwijzen en visies Radio 1 Journaal

Volgens het stijlboek van het Radio 1 Journaal gebruikt het programma “vaste duiders” (de presentator, co-host, etc.), zodat de luisteraar deze zal herkennen en erop kan vertrouwen dat deze vaste duiders er iedere dag voor hem/haar zijn. Het programma wil de luisteraar vertellen wat er is gebeurd en waarom men dit moet weten. Uitleg en duiding zijn belangrijke elementen voor het Radio 1 Journaal en kwaliteit wordt boven kwantiteit verkozen. Qua toon streeft het opbeurend, fris en vrolijk te zijn. Ook probeert het programma niet vooringenomen te zijn, maar verassingen toe te laten, onvoorspelbaar, spraakmakend en ook kritisch te zijn.

Het doel is om de uitzending voor ongeveer de helft uit nieuwsonderwerpen van die ochtend zelf te laten bestaan en op die manier urgentie te laten merken.

Ook verslaggeving heeft een belangrijke rol. Iedere dag proberen de redacteuren zowel voor een live item als voor een reportage een verslaggever op pad te sturen. Die reportage wordt

gewoonlijk de dag van tevoren opgenomen en staat op de redactie dan ook bekend als de avondklus.

Het Radio 1 Journaal wil zoveel mogelijk sprekers op studio-kwaliteit hebben. Dat betekent dat ze liever iemand in de studio interviewen dan via een telefoonlijn. Ook wordt er vaak gekozen voor verbinding via een app, de luci-app, die voor beter geluid zorgt. Ook streven ze ernaar om bij gesprekken zo vaak mogelijk geluidsfragmenten toe te voegen.

Het programma wil een brede kijk op het nieuws te hebben. Dit betekent dat er naast het

‘serieuze’ nieuws, ook ruimte is voor kleinere, menselijke verhalen. Deze verhalen worden in de meeste gevallen vlak voor het hele uur uitgezonden. Om die reden heten deze verhalen de ‘Even voor’.

Het Radio 1 Journaal wil graag impact-journalistiek maken en mensen in hun hart raken,

begrijpen wat hen drijft. Ook die manier hoopt het programma mensen geïnteresseerd te houden. In de onderwerpen moet aandacht zijn voor ervaringen, storytelling en constructieve

journalistiek. Dus ook goed nieuws.

Een ander vast onderdeel in het Radio 1 Journaal is de 3 voor de Dag. In deze rubriek wordt er alvast kort vooruitgeblikt op onderwerpen die voor die dag op de agenda staan op de zender. Dit

(9)

gebeurt in de vorm van een bericht, een kort geluidsfragment (Dalet) en een kort live-gesprekje met een verslaggever.

Verder worden de voorpagina’s van de kranten door de presentator(en) doorgenomen, wordt er besproken wat er nog meer in de media speelt, maar wat niet uitgebreid in de uitzending zit en worden er luisteraarsvragen en opmerkingen behandeld.

Diversiteit is een thema dat bij het Radio 1 Journaal aandacht krijgt. Bij het zoeken van sprekers probeert het programma vaak een balans te vinden tussen mannelijke en vrouwelijke sprekers en naar sprekers mét en zonder migratieachtergrond.

Nieuws en Co

Veel van de werkwijzen en visies van het Radio 1 Journaal vind je ook terug bij Nieuws en Co. Ook bij Nieuws en Co is diversiteit een belangrijk thema. Met de bus gaat het programma naar een onderwerp toe, in plaats van het er vanuit Hilversum over te hebben. Zo komen verschillende regio’s aan bod. Ook de ‘friend of the show’, een vaste rubriek, reflecteert deze diversiteit. Voor de rubriek heeft Nieuws en Co een groep diverse sprekers die regelmatig te gast zijn om een door hun uitgekozen onderwerp te bespreken.

Nieuws en Co heeft twee soorten items waarin het belangrijkste nieuws van de dag wordt besproken: topstories en push & happenings. De topstories zijn de grote onderwerpen waar een nieuw uur mee opent, de push & happenings zijn het laatste nieuws of nieuws dat zich nog verder zal gaan ontwikkelen. Deze onderwerpen behandelen het nieuws en bieden verdieping en verbreding. Topstories en Push & Happenings zitten vaak in de vorm van een gesprek in de uitzending. Verder heeft Nieuws en Co de feature-plek. Deze plek is voor kleinere, menselijke verhalen, vaak in de vorm van een reportage of live. Ook biedt het programma met speciale rubrieken aandacht aan wetenschap en cultuur. Zo biedt het programma plek voor onderwerpen die bij de meeste nieuwsprogramma’s niet aan bod komen.

(10)

2. De Werkzaamheden

2.1 Beschrijving stagewerkzaamheden

Nieuws en Co

Bij Nieuws en Co waren er twee verschillende diensten die ik kon hebben: een planningsdienst of uitzending.

Op dagen dat ik planning had begon ik rond 9.00 uur met het openen van mijn mail, het lezen van de overdracht voor die dag en de komende dagen en het kijken wat er in de iNOS (het computersysteem van de NOS) agenda en verhalenlijsten staat. Zo kon ik zien wat er al stond en wat er nog bij moest komen. Vervolgens bekeek ik het nieuws en keek ik alvast naar mogelijke nieuwsonderwerpen. Dat deed ik door te kijken wat er aan persberichten in het iNOS-systeem binnenkwam en door de landelijke en regionale nieuwssites af te gaan. Ik keek niet alleen voor de komende dagen, maar ook voor diezelfde dag om de redacteuren die uitzending hebben mogelijk op ideeën te kunnen brengen. Indien mogelijk ging ik alvast aan de slag met een

verhaal waar ik al mee bezig was, maar er waren ook dagen dat ik ’s ochtends nog geen concrete opdracht had.

Na de dagelijkse vergadering van 10.30 uur ging ik verder met waar ik voor de vergadering mee bezig was of kreeg ik een opdracht waar ik mee aan de slag kon. Zo niet dan zocht ik zelf nog verder naar onderwerpen. Als ik op een later moment van de dag nog een onderwerp zag dat interessant zou kunnen zijn dan stelde ik dat voor bij de redacteur met wie ik die dag meeliep of bij de eindredacteur planning. Als ik een onderwerp voor diezelfde dag had gepitcht vroeg de eindredacteur mij weleens of ik bepaalde zaken wat verder kon uitzoeken, zodat de redacteuren bij de uitzending konden checken of het interessant onderwerp voor de uitzending zou kunnen zijn. In dat geval ging ik eerst daar achteraan voordat ik mij met de planning bezighield. Zodra ik een onderwerp had waarmee ik aan de slag kon ging ik researchen/garen, vragen bedenken en vervolgens bellen. Afhankelijk van wie ik sprak probeerde ik aan informatie te komen en als ik iemand sprak die wij graag in de uitzending wilden maakte ik afspraken en hield ik voorgesprekken. De ene keer bereidde ik een telefonisch gesprek voor (een vork), de andere keer bereidde ik reportages voor. Als het om een telefonisch gesprek ging maakte ik een verhaal aan in iNOS waarin ik een opzet maakte voor het gesprek, bestaande uit de intro, de vragen en de antwoorden die de spreker mij in het voorgesprek gaf. Ook gaf ik in de opzet altijd aan om wat voor gesprek het ging (vork, luci-app, etc.), wie de spreker was en op welk nummer diegene bereikbaar was. Als het om een reportage ging maakte ik een sheet voor de verslaggever met de informatie die de sprekers mij in het voorgesprek gaven, achtergrondinformatie en de praktische zaken, zoals de locatie en het tijdstip waarop de verslaggever op deze locatie verwacht wordt. Als het om een live ging regelde ik ook een radiowagen. Zo zorgde ik ervoor dat er al wat dingen op de planning stonden voor de komende dagen.

Als ik uitzending had begon ik een uur later. Net als op planningsdagen begon ik met het bekijken van mijn mail, de overdracht van die dag, de agenda voor die dag en de verhalenlijst voor die dag. Vervolgens bekeek ik weer het meest actuele nieuws. Ook checkte ik vaak het

(11)

draaiboek van het Radio 1 Journaal om te voorkomen dat ik onderwerpen ging pitchen die al uitgebreid in het Radio 1 Journaal zaten. Na de vergadering kreeg ik soms meteen een verhaal waar ik mee aan de slag kon en soms hielp ik mee om nog naar andere onderwerpen te zoeken, maar uiteindelijk had ik altijd wel een opdracht. Vaak hield dat in dat ik de opdracht kreeg om iets uit te zoeken en als er iets interessants uit kwam om dan een gesprek of reportage voor te bereiden. Dit pakte ik hetzelfde aan als tijdens een planningsdienst, behalve dat er meer tijdsdruk op zat. Vaak kreeg ik ook tijdens de uitzending zelf nog een opdracht, bijv. om snel een

woordvoerder van de politie of de NS te regelen als er hard nieuws binnenkwam. Ook mocht ik tijdens de uitzending regelmatig geluidsfragmenten zoeken en uitknippen of reportages van de verslaggevers binnenhalen en in de uitzendbak klaarzetten. Sinds Nieuws en Co met het nieuwe format werkt kon ik daarnaast tijdens de uitzending meehelpen met het vinden en maken van headlines (korte nieuwsberichtjes of dalets die de uitzending anders net niet hadden gehaald). Mijn werkzaamheden waren voornamelijk ter ondersteuning van de binnenlandredacteur met wie ik meeliep en om zelf veel van te leren. Meestal kreeg ik niet de meest complexe/grote

onderwerpen (topstories), maar een iets kleiner nieuwsonderwerp (een push & happening of een feature/repo bijv.). Mijn werkzaamheden pasten wel in het geheel, omdat ze bijdroegen aan het vullen van de uitzendingen.

Radio 1 Journaal

Als ik bij het Radio 1 Journaal met de biroch1 meeliep begon ik ’s ochtends net als bij Nieuws en Co met het bekijken van mijn mail, de overdracht voor die dag, de iNOS agenda en de iNOS verhalenlijst. Daarna bekeek ik wat er in iNOS aan persberichten binnenkwam en nam ik de kranten door en eventueel ook nieuwssites. Ik overlegde dan eerst kort met de biroch1 over met welke onderwerpen wij aan de slag zouden willen gaan en daarna overlegden wij dat ook met de eindredacteur die zelf ook nog met suggesties kwam en/of onze suggesties goedkeurde/afkeurde. Daarna voerden we nog kort overleg met de binnenlandredacteuren en kreeg ik meestal een onderwerp aangewezen waarmee ik aan de slag kon. Het voorbereiden van zo’n gesprek ging hetzelfde als bij Nieuws en Co. Nadat ik een gesprek had geproduceerd hielp ik indien nodig ook bij het zoeken van ideeën voor de 3 voor de Dag. Meestal zat ik tijdens de uitzending van het Radio 1 Journaal niet achter een computer met een Omniplayer (het monteersysteem), maar als er veel tijd was mocht ik af en toe wel een fragment van eerder in de uitzending uitknippen en klaarzetten om te herhalen via de Omniplayer van de biroch1 of 2.

Na de uitzending volgde de reflectie en daarna nam ik altijd de overdracht van de volgende dag alvast door (wat staat er al?, wat moet er nog gebeuren?, etc.) en keek ik alvast naar nieuwe onderwerpen. Na de redactievergadering ging ik aan de slag met een of meerdere onderwerpen die ik tijdens de vergadering kreeg toegewezen of hielp ik verder mee te zoeken naar ideeën. Soms had ik ook een eigen idee waar ik mee aan de slag kon. Net als bij Nieuws en Co

bestonden de werkzaamheden na de vergadering meestal uit researchen/garen, vragen bedenken en een opzet maken, telefoneren/interviewen of afspraken maken, opzetten uitwerken en sheets maken.

(12)

Als ik met de biroch2 meeliep begon de dag met het korte overleg met de binnenlandredacteuren. In plaats van naar de reflectie ging ik mee naar de binnenlandredactievergadering en ik bleef ’s middags langer om te helpen met het regelen van een live, avondklus of hoofdgast. Aan het eind van de stagedag was ik aanwezig bij de overdracht naar de avondploeg. Verder was de biroch2-dienst hetzelfde als de biroch1-biroch2-dienst.

Als ik met de biar meeliep begon ik eveneens met het bekijken van mijn mail en het doornemen van de overdracht voor de volgende dag en het zoeken naar ideeën voor wat er nog niet stond. Na de vergadering ging ik aan de slag met de onderwerpen die ik tijdens de vergadering kreeg toegewezen of zocht ik dingen uit voor onderwerpen die ik zelf had gepitcht. Tijdens de biar-diensten was er meestal meer tijd om ook geluidsfragmenten bij onderwerpen te zoeken en deze via Omniplayer in te voeren en te knippen.

Ook had ik een aantal keren een planningsdienst. Tijdens de planningsdienst begon ik hetzelfde als bij een planningsdienst van Nieuws en Co, maar bij het Radio 1 Journaal ging ik ook naar de binnenlandredactievergadering om te bespreken wat er voor de komende dagen op de planning stond. Verder was een planningsdienst bij het Radio 1 Journaal vergelijkbaar met een

planningsdienst bij Nieuws en Co.

2.2 Voorbeelden, journalistieke invalshoeken en reflectie/discussie Nieuws en Co

Een voorbeeld van wat ik bij Nieuws en Co heb gedaan is een bus over de overgang van

kinderzorg naar volwassenenzorg voor jongeren met een chronische ziekte en hoe die vaak slecht is geregeld (bijlage 1). Tijdens mijn eerste stageweek vond ik dit onderwerp n.a.v. een artikel in het Leidsch Dagblad. Ik heb contact opgenomen met Zorg én Perspectief, het jongerenplatform van FNO. Dit is een organisatie die zich inzet voor mensen met een kwetsbare gezondheid. Het jongerenplatform vroeg met een campagne aandacht voor het probleem. Via Zorg én Perspectief heb ik twee chronische zieke jongeren gevonden die tegen dit probleem aanliepen, iemand van de organisatie van FNO en een kinderarts. Ik heb de gasten allemaal voorgesproken en de opzetten gemaakt en ook de praktische kant van de productie geregeld, zoals de locatie regelen. Het was heel uitdagend om al in de eerste dagen van mijn stage alleen de Nieuws en Co-bus te mogen produceren. Uiteraard werd ik tijdens het produceren wel begeleid door een redacteur van de bus bij wie ik ook met vragen terecht kon en die met mij meedacht en ik kreeg twee dagen de tijd om het te produceren, in plaats van maar één dag. Ik mocht zelf ook mee om te zien hoe een uitzending vanuit de Nieuws en Co-bus gaat. Als invalshoek kozen we ervoor om de betrokken partijen over dit onderwerp in gesprek te laten gaan en te proberen om ze tot een oplossing te laten komen.

Later tijdens mijn stage kreeg ik een persbericht van FNO, n.a.v. deze bus. Dit persbericht meldde dat het aantal jongeren met een chronische ziekte veel hoger ligt dan eerder altijd

aangenomen. Ik heb dit onderwerp bij de eindredactie planning gepitcht met als invalshoek om te kijken hoe erg dit probleem is. Ik mocht hier vervolgens een reportage voor produceren. Ik mocht het onderwerp daarna ook bij televisie pitchen, want zij hadden er ook interesse in.

(13)

Uiteindelijk kon televisie het niet rondkrijgen, omdat Nieuwsuur het alleenrecht wilde op televisie en omdat ze geen juiste spreker voor een reportage konden vinden. Toch was het heel leuk en opvallend om een onderwerp in handen te hebben dat niet alleen de interesse van Nieuws en Co zelf wekte.

Een groot gedeelte van de tijd ben ik bij Nieuws en Co bezig geweest met een serie over het fileprobleem in Nederland. Ik werd gekoppeld aan een redacteur die mij tijdens de serie heeft begeleid. De eerste dagen dat ik aan deze serie werkte heb ik veel research gedaan (Wat houdt het fileprobleem precies in?, hoe groot is het probleem?, wat voor oplossingen zijn er allemaal al bedacht?, etc.). Daarna heb ik interessante sprekers gezocht en veel mensen gebeld en uitgebreid gesproken, bijv. een verkeersdeskundige, een verkeerspsycholoog, de ANWB, etc. Als

invalshoek voor de serie hebben wij er voor gekozen om verschillende mogelijke oplossingen voor het fileprobleem te bespreken. Met de andere redacteur samen heb ik vervolgens een

selectie gemaakt van de mogelijke oplossingen voor het fileprobleem en hebben daar sprekers bij gezocht. Ik heb de mogelijke sprekers vervolgens benaderd en voorgesproken. Daarna heb ik gedetailleerde opzetten gemaakt voor de reportages en gesprekken. Met de opzetten voor vijf verschillende items heb ik vervolgens de serie bij de eindredacteuren gepitcht. Die hebben een aantal kleine aanpassingen voorgesteld, maar gaven verder groen licht om alles in werking te zetten, en aansluitend hebben zij een planning gemaakt.

Één van de vijf items wilden zij uiteindelijk achterwege laten, omdat zij die niet persé nodig vonden. Dit zou een gesprek zijn geweest met de verkeersdeskundige als een samenvattend item. Daarnaast is één item uiteindelijk niet doorgegaan, omdat de enige beschikbare verslaggever hiervoor halsoverkop naar Sri Lanka moest in verband met de aanslagen daar. De overige drie items uit de serie zijn in de week na Pasen uitgezonden (bijlage 2,3,4). Eén item is in de Nieuws en Co-bus behandeld. Daar mocht ik zelf bij zijn.

Een ander item dat ik zelf heb gepitcht en waar ik mee aan de slag mocht was een reportage over een campagne van visueel beperkten. Met de campagne wilden zij mensen waarschuwen om geen obstakels, zoals tassen, op blindegeleidenlijnen te plaatsen. Ik zag een artikel hierover op de website van RTV Utrecht en mocht van de eindredacteur vervolgens uitzoeken of er ergens acties waren in het kader van deze campagne. Ik heb vervolgens een reportage kunnen produceren over een actie op het station in Eindhoven (bijlage 5).

Ik ben met een verslaggever mee geweest voor een bijdrage over een bijeenkomst over de stand van zaken van musicals in Nederland. De bijdrage was half live en half vooraf opgenomen, waardoor ik van allebei kon zien hoe een verslaggever dat doet.

Een ander hoogtepunt was dat ik mee mocht naar het radiodebat bij de Nieuwspoort in Den Haag in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen. Zo kon ik Nieuws en Co zien

samenwerken met de Haagse redactie en ook een andere kant van de journalistiek ervaren, omdat ik met de productie meeliep.

(14)

Radio 1 Journaal

Een mooie beloning en afsluiting van mijn stageperiode was toch wel een onderwerp die ik in mijn laatste week bij het Radio 1 Journaal heb gepitcht. Tijdens mijn zoektocht naar een leuke live voor onze verslaggever las ik dat er al vijftig alpacaboerderijen in Nederland zijn. Dit vond ik een hoog aantal. Mijn stagebegeleider en eindredacteur gaven mij toestemming om hier achteraan te bellen en te achterhalen of dit aantal erg is toegenomen de laatste tijd. Na met verschillende organisaties en fokkers te bellen kwam ik erachter dat het zelfs om 130 alpacaboerderijen gaat, een verdubbeling sinds 2014.

De eindredacteur en mijn stagebegeleider vreesden alleen dat we voor een live in de ochtend te veel ergens naartoe zouden moeten produceren, omdat er voor 09.00 uur nog niet veel

activiteiten met alpaca’s zijn. De eindredacteur stelde toen voor om de informatie die ik had gevonden bij de economieredactie neer te leggen, zodat zij er een reportage van konden maken. Uiteindelijk heeft er naast een reportage in het Radio 1 Journaal ook een item in het 20.00 uur Journaal en in het Jeugdjournaal gezeten, is er een artikel geschreven voor op de website en heeft NOS Stories er een filmpje van gemaakt voor op Instagram. Ik vond het heel leuk dat een

onderwerp dat ik zelf tegenkwam, heb gepitcht en heb onderzocht zo breed is opgepakt door de NOS en dat het eigen nieuws voor de NOS heeft opgeleverd.

Naast het verhaal over de alpacaboerderijen is de economieredactie ook met een ander

onderwerp dat ik heb gepitcht aan de slag gegaan. Dit ging over de opkomst van open hiring. Dat betekent dat bedrijven iedereen die er wil werken zonder te hoeven solliciteren aanneemt. Tijdens mijn tijd bij het Radio 1 Journaal ben ik ook een dag mee geweest met een verslaggever. Opnieuw was de bijdrage half live en half gemonteerd. Ook moest de verslaggever ’s middags nog een langere repo voor de volgende dag opnemen. Het was interessant om bij de opnames van verschillende soorten repo’s te zijn, zodat ik een goed beeld kreeg van hoe een verslaggever te werk gaat.

Tijdens de uitslagenavond van de Provinciale Statenverkiezingen in Arnhem mocht ik meelopen om de redacteuren te ondersteunen. Net als bij het radiodebat heb ik mij die avond vooral bezig gehouden met de productie.

De meest indrukwekkende dag bij het Radio 1 Journaal, en waarschijnlijk de meest

indrukwekkende dag van mijn hele stage, was toen de aanslag in Utrecht plaatsvond. Onze uitzending voor die dag was al afgelopen, maar wij bevonden ons nog wel in het radiohuis toen er berichtgeving over een schietpartij in Utrecht binnenkwam. Nadat er steeds meer duidelijk werd over de ernst van de situatie werd er besloten dat er een extra radio-uitzending moest komen. De redacteuren van het Radio 1 Journaal en Nieuws en Co werkten samen aan deze uitzending en ik heb een groot deel van de middag rondgelopen op de redactie van het radiohuis. Daarnaast mocht ik meekijken bij de regie. Het was erg interessant om van zo dichtbij te ervaren hoe de NOS op een aanslag op Nederlandse bodem reageert en zonder voorbereiding en onder hoge druk een urenlange uitzending weet te vullen door verslaggevers naar de plek te sturen en (oog)getuigen en andere betrokkenen te zoeken. Zelf kon ik in deze situatie niet veel toevoegen aan de uitzending, omdat ik mijn computer logischerwijs moest afstaan aan een Nieuws en

(15)

Co-redacteur, maar enkel aanwezig zijn op de redactie was al ontzettend leerzaam, doordat ik het hele proces meekreeg.

Ik heb bij het Radio 1 Journaal veel verschillende onderwerpen kunnen produceren. Zo heb ik aantal keer de hoofdgast mogen produceren. Ook heb ik meerdere eigen onderwerpen mogen doen. Tijdens een uitzending viel er ineens een onderwerp af die voor tien voor negen gepland stond, waardoor we een klein half uur hadden om een nieuwe ‘Even voor 9’ te regelen. Ik kwam bij toeval tegen dat er die dag een rechtszaak plaatsvond waarmee treinreizigers toiletten in het streekvervoer eisten. Ik heb toen met ondersteuning van een van de redacteuren in rap tempo één van de eisers benaderd, een voorgesprek gevoerd over het probleem en hun eis en een opzet gemaakt (bijlage 6). Ook heb ik een reportage over een zelfhulpgroep voor mensen met een maagverkleining gepitcht en geproduceerd, waarbij de focus lag op de problemen waar zij tegenaan lopen en in hoeverre de ingreep wordt onderschat (bijlage 7),

Ik heb daarnaast een ‘Even voor’ gepitcht en geproduceerd over een fietstocht om aandacht te vragen voor het duurzaam vervoeren van chocolade en een over een motorestafette voor vrouwen om aandacht te vragen voor de positie van vrouwen in de motorsport (bijlage 8).

(16)

3. De begeleiding

3.1 Begeleiding vanuit de stageverlener

Ik ben over het algemeen zeer tevreden met de begeleiding vanuit de stageverlener. De NOS doet veel om de stagiairs op meerdere manieren kennis over het journalistieke vak bij te brengen en te vertellen over de werkwijzen van de NOS. Zo heb ik tijdens mijn stageperiode negen workshops gehad. Deze liepen uiteen van workshops over het computersysteem van de NOS (iNOS) en het monteerprogramma (Omniplayer) tot creativiteit en recht. Dit was een fijne manier om meer over de NOS te leren en tegelijkertijd contact te houden met de medestagiairs. De stagecoördinator liet zich tijdens deze cursussen ook altijd even zien. Een aantal keer heeft zij ook iedere stagiair apart benaderd om te vragen hoe onze stage beviel en of we ergens tegenaan liepen. Ik vond het erg prettig dat zij zich serieus om alle stagiairs bekommerde.

3.2 Begeleiding stagebegeleiders

Ook van mijn stagebegeleiders vanuit de stageverlener heb ik goede begeleiding gehad. Op de dagen dat zij zelf tijdens mijn dienst aanwezig waren liep ik met hen mee en anders koppelden ze mij aan een andere redacteur. Zo was er altijd iemand aanwezig die mij begeleidde. Ik vond het leuk om van verschillende redacteuren begeleiding te krijgen, omdat iedereen weer met een andere blik naar dingen kijkt, waardoor je van iedereen weer iets opsteekt. Ik kon bij mijn begeleiders altijd terecht met vragen en ze gaven mij ook regelmatig uit zichzelf tips en

aanwijzingen. Sommige redacteuren vertelden ook veel over wat zij uit eigen ervaringen hebben geleerd, wat ik ook als leerzaam heb ervaren.

Wel was het jammer dat mijn stagebegeleider bij Nieuws en Co tijdens mijn laatste maand voor een groot gedeelte afwezig was door verschillende omstandigheden. Ik hoop niet dat de groei die ik hopelijk in deze laatste maand van mijn stage nog heb doorgemaakt hierdoor onopgemerkt blijft. Echter was zijn afwezigheid voor een groot gedeelte overmacht en ik ben in de tussentijd goed begeleid door een andere redacteur. Ik heb dus niet het idee dat ik hierdoor minder heb kunnen leren en doen.

Ik vond het soms wel lastig om te weten wat ik moest doen op momenten dat er nog niet echt een concrete opdracht voor mij was. Bijvoorbeeld aan het begin van de dag bij Nieuws en Co of bij het Radio 1 Journaal als er tijdens de uitzending geen onderwerp was waar ik mee aan de slag kon, omdat er maar twee nieuwe verhalen nodig waren, of direct na de redactievergadering. Als ik vroeg of ik ergens mee kon helpen kreeg ik meestal wel een taak aangewezen, maar soms wisten mijn begeleiders ook zo snel nog niets te verzinnen. In dat geval ging ik meestal alvast op zoek naar nieuwe onderwerpen, maar dan voelde ik mij toch snel minder productief. Gelukkig kwam er meestal wel snel een nieuwe taak die ik op mij kon nemen.

Na mijn eerste maand heb ik met mijn beide stagebegeleiders een gesprek gehad om te bespreken wat er goed ging en waar mijn verbeterpunten lagen. Dit was een heel duidelijk gesprek waar ik voor mijzelf veel aan heb gehad, omdat zij concreet aangaven op welke manier

(17)

ik aan deze verbeterpunten kon werken. De week daarop hebben wij ook een gesprek met mijn docentbegeleider erbij gevoerd waarin dit waar mogelijk nog beter werd verduidelijkt.

De tweede helft van mijn stage heb ik niet echt meer een uitgebreid voortgangsgesprek gehad met mijn begeleiders, maar ik kreeg wel een aantal keer terugkoppeling over hoe ik een onderwerp had aangepakt. Ook stuurden sommige redacteuren mij al een beetje bij tijdens het produceren zelf als dat nodig was.

Mijn begeleider bij het Radio 1 Journaal ging ook regelmatig met mij zitten om het iets

uitgebreider over een bepaald aspect van het werk bij het programma te hebben. Zo hebben wij een keer uitgebreid gesproken over de meer technische kant van radio maken wat ik erg fijn vond, omdat je daar als redacteur niet meteen heel veel over te weten komt en ik dat wel als leerdoel had gesteld.

Wanneer ik een opdracht kreeg was deze meestal erg duidelijk en als ik zelf een onderwerp had gepitcht waarmee ik aan de slag mocht stonden mijn begeleider en de eindredacteur altijd paraat om hun eigen ideeën en suggesties er ook op los te laten wat mij erg hielp om tot nieuwe

inzichten en invalshoeken te komen.

Na het eerste gesprek waarin mijn begeleiders mij aangaven meer met ze te overleggen, legde ik ook bijna altijd de vragen die ik had opgesteld voor een voorgesprek eerst bij degene met wie ik meeliep neer. Ze vertelden mij dan welke vragen goed waren en wat ik nog meer zou kunnen vragen.

Ook checkten mijn begeleiders altijd de door mij gemaakte opzetten, pasten deze indien nodig aan, en legden mij dan ook uit wat ze hadden aangepast en waarom.

3.3 Begeleiding vanuit de opleiding

De begeleiding vanuit de opleiding tijdens mijn stageperiode verliep over het algemeen ook heel goed. Mijn docentbegeleider heeft in de derde week van mijn stage telefonisch contact

opgenomen om mijn indruk over de eerste weken te horen en aan te geven wat er qua

terugkoppeling naar hem van mij verwacht werd, zoals dat er verwacht werd dat ik iedere twee weken mijn logboek/journal update. Dat maakte de verwachtingen duidelijk. Ook is mijn

docentbegeleider halverwege mijn stage op de redactie langsgekomen voor een gesprek met mijn stagebegeleiders en mijzelf. Dit vond ik fijn, omdat hij daardoor van mijn stagebegeleiders direct kon horen hoe het ging en het gesprek vormde voor mij ook een verduidelijking daarvan.

Op mijn logboeken heb ik weinig feedback gekregen wat hopelijk betekent dat er geen

opmerkingen of onduidelijkheden waren. Ik had het denk ik wel fijn gevonden om iets vaker te horen wat mijn docentbegeleider van mijn updates vond. Het enige wat ik verder in de begeleider vanuit de opleiding miste was een korte mail o.i.d. voorafgaand aan mijn stage / alvast even kort contact vooraf om de verwachtingen te bespreken, in plaats van pas tijdens de derde week van de stage.

(18)

4. Evaluatie

4.1 Kennis en vaardigheden uit de opleiding

Ik heb veel kennis en vaardigheden uit de opleiding kunnen gebruiken tijdens mijn stage. De master besteedt veel tijd aan journalistiek schrijven en taal. Dit hielp mij veel bij het maken van opzetten. Hoewel ik aan het begin van mijn master juist redelijk onzeker was over mijn

taalkundigheid, omdat mijn bachelor volledig Engelstalig was, kreeg ik tijdens mijn stage juist complimenten voor mijn taalgevoel en opzetten. De opleiding heeft dus zeker bijgedragen aan mijn ontwikkeling hiervan.

Ook merk ik dat ik bij het maken van sheets voor de verslaggevers veel heb gehad aan de opleiding. Doordat we bij de opleiding hier meerdere keren mee hebben geoefend, kon ik makkelijk duidelijke sheets maken.

Verder merk ik dat ik tijdens de master een redelijke basis heb kunnen leggen voor monteren. Hoewel ik mij heb gespecialiseerd in beeld en dus vooral voor beeld heb gemonteerd, kon ik die vaardigheden gebruiken om het monteren voor radio ook redelijk onder de knie te krijgen. Uiteraard heb ik ook een paar weken radio gehad tijdens de opleiding waar de basis ook al enigszins werd gelegd. Het knippen van kwoots, wat de redacteuren vooral veel doen, was daardoor goed te doen met de vaardigheden die ik toen heb opgedaan.

Tijdens de opleiding heb ik veel kunnen oefenen met bellen en interviewen, waardoor ik tijdens mijn stage wist hoe ik mensen het best kon benaderen en hoe ik bepaalde informatie uit ze kon krijgen.

4.2 Aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk

De opleiding behandelt alle verschillende kanten van de journalistiek, waardoor ook

verslaggeving veel aan bod kwam. Tijdens de master hebben we dan ook veel geoefend met zelf op pad gaan, mensen in persoon interviewen en zelf hele reportages monteren. In de

beroepspraktijk ben je meestal echter niet meteen een verslaggever. In ieder geval niet bij een landelijke omroep zoals de NOS. Bij een regionale omroep kan ik mij voorstellen dat je wel sneller zelf op pad gaat. Hoewel je alle bureauredactievaardigheden ook leert tijdens de opleiding, ligt de nadruk iets meer op verslaggeving.

Hoewel de opleiding daarnaast ook veel aandacht besteedt aan een uitgebreide pitch, merk ik dat het in de praktijk wel veel gebeurt dat redacteuren tijdens vergaderingen met een onderwerp komen zonder dat ze al een heel uitgedacht plan hebben van hoe dit onderwerp er uit moet komen te zien. Vaak overleggen redacteuren juist samen tijdens de vergadering en wordt er op die manier een invalshoek gevonden. Het is natuurlijk wel goed dat de opleiding ons probeert bij te brengen om een idee al verder uit te werken voordat we het pitchen en mijn stagebegeleiders motiveerden dit ook.

Op deze punten na sluit de opleiding ontzettend goed aan op de beroepspraktijk en had ik tijdens mijn stage op bijna geen enkel moment het idee dat ik iets totaal anders aan het doen was, dan waar ik voor ben opgeleid.

(19)

4.3 Wat heb ik gemist in de opleiding?

Tijdens mijn stage heb ik veel opzetten gemaakt voor de presentator. Hoewel ik de kennis en vaardigheden die ik bij de opleiding heb opgedaan hier zeker op kon toepassen, zoals het telefonisch interviewen en opstellen van interviewvragen, hebben we bij mijn weten nooit daadwerkelijk op die manier geoefend met het maken van opzetten. Er zou dus bijvoorbeeld iets meer aandacht kunnen zijn voor het maken van vraag-antwoord verhalen. Echter heb ik mij tijdens de opleiding niet gespecialiseerd in radio. Het is natuurlijk mogelijk dat dit normaal gesproken wel een onderdeel is van die specialisatie.

4.4 Nieuwe kennis en vaardigheden/ontwikkeling

Aan het begin van mijn stageperiode vond ik het best lastig om te weten waar ik moest zoeken voor goede onderwerpen die bij het programma passen, maar na een tijdje werd dat makkelijker. Daardoor vond ik het ook makkelijker worden om onderwerpen te pitchen en ik merk dan ook dat ik de laatste maand ineens veel meer ideeën had die de uitzending ook echt hebben gehaald. Ik vond het nuttig om te horen waar andere redacteuren hun ideeën vandaan halen. Wel merkte ik dat ik moest wennen aan het nieuwe format van Nieuws en Co, omdat er hierdoor ook weer andere onderwerpen werden gezocht. Omdat de focus meer op het laatste nieuws kwam te liggen, konden veel kleinere verhalen vaak niet meer.

Ook vind ik het nog wel eens lastig om een originele invalshoek te vinden bij een onderwerp. Ik merk aan de andere redacteuren dat zij vaak invalshoeken vinden, doordat zij bijv. goede

sprekers bij bepaalde onderwerpen kennen. Dit laat zien dat het belangrijk is om je contacten te bewaren en een netwerk op te bouwen. Iets waar ik tijdens mijn stage een goed begin mee heb kunnen maken.

Van mijzelf ben ik iemand die goed zelfstandig kan werken en door mijn academische

achtergrond heb ik daarnaast altijd veel onderzoek gedaan. Tijdens mijn stage kwam ik erachter dat dit mij ook kon belemmeren. Zo kon ik vaak te veel willen uitzoeken, voordat ik de telefoon oppakte om daadwerkelijk mensen te spreken en het verhaal juist van hen te horen. Hierdoor zat er vaak niet genoeg tempo achter mijn werk. Nadat dit in gesprekken met mijn begeleiders ook ter sprake kwam heb ik mijn best gedaan om hier aan te werken.

Ik was zelf wel trots toen ik tijdens een uitzending in één van mijn laatste weken door een verslaggever werd gevraagd om een kaasboer te vinden waar hij bij terecht kon voor een live om te praten over mogelijke importheffingen die Trump wil invoeren. De verslaggever stapte alvast in de auto en vroeg mij iets te regelen, al dacht hij zelf ook dat het zo kort voor de uitzending niet meer zou lukken. Ik heb alle mogelijke kaasboeren gebeld die ik kon vinden en sprak er

uiteindelijk een waar de verslaggever meteen terecht kon.

Op hetzelfde moment vroeg de eindredacteur mij om binnen twee minuten een woordvoerder van de NS te vinden die iets kon zeggen over de situatie op het spoor, omdat er een grote storing was. Ik heb meteen een woordvoerder gebeld, gecheckt wat hij kon vertellen en geregeld dat hij

(20)

gebeld kon worden. Het was heel fijn om op het laatste moment twee onderwerpen te kunnen regelen. Ik denk dat ik mij dus zeker wel heb ontwikkeld op dit gebied.

Van mijn stagebegeleiders kreeg ik ook de tip om soms maar gewoon te gaan bellen en van iemand zelf te horen wat er zo bijzonder is aan zijn/haar verhaal en op die manier een invalshoek te vinden.

Dit advies kwam vooral van pas toen ik een kunstdetective sprak over zijn boek over de vondst van kunstwerken van Hitler. Toen ik hem sprak kwamen we op een connectie tussen de oude Duitse Nazi’s en de moderne neonazi’s die nog niet eerder was besproken. Dit leverde een mooi, origineel gesprek op (bijlage 9).

Tijdens mijn gesprek met mijn stagebegeleiders kwam ook naar voren dat ik meer moest overleggen/terugkoppelen, omdat ik anders te anoniem bleef. Sinds dat gesprek heb ik

geprobeerd om vaker updates te geven over waar ik mee bezig was en om te overleggen over hoe ik bepaalde dingen het beste kon aanpakken. Ook heb ik sinds het gesprek zo vaak mogelijk de door mij opgestelde vragen voor een voorgesprek eerst bij een redacteur neer te leggen, voordat ik een voorgesprek hield. Hoewel ik in een werksfeer vaak wat introverter ben dan sommige anderen, heb ik mijn best gedaan om mijzelf meer te laten zien. Voor mijzelf denk ik dat ik dat zeker heb gedaan, dus ik hoop dat dat ook zo over kwam op de andere redacteuren.

4.5 Stageplan

Ik heb tijdens mijn stageperiode aan veel van mijn leerdoelen kunnen werken. Ik was dagelijks bezig met het zoeken van onderwerpen en heb redelijk veel kunnen pitchen / eigen ideeën kunnen aandragen. Vooral het tweede gedeelte van mijn stage heb ik dat meer geprobeerd te doen, ook buiten vergaderingen om. Ik heb bijna iedere stagedag met mensen gebeld en

voorgesprekken gevoerd. Ik heb ook veel creatief kunnen nadenken over hoe een radioreportage eruit kan zien. Welke bronnen je gebruikt, wat een verslaggever ergens ter plekke gaat doen, etc., zodat het toegevoegde waarde heeft dat hij/zij op locatie is. Vooral met de fileserie heb ik hier heel gedetailleerd over kunnen nadenken.

Doordat ik een grotere serie over het fileprobleem heb geproduceerd heb ik ook veel kunnen researchen, omdat er voor dit onderwerp meer achtergrondinformatie nodig was. Maar ook bij andere onderwerpen heb ik veel informatie kunnen garen.

Ik heb regelmatig sheets gemaakt voor verslaggevers en vooral veel opzetten gemaakt, waar uiteraard ook introteksten bij moesten worden geschreven. Door hier veel mee te oefenen wordt het steeds makkelijker om een logische opbouw te verzinnen.

Een leerdoel waar ik minder aan heb kunnen werken is de technische kant van het radio maken. Zoals hiervoor beschreven heb je daar als bureauredacteur niet veel mee te maken. De

bureauredacteuren maken zelf meestal geen opnames. Wel ben ik twee keer met een

verslaggever mee op pad geweest en heb ik die manier kunnen zien hoe zij opnames maken en ik heb in een radiowagen mogen kijken hoe de technicus te werk gaat. Daar heb ik toen ook vragen over kunnen stellen. De verslaggever vertelde mij dat zelfs hij niet heel veel van de techniek achter het radio maken weet, want het vak van technicus is echt een vak apart. Ook in de Nieuws

(21)

en Co-bus heb ik twee keer mee kunnen kijken bij de technicus. Hoewel ik dus zelf geen

opnames heb kunnen maken, heb ik wel een aantal keer kunnen ervaren hoe een verslaggever te werk gaat en heb ik er op die manier iets van opgestoken. Ik ben blij dat ik meerdere keren mee ben geweest met verslaggevers en de Nieuws en Co-bus om niet alleen de bureauredactie te ervaren, maar ook te zien wat een verslaggever/eindredacteur of presentator doet.

Ook het gesprek met mijn stagebegeleider waarin hij mij wat meer vertelde over radiomontage en opnames was hierin heel leerzaam.

Hoewel ik dus niet zelf hele reportages heb gemaakt heb ik wel regelmatig kwootjes kunnen monteren, bijvoorbeeld door ze uit een uitzending te knippen voor een herhaling of door

geluidsfragmenten van YouTube in te laden en zo een korte montage te maken. Hele complexe, lange montages heb ik niet kunnen doen. Ik heb een workshop Omniplayer gehad (voorheen had ik alleen met Adobe Audition gewerkt) en heb op die manier dus ook met een nieuw

montageprogramma kunnen werken. Vooral bij Nieuws en Co heb ik regelmatig tijdens de uitzending korte montages kunnen maken, waardoor ik ook onder tijdsdruk kon oefenen. Ik kreeg van andere redacteuren regelmatig terug dat mijn montages prima klonken en dat waarschijnlijk alleen echt ervaren radiomakers het zouden horen als er een overgang niet

helemaal goed was. Toch vind ik het zelf soms nog wel lastig om te horen of er iets niet klopt in een montage.

Zoals eerder aangegeven heb ik veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van mijn tempo. Hoewel hier vast nog groei mogelijk is, denk ik dat ik zeker een aantal keer heb kunnen laten zien dat ik er aan heb gewerkt.

Ik heb zeker het idee dat ik veel heb kunnen leren op veel verschillende vlakken en dat ik vol heb mee kunnen draaien op beide redacties.

(22)

5. Conclusie

Ik kijk met een heel goed gevoel terug op mijn stageperiode. De afgelopen drie maanden zijn voorbij gevlogen wat ik als een goed teken zie. Het was een periode met heel veel verschillende indrukken en ervaringen. Bij zo’n groot bedrijf binnenvallen en ineens vier of vijf dagen in de week fulltime meedraaien was soms best heftig, maar ook heel belonend.

Ik heb veel verschillende dingen mogen doen. Ook regelmatig weg van de redactie. Zo ben ik naar Den Haag, Amsterdam, Leiden, Arnhem en Nijmegen geweest voor bussen, repo’s en de verkiezingen.

Op twee redacties tegelijkertijd stage lopen was af en toe wel heftig, omdat ik dubbel zoveel nieuwe indrukken kreeg. Aan het eind van mijn stage ontmoette ik nog steeds nieuwe mensen. Ook moest ik iedere twee weken weer omschakelen van het ene programma naar het andere. Vooral de overgang van twee weken lang een aardig normaal ritme bij Nieuws en Co naar het Radio 1 Journaal waar ik de ene dag om 05.00 uur begon en de volgende dag tot 00.00 uur stage liep was uitdagend, maar ik deed het met veel plezier. Ik maakte de afgelopen drie maanden daarnaast deel uit van twee leuke teams, die ik steeds beter heb leren kennen en van wie ik veel heb mogen leren. Zeker bij het Radio 1 Journaal heb ik geloof ik geen twee keer met precies dezelfde samenstelling van mensen gewerkt. Dit zorgde ervoor dat er steeds weer een andere dynamiek was, wat je ook scherp houdt.

Mijn stageperiode heeft mij geholpen om de vaardigheden die ik al had verder te ontwikkelen, nieuwe vaardigheden op te doen en om meer over mijzelf te weten te komen in een

werkomgeving. Je hebt aan de NOS een goede leerschool. Ik heb mijn stage ervaren als een goede voorbereiding op het echte werkleven dat mij nu te wachten staat. Ik kijk er naar uit.

(23)

6. Aanbevelingen

Vanuit de opleiding zou er iets meer kunnen worden benadrukt dat je ook journalist kunt zijn zonder meteen verslaggever te zijn. Dit zou beter kunnen door voornamelijk tijdens de

specialisatie iets meer aandacht te besteden aan bureauredactie dan nu. Een onderdeel daarvan is ook het maken van opzetten, waar ik tijdens de opleiding weinig mee heb geoefend. Zeker als er een radiospecialisatie wordt gegeven, is het, denk ik, handig om daar een aantal keer mee te oefenen.

Qua begeleiding vanuit de opleiding zou ik het fijn hebben gevonden om meteen aan het begin van de stage al even een kort contactmoment te hebben gehad, in plaats van pas na 2-3 weken. Qua begeleiding van de stageverlening had ik één extra voortgangsgesprek tegen het einde van de stageperiode aan denk ik ook wel fijn gevonden, zodat ik iets beter had geweten waar ik de laatste paar weken nog het meest aan kon werken. Echter was één van mijn begeleiders tijdens die periode afwezig, wat het natuurlijk lastiger maakte, omdat mijn begeleiders tijdens die

periode niet echt konden overleggen. Daarnaast vertrouw ik er op dat er rond die tijd ook wel aan de bel zou zijn getrokken door mijn stagebegeleiders als er een groot probleem was.

(24)

Bijlagen

Bijlage 1

NC BUS overgang kinderzorg zorg naar volwassenzorg chronisch zieke jongeren Type Verhaal Locatie

Redactie Nieuws Redacteur Jiske van der Velden Status In productie Verhaaldatum 06 feb. 2019

Categorie Binnenland

Samenvatting:

Als je chronisch ziek bent en je wordt achttien jaar dan val je niet meer onder de jeugdzorg maar dan ga je over naar de volwassenzorg. De chronisch zieke jongeren ervaren dat die overgang te groot is en te snel gaat. Vandaar dat het Jongerenpanel Zorg én Perspectief (ZéP), dat opkomt voor jongeren met chronische aandoeningen, deze week is gestart met een campagne om landelijk aandacht te vragen voor dit probleem. Centraal daarin staat het doel van het jongerenpanel: het verschil in het maatschappelijk perspectief verkleinen tussen jongeren mét en zonder een chronische ziekte.

Items

Radio BUS 2 overgang kinderzorg naar volwassenzorg Nieuws Klaar voor publicatie Research

Algemeen: Contacten Contacten:

- Lisa Verberg - jongere met chronische ziekte (reuma/lupus) - tel.: 06 - 43 57 60 81 - Eline Vermeulen, jongere 06-23927093

- Bert Kuipers - programmaleider Zorg én Perspectief - tel.: 06-51045939

- Károly Illy - voorzitter Nederlandse Vereniging voor Kinderartsen / kinderarts ziekenhuis Rivierenland - tel.: 06-81463663

- Theo van der Meer - externe PR-adviseur Zorg én Perspectief - tel.: 06-46440010 Algemeen: Aanleiding artikel 04/02/19

Rik Nijskens uit Geldrop is chronisch ziek en plots ook volwassen: overgang is te groot voor jongeren

EINDHOVEN - Je bent chronisch ziek en wordt achttien. Dan val je ineens niet meer onder de jeugdzorg. Die over-gang is te groot, vinden jongeren die dat hebben ervaren. Zaterdag begint een campagne die daar aandacht voor vraagt.

Arnold Mandemaker 04-02-19, 06:30 Laatste update: 15:29

Hij werd geboren met een ernstige nieraandoening. Dus de nu 25-jarige Rik Nijskens uit Geldrop moest vanaf zijn vroegste jeugd vaak naar het ziekenhuis met zijn ouders. In zijn geval het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. , Ik wist niet anders", zegt Rik, die nu in Eindhoven woont.

Maar op de dag dat hij achttien jaar werd, veranderde alles. Van de ene dag op de andere werd hij behandeld als volwassene. De vertrouwde kinderarts, die ruim de tijd voor hem nam, maakte plaats voor een specialist met een consult van zeven minuten maximaal. Zijn moeder mocht niet meer mee in de spreekkamer. Hij werd zelf verant-woordelijk voor het maken van afspraken. En hij moest zelf het woord doen. Dat dit niet makkelijk was, bleek al snel. , Er werd een vergissing gemaakt met mijn medicatie. Maar ik was niet zelfverzekerd genoeg om dat als acht-tienjarige tegen de dokter te zeggen."

(25)

Campagne

Kortom: de overgang van kinderarts naar volwassenenzorg is groot en gaat te snel. Vandaag begint het Jongeren-panel Zorg én Perspectief (ZéP), dat opkomt voor jongeren met chronische aandoeningen, met een campagne om landelijk aandacht te vragen voor dit probleem. Centraal daarin staat het doel van het jongerenpanel: het verschil in het maatschappelijk perspectief verkleinen tussen jongeren mét en zonder een chronische ziekte. Nijskens is onderdeel van dit panel, vandaar dat hij zijn verhaal wil doen. , Maar ik hoor van andere jongeren met chronische aandoeningen dezelfde verhalen die ik heb meegemaakt."

Rik ging altijd met zijn moeder naar de kinderarts. , Ik ging over de makkelijke antwoorden. Als de dokter vroeg hoe het op school ging zei ik: goed. Maar mijn moeder kwam met het échte verhaal. Bijvoorbeeld dat ik op school wel eens werd gepest vanwege mijn ziekte." Niet iets wat een kind uit zichzelf vertelt.

Onder de zorgradar

Rik hoort ook hoe de overgang naar volwassenenzorg echt fout kan lopen. , Er duiken jongeren onder de zorgra-dar", weet hij. Jongeren die het toch al druk hebben met school of die op zichzelf willen staan, komen soms in de verleiding om hun ziekte even 'te vergeten'. Ze slaan controles over of nemen hun medicijnen niet trouw in. , Je moet als jongere al zo veel doen, je hebt het druk. En dan komt je ziekte daar nog eens bovenop."

Jongerenpanel ZéP pleit voor een meer geleidelijke overgang van kinderzorg naar volwassenenzorg. Bijvoorbeeld met een duo-consult van de jeugdarts en de medisch specialist die het stokje overneemt. Of eerder beginnen met de overdracht. , Er zijn landen waar dat al begint als een kind twaalf is", weet Rik. Maar ook zoiets eenvoudigs als een rondleiding in het 'nieuwe' ziekenhuis kan al helpen. Rik: Een kinderziekenhuis is vertrouwd en het ziet er alle-maal wat vriendelijker uit. Een gewoon ziekenhuis is dan erg wit en kil."

Soepel overgang

Het Jongerenpanel ZéP en het programma ZéP hebben daarom het initiatief genomen voor het ondertekenen van een 'Pledge Transitie in Zorg' in het kader van het Nationaal Programma Preventie Alles is Gezondheid. Doel is om te komen tot een Kwaliteitsstandaard Transitie in Zorg zodat alle jongeren een soepele overgang van kinderzorg naar volwassenenzorg krijgen. Dit past naadloos in het hoofddoel van het Panel: het verschil in het maatschappe-lijk perspectief verkleinen tussen jongeren mét en zonder een chronische aandoening.

Transplantatie

Rik heeft zijn leven nu goed op orde. Hij volgde een HBO-opleiding, heeft vast werk en woont zelfstandig. Maar het belangrijkste: dankzij zijn moeder zijn de nierproblemen nu goed onder controle. , Zij heeft mij een van haar nieren gedoneerd toen ik 21 was." Het was noodzaak: de linkernier werkte al niet sinds zijn geboorte, de rechter liep in functie hard terug. Het was een keuze tussen dialyse en transplantatie.

Bijkomend voordeel: moeder en zoon gingen samen naar het Erasmus waar de transplantatie werd uitgevoerd, zaten samen in de spreekkamer van de arts en herstelden samen van de operaties. Net als vroeger.

Algemeen: Gast Lisa Verberg

Lisa Verberg,18 jaar. Eerste jaar studente HBO-studie verpleegkunde én sociaal werk.

Sinds mijn vierde heb ik Jeugdreuma en sinds mijn tiende heb ik ook nog eens een huidziekte genaamd CDLE (lupus). Toen ik 16 jaar was, begon mijn kinder - reumatoloog ineens over 'mijn transitie'. Mijn overgang naar de arts voor volwassenen. Op dat moment dacht ik totaal niet aan overstappen. Ik zag mezelf nog niet echt tussen de oudjes met reuma zitten.

"Het ga je goed"

Een jaar later kreeg ik weer hetzelfde verhaal. Nog steeds vond ik het niet nodig. Deze arts kende ik al sinds mijn kleutertijd. Waarom overstappen? Tot een paar maanden geleden. Volgens haar zou ik er in-middels wel aan toe zijn om over te gaan naar de volwassenenafdeling. Tot slot wenste ze me veel

(26)

suc-ces. Ze zei: 'Het ga je goed'. Een shock na 14 jaar dezelfde arts te hebben gehad. Zonder enige voorbe-reiding werd ik plotseling naar een nieuwe arts gestuurd. Bij de nieuwe arts voor volwassenen ging het er heel anders aan toe. Directer. En blijkbaar kon deze arts door mijn kleding heen zien wat er aan scheelde. Waarom ik überhaupt naar de reumatoloog ging als ik al een aantal jaren geen ontstekingen meer had gehad, vroeg ze me.

Wat wel helpt!

Mijn ervaring met transitie is dus niet zo goed verlopen. Ik heb er veel moeite mee gehad en nog steeds vind ik het lastig. Wat mij gelukkig heeft geholpen, is dat ik van tevoren een reumaverpleegkundige heb gesproken. Zij vertelde wel hoe het er aan toe gaat bij de volwassenenafdeling. Door haar wist ik beter wat ik kon verwachten en waar ik terecht zou kunnen met klachten. Geen ingewikkelde communicatie zoals bij de arts wel het geval was. Als dit zo voor iedereen zou gaan, dan zou de overgang naar de vol-wassenenzorg een stuk beter gaan. Iedereen zou hulp moeten krijgen van iemand die kan begeleiden." ' Jongerenpanel

Een paar jaar geleden kwam ik op facebook de oproep voor het Jongerenpanel ZéP tegen en inmiddels ben ik alweer 3 jaar lid. Ik richt mij vooral op het thema onderwijs, omdat ik zelf best wel wat obstakels heb gehad op school. Bij mij ging het slecht op school, dat gun ik anderen niet. Daarom wil ik dat dit bij anderen die nu op school zitten beter gaat.

Dankzij het Jongerenpanel zijn er mooie dingen op mijn pad gekomen en heb ik leuke mensen leren ken-nen. Sinds een jaartje ga ik samen met andere panelleden in gesprek met Kamerleden en reis ik het hele land door om bij verschillende informatiebijeenkomsten aanwezig te zijn. Ook heb ik geholpen bij het uitbrengen van twee boekjes, ben ik geïnterviewd door 3fm tussenuur én ben ik in gesprek geweest met Prinses Laurentien.

Algemeen: Jongerenpanel

Jongerenpanel

Het Jongerenpanel Zorg én Perspectief zet zich in voor de ruim 700.000 jongeren in Nederland met een chronische aandoening. Wij hebben de taak het programma Zorg én Perspectief te informeren en adviseren over de proble-men waar jongeren met een chronische aandoening tegenaan lopen en mee te denken over de oplossingen hier-voor. Daarnaast zijn we actief betrokken bij de projecten die Zorg én Perspectief ondersteunt. Samen met de pro-fessionals van Zorg én Perspectief en alle betrokken organisaties willen wij ervoor zorgen dat het verschil in maat-schappelijke participatie tussen jongeren met een chronische aandoening en gezonde leeftijdsgenoten kleiner wordt. Dit doen wij door gevraagd en ongevraagd advies te geven aan professionals, Kamerleden en andere be-trokkenen.

Algemeen: Transitie zorg jongeren met een chronische aandoening

De transitie in zorg voor jongeren moet beter door Kwaliteitsstandaard

FNO neemt het voortouw in initiëren van Kwaliteitsstandaard voor jongeren met een chronische aandoening. Tussen Wal en Schip

Ruim 700.000 jongeren in Nederland groeien op met een chronische aandoening, zoals diabetes, reuma of taai-slijmziekte. Na hun achttiende verjaardag staan ze voor een vaak abrupte overgang (transitie) van kinderarts naar volwassenenarts. Daar gaat het te vaak mis. Ze verdwijnen soms totaal van de zorgradar. FNO heeft de hand-schoen opgepakt en maakt vandaag bekend te gaan werken aan een landelijke Kwaliteitsstandaard Transitie in de zorg. Daartoe is een Pledge ondertekend door verschillende organisaties en heeft FNO 200.000 euro aan financiële ondersteuning toegekend.

FNO ontwikkelt deze Kwaliteitsstandaard samen met ervaringsdeskundige jongeren, partners uit beroepsgroepen, waaronder de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV), patiëntvertegenwoordiging en zorgverzekeraars. Methodologische ondersteuning bij de ontwikkeling zal worden verzorgd door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (KIMS). In het programma om tot de Kwaliteitsstandaard te komen, wordt niet alleen de landelijke norm voor goede transitiezorg omschreven, maar

(27)

ook concrete aanbevelingen, handvatten en een stappenplan opgesteld. Parallel aan de ontwikkeling van de Kwali-teitsstandaard zal in het programma gewerkt worden aan implementatie van best practices en geleerde lessen.

Pledge

Met deze pledge beloven de partijen zich vanaf nu samen in te zetten voor een geleidelijke en gestructureerde transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg voor alle jongeren met een chronische aandoening in Nederland. Met de ontwikkeling van de landelijke Kwaliteitsstandaard Transitie in zorg als belangrijkste uitkomst. Daarnaast verbinden zij zich met het ondertekenen van deze pledge aan het Nationaal Programma Preventie 'Alles is Gezond-heid ' dat bijdraagt aan een gezonder en vitaler Nederland.

Het moet echt anders

Een veldronde vanuit het FNO programma Zorg én Perspectief (ZéP) en de urgentie die het Jongerenpanel ZéP aan dit thema gaf, maakten duidelijk dat het echt anders moet rond de transitie in zorg van jongeren in Nederland. Voorzitter van het Jongerenpanel ZéP Bente van Oort zegt hierover: "de transitie van kindzorg naar volwassenzorg

zou niet verbonden moet zijn aan een bepaalde leeftijd, maar aan de behoefte en keuze van de jongere zelf. Het moet een proces zijn waarin jongeren geleidelijk léren regie te nemen. In een veilige omgeving waar zij zelfstandig kunnen omgaan met hun aandoening."

Algemeen: magazine

Wat gaat er goed? Wat kan er beter? In dit online magazine vertellen jongeren met een chronische aandoening over hun transitie in zorg.

https://www.fnozorgvoorkansen.nl/wp-content/uploads/2019/01/FNO-Hoe-jongeren-de-transitie-in-zorg-erva-ren-def.pdf.pagespeed.ce.Fntsj2yOb2.pdf

Algemeen: Gast Eline van der Meulen

Eline van der Meulen, 25 jaar Afgestudeerd in Gezondheidswetenschappen en Biomedische weten-schappen

"Van kleins af aan ben ik wekelijks, zo niet dagelijks, veel in het ziekenhuis te vinden."

Transitie in kleine stapjes "Mijn overgang is niet helemaal goed gegaan. Bij de ene kinderarts ging alles in overleg. Samen zochten we een nieuwe arts uit, voor ik overgedragen werd aan de internist. Bij een an-dere arts kreeg ik alleen maar een brief thuis voor een afspraak in het 'gewone' ziekenhuis in plaats van in het kinderziekenhuis. Ik heb daardoor nooit afscheid kunnen nemen van de arts, die ik al mijn hele leven ken."

Ingewikkelde zoektocht

"Zelf je zorg ineens regelen is best moeilijk als je nog jong bent. Ik had nu te maken met verschillende specialisten. Ik wist niet bij welke arts ik moest aan - kloppen voor bepaalde klachten. Waar de kinder-arts veel vragen stelde om niks over het hoofd te zien, moet je bij een kinder-arts voor volwassenen continu zelf om aandacht vragen. Sommige klachten werden daardoor gemist."

Volwassen worden is al lastig genoeg, maar wanneer je chronisch ziek bent is dit nog ingewikkelder. "In de zorg voor volwassenen wordt vaak gewisseld van arts. Dan moet je erg opletten, dat er geen be-langrijke informatie verloren gaat in de overdracht. Er is ook minder tijd dan bij een consult bij de kin-derarts.' 'Volwassen worden is al lastig genoeg, laat staan als je ook nog een chronische aandoening hebt. De overgang van kinder- naar volwassenenzorg eenvoudiger maken is daarom belangrijk. Daarmee voorkom je veel stress bij jonge patiënten en kunnen artsen betere zorg verlenen.'

Jongerenpanel

Ik werk in het Prinses Maxima centrum en ben betrokken bij VOX, een netwerk voor 'survivors' van kin-derkanker. Ik heb een hoop dromen, doelen en plannen, maar word hierin beperkt door mijn lichaam. Als baby had ik een zeldzame agressieve vorm van leukemie. Ik ben hiervan genezen, maar heb er veel gezondheidsproblemen aan overgehouden.

Ik ben trots en dankbaar mezelf lid te mogen noemen van het Jongerenpanel. Als ervaringsdeskundige geef ik een stem aan jongeren die hier niet de mogelijkheid voor krijgen. Ik zet mijn kennis en ervaring

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Younger participants heavily preferred personalized radio, in particular streaming services, whereas older participants favored preprogrammed radio.. Based on the

De stage heeft me veel geleerd over het schrijven van teksten, het monteren van video’s, het benaderen van mensen en over hoe het werken op een redactie er aan toe gaat. De

- bezig geweest met het plannen van een Dwars over de fotograaf bij de Apenheul - bezig geweest met het plannen van een Dwars over vieze plaatjes op sigarettenpakjes - bezig

Vooral bij de uitzending over ‘opklimmen uit de arbeidersklasse’ (§2.1) had ik gevoel dat ik wel goede, eenvoudige, vanuit de luisteraar gedachte sheets had gemaakt;

Het NOS Journaal aantrekkelijker maken voor jongeren kan op gespannen voet komen te staan met een uitgangspunt van het Nederlandse mediabeleid.. Er zijn verschillende

• Wil de redactie het NOS Journaal aantrekkelijker maken voor jongeren dan kan dit betekenen dat in de inhoud meer rekening wordt gehouden met algemene interesses van jongeren:

• De samenhang is uit de Nederlandse samenleving verdwenen. Als gevolg van secularisering en ontzuiling vormen vormen traditionele groepen niet meer de

Daarvoor pleit ook dat – zoals uit de literatuur en de focusgroepen naar voren komt – de vraag of secundaire victimisatie optreedt niet alleen bepaald worden door het proces of de