• No results found

Het NOS-journaal en de dood van Neerlands onschuld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het NOS-journaal en de dood van Neerlands onschuld"

Copied!
116
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het NOS-journaal en de dood van

Neerlands onschuld

*

Hoe het NOS-journaal berichtte over de moord

op Pim Fortuyn en Theo van Gogh

Student Wouter Nelissen

Studentnummer s1483153

Begeleider Dr. Huub Wijfjes

Opleiding Master-opleiding Journalistiek

Richting Radio en Televisie

Faculteit der Letteren

Rijksuniversiteit Groningen

(2)
(3)

Personally, I don’t see what all the fuss is about

Tommy ‘the Tit’

Come on dude. This affects all of us

Walter Sobchak

* Titel van de scriptie is afgeleid van de woorden van Gerard Arninkhof, presentator NOS-journaal, op 06-05-2002: ‘Nederland heeft zijn onschuld verloren’

(4)

Inhoudsopgave ...3

Inleiding ...5

1 Pim Fortuyn...10

1.1 Het gedachtegoed van Pim Fortuyn ...11

1.1.1 De onvrede van een reactionair ...11

1.1.2 De puinhopen van paars...12

1.1.3 De erfenis van Fortuyn...15

1.2 De moord op Pim Fortuyn ...15

1.2.1 De moordenaar en de schuldvraag...16

1.2.2 De nasleep van de moord op Fortuyn...17

2 Theo van Gogh ...19

2.1 Het gedachtegoed van Theo van Gogh...20

2.1.1 Een beroepsprovocateur...20

2.1.2 Van Gogh en ‘de vijfde colonne der geitenneukers’...21

2.1.3 Van Gogh en Submission ...22

2.2 De link van Fortuyn en Van Gogh ...23

2.3 De moord op Theo van Gogh ...25

2.3.1 De moordenaar en de schuldvraag...26

2.3.2 De nasleep van de moord op Van Gogh...28

3 Het NOS-journaal...29

3.1 Journalistieke trends en ontwikkelingen ...30

3.1.1 Toegenomen concurrentie ...30

3.1.2 Geavanceerdere technologie...31

3.1.3 Verpersoonlijking van het nieuws ...31

3.1.4 De opkomst van internet ...32

3.2 Publieke journalistiek...33

3.3 ‘Ten Aanval. All the news that’s fit to broadcast’ ...35

3.3.1 Een veranderende samenleving ...35

3.3.2 Een veranderend NOS-journaal...38

3.3.3 Samenvatting en conclusie ...40

4 Opzet van het onderzoek ...42

4.1 De beperkingen en uitdagingen van beeldanalyse...42

4.2 De geselecteerde periode(s) ...43

4.3 Analyse van beeldmateriaal op programmaniveau...44

4.4 Analyse van beeldmateriaal op itemniveau ...45

5 Het NOS-journaal: Een lange weg van de staat naar de straat ...48

5.1 Meer aandacht voor Fortuyn dan voor Van Gogh in het NOS-journaal: De analyse op programmaniveau ...48

5.2 De inhoud van de berichtgeving: Analyse op item-niveau ...50

5.2.1 Het NOS-journaal en Fortuyn in de week na de moord ...50

5.2.2 Het NOS-journaal en Van Gogh in de week na de moord ...55

5.2.3 Vergelijking van de opbouw van de NOS-journaals over Fortuyn en Van Gogh ...60

5.3 De benadering die het journaal kiest: Vergelijkende protocollen ....61

5.3.1 Necrologie...62

(5)

5.3.3 Primeurs ...67

5.3.4 De schuldvraag ...67

5.3.5 Het aanbrengen van context en het werken ‘naast officiële agenda’s’ ...70

5.3.6 De reacties op de moorden en het tonen van emoties...78

Conclusies ...85

Literatuurlijst ...91

Overige bronnen ...94

Bijlagen ...95

Bijlage 1 Inhoud van het NOS-journaal van 06-05-2002 ...95

Bijlage 2 Inhoud van het NOS-journaal van 07-05-2002 ...97

Bijlage 3 Inhoud van het NOS-journaal van 08-05-2002 100

Bijlage 4 Inhoud van het NOS-journaal van 09-05-2002 ...101

Bijlage 5 Inhoud van het NOS-journaal van 10-05-2002 ...102

Bijlage 6 Inhoud van het NOS-journaal van 02-11-2004 ...104

Bijlage 7 Inhoud van het NOS-journaal van 03-11-2004 ...107

Bijlage 8 Inhoud van het NOS-journaal van 04-11-2004 109

Bijlage 9 Inhoud van het NOS-journaal van 05-11-2004 110

Bijlage 10 Inhoud van het NOS-journaal van 06-11-2004 ...111

Bijlage 11 Inhoud van het NOS-journaal van 07-11-2004 ...113

Bijlage 12 Inhoud van het NOS-journaal van 08-11-2004 114

Bijlage 13 Inhoud van het NOS-journaal van 09-11-2004 ...115

(6)

Fortuyn was een politicus waar vorm over inhoud prevaleerde, althans, volgens sommige van zijn tegenstanders1. Fortuyn zelf bestreed dat. Hoe dan ook, niet ontkend kan worden dat Fortuyn met zijn on-Nederlandse verschijning heel wat wenkbrauwen deed fronsen. Het ingedutte politieke klimaat in Nederland werd stevig wakker geschud door deze dandy, die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit en enkele hete hangijzers van de politiek op de agenda zette. Zo stelde Fortuyn het door hem veronderstelde falen van de multiculturele samenleving aan de orde, wilde hij de verzorgingsstaat afslanken en pleitte hij voor meer marktwerking in de zorg.2 Vooral om zijn taal over immigranten werd hij door collega-politici niet serieus genomen, maar blijkens een groeiende achterban was een gedeelte van het electoraat het gewoon met Fortuyn eens.3 Die eigenschap van Fortuyn, het verwoorden van wat er onder het volk leeft (zelf zegt hij hierover: ‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’) is zijn belangrijkste succes en verklaring van zijn populariteit geweest. 45 Na zijn winst bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 móést Fortuyn wel serieus genomen worden als politieke factor van belang. Hij stond op het punt bij de landelijke verkiezingen een electorale veldslag aan te richten. Op 6 mei 2002 werd hij vermoord. Recent onderzoek naar de berichtgeving over de moord in televisiejournaals demonstreert dat deze berichtgeving erg gericht was op het creëren van een nationale, multiculturele consensus, met relatief weinig aandacht voor de gevoelens van haat en onvrede.6 Als deze gevoelens al werden getoond, werden ze in het archetypische rouwframe ingekaderd. Met deze berichtgeving deden de journaals dus eigenlijk precies waar Fortuyn hen altijd van beschuldigd had, namelijk hun oren teveel laten hangen naar het heersende politieke klimaat van politiekcorrectheid. Woede of onverschilligheid over de dood van Fortuyn kwamen niet/nauwelijks aan

1 Zo zei bijvoorbeeld VVD-leider Dijkstal tijdens het lijsttrekkersdebat op 6 maart 2006 ‘helemaal

niet te weten waar Fortuyn nu eigenlijk voor staat, zolang deze nog geen verkiezingsprogramma heeft’. Bron: Instituut voor Beeld en Geluid, Gemeenteraadsverkiezingen 2002, NOS, 06-03-2002.

2 Pim Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars (Uithoorn: Karakter Uitgevers, 2002) 44-49,

109-111, 153-167.

3http://destemvan.net/Raadsverkiezingen_2006/Algemeen/Link_naar_uitslagen_

gemeenteraadsverkiezingen_2002/, 29-11-2005.

4 Volkskrant, 06-03-2002. 5

Hans Wansink, De erfenis van Fortuyn De Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers (Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2004) Stellingen.

6 Mervi Pantti & Jan Wieten, ‘Mourning becomes the nation: Television coverage of the murder of

(7)

bod, vertegenwoordigers van maatschappelijke en politieke organisaties spraken allen hun afkeer over de moord uit, dissidente geluiden waren nauwelijks te horen.

Fortuyn schudde niet alleen de politiek wakker. Ook de media maakten, in de ogen van Fortuyn, deel uit van het door hem zo verafschuwde establishment. Pers en journaals waren te volgzaam, te subjectief en te zelfvoldaan. Na de moord op Fortuyn onderging het NOS-journaal een ongekend kritische introspectie. Het resultaat van deze introspectie stond in het voorjaar van 2003 in de nota Ten Aanval, waarin het NOS-journaal zichzelf evalueerde en een nieuwe journalistieke koers uitstippelde. Hoofdredacteur Hans Laroes identificeerde de Fortuyn-revolte als breekpunt in een lange journaaltraditie en bekende ook gedeeltelijk schuld. Het had beter gekund en gemoeten, is de teneur van Ten Aanval, maar ‘af en toe heeft een samenleving dit soort schokken nodig, om zichzelf opnieuw uit te vinden’, aldus Laroes. Het NOS-journaal synchroniseerde zijn agenda teveel met die van Den Haag en was te ver van de straat en de mensen af komen te staan. De opkomst van en de moord op Fortuyn opende vele ogen, niet alleen in Den Haag maar ook in Hilversum. Het NOS-journaal was het contact met de mensen waarvoor het de dagelijkse uitzendingen maakte, verloren. De redactie leefde teveel op een eiland, had te weinig een idee wat er ‘in het land’ speelde en was veel te volgzaam. Dat moest veranderen en het NOS-journaal moest weer ‘leading’ worden, aldus Laroes.7

Nederland is aan het veranderen, vond niet alleen de hoofdredacteur van het NOS-journaal. Eén van de meest uitgesproken Fortuyn-aanhangers, die diens gedachtegoed ook ná zijn dood bleef steunen, was Theo van Gogh. Filmmaker, columnist, schrijver, interviewer, maar vooral beroepsprovocateur Theo van Gogh gaf in zijn werk blijk van een groot maatschappelijk engagement, en keerde zich openlijk tegen de ‘censuur van de politieke correctheid’ en de ‘vijfde colonne van de geitenneukers’ (de islam), thema’s die Fortuyn op de politieke agenda had gezet. 8 Thema’s die, zoals eerder gezegd, ook door het NOS-journaal in Ten Aanval als belangrijk werden bestempeld. Op 2 november 2004 werd Theo van Gogh vermoord door een moslimextremist omwille van een film die Van Gogh gemaakt had samen met Ayaan

7

Nota Ten Aanval, van de hoofdredactie van het NOS-journaal, geschreven door Hans Laroes, oktober 2002, archief journaal, map hoofdredactionele notities.

(8)

Hirsi Ali, een progressieve VVD-politica. Submission stelde het gebrek aan emancipatie van moslimvrouwen aan de kaak en zocht de oorzaak hiervan binnen de islam, maar Mohammed Bouyeri (de moordenaar van Van Gogh) zag hierin een belediging van de profeet en voltrok zelf de straf die hier volgens hem op stond. Van Gogh werd neergeschoten en –gestoken terwijl hij in Amsterdam op straat fietste.

Een vergelijking naar hóe er over beide moorden bericht is door het NOS-journaal, is buitengewoon interessant. De moord op Fortuyn is immers de aanleiding geweest voor Ten Aanval, waarin een nieuwe journalistieke koers werd uitgezet. In

Ten Aanval wordt heel concreet aangegeven wát er anders moet en hóe dat bereikt dient te worden. Die nieuwe journalistieke koers is tot op heden niet geëvalueerd, althans, daar is extern niet over gecommuniceerd. De moord op Van Gogh biedt dé gelegenheid om te kijken óf en hoeveel er daadwerkelijk veranderd is aan de verslaggeving van het NOS-journaal.

De dood van de filmmaker is veel vergeleken met de dood van de politicus, ondanks dat er ook aanwijsbare verschillen zijn. Zo is de moordenaar van Fortuyn een dierenrechtenactivist, terwijl de moordenaar van Van Gogh een extremistische moslim is. De overeenkomsten echter tussen beide moorden en slachtoffers zijn groot genoeg om een vergelijking te rechtvaardigen. Beide moordenaars handelden uit idealistische motieven, beide moorden schokten en ontwrichten de samenleving, bij beide moorden speelden de controversiële ideeën van de slachtoffers een grote rol, en die controversiële ideeën stoelden grotendeels op een zelfde ideologie. De centrale onderzoeksvraag luidt:

Welke verschillen zijn er tussen de verslaggeving van het NOS-journaal over de moord op Pim Fortuyn en die op Theo van Gogh, en de nasleep daarvan, tot aan de dag van de begrafenis resp. crematie van de slachtoffers?

(9)

voor het vergelijkende onderzoek. Want hoe ging men om met de dader en zijn etnische afkomst? Veel mensen vreesden c.q. verwachtten een dader van allochtone afkomst en een studie naar hoe het NOS-journaal hiermee omging is aan de orde. In Vervolgens wordt in hoofdstuk twee het leven, werk en gedachtegoed van Theo van Gogh besproken, om beter te kunnen begrijpen onder welke omstandigheden hij vermoord werd en welke raakvlakken er zijn met de moord op Fortuyn. Onder welke omstandigheden werd hij vermoord en door wie? Hoe ging het NOS-journaal in het geval van Van Gogh om met de etnische afkomst en motieven van de dader? Waarom (en waarom niet) zijn beide moorden vergelijkbaar en wat is het belang van die vergelijking?

Om al die informatie uiteindelijk in de juiste (journalistieke) context te kunnen plaatsen, moeten de journalistieke conventies van de laatste paar jaren onderzocht worden. Dit gebeurt in hoofdstuk drie. Welke journalistieke trends speelden er en deed het NOS-journaal hieraan mee? Na eerst een vrij breed beeld van de heersende journalistieke opvattingen geschetst te hebben, vernauwt het onderzoek zich naar het NOS-journaal zelf. De nota Ten Aanval van de hoofdredactie beschrijft een nieuwe journalistieke koers. Past die koers bij de heersende opvattingen over wat journalistiek zou moeten zijn? Welke handvatten geeft de nota voor een dagelijkse invulling van de journaals?

(10)

1 Pim Fortuyn

‘Ik heb schijt aan wat anderen denken. In NL heerst het geweld van de vanzelfsprekendheid, het betamelijke. Daar kan ik niets mee.’9

Het onderzoek naar de verschillen tussen de berichtgeving van het NOS-journaal over de moord op Pim Fortuyn en die op Theo van Gogh begint bij een bespreking van het gedachtegoed van Pim Fortuyn. De moordenaar van Fortuyn, Volkert van der Graaf, heeft verklaard Fortuyn vermoord te hebben omdat hij in hem een steeds groter wordend gevaar zag voor de samenleving. Dit gevaar werd gevormd door de politieke denkbeelden van Fortuyn en de polariserende manier waarop Fortuyn deze voor het voetlicht bracht, aldus Van der Graaf.10 De bespreking van die politieke ideeën van Fortuyn, zijn gedachtegoed, is dan ook het vertrekpunt van dit hoofdstuk. Het gedachtegoed schetst tevens de ‘stand van het land’ en de problemen waar Nederland mee kampte aan het begin van het nieuwe millennium, de periode waarin Fortuyn zijn stormachtige opkomst beleefde. Wat was dat gedachtegoed van Pim Fortuyn dan? Welke problemen signaleerde hij die anderen kennelijk niet signaleerden of wilden signaleren? Een antwoord op die vragen verklaart voor een groot gedeelte het succes van Fortuyn. Een succes dat hem uiteindelijk noodlottig zou worden.11 De problemen die Fortuyn signaleerde zijn bovendien thema’s die door de hoofdredactie van het NOS-journaal (gedeeltelijk) zijn overgenomen als speerpunten in een nieuwe journalistieke koers.

Het hoofdstuk gaat verder met de een bespreking van de moord zélf, met het accent op de motieven en de (etnische) afkomst van de dader. De schuldvraag, wie er verantwoordelijk kon worden gehouden voor de moord op Fortuyn, komt eveneens aan de orde.

9 Fortuyn in 1991 na de crematie van de zesjarige dochter van zijn beste vriendin Mieke Bello,

geciteerd in: Jutta Chorus & Menno de Galan, In de ban van Fortuyn (Amsterdam: Mets en Schilt, 2002) 44.

10

Volkskrant, 25-11-2002.

11

(11)

1.1 Het gedachtegoed van Pim Fortuyn

Fortuyn was een politiek en sociaal geëngageerd man, al lang voordat hij in de zomer van 2001 aankondigde de politiek in te gaan.12 Binnen korte tijd werd Fortuyn zeer populair. Zijn opkomst in het voorjaar van 2002, eerst als lijsttrekker van Leefbaar Nederland, later als lijsttrekker van zijn eigen partij de LPF (Lijst Pim Fortuyn), is ronduit stormachtig te noemen. Fortuyn overviel de bestaande politieke partijen met zijn ideeën en zijn bijna on-Nederlandse uitstraling. Een gedeelte van het Nederlandse volk gruwde ervan, een ander gedeelte smulde ervan. “Eindelijk kon er gezegd worden wat moest worden gezegd,” was een veelgehoorde uitspraak. Maar wat moest er dan gezegd worden? In wat voor staat trof Fortuyn Nederland aan? Waarom kon hij in korte tijd zó populair worden? Deze vragen zijn belangrijk voor het onderzoek omdat ze thema’s behandelen die later door het NOS-journaal overgenomen werden als speerpunten van een nieuwe journalistieke koers.

1.1.1 De onvrede van een reactionair

Het gedachtegoed van Pim Fortuyn is voornamelijk reactionair in de letterlijke zin van het woord, een reactie op ontwikkelingen die hij als schadelijk zag. Fortuyn beschouwde veel zaken als schadelijk. De titel van zijn laatste boek, tevens verkiezingsprogramma van de LPF, was niet voor niets De puinhopen van acht jaar

paars. Fortuyn schreef dit boek als een reactie op de toestand waarin het land zich na acht jaar paars bewind bevond. Fortuyn signaleerde wat er mis was gegaan en deed ‘aanbevelingen voor een krachtig herstelprogramma’.13 Zijn ideeën waren voor een groot gedeelte ook reactionair in de betekenis van ‘een situatie uit het verleden willen herstellen vanuit politieke overtuigingen’. Volgens Fortuyn was Nederland, met dank aan de generatie van babyboomers, te ver doorgeschoten.14 Na decennia van ongelimiteerde vrijheden kwamen er langzamerhand allerlei uitwassen van de

12 In 2Vandaag van 20-08-2001 kondigt Fortuyn aan lijsttrekker van Leefbaar Nederland en zelfs

minister-president te willen worden: Instituut voor Beeld en Geluid, 2Vandaag, TROS/AVRO, 20-08-2001.

13 Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars, Omslagtekst.

(12)

verworvenheden aan het licht die een krachtige aanpak vereisten, aldus Fortuyn. Gezag moest hersteld worden, bureaucratie moest worden teruggedrongen, criminaliteit moest verminderen. De Nederlandse bevolking leek tevreden met de toestand van het land, maar niemand had rekening gehouden (letterlijk) met een zwijgende klasse, met sluimerende problemen ‘in de wijken’, kortom, met een grote onvrede die er leefde. De onvrede was voor een groot deel terug te voeren op de mentaliteit van de zittende regering. ‘Men heeft op de winkel gepast, en dat is dan dat,’ aldus Fortuyn.15 De economische voorspoed leidde ertoe dat de politieke machthebbers te arrogant werden. Fortuyns adagium ‘ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’ sprak een groot deel van het electoraat aan. In heldere bewoordingen, zonder politiek jargon of ophef, gaf hij zijn mening over onderwerpen waar de rest van Den Haag zijn vingers niet aan wilde en hoefde te branden.16 Welke waren deze onderwerpen?

1.1.2 De puinhopen van paars

In De puinhopen van acht jaar paars beschrijft Fortuyn de toestand van het land na acht jaar paars bewind. In zijn ogen een rampzalige toestand. Behoudens overheidsfinanciën en zedelijkheidswetgeving (abortus, euthanasie en homohuwelijk/-emancipatie) is Nederland een ‘droevige puinhoop van niet regeren’ geworden. ‘Men heeft op de winkel gepast en dat is dan dat.’17 Behalve een analyse van acht jaar paars bewind doet Fortuyn in zijn boek ook voorstellen en aanbevelingen voor een herstelprogramma. De puinhopen van acht jaar paars werd dan ook het verkiezingsprogramma van de LPF.

In de ogen van Fortuyn bevond Nederland zich dus op de puinhopen die de door hem zo gehekelde paarse coalitie had achtergelaten. De belangrijkste thema’s waar Fortuyn voor stond zijn:

• Allochtonen/immigratiebeleid: Fortuyn was voor een zeer streng immigratiebeleid. Zijn uitspraken over de islam en moslims kunnen ook bij dit thema gecategoriseerd worden. Zo verklaarde hij in een interview met de Volkskrant: ‘Als ik het juridisch

15

Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars, 14.

16

S.W. Couwenberg, Opstand der burgers: De Fortuyn-revolte en het demasqué van de oude

politiek (Budel: Damon, 2004) 9.

(13)

rond zou kunnen krijgen, zou ik zeggen, d’r komt geen islamiet meer binnen. Maar ik kan het niet juridisch rond krijgen. Want, ík zeg het maar, het is een achterlijke cultuur.’18 In datzelfde interview verklaarde Fortuyn over Janmaat: ‘Die had gewoon voor een deel gelijk.’ In De puinhopen van acht jaar paars schreef Fortuyn: ‘Vanuit ons perspectief gezien –dat van de moderniteit- is veel van wat de islam en haar cultuur uitdraagt verwerpelijk dan wel volstrekt achterlijk. (...) Wij hebben het voor het zeggen in ons deel van de wereld en wie van ver en bovenal van anders komt heeft zich aan te passen.”19 Het waren voornamelijk Fortuyns uitspraken op dit gebied (allochtonenproblematiek, integratie, islam) die hem in de ogen van anderen controversieel maakten. Zo kwalificeerden collega-politici Fortuyn na zijn uitspraken in het al eerder aangehaalde Volkskrant-interview als ‘niet gewoon rechts, maar extreemrechts’ (GroenLinks-leider Paul Rosenmöller), ‘een gevaar voor het land’ (VVD-minister Zalm) en werden er met het dagboek van Anne Frank in de hand herinneringen opgeroepen aan het nazi-tijdperk (D66-lijsttrekker Thom de Graaf).20 De meest opvallende maatregelen die Fortuyn voorstelde behelsden het opzeggen van het verdrag van Schengen en herinvoering van de grenscontrole, verplichte integratie met stevige sancties voor wie niet of onvoldoende meedoet, verplicht (leren) beheersen van de Nederlandse taal, opvang van vluchtelingen in de regio en het drastisch terugdringen van het aantal opvangplaatsen voor asielzoekers.21

Bestaande politieke cultuur. Fortuyns boek De puinhopen van acht jaar paars, tevens verkiezingsprogram van de LPF, was geschreven als een reactie op de bestaande politieke cultuur, die Nederland in zijn ogen in het verderf dreigde te storten. Onderdelen van die cultuur waren teveel bureaucratie, een regentenmentaliteit, niet naar ‘het volk luisteren’ en achterafkamertjes-overleg. De politiek moest weer terug worden gebracht naar de mensen, ‘er dient veel directer contact te worden gelegd tussen kiezer en volksvertegenwoordiger’, aldus Fortuyn.22

• Veiligheid. Volgens Fortuyn liet de veiligheid in Nederland veel te wensen over. Ouderen durfden niet meer de straat op en mensen werden in hun eigen wijken geterroriseerd door hangjeugd. Kortom, het officiële gezag maakte niet meer de dienst uit op straat. Fortuyn was voorstander van strengere straffen en wilde het

18 Frank Poorthuis en Hans Wansink, ‘De islam is een achterlijke cultuur’, Volkskrant, 09-02-2002. 19

Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars, 154-155.

20

Wansink, De erfenis van Fortuyn. De Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers, 23.

21 Ibidem, 166-167.

(14)

politie- en justitieapparaat grondig hervormen. De politiek in het algemeen en de politie in het bijzonder heeft ‘een probleem. Waarom wel 240 miljoen gulden belastinggeld weggegooid aan het pesten van automobilisten (..) en geen geld voor het vervolgen van de echte misdaad. De politie ondergraaft stelselmatig haar eigen draagvlak onder de bevolking met dit soort absurdistisch beleid,’ aldus Fortuyn.23 Op het terrein van de veiligheid is Fortuyn (wederom) niet te spreken over het in zijn ogen falende integratiebeleid in Nederland. ‘We hadden er sinds de jaren tachtig geen cel bij hoeven bouwen als we niet zo ruimhartig de buitenlandse medemens uit bijvoorbeeld Turkije en Marokko hadden toegelaten,’ aldus Fortuyn.24

• Ambtenarenapparaat. Fortuyn hekelde het Nederlandse ambtenarenapparaat dat in zijn ogen te traag en te groot was. Hij pleitte voor meer markwerking bij de overheid waarbij van de burger ook een actieve en ondernemende houding werd verwacht. • Gezondheidszorg. Na acht jaar paars stond de gezondheidszorg er dramatisch voor.

Zo waren de wachtlijsten onverantwoord lang, terwijl er wel degelijk enorm veel geld in gepompt werd. Fortuyn wilde een forse reorganisatie en meer marktwerking binnen de zorg. Er moest overgeschakeld worden van een vraaggestuurde naar een aanbodgestuurde zorg. Voorstellen van Fortuyn om dit te bereiken behelsden onder meer het terugdringen van administratieve lasten, bureaucraten en overtollig management bij zorgaanbieders, meer concurrentie tussen zorgaanbieders (en tevens tussen zorgverzekeraars), en een differentiëring van (zorg)consumenten op basis van hun zorgconsumptie. Bij dit laatste punt geeft Fortuyn o.a. als voorbeeld dat in Turkse en Marokkaanse buurten de zorgconsumptie ruim vier keer zo hoog ligt als in een doorsnee middenklasse wijk.25 Ondanks dat zijn boek veel méér bevat dan alleen maar uitspraken over de islam en/of allochtonen is het niet verwonderlijk dat daar in de media vaak de meeste aandacht op gevestigd was. Door zélf het thema maar vaak genoeg aan te snijden (in zijn boek bijvoorbeeld, zoals in deze paragraaf naar voren is gebracht) is Fortuyn daar op zijn minst medeverantwoordelijk voor.

23

Ibidem, 98-101.

(15)

1.1.3 De erfenis van Fortuyn

Het belangrijkste succes van Fortuyn werd twee jaar na zijn dood gekwalificeerd als ‘een vergroting van de betrokkenheid van de kiezers bij het politieke bedrijf’ en ‘een verschuiving van de aanbodzijde (de politieke partijen) naar de vraagzijde (de kiezers)’.26 Voor- of tegenstander van Fortuyn, eens of oneens met zijn ideeën en opvattingen, voor eenieder staat vast staat dat Fortuyn de politiek weer levendig en spannend maakte. Het maakt voor het onderzoek ook niet zo heel veel uit wat voor oplossingen Fortuyn precies aandroeg voor de problemen die hij signaleerde, wat belangrijker is, is dát hij de problemen signaleerde; de problemen die te lang door gevestigde belangen en politieke correctheid van de agenda waren geweerd. Of zoals Wansink het in zijn proefschrift chiquer verwoordde: ‘Het taboeïseren van onwelkome opvattingen en ontwikkelingen door de ‘linkse kerk’ heeft het functioneren van de Nederlandse democratie geschaad’.27 De Nederlandse media vormen een essentieel onderdeel van die democratie, het NOS-journaal dus ook. Zoals we in hoofdstuk drie zullen zien deelde het NOS-journaal de opvattingen van Wansink grotendeels. Terwijl het NOS-journaal steeds verder van zijn publiek vervreemdde, slaagde Fortuyn erin de staat weer met de straat te verbinden, i.e. Den

Haag weer aantrekkelijk te maken voor de burgers, en dat is waarschijnlijk zijn belangrijkste erfstuk.

1.2 De moord op Pim Fortuyn

Op 6 maart boekte Fortuyn met zijn lokale partij Leefbaar Rotterdam een eclatante overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen. Zijn partij werd uit het niets de grootste partij van de havenstad.28 Fortuyn werd een politieke factor waar rekening mee gehouden moest worden, zeker met de landelijke verkiezingen halverwege mei 2005 op komst. Fortuyn zelf zou die verkiezingen echter niet meer meemaken. Op 6

26

Wansink, De erfenis van Fortuyn. De Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers, Stellingen.

27 Idem.

(16)

mei 2002 werd hij doodgeschoten op het Mediapark in Hilversum. Kort daarvoor was hij te gast geweest bij een radioprogramma van 3FM. Omstreeks zes uur ’s avonds verliet hij de studio’s in Hilversum om zich naar een etentje met Friese LPF’ers in Leeuwarden te spoeden. Zover zou het nooit komen, want om zes minuten over zes schoot Volkert van der Graaf Fortuyn neer. Van der Graaf liep om Fortuyn heen en schoot driemaal. Eén kogel trof Fortuyn in het oor, twee kogels troffen hem in de rug. Fortuyn viel op zijn knieën en de volgende twee kogels troffen hem in zijn hals en voorhoofd. De zesde kogel trof een auto, waarna van der Graaf zich uit de voeten maakte. Hij werd vrijwel direct overmeesterd enkele honderden meters van de plaats van het delict door de snel aanwezige politie. Heel Nederland kon vervolgens live getuige zijn van de (niet succesvolle) reanimatiepogingen op het lichaam van Fortuyn. Direct ná de moord begonnen de speculaties over de dader, zijn motieven, zijn (etnische) afkomst en wie hier nu eigenlijk verantwoordelijk voor was.29

1.2.1 De moordenaar en de schuldvraag

De moordenaar van Pim Fortuyn was Volkert van der Graaf, een milieuactivist die ten tijde van de moord in Harderwijk woonde. Zijn exacte motieven zijn tot op de dag van vandaag niet helemaal duidelijk. In eerste instantie beriep Van der Graaf zich op zijn zwijgrecht, maar tijdens zijn proces verklaarde hij later dat hij ‘in Fortuyn een steeds groter wordend gevaar zag voor met name kwetsbare groepen in de samenleving. Het ging daarbij om de combinatie van de algemene stigmatiserende politieke denkbeelden van Fortuyn, de polariserende wijze waarop Fortuyn deze voor het voetlicht bracht en de grote macht die Fortuyn dreigde te krijgen.’30 Later onderzoek wees uit dat Volkerts motieven wellicht helemaal niet politiek van aard waren, maar dat hij slechts geïnteresseerd was in het voorkomen van dierenleed, een dierenactivist in hart en nieren dus. 31 In de week na de moord was al deze informatie uiteraard niet bekend en was het slechts gissen naar de beweegredenen van Van der Graaf.

29

AD-Tijdsdocument, Fortuyn. De opkomst, de moord, de nasleep (Rotterdam/Utrecht: Algemeen Dagblad/Het Spectrum B.V., 2002), 36-43.

30De Volkskrant, 25-11-2002.

(17)

Vrijwel direct na de moord hield men zich bezig met de schuldvraag. Niet zozeer Volkert van der Graaf, de man die de trekker overhaalde, was hierbij onderwerp van discussie, maar meer wie er verantwoordelijk kon worden gehouden voor de moord. Peter Langendam, de voorzitter van de LPF, verklaarde dat ‘de kogel van links kwam’ en beschuldigde hiermee de politieke tegenstanders van Fortuyn van de negatieve sfeer die rondom Fortuyn ontstaan was, een sfeer waarin uiteindelijk een moord kon plaatsvinden.32 Oscar Hammerstein en Gerard Spong, Fortuyns advocaten, dienden een aanklacht in tegen een aantal politici die volgens hem Fortuyn ‘gedemoniseerd’ hadden.33 De aanklacht betrof ook een aantal journalisten en velen waren het met de advocaten eens dat ‘de media’, en dan vooral de publieke omroep en de zogenaamde linkse pers, op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk gehouden konden worden voor de aanslag op Fortuyn. Ze hadden immers bijgedragen aan een negatieve sfeer rondom Fortuyn, waarin hij gedemoniseerd en bedreigd werd. Weer anderen beschuldigden ‘de allochtonen’ en ten slotte waren er ook mensen die Fortuyn zélf verantwoordelijk hielden voor de aanslag op zijn leven, doordat hij uitspraken deed die anderen tegen de borst stuitten, maar ook door persoonlijke beveiliging van de hand te wijzen.34

1.2.2 De nasleep van de moord op Fortuyn

Hoe dan ook, feit blijft dat de opkomst van Fortuyn en de politieke campagne in het voorjaar van 2002 een roerige periode was, met verwijten over en weer, krachtige taal en een debat op het scherpst van de snede.35 De vraag of Fortuyn niet beveiligd had moeten worden, en wie daarvoor verantwoordelijk was, werd na de moord onderwerp van een officieel onderzoek door de Commissie Feitenonderzoek en Beveiliging Pim Fortuyn. Deze concludeerde in haar eindrapport dat ‘zij geenszins van mening is dat bij toepassing van (een dergelijke vorm van) persoonsbeveiliging

32 Addie Schulte, ´Leider LPF volhardt. Kogel kwam van links’, Het Parool, 13-05-2002. 33 Gerard Spong en Oscar Hammerstein, ‘Vervolg ze tot in de hel’ De haat-zaai aangifte van

Fortuyn, (Amsterdam, Uitgeverij Balans, 2003) 22-33.

34

AD-Tijdsdocument, Fortuyn. De opkomst, de moord, de nasleep, 77-85.

35 Wansink, De erfenis van Fortuyn. De Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers,

(18)

de moordaanslag op Fortuyn had kunnen worden voorkomen.’36 Niemand had er dus wat aan kunnen doen. De werkwijze van de commissie die het onderzoek uitvoerde en de conclusies die zij trok werden later overigens zelf onderwerp van discussie,

voornamelijk onder aanhangers van Fortuyn die de commissie ‘een

doofpotcommissie’ noemden. 37 38 Hoe dan ook, direct ná de moord barstte de speculaties over wie er verantwoordelijk kon worden gehouden voor de moord in alle hevigheid los, ook in het NOS-journaal zoals we later zullen zien.

Het is interessant om te zien dat de media ná de moord ook hun eigen rol kritisch bekeken hebben.39 De schuldvraag was dus niet alleen politiek van aard. Het NOS-journaal kwam als resultaat van deze introspectie in het najaar van 2002 met de hoofdredactionele nota Ten Aanval, waarin het eigen functioneren tijdens de opkomst van en de moord op Fortuyn kritisch werd geëvalueerd. Er waren overigens al sinds halverwege de jaren negentig veranderingen gaande binnen het NOS-journaal, maar 9/11 en de moord op Fortuyn waren de buitenlandse resp. binnenlandse aanleiding voor de evaluatie.40 Er zijn fouten gemaakt, is de teneur van Ten Aanval, maar ‘af en toe heeft een samenleving dit soort schokken nodig om zichzelf opnieuw uit te vinden’.41 Het zou niet lang meer duren voordat Nederland de volgende ‘schok’ te verwerken kreeg. Theo van Gogh werd op 2 november 2004 op klaarlichte dag op straat in Amsterdam doodgeschoten en –gestoken. Voor de tweede keer in korte tijd beleefde Nederland ‘een aanslag op de vrijheid van meningsuiting’ en ‘was Nederland opnieuw zijn onschuld kwijt’. 4243

36 Commissie Van den Haak, De veiligheid en de beveiliging van Pim Fortuyn, Feiten en

Verantwoordelijkheden (Den Haag, Sdu, 2002) 361.

37 O.a. Stan de Jong en Joost Niemöller, ‘Fortuyns beveiliging: Een bloody shame’, HP/De Tijd,

02-05-2003.

38

O.a.Theo van Gogh, Allah weet het beter, 276; Mat Herben (fractieleider LPF) in ‘Herben: Nieuw onderzoek moord Fortuyn’, Trouw, 11-01-2003; Kay van de Linden (campagneleider Leefbaar Nederland) in ‘De Vries: Afluisteren Pim absolute lariekoek’, Het Parool, 18-10-2002.

39 O.a. Martine Borgdorff, ‘Pers gaat zich bezinnen op het eigen functioneren’, Trouw, 27-05-2002. 40

Nico Haasbroek, Journaaljaren (Amsterdam: Vassalucci, 2004) 151-163.

41

Laroes, Ten Aanval, 10.

42 Job Cohen, ‘Cohen: Aanslag op vrijheid’, Het Parool, 02-11-2004.

(19)

2 Theo van Gogh

‘Ik belichaam van alles wat men niet behoort te wezen, zoals daar zijn: politiek incorrect, blank, werkend voor een commercieel tv-station, dik, autochtoon, seksistisch en vooral niet overtuigd van de zegeningen van de veel bejubelde 'multiculturele samenleving'. Bovendien geloof ik dat alleen vrije meningsuiting in de breedste zin des woords, dus inclusief het recht van discriminerende imams om hun vooroordeel uit te dragen, ons vrije burgers kan redden van de barbarij.’44

Theo van Gogh wond er in zijn column getiteld ‘Red de Muzelman’ van mei 2001 geen doekjes om. Hij verdedigde het recht van imams (geestelijk leiders van de islam) om te zeggen wat ze willen, ook als ze hiermee bepaalde groepen zoals homo’s kwetsen. Impliciet pleitte Van Gogh in zijn column zelfs voor afschaffing van artikel 1 van de grondwet, dat ‘bedoeld was om Janmaat en de zijnen een voet dwars te zetten. Het staat tegenover recht van spreken (artikel 7), dat ook in de grondwet wordt beschermd.’45 Fortuyn pleitte bijna een jaar later (ook) voor afschaffing van ‘dat rare grondwetsartikel’46 en vond een medestander in Van Gogh, die een verklaard en fervent aanhanger van Fortuyn was.47 Voordat we de berichtgeving over beide moorden kunnen gaan vergelijken, moeten we –net als bij Fortuyn- eerst onderzoeken welke factoren een rol speelden bij de aanslag op Van Gogh. Daartoe zal eerst het gedachtegoed van Van Gogh onderzocht worden, waarna de moord, de dader en zijn motieven, en de schuldvraag besproken zullen worden.

44 Theo van Gogh, ‘Red de muzelman! Maak van imams geen martelaren’, Vrij Nederland,

26-05-2001.

45

Idem.

46

Frank Poorthuis en Hans Wansink, ‘De islam is een achterlijke cultuur’, De Volkskrant, 09-02-2002.

(20)

2.1 Het gedachtegoed van Theo van Gogh

Het is lastig om het gedachtegoed van Van Gogh exact te duiden. Van Gogh was geen politicus, had geen politieke agenda en was ook geen lid van een politieke partij. Wél had hij een mening over een heleboel zaken, die vaak ook de politiek betroffen. Die mening verpakte hij soms in films (bijv Submission, waarover later meer), maar Van Gogh was ook regelmatig op tv te zien en bovendien schreef hij columns waarin hij vaak flink tekeer ging tegen alles wat hem niet zinde. Een overzicht van zijn werk schetst een beeld van het gedachtegoed van Van Gogh, dat verbazingwekkend veel overeenkomsten met de ideeën van Fortuyn blijkt te hebben.

2.1.1 Een beroepsprovocateur

Er is een aantal gemeenschappelijke elementen in de columns van Van Gogh die als een rode draad door zijn oeuvre lopen. Van Gogh schreef vanaf 1984 columns, in eerste instantie omdat hij dacht dat ‘het schrijven van columns me weg zou houden bij de psychiater.’48 Het valt op dat Van Gogh nooit een blad voor de mond nam en

man-en-paard noemt. Hij is een groot voorvechter van de vrijheid van meningsuiting, ook al omdat hij zelf nogal eens de grenzen van deze vrijheid opzocht. Hij voerde tal van polemieken via de katernen van de kranten waar hij voor schreef (later werd dat zijn eigen website) en schroomde niet zich van krachtig taalgebruik te bedienen.49 Bij praktisch alle kranten waar hij als columnist werkte –o.a. Panorama, Het Parool,

Nieuwe Revu, Voetbal International, Vrij Nederland, HP/de Tijd en (ten tijde van zijn overlijden) Metro- moest hij vertrekken vanwege de omstreden inhoud van zijn columns.50 Hij heeft ook enkele rechtszaken aan zijn broek gehad in verband met zijn uitspraken, rechtszaken die hij overigens altijd won.51 Behalve de maníer waarop hij schreef en sprak –Van Gogh zelf had het over ‘functioneel beledigen’- was Van Gogh ook bekend om de inhoud van zijn werk. Wat was de inhoud van dat werk dan precies?

48 Bart Funnekotter, “‘Ik houd van functioneel beledigen’”, Mare (Leids universiteitsblad) 15,

18-12-2003.

49

Voor een overzicht van de extreme termen die Theo van Gogh bezigde zie Bas van Kleef, ‘De taal van Theo van Gogh´, De Volkskrant, 06-11-2004.

50http://nl.wikipedia.org/wiki/Theo_van_Gogh_%28regisseur%29, 07-12-2005.

(21)

2.1.2 Van Gogh en ‘de vijfde colonne der geitenneukers’

Van Gogh vond dat hij moest kunnen zeggen wat hij wilde. Hij had een broertje dood aan politieke correctheid, en in zijn geval betekende dit voornamelijk dat hij zich openlijk tégen de steeds dominanter aanwezige islamitische cultuur opstelde en het falen van de multiculturele samenleving aan de orde stelde. Van Gogh wilde ‘waarschuwen tegen de vijfde colonne die hier in NL onze vrijheid probeert aan te tasten. (..) Ik zie helemaal niets in integratie. Er heerst hier een cultuur die voornamelijk tegen de westerse normen en waarden is gericht en het opneemt voor de agressie en achterlijkheid van de islam. Dat zit me heel erg dwars.’52 Van Gogh vond dat hij ook het récht had de in zijn ogen falende multiculturele samenleving fel te bekritiseren. Talrijk zijn zijn aanvaringen met linkse politici als Job Cohen en Paul Rosenmöller, die hij ervan beschuldigde Nederland en de Nederlandse identiteit te verkwanselen ten faveure van allochtonen.53

Van Gogh maakte zich zorgen over de invloed van de fundamentele islam op de Nederlandse samenleving.54 Van Gogh was politiek en sociaal geëngageerd, het feit dat hij niet zomaar wat schreeuwde blijkt bijvoorbeeld uit de films en series die Van Gogh de laatste jaren maakte. Najib en Julia gaat over de liefde tussen een Haags hockeymeisje en een Marokkaanse pizzakoerier en alle problemen die zo’n gemengde relatie met zich meebrengt. 55 In Cool verhaalt van Gogh over merendeels allochtone jongeren die langzaam afglijden in de criminaliteit en Submission stelt de (achtergestelde) positie van de vrouw in de islam aan de kaak. 56 57 Submission was de aanleiding voor Mohammed Bouyeri om ‘de ongelovige’ Van Gogh te vermoorden. Het is wrang te moeten constateren dat twee en een half jaar na de dood van Fortuyn alsnog gebeurde waar iedereen bij Fortuyn al voor gevreesd had, namelijk een aanslag op een publiek figuur door een allochtoon.

52 Idem.

53 Van Gogh, Allah weet het beter, 95-97, 190-192.

54 Bart van Oosterhout, ‘Schelden doet geen zeer’, Intermediair, 09-11-2004, 46. 55

13-delige tv-serie i.o.v. de Avro (Amsterdam: Column Producties, 2003).

(22)

2.1.3 Van Gogh en Submission

In het voorjaar van 2003 ontmoetten Theo van Gogh en VVD-politica Ayaan Hirsi Ali elkaar voor het eerst. Hirsi Ali bestierde namens de VVD de portefeuille ‘Integratie’ en ze was een opvallende verschijning in Den Haag. De geboren Somalische kwam in 1992 naar Nederland en sprak binnen de kortste keren vloeiend Nederlands. Ze was bovendien politiek en maatschappelijk geëngageerd, eerst als medewerkster van de Wiarda Beckman-stichting (wetenschappelijk bureau van de PvdA) en vanaf begin 2003 als kamerlid voor de VVD. Haar politieke doel was (en is) het aan de kaak stellen van de uitwassen van de islam. Hirsi Ali, zelf ooit moslima maar na de aanslagen van 9/11 van haar geloof (af)gevallen, bestrijdt wat zij zelf ‘de fundamentele islam’ noemt. Deze fundamentele islam heeft een strikte interpretatie van de koran die (bijvoorbeeld) mannen toestaat hun vrouwen te slaan en thuis te houden, die homohaat predikt en die moslims opdraagt iedere afvallige (Hirsi Ali zelf dus ook) te onthoofden.

Een dik jaar na hun eerste ontmoeting vroeg Hirsi Ali aan Van Gogh of deze

Submission wilde regisseren. Hirsi Ali had het plan opgevat vrouwenonderdrukking en -mishandeling binnen de islam middels een kort filmpje in beeld te brengen. Het filmpje zou uitgezonden worden bij VPRO’s Zomergasten op 29 augustus 2004, waar Hirsi Ali te gast zou zijn. Van Gogh stemde in en eind juli 2004 werd het 12-minuten durende filmpje in één dag geschoten. Te zien waren mishandelde en deels gesluierde moslima’s met koranteksten op het blote lichaam, dat bovendien expliciet in beeld werd gebracht. De koranteksten verhaalden (bijvoorbeeld) over de 100 zweepslagen die een vrouw dient te krijgen als ze seks voor het huwelijk heeft gehad.

(23)

eerste versie van haar script gelezen had.58 ‘Ach, ze nemen mij vast niet, dan nemen ze Ayaan wel,’ was Van Gogh’s reactie toen ook zijn moeder haar bezorgdheid uitsprak.59 Twee en een halve maand later werd Van Gogh vermoord.

2.2 De link van Fortuyn en Van Gogh

Van Gogh en Fortuyn leken in meer dan één opzicht op elkaar, zoals langzaam al duidelijk geworden is. Dat gaat verder dan de constatering dat beide lid waren van het Republikeins Genootschap, of dat Van Gogh Fortuyn opvolgde als vaste gast in het tv-programma Business Class van Harry Mens.60 Van Gogh: ‘Fortuyn heb ik in het openbaar gesteund omdat ik meende dat hij dingen zei over de islam die gezegd moesten worden. En omdat er alle reden was de macht van paars aan te vallen.’61 Dat zijn in een notendop de twee voornaamste redenen van Van Goghs steun voor Fortuyn.

Van Gogh omarmde de ideeën van Fortuyn, en noemde hem liefkozend ‘de goddelijke Kale’, ‘Professor Pim’ en ‘mijn oogappel’.62 Van Goghs toespraak op ‘Het bal der geweigerden’ (alternatief lijsttrekkersdebat in de aanloop naar de verkiezingen) sloot hij af met een stemadvies voor Pim Fortuyn, omdat ‘meneer Fortuyn een zegen is voor onze saaie democratie (..) en nooit eerder in Nederland de arrogantie van de macht bekwamer belachelijk werd gemaakt’.63 Van Gogh genoot van de wijze waarop Fortuyn het bestaande politieke bestel op zijn grondvesten deed schudden.64 Fortuyns bijna on-Nederlandse verschijning, zijn constante geruzie en zijn duidelijke ‘recht-door-zee’-taal leken erg op de stijl van Van Gogh. Het citaat waarmee dit hoofdstuk opent had ook net zo goed van de hand van Fortuyn kunnen zijn. Beiden provoceerden, debatteerden op het scherpst van de snede en wilden

58 Jutta Chorus en Ahmet Olgun, In godsnaam. Het jaar van Theo van Gogh

(Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact, 2005) 158.

59

Ibidem, 175.

60 Er kwam overigens al na 2 afleveringen een einde aan deze samenwerking, nadat Van Gogh

LPF-fractievoorzitter Herben beledigd zou hebben.

61http://www.theovangogh.nl/grootste_nederlander.htm, 07-12-2005. 62

Van Gogh, Allah weet het beter, 176-179.

63

Idem.

64 Theo van Gogh, Allah weet het beter (Amsterdam, XTRA Producties, 2003) 161-162 ‘Fortuinlijk

(24)

nogal eens wat heilige huisjes omver schoppen. Ook inhoudelijk echter vertoonden de ideeën van Fortuyn en Van Gogh veel raakvlakken.

Het grootste raakvlak van Fortuyn en Van Gogh betrof hun standpunten over de islam en de multiculturele samenleving. Beide waren het erover eens dat deze multiculturele samenleving gefaald had, voornamelijk door politiek correctheid van

het establishment.65 Problemen als werkloosheid, verloedering van

achterstandswijken en een slechte taalbeheersing werden te lang los gezien van (een gebrek aan) integratie. Fortuyn was sinds Janmaat en Bolkestein de eerste politicus die dat wél weer deed. Van Gogh ging zelfs nog een stapje verder. Hij vergeleek de opkomst van het moslimfundamentalisme met ‘de vijfde colonne’, een term die (o.a.) in WOII gebruikt werd om de NSB’ers mee aan te duiden en die wordt gebruikt om aan te geven dat er in een land bepaalde krachten aan het werk zijn die voor de vijand werken. Hij schreef regelmatig over ‘de vijfde colonne der geitenneukers’, waarmee hij doelde op de in Nederland woonachtige moslims, die ‘marcheert als nooit tevoren terwijl autochtone Nederlanders massaal de grote steden verlaten’.66 Van Gogh speelde in 2020 (een BNN-serie uit 2003) zichzelf als moslim in het jaar 2020. Van Gogh was er namelijk van overtuigd dat de islamitische cultuur de westerse zou gaan overheersen en daar kwam hij tegen in opstand. Zowel van Gogh als Fortuyn noemden de islamitische cultuur bij meerdere gelegenheden ‘achterlijk’.

Opvallend is ook dat de Commissie Van den Haak, die onderzoek deed naar de moord op Fortuyn en wat hieraan vooraf ging, constateerde dat Theo van Gogh als eerste vertegenwoordiger van de media de beveiliging en veiligheid van Pim Fortuyn als thema aan de orde stelde: ‘Dat prins Pim nog niet is neergeschoten namens de politiek correcte gemeente door één of andere redder van de wereld mag met recht een wonder heten’.67

Ook na de dood van Fortuyn bleef Van Gogh fulmineren tegen iedereen die hij verantwoordelijk achtte voor de moord op Pim Fortuyn en hij maakte er zelfs een speelfilm over. De première zou hij niet meer meemaken omdat hij op 2 november 2004 op straat vermoord werd. Van Gogh was die ochtend op weg naar co-producent Gijs van de Westelaken om de laatste hand aan 0605, de film over Fortuyn, te leggen.

65 Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars, 160-163.

Theo van Gogh, ‘Niemand vindt het meer de moeite waard om de typisch Nederlandse tolerantie te verdedigen’, NRC Handelsblad (Cultureel Supplement), 15-06-2001.

(25)

‘Dat lijkt een treffende parallel te worden,’ zo verklaarde van de Westelaken nog diezelfde dag.68 Nóg een raakvlak dat Van Gogh met Fortuyn gemeen had, een afkeer van persoonlijke bewaking, was hem uiteindelijk fataal geworden.

2.3 De moord op Theo van Gogh

Eén van de heetste hangijzers bij de moord op Fortuyn was de identiteit en vooral de etnische afkomst van de dader. Fortuyn had zich impopulair gemaakt met bepaalde uitspraken over de islam en velen verwachten dan ook dat de dader een moslim was, van allochtone afkomst. Daar waar dit bij de moord op Fortuyn uitbleef –de dader bleek een blanke milieu-activist- voltrok zich twee en een half jaar later de aanslag op Van Gogh waar opnieuw gevreesd werd voor een dader uit islamitische kringen. Dit keer bleek het inderdaad om een moslimfundamentalist te gaan die de uitspraken van Van Gogh als een legitimering voor een moord zag. Directe aanleiding voor de dader om van Gogh ‘ritueel te slachten’, zoals o.a. Trouw-columnist Sylvain Ephimenco de moord op de filmmaker omschreef, was diens film

Submission waarin hij de islam beledigd zou hebben door koranteksten op naakte vrouwen in beeld te brengen. 6970

Op de ochtend van 2 november 2004 fietste Van Gogh van zijn huis in de Pythagorasstraat naar zijn werk in Amsterdam-Oost. Op de Linnaeusstraat werd hij om iets over half negen aangevallen door een man. Deze haalde Van Gogh al fietsend in en beschoot hem van dichtbij. Van Gogh viel van zijn fiets en wilde naar de overkant van de straat vluchten. Hij werd achtervolgd door de man die de liggende Van Gogh vervolgens van dichtbij nog een maal beschoot. Vervolgens pakte de man een groot kromzwaard en sneed Van Gogh de keel door. Daarna spietste hij m.b.v. een fileermes een brief op het lichaam van Van Gogh. De filmmaker was op slag dood. De dader vluchtte in de richting van het Oosterpark, ‘opvallend rustig, met zijn handen in zijn zakken, alsof hij de hond aan het uitlaten was’, en werd exact

68

NRC Handelsblad, 02-11-2004.

69

Sylvain Ephimenco, ‘De meedogenloze vijand van Achmed Aboutaleb is ook de mijne’, Trouw, 06-11-2004.

(26)

zeventien minuten na de moord door de politie ingerekend. Op 26 juli 2005 werd hij tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld.71

2.3.1 De moordenaar en de schuldvraag

De moordenaar van Theo van Gogh was Mohammed Bouyeri, een moslimfundamentalist. Net als de moordenaar van Pim Fortuyn, Volkert van der Graaf, beriep Bouyeri zich op zijn zwijgrecht en legde lange tijd geen verklaring af voor zijn daad. Bouyeri deed dit omdat hij de Nederlandse staat en het Nederlandse rechtssysteem niet erkende. Toen hij op de slotdag van zijn proces uiteindelijk tóch een verklaring aflegde, wendde hij zich dan ook rechtstreeks tot de moeder van Theo van Gogh: ‘Ik heb uit overtuiging gehandeld en niet omdat ik uw zoon haat omdat hij Nederlander is of omdat hij mij heeft beledigd als Marokkaan (..) Ik heb gehandeld uit geloof,’ aldus Bouyeri.72

Bouyeri wilde een martelaarsdood sterven en schoot om die reden ook op de politieagenten die hem wilden aanhouden. ‘Ik schoot niet om jullie te ontzien, maar ik schoot om te doden en om gedood te worden’.73 Ten tijde van de moord en de periode direct daarna was deze informatie uiteraard nog niet bekend, maar het was vrijwel direct duidelijk dat de dader een moslimfundamentalist was en zijn daad op religieuze gronden kon worden verklaard. Zo droeg hij een djallaba (een traditioneel islamitisch gewaad) en tooide hij zich met een baard. De inhoud van de brief die Bouyeri achterliet op het lichaam van Van Gogh en de inhoud van de afscheidsbrief van Bouyeri werden twee dagen na de moord op een persconferentie openbaar gemaakt door de ministers Donner van Justitie en Remkes van Binnenlandse Zaken. Ook deze brieven duidden op een religieus motief: ‘De brieven geven uiting aan een extreme religieuze ideologie, waarbij vijanden van de islam moeten vrezen voor hun leven’, aldus Donner.74

Behalve een reconstructie van de moordaanslag bevat de berichtgeving over zowel de moord op Fortuyn als die op Van Gogh ook een schuldvraag. Kan er iemand

71 Jaco Alberts en Steven Derix, ‘Mohammed B. was de rust zelve’, NRC Handelsblad, 08-01-2005;

Instituut voor Beeld en Geluid, Zembla, NPS/Vara, 24-10-2005.

72

http://www.nos.nl/nosjournaal/dossiers/terreurinnederland/verklaringbtekst.html, 08-12-2005.

73 Idem.

(27)

(politiek) verantwoordelijk gehouden worden voor de moordaanslag, en zo ja, wie dan? Hoe heeft het überhaupt zo ver kunnen komen? In veel achtergrondartikelen en –berichten die na de moord verschenen kwam deze duiding aan de orde.75 Allereerst was er natuurlijk de moordenaar zelf, Mohammed Bouyeri. Deze Nederlandse Marokkaan (met twee paspoorten dus) was in korte tijd geradicaliseerd tot wat Ayaan Hirsi Ali ‘de zuivere islam’ noemt, een letterlijke interpretatie van de koran buiten elke historische context om.76 Er waren berichten dat Bouyeri niet alléén gehandeld had en deel uitmaakte van een groep radicalen die van plan was in de toekomst meer aanslagen te plegen. De AIVD (de Algemene Inlichtingen en Veiligheids Dienst, de voormalige BVD) was al langer op de hoogte van de activiteiten van wat later ‘de Hofstadgroep’ zou gaan heten. Sterker nog, de AIVD had Bouyeri al een tijdje gevolgd en had de aanslag op Van Gogh wellicht kunnen voorkomen. Ook enkele politici kregen verwijten in de media na de moord, waarbij vooral premier Balkenende en burgemeester van Amsterdam Cohen het moesten ontgelden. De politiek zou te laks met de potentiële dreiging van (moslim)terrorisme zijn omgegaan. Meteen na de moord vond 43% van de Nederlandse bevolking dat de moord op Van Gogh door de regering voorkomen had kunnen worden.77

Ayaan Hirsi Ali vreesde direct na de moord ‘dat de moordaanslag verband houdt met Submission’ en schreef een dag later dat ‘ze zich schuldig voelde dat ze met het script van Submission naar Theo is gegaan. En dat hij daarom vermoord is.’ 7879 Na het vertonen van Submission kreeg Van Gogh persoonsbeveiliging aangeboden door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging. Hij weigerde, omdat hij het niet nodig vond.80 Sommigen meenden dat hij dan maar tegen zijn wil in beveiligd moest worden en hielden de lokale autoriteiten verantwoordelijk, in persona burgemeester Cohen en hoofdcommissaris van politie Welten.81

Er waren ook mensen die Theo van Gogh zélf aanwezen als

(mede)verantwoordelijk. Omdat hij het ‘ernaar gemaakt zou hebben’ met zijn

75 Huub Wijfjes, ‘De ramp tussen werkelijkheid en constructie’, Tijdschrift voor mediageschiedenis

2 (2002), 3-10.

76http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2005/10/28/271005_hirsi_ali.html, 08-12-2005. 77 http://www.nos.nl/nos/artikelen/2005/10/art0000A00600CC.html, 08-12-2005.

78 NRC Handelsblad, 02-11-2005. 79

Ayaan Hirsi Ali, “‘Ik ben de dorpsgek, jij de afvallige vrouw’”, NRC Handelsblad, 03-11-2005.

80

O.a. Algemeen Dagblad, 03-11-2004.

81 Bas Soetenhorst, “‘De mensen waren verdoofd door de klap; men zat thuis’”, Het Parool,

(28)

kwetsende uitspraken maar ook omdat hij persoonbeveiliging geweigerd had.82 Net als Fortuyn had Van Gogh een afkeer van persoonlijke bewaking en in het geval van Fortuyn rekende de commissie Van den Haak het slachtoffer dit ook zelf aan. Fortuyn had immers geen (mede)verantwoordelijkheid genomen voor zijn eigen veiligheid.83

2.3.2 De nasleep van de moord op Van Gogh

Na de moord ontstond er een uitvoerig debat in de media over de politieke, juridische en maatschappelijke gevolgen van de moord op Van Gogh.84 Dit debat ging vooral over de islam en bijbehorende thema’s, zoals de multiculturele samenleving, een (falend) integratiebeleid en een maatschappelijke tweedeling (wij-zij). Twee en een half jaar na de moord op Fortuyn (en drie jaar na 9/11) kreeg het debat over de islam alsnog de prioriteit die (o.a.) Fortuyn en Van Gogh het altijd al gegeven hadden. Religieus terrorisme was geen ‘ver-van-je-bed’-show, dat had de moord op Van Gogh helaas bewezen. Zelfs president Bush haalde de moordenaar van Van Gogh aan in een speech over terrorisme.85

Ook de beveiliging van politici en andere opiniemakers en –leiders werd een hot issue in de nasleep van de moord op Van Gogh. Onlangs werd beslist dat landelijk bekende opiniemakers onder bepaalde voorwaarden aanspraak kunnen maken op beveiliging door het rijk.86 Eerst moesten kamerleden (die geen fractievoorzitter zijn), columnisten en andere opiniemakers hiervoor aankloppen bij de regionale politie.

82 Bouyeri’s eígen woorden direct nádat hij van Gogh doodgeschoten en –gestoken had, volgens een

ooggetuige, in o.a. Het Parool, 10-01-2005.

83 Commissie Van den Haak, De veiligheid en de beveiliging van Pim Fortuyn, Feiten en

Verantwoordelijkheden, 345.

84 Instituut voor Beeld en Geluid, NOVA, NOS/NPS/Vara, 05-11-2004; Het Parool, 04-11-2004;

NRC Handelsblad, 05-11-2004.

85

http://www.planet.nl/planet/show/id=67777/contentid=627050/sc=fe5934, 08-12-2005.

(29)

3 Het NOS-journaal

‘Journaalredacteuren kijken naar dezelfde tv-series, iedereen hier vindt Jiskefet leuk. We lezen dezelfde boeken. We zijn geabonneerd op de Volkskrant en de NRC. Wij zijn de redactie van de blanke voorsteden, van de verkeersdrempels en van de nieuwbouwwoningen. We stemmen PvdA of GroenLinks. Het is geen complot, maar het is wel een feit. We horen bij de gevestigde orde. Er bestaat veel wantrouwen tegen ons.’ 87

Adjunct-hoofdredacteur van het NOS-journaal Marcel Gelauff uitte een stevige dosis zelfkritiek in M, het maandelijkse magazine van NRC Handelsblad dat in december 2003 geheel gewijd was aan het NOS-journaal. Gelauff had het hier over de vermeende ‘linksheid’ van het NOS-journaal, een steeds terugkerend thema onder criticasters en kritische volgers van het NOS-journaal.88 Onafhankelijke en ‘ongekleurde’ berichtgeving, alle goede bedoelingen en voornemens ten spijt, is kennelijk niet zo vanzelfsprekendheid als hij soms lijkt, erkent ook Gelauff.

In de vorige twee hoofdstukken hebben we gezien wat Nederland bezig hield na de moord op Fortuyn en Van Gogh. Waar we uiteindelijk naar toe willen is onderzoeken wat daarvan was terug te zien bij het NOS-journaal. En wat de verschillen waren tussen de verslaggeving over de moord op Fortuyn en die op Van Gogh. Want er is na Fortuyn wel het een en ander gebeurd, ook (of misschien wel juist) bij het NOS-journaal. In het najaar van 2002 verscheen de nota Ten Aanval, waarin hoofdredacteur Hans Laroes aangaf wat er mis was bij het NOS-journaal, waar dat aan lag en hoe dat moest veranderen. Laroes identificeerde met name 6 maart 2002, de dag van de winst van Fortuyn bij de gemeenteraadsverkiezingen, en 6 mei, de dag van de moord op Fortuyn, als breekpunten voor de Nederlandse samenleving in het algemeen en het NOS-journaal in het bijzonder.89 Wat er precies mis was en hoe dat veranderd diende te worden is het onderwerp van dit hoofdstuk. Een analyse van Ten Aanval levert uiteindelijk de handvatten waarmee de journaaluitzendingen over Fortuyn en Van Gogh met elkaar vergeleken kunnen

87 Marcel Gelauff, adjunct-hoofdredacteur NOS-journaal, zoals geciteerd in M Magazine van NRC

Handelsblad, december 2003.

88

Henry Sturman, ‘Vijftig jaar opinie-journaal’, recensie van Het Journaal, door Ad van Liempt, HP/De Tijd, 11-11-2005, 45.

(30)

worden. Voordat het zover is zullen eerst de hedendaagse journalistieke conventies en de plaats van het NOS-journaal hierin besproken worden. Speciale aandacht is er voor het uit de Verenigde Staten overgewaaide civil journalism.

3.1 Journalistieke trends en ontwikkelingen

De nieuwe koers die het NOS-journaal wilde bewandelen, als beschreven in Ten

Aanval, kwam niet uit de lucht vallen. Directe aanleiding voor de voorgestelde veranderingen waren recente gebeurtenissen in binnen- (Fortuyn) en buitenland (aanslagen op WTC). Echter, in de journalistiek van het fin de siécle speelden al langer een aantal factoren die de manier waarop bij het NOS-journaal journalistiek bedreven werd, beïnvloedde. Deze factoren zijn globaal te onderscheiden in een toegenomen concurrente door de komst van de commerciëlen, geavanceerder technologie, een verpersoonlijking van het nieuws en de opkomst van het internet.

3.1.1 Toegenomen concurrentie

Sinds 1989 kent Nederland commerciële televisie. Behalve de drie publieke netten verzorgde (toen nog) RTL Veronique uitzendingen, waaronder een dagelijks nieuwsprogramma. Met de komst van ‘de commerciëlen’ kwam er aandacht voor kijkcijfers want hoe meer kijkcijfers, hoe meer adverteerders, hoe meer winst. Winst is het uiteindelijke doel van iedere commerciële instelling, en een veelgehoorde klacht is dan ook dat aandacht voor kijkcijfers zich slecht verhoudt met onafhankelijke journalistiek. Zonder een oordeel over die klacht te vellen kan in ieder geval geconstateerd worden dat er meer aandacht voor primeurs, infotainment en emotainment kwam.90 Infotainment is een combinatie van informatie en entertainment, een luchtige vorm van nieuwsvoorziening dus. Een programma als RTL’s Boulevard is een goed voorbeeld van infotainment, maar ook het en dan nog

even dit-bericht aan het einde van het NOS-journaal is hiervan een voorbeeld.

90 Huub Wijfjes, ‘De journalistiek van het Journaal. Vijftig jaar televisienieuws in Nederland’,

(31)

Informatie op televisie wordt vaak gekoppeld aan menselijke emoties als angst, woede en blijdschap. Deze vergroten de betrokkenheid van de kijker bij het nieuws en worden daarom méér en explicieter in beeld gebracht. Emoties en (de eerder genoemde) luchtigheid zijn vaak een garantie voor een goed scorend nieuwsprogramma en dat verklaart (o.a.) de opkomst van wat nieuwspuristen goedkope, makkelijke of platte televisiejournalistiek noemen.91

3.1.2 Geavanceerdere technologie

De techniek waarmee het journaal gemaakt wordt is steeds geavanceerder geworden. Het belangrijkste gevolg hiervan is dat de snelheid waarmee items geproduceerd kunnen worden een enorme vlucht heeft genomen. Ook is er een toename van het aantal live-gesprekken en zogenaamde kruisgesprekken tussen de presentator in Hilversum en een verslaggever op locatie. Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat nieuws sneller gebracht kan worden. Het grote bezwaar dat eraan kleeft is het toegenomen aantal mediahypes, de (soms) overdreven aandacht voor bepaalde nieuwsfeiten (die zulk een aandacht achteraf gezien vaak niet verdienen) en een toegenomen druk op journalisten om vooral maar snel te zijn. Dit vergroot de kans op slordigheden of een inferieur journalistiek product. Net als het vorige punt, concurrentie, is de steeds meer geavanceerde technologie niet alleen een zegen voor de journalistiek.92

3.1.3 Verpersoonlijking van het nieuws

Een punt dat al een paar keer ter sprake is gekomen is de verpersoonlijking van het nieuws. Media zoeken naar een geschikte manier om het nieuws ‘dichter’ bij hun publiek te krijgen en het personaliseren van nieuws is daar uitermate geschikt voor. Bij rampen (bijvoorbeeld) probeert men een quote van een slachtoffer te pakken te krijgen, een ooggetuigenverslag dat veel méér zegt dan de officiële lezing van de

91

Idem.

92 Peter Vasterman, Media, rampen en risico’s (Utrecht: Faculteit Communicatie en Journalistiek,

(32)

autoriteiten. Mensen identificeren zich daar gemakkelijker en beter mee. Het gevaar dat op de loer ligt is sensatiejournalistiek, een vorm van journalistiek met een sterk accent op drama en dramatische elementen in het nieuws. Die dramatische elementen bestaan voornamelijk uit (het expliciet in beeld brengen van) mensen en – belangrijker- hun emoties. Het succes van een nieuwsprogramma als Actienieuws (de naam zegt het eigenlijk al) illustreert dat er een (groeiende) markt voor zulk nieuws en zulke journalistiek is.

3.1.4 De opkomst van internet

De opkomst van het internet (hiermee wordt worldwide web bedoeld) is één van de meest ingrijpende, zo niet dé meest ingrijpende, verandering die het medialandschap en de samenleving de laatste jaren gekenmerkt heeft. Wat betreft de journalistiek komt het in een notendop op het volgende neer: Nieuws wordt steeds sneller, gemakkelijker en breder beschikbaar. De nieuwsconsument kan zelf bepalen wat hij of zij wil lezen, wanneer hij of zij dat wil doen en hoeveel hij of zij van een bepaald nieuwsfeit/onderwerp wil weten. Het selectieproces dat in eerste instantie bijna exclusief aan de journalist voorbehouden was heeft zich verplaats naar de consument. Het nieuws wordt in overvloede aan de (moderne) consument aangeboden en deze beslist zelf welk nieuws hij of zij interessant vindt. Een andere eigenschap van het internet die de nieuwsconsumptie grondig heeft veranderd is de interactiviteit. De lezer of kijker wordt op (nieuws)websites in staat gesteld zélf te reageren op een artikel of op een mening (van een andere respondent). Het publieke debat en de opinievorming, dat vroeger het exclusieve domein was van hoofdredactionele commentatoren, columnisten en journalisten, is een stap dichter bij

het volk gekomen. Men zou zelfs kunnen concluderen dat iedereen tegenwoordig journalist is. Afgezien van het feit dat de journalistiek géén beschermd beroep is en iedereen zich dus journalist mag noemen, gaat zulk een opvatting echter voorbij aan de scholing, de ervaring en de competentie van deze beroepsgroep. Wat níet ontkend kan worden is dat de komst van het internet een revolutie in gang heeft gezet waarvan de gevolgen langzamerhand zichtbaar beginnen te worden.93

93 José van Dijck, ‘Nieuws in het internettijdperk’, in Journalistieke cultuur in Nederland, onder

(33)

Al deze factoren hebben iets met elkaar te maken. Wat duidelijk moge zijn is dat het (nieuws)landschap de laatste jaren ingrijpend veranderd is en nog steeds aan het veranderen is. De teneur van deze veranderingen is een hernieuwde opleving van de betrokkenheid van burgers bij het nieuws. Toegenomen concurrentie in het medialandschap, geavanceerdere technologie, de opkomst van het internet en de verpersoonlijking van het nieuws zijn allemaal factoren die het nieuws dichter bij de burger brengen. Het traditionele beeld van de journalist als poortwachter en hoeder van de democratie moet bijgesteld worden. In de VS ontstond in 1989 een (academisch) debat dat uiteindelijk leidde tot wat later public journalism zou gaan heten. Deze vorm van journalistiek vertoont veel overeenkomsten met de koers die het NOS-journaal in Ten Aanval uitstippelde en zal daarom nu apart besproken worden.

3.2 Publieke journalistiek

Aan het einde van de jaren tachtig in de vorige eeuw vertoonden burgers in de VS een groeiende desinteresse voor publieke zaken. Deze groeiende desinteresse had (ook) zijn weerslag op de journalistiek. Mensen vertoonden steeds minder belangstelling voor journalistieke informatie en stelden ook steeds minder vertrouwen in de media. De journalistiek zelf was debet aan deze ontwikkeling. ‘Zij is te zeer verknoopt geraakt met de institutionele kant van de samenleving en te ver van het publiek verwijderd geraakt. De ideologie van de journalist als objectieve, onthechte, neutrale buitenstaander die slechts de feiten doorgeeft, is te ver doorgeschoten en heeft de journalist vervreemd van degenen voor wie hij het allemaal zegt te doen’.94 Het resultaat van deze ontwikkelingen is wat men meestal aanduidt met public journalism, al komen andere benamingen als civic journalism en

community assisted reporting ook voor. In de loop van de jaren negentig werd deze stroming steeds populairder binnen de (voornamelijk regionale) journalistiek.

Civiele journalistiek draait om journalisten die hun vak bezien vanuit een maatschappelijk perspectief, die vinden dat de journalistiek medeverantwoordelijk is

94 Nico Drok, ‘Civiele journalistiek’, in Journalistieke cultuur in Nederland, onder redactie van Jo

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na zijn vervroegde vrijlating op de verjaardag van de kleine prinses Wilhelmina (31 augustus 1887) werd Domela Nieuwenhuis met behulp van de confessionele kiezers, die

Het eerste cluster laat zien dat equity-allianties (joint ventures en minderheidsdeelnemingen) vooral worden gebruikt in bilaterale allianties, waarbij één van de partners

Uit deze informatie zou gesteld kunnen worden dat NOS Snaplines een soort achtuurjournaal is voor jongeren: de journalistieke normen onpartijdigheid, transparantie en

50 De maker van de gevel van het Kamper Vleeshuis is nu weliswaar bekend, maar het blijft de vraag of Lambert Stuurman bij de bouw ervan werkte naar een ontwerp dat hij zelf

Kleur alle vierkanten rood, rechthoeken groen, driehoeken blauw en cirkels geel. Hoe vaak komen de individuele

Soms, omdat ze er mooi uit zien, maar ook vaak om ervoor te zorgen dat gebouwen stevig/solide zijn.. Hier zijn een aantal vormen die je overal tegen

Daarbij kun je het beste een vinger een de glitter brengen en daarna met een liniaal de glitter voorzich- tig van de vinger strijken, zodat deze op de

Schrijf of teken hier waarom dat onderdeel jullie brug sterker