• No results found

De invloed van de verwachtingen van stakeholders met betrekking tot het assurance rapport.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de verwachtingen van stakeholders met betrekking tot het assurance rapport."

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van de

verwachtingen van

stakeholders met

betrekking tot het

assurance rapport.

Door: Suzanne de Jong

Adres: Breitnerstraat 43 9718 ML Groningen Telefoon: 06-25221215

E-mail:s.j.a.de.jong@student.rug.nl Studentnummer: s1958909

Eerste begeleider Rijksuniversiteit Groningen: Dr. Joanna Sylwia Gusc Tweede begeleider Rijksuniversiteit Groningen: Dr. Kristina Linke

(2)

Abstract

Er is veel discussie over of het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag van toegevoegde waarde is voor stakeholders. Dit onderzoek tracht meer duidelijkheid te geven in deze discussie voor bedrijven in de sector bouw en maritiem, door te onderzoeken of de verwachtingen van stakeholders met betrekking tot het assurance rapport overeen komen met het werkelijke assurance rapport. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de stakeholdertheorie en de legitimiteitstheorie om te kunnen onderzoeken of het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag van toegevoegde waarde is. De legitimiteitstheorie is gebruikt om de mate van legitimiteit voor het assurance rapport te bepalen, door de verwachtingen van stakeholders in verhouding tot het werkelijke assurance rapport met elkaar te vergelijken. Om de stakeholders te identificeren en in te delen in groepen is gebruik gemaakt van de theorie van Mitchell, Agle en Wood (1997). De stakeholders moesten geïdentificeerd en ingedeeld, om duidelijk te krijgen welke stakeholders het belangrijkst zijn voor de organisatie, omdat elke organisatie heel erg veel stakeholders heeft hoeven niet alle stakeholders betrokken te worden bij het onderzoek maar alleen de belangrijkste. Door de stakeholders in te delen in de verschillende groepen van Mitchell et al.(1997) blijkt dat zij allen verschillende rollen hebben ten opzichte van de organisatie. De verwachtingen van deze stakeholders verschillen ook van elkaar ten opzichte van het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag. In de theorie van Mitchell et al. (1997) worden stakeholders verdeeld in verschillende groepen op basis van eigenschappen: macht, urgentie en legitimiteit. Om de verwachtingen van deze stakeholders met betrekking tot het assurance rapport in kaart te brengen zijn in dit onderzoek telefonische interviews afgenomen met vier verschillende groepen stakeholders uit het model van Mitchell et al. (1997). Deze groepen zijn geselecteerd op basis van hun legitimiteit met de organisatie, de groepen zijn: definitieve stakeholders, dominante stakeholders, discretionaire stakeholders en afhankelijke stakeholders. Deze groepen zijn in het interview gevraagd naar hun visie op het assurance rapport. De antwoorden per groep waren divers en uit de resultaten is gebleken dat het verschilt per groep stakeholder of er legitimiteit is voor het assurance rapport bij een

duurzaamheidsverslag. Voor de dominante en afhankelijke stakeholders is geen bewijs gevonden dat het duurzaamheidsverslag bij het assurance rapport van toegevoegde waarde is. Voor de

discretionaire en definitieve stakeholders is wel bewijs gevonden dat het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag van toegevoegde waarde is.

(3)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 5

2 Theoretisch kader 7

2.1 Achtergrondinformatie: Werkzaamheden van de accountant 7

2.2 Legitimiteitstheorie: een vergelijking tussen de verwachtingen van stakeholders en het

werkelijke assurance rapport 7

2.3 Stakeholder theorie: gebruikers van het duurzaamheidsverslag en assurance rapport 9

2.4 Stakeholder identificatie: Macht-belang matrix 10

2.5 Stakeholder identificatie: Brainstorm 11

2.6 Stakeholder identificatie: Eigenschappen 11

2.7 Conclusie te gebruiken model 12

3 Methodologie 14 3.1 Literatuur 14 3.2 Interviews 15 4 Analyse 20 4.1 Identificatie stakeholders 20 4.1.1 Klanten 21 4.1.2 Leveranciers 21 4.1.3 Kapitaalverschaffers 21 4.1.4 Werknemers 22 4.1.5 Belangengroepen 22 4.1.6 Overheid 23 4.1.7 Maatschappij 23 4.1.8 Business partners 23 4.1.9 Onderwijs en Kennisinstituten 23 4.1.10 Branchevereniging 24 4.1.11 Omwonenden 24 4.1.12 Media 24

4.2 Visie van de accountant op het assurance rapport 25

5 Resultaten interviews 26

5.1 Resultaten per vertegenwoordiger 26

5.1.1 Portaal 26

5.1.2 Vereniging eigen huis 26

5.1.3 Wavin 27

5.1.4 VBDO 28

5.1.5 Ondernemingsraad 28

5.1.6 Forest stewardship council (FSC) 29

5.1.7 Maatschappij 30

5.1.8 SWK 31

5.1.9 Rijksuniversiteit Groningen 32

5.1.10 Bouwend Nederland 33

5.1.11 Omwonenden 34

5.2 Resultaten per groep stakeholders 35

5.2.1 Definitieve stakeholder 36

5.2.2 Dominante stakeholder 37

5.2.3 Afhankelijke stakeholder 37

(4)

6 Conclusie en discussie 39

6.2.1 Conclusie 39

6.2.2 Discussie 40

6.2.3 Kritische reflectie en vervolgonderzoek 41

6.2.4 Praktische relevantie 41

7 Bibliografie 43

8 Bijlagen 45

8.1 Bijlage 1 – Interview met stakeholders 45

8.2 Bijlage 2 – Interview met accountant 45

8.3 Bijlage 3 - Uitgewerkte interviews stakeholders 46

8.3.1 Interview VBDO – Kapitaalverschaffer en partner 46

8.3.2 Interview Wavin – Leverancier 47

8.3.3 Interview RuG - Onderwijs en kennisinstellingen 48

8.3.4 Interview SWK – Partner 50

8.3.5 Interview Ondernemingsraad 51

8.3.6 Interview Bouwend Nederland – Branchevereniging 52

8.3.7 Interview Vereniging eigen huis – Eindgebruiker/klant 53

8.3.8 Interview Maatschappij 54

8.3.9 Interview Omwonenden 56

8.3.10 Interview FSC - Belangengroep 59

8.4 Bijlage 4 – Uitgewerkte interviews accountants 60

8.4.1 Interview Staff EY 60

8.4.2 Interview – Director EY 61

8.4.3 Interview Senior EY 62

(5)

1

Inleiding

Het maatschappelijk belang van duurzaamheidsverslaggeving groeit, net als de rol van de accountants bij de duurzaamheidsverslagen. Er wordt in de media beargumenteerd dat een assurance rapport bij een duurzaamheidsverslag weinig toevoegt. Daarbij zijn er verschillende voorbeelden dat ondanks dat de accountant zijn handtekening onder het duurzaamheidsverslag heeft gezet, dit geen zekerheid biedt dat er zich geen ramp zal voordoen. In 2010 ontstond op een

boorplatform van BP een ramp terwijl de accountant een week geleden hun duurzaamheidsverslag had ondertekend met een beperkte mate van zekerheid (www.accountant.nl, 2011). Bij Shell bleek dat zij ten minste ‘goede contacten’ met de relevante ministeries in Nigeria heeft en dat Shell miljoenen dollars heeft betaald om een corruptieproces te voorkomen (www.accountant.nl, 2011) Hieruit ontstaat de vraag wat is de toegevoegde waarde van de assurance van de accountant bij het

duurzaamheidsverslag?

Over deze vraag verschillen experts van mening. Aan de ene kant schrijft columnist Marcel Pheijffer "Bij geen enkel bedrijf voegt een nietszeggend onderzoek met als resultaat een nietszeggend oordeel, voor belanghebbenden iets toe" daar voegt hij nog bij dat "Accountants die op de geschetste wijze -ook al is die conform accountantsregelgeving - een oordeel geven bij de huidige

duurzaamheidsverslagen voegen schijnzekerheid toe. En die kunnen we missen." (www.accountant.nl, 2010)

Aan de andere kant heeft Johan Piet, tijdens zijn leven directeur van transparability, eens gesteld als argument voor de assurance biedende functie van accountants: "Organisaties moeten verantwoording afleggen over het door hen gevoerde duurzaamheidsbeleid en de bereikte resultaten daarvan. Het is evident dat verantwoording over duurzaamheid door organisaties inzichtelijk moet zijn, betrouwbaar en onafhankelijk gecontroleerd moet worden. Hier ligt een onmisbare functie voor de

accountant."(www.accountant.nl, 2010)

Dit onderzoek kan voor bedrijven meer duidelijkheid bieden over de toegevoegde waarde voor stakeholders van het assurance rapport.

De meningen over het nut van het assurance rapport voor de duurzaamheidsverslaggeving lopen uiteen, daarom is het belangrijk om hier meer duidelijkheid over te krijgen. In dit onderzoek zal ik bepalen van welke informatie de stakeholder verwacht dat er assurance bij wordt gegeven door de accountant. Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken hoe de accountant de assurance opdracht voor de duurzaamheidsverslaggeving inricht.

In Nederland wordt het door de overheid belangrijk gevonden dat ondernemingen zo transparant mogelijk rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties, daarom is de transparantiebenchmark ontstaan. In de transparantiebenchmark worden ondernemingen dus beoordeeld op hoe transparant zij rapporteren en niet op hoe duurzaam zij rapporten (www.transparantiebenchmark.nl ).

Voor de accountants is transparantie ook van belang, omdat hierdoor betere raamwerken voor duurzaamheidsverslaggeving kunnen worden gecreëerd waardoor er bij de

duurzaamheidsverslaggeving de assurance opdracht beter kan worden uitgevoerd. (www.globalreporting.org).

Per sector verschilt de prioriteit van de verschillende stakeholders voor bedrijven. Ik heb de

duurzaamheidsverslagen van de eerste vijfentwintig bedrijven van de transparantiebenchmark 2014 bekeken. Hieruit blijkt dat voor de sector transport, milieu veel belangrijker is dan bijvoorbeeld voor banken en verzekeraars, ook blijkt dat bijvoorbeeld concurrenten belangrijker zijn in de sector technologie dan in de sector banken en verzekeraars. Voor banken en verzekeraars zijn de toezichthouders van veel groter belang dan in de andere sectoren. Om een duidelijk beeld van de stakeholders te geven zal ik me richten op een sector, namelijk bouw en maritiem. Ik kies voor deze sector, omdat in deze sector bij het duurzaamheidsverslag vaak een assurance rapport wordt afgegeven door de accountant. Daardoor is het een geschikte sector voor mijn onderzoek.

Bij de controle van de jaarrekening is een veel voorkomend probleem de verwachtingskloof. Dit houdt in dat de maatschappij andere werkzaamheden van de accountant verwacht dan dat hij uitvoert. Er is er ook al veel onderzoek gedaan naar hoe de verwachtingskloof betreffende de jaarrekeningcontrole ontstaat en hoe deze verminderd kan worden (Koh & Woo, 1998, McEnroe & Martens 2001, Monroe &

(6)

Woodliff, 1993). Met betrekking tot duurzaamheidsverslaggeving is er nog minder duidelijkheid over de verwachtingskloof. Daarom zal dit onderzoek een bijdrage leveren om de verwachtingskloof tussen stakeholders en accountants met betrekking tot duurzaamheidsverslaggeving meer inzichtelijk te maken.

Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van de verwachtingen van stakeholders met betrekking tot het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag in de sector bouw en maritiem?

Voor het vakgebied accountancy zal dit toevoegen dat het duidelijk wordt van welke informatie wordt verwacht dat deze van assurance wordt voorzien en hier beter op in spelen zodat de assurance opdracht voor stakeholders een duidelijke toegevoegde waarde heeft.

Voor het vakgebied controlling zal dit toevoegen dat het duidelijk is welke informatie door de accountant van assurance wordt voorzien. Ook zal duidelijk worden welke informatie stakeholders verwachten dat er van assurance wordt voorzien door de accountant. Waardoor er beter kan worden beoordeeld of het assurance rapport van de accountant een toegevoegde waarde heeft voor het duurzaamheidsverslag.

In dit onderzoek zal ik in het volgende hoofdstuk beginnen met een toelichting geven op de werkzaamheden die de accountant kan verrichten. Daarna zal ik de legitimiteitstheorie toelichten. Vervolgens zal ik de stakeholdertheorie toelichten en mogelijke modellen bespreken om de stakeholders mee te identificeren. Hierna zal ik een conclusie geven over welke stakeholder identificatie methode ik in dit onderzoek zal gebruiken. Waarna ik in dit onderzoek nog de methodologie toelicht, de analyse van dit onderzoek uitwerk en tot slot de conclusie.

(7)

2

Theoretisch kader

2.1 Achtergrondinformatie: Werkzaamheden van de accountant

Accountants moeten voldoen aan regelgeving, wanneer zij hun werkzaamheden uitvoeren. Hier zijn regels voor opgesteld, deze zijn opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS), de accountant is verplicht om hier aan te voldoen. De NV COS bevat onder andere regelgeving over ethiek en de opleiding van de accountant.

Voordat een accountant een opdracht start moet er worden gekeken of deze opdracht wel voldoet aan het stramien voor assurance opdrachten. Dit houdt in dat een assurance opdracht moet voldoen aan de volgende elementen: betrokkenheid van drie partijen (accountant, verantwoordelijke en beoogde gebruikers), een geschikt object van onderzoek, toepasbare criteria, toereikende assurance

informatie, een schriftelijk rapport. Als hieraan wordt voldaan kan de opdracht worden behandeld als een assurance opdracht (Majoor en Knollenburg, 2011). Wanneer een assurance opdracht wordt uitgevoerd kun je kiezen uit twee soorten opdrachten, namelijk een beoordelingsopdracht en een controleopdracht. Met een beoordelingsopdracht kan de accountant een verklaring met een beperkte mate van zekerheid afgeven. Met een controleopdracht kan de accountant een verklaring met een redelijke mate van zekerheid afgeven. Een controleopdracht geeft meer zekerheid en is daardoor van hogere kwaliteit dan een beoordelingsopdracht. Voor de stakeholders kan het onderscheid tussen een beoordelingsopdracht en een controleopdracht verwarrend zijn. Bij het duurzaamheidsverslag

voorzien van assurance kan ook gebruik worden gemaakt van een hybride vorm, dit houdt in dat het duurzaamheidsverslag deels bestaat uit een controleopdracht en deels uit een beoordelingsopdracht (de Waard, 2011). In de verklaring van de accountant wordt het onderscheid tussen de

beoordelingsopdracht en de controleopdracht zichtbaar. De conclusie van de beoordelingsopdracht is namelijk negatief geformuleerd en de conclusie van de controleopdracht is positief geformuleerd. Ook de manier van assurance bieden bij het duurzaamheidsverslag verschilt met de manier van de jaarrekeningcontrole. In het artikel van Wallage (2000) staat een treffend voorbeeld over kinderarbeid, wanneer een organisatie beweert geen gebruik te maken van kinderarbeid, maar er werken toch twee kinderen is deze bewering dan juist? Bij de jaarrekening wordt vaak een foutmarge gehanteerd, waardoor een kleine afwijking acceptabel is. Een foutmarge hanteren bij zulke informatie is dus niet acceptabel. Uit de oratie van de Waard (2011) blijkt dat de accountant zelf ook nog wel worstelt met de controleerbaarheid van kwalitatieve informatie zoals: toekomst gerichte informatie, volledigheid van de inhoud van het verslag en sommige niet of beperkt meetbare prestatie indicatoren. Wanneer de accountant geen assurance kan bieden bij de bepaalde onderwerpen, zoals de soorten kwalitatieve informatie die net werden genoemd, worden deze in het assurance rapport als out of scope vermeld.

2.2 Legitimiteitstheorie: een vergelijking tussen de verwachtingen

van stakeholders en het werkelijke assurance rapport

De legitimiteitstheorie heeft de acceptatie van de organisatie in de maatschappij centraal staan

(Pittroff, 2014). Er zijn verschillende mogelijkheden om geaccepteerd te worden in de maatschappij als organisatie, Lindblom (1994) licht vier strategieën toe. Ten eerste hebben organisaties de mogelijkheid om hun stakeholders in te lichten over de actuele veranderingen in prestaties en activiteiten. Ten tweede is het mogelijk dat de organisatie de perceptie van de stakeholders probeert te veranderen, zodat de organisatie haar gedrag niet hoeft aan te passen. Ten derde is het mogelijk dat een organisatie de perceptie van de stakeholders probeert te manipuleren, door de aandacht van een mogelijk probleem af te leiden met andere gerelateerde onderwerpen. Tot slot is het mogelijk dat de organisatie de externe verwachtingen met betrekking tot haar prestatie zal proberen te veranderen. Hieruit blijkt dat stakeholders informeren door middel van duurzaamheidsverslaggeving tot de eerste strategie behoort. Duurzaamheidsverslaggeving heeft als doel om verantwoording af te leggen aan stakeholders over de prestaties op het sociale, milieu en economisch vlak. Door deze verantwoording kunnen stakeholders bepalen of de organisatie geaccepteerd kan worden. De acceptatie in de maatschappij van de organisatie gaat bij de legitimiteitstheorie volgens een ‘sociaal contract’ en aan

(8)

dit contract liggen de grenzen en normen van de maatschappij ten grondslag (Brown en Deegan, 1998, Hooghiemstra 2000). Deze grenzen en normen staan niet vast en veranderen constant, net als verwachtingen (Brown en Deegan, 1998). Om te mogen blijven bestaan moet de organisatie aan het ‘sociale contract’ voldoen, in dit ‘sociale contract’ zijn specifieke verwachtingen van de maatschappij opgenomen, wanneer een organisatie aan deze verwachtingen voldoet, wordt er aan het ‘sociale contract’ voldaan (Sawyer 2010). Duurzaamheidsverslaggeving kan voor de organisatie een middel zijn om mee te communiceren aan de maatschappij, dat er aan de verwachtingen van de

maatschappij wordt voldaan. Om de duurzaamheidsverslaggeving zo goed mogelijk aan het ‘sociale contract’ te laten voldoen, is het belangrijk dat de verwachtingen die stakeholders hebben over het duurzaamheidsverslag overeenkomen met het werkelijke duurzaamheidsverslag. Ook voor de

assurance opdracht bij het duurzaamheidsverslag uitgevoerd door de accountant geldt dat volgens de legitimiteitstheorie deze assurance opdracht alleen kan blijven bestaan als deze aan het sociale contract oftewel de verwachtingen voldoet. Hierdoor is het belangrijk dat de accountant kan voldoen aan de verwachtingen van de stakeholders ten opzichte van de assurance opdracht. De

verwachtingen die stakeholders hebben van het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag zijn tot nu toe niet duidelijk bekend. Daarom moeten de verwachtingen van de stakeholders ten opzichte van het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag in kaart worden gebracht. Wanneer deze verwachtingen bekend zijn bij de accountant is het mogelijk beter op deze verwachtingen in te spelen. Als de accountant beter aan de verwachtingen van stakeholders voldoet wanneer het

duurzaamheidsverslag door hem wordt voorzien van assurance is het mogelijk dat er meer legitimiteit wordt verkregen voor het duurzaamheidsverslag voorzien van assurance.

In figuur 1 is een schematische weergave van de legitimiteit, die de accountant zou kunnen verkrijgen door het duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien, opgenomen. Er zijn twee voorbeelden van hoe de verdeling van legitimiteit er uit zou kunnen zien opgenomen in figuur 1. Onderdeel A geeft de overlap tussen de verwachtingen van de stakeholders en het werkelijke assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag door accountants. In onderdeel A is weinig overlap, waardoor er weinig

legitimiteit is en een grotere verwachtingskloof, de legitimiteit is aangegeven met een ‘X’. Onderdeel B geeft de overlap tussen de verwachtingen van de stakeholders en het werkelijke assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag door accountants aan bij veel overlap. Bij veel overlap is er veel legitimiteit en een kleinere verwachtingskloof. De legitimiteit is aangegeven met een ‘X’ Door dit onderzoek uit te voeren wil ik in kaart brengen wat de werkelijke legitimiteit en verwachtingskloof is bij het

duurzaamheidsverslag van assurance laten voorzien door de accountant.

Figuur 1 De verwachtingskloof tussen de verwachtingen van het assurance rapport en het werkelijke assurance rapport schematisch weergegeven.

Aan de verwachtingskloof in het accountantsberoep liggen onder andere de accountant schandalen, zoals Enron, SNS Reaal en Vestia (www.hpdetijd.nl) ten grondslag. Door deze schandalen krijgt het maatschappelijk verkeer minder vertrouwen in het werk van de accountant. De verwachtingskloof betreffende de jaarrekeningcontrole wordt ook in stand gehouden door aanhoudende schandalen

(9)

(www.hpdetijd.nl). Ook bij het van assurance voorzien van het duurzaamheidsverslag komt de

verwachtingskloof voor (Litjens, van Buuren en Vergoossen, 2015). Hier is het echter niet duidelijk wat de verwachtingen van de stakeholders precies zijn, daarom blijft het interessant om te onderzoeken. Deze verwachtingskloof houdt in dat er minder overlap is tussen de verwachtingen en de

daadwerkelijke assurance waarvan het verslag wordt voorzien. Hierdoor ontstaat de vraag of de accountant waarde kan toevoegen door het duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien. Wanneer er te weinig legitimiteit is tussen de verwachtingen van stakeholders en het

duurzaamheidsverslag voorzien van assurance door de accountant leidt dat tot een verwachtingskloof. Dit houdt in dat de verwachtingen van de assurance opdracht van het duurzaamheidsverslag minder overeenkomen met de assurance die werkelijk wordt geboden waardoor er een grotere legitimiteitskloof ontstaat (O’Donovan, 2002). Wanneer er niet voldoende legitimiteit wordt gecreëerd is het sociale contract in gevaar wat gevolgen kan hebben voor het voortbestaan van de assurance opdracht bij het duurzaamheidsverslag. Het is daarom belangrijk dat de accountant goed weet wat er van hem wordt verwacht en dat hier op wordt ingespeeld. Wat ook van groot belang is, is dat de stakeholders een duidelijk beeld hebben van wat de accountant kan doen en dat zij hierdoor, zoals eerder genoemd, geen onrealistische verwachtingen hebben. Door duidelijk te zijn over de informatie die daadwerkelijk van assurance wordt voorzien door de

accountant, kan de verwachtingskloof worden verminderd. Hiermee kan de accountant bijdragen aan een grotere legitimiteit van de assurance opdracht. Doordat de accountant nog steeds

duurzaamheidsverslagen van assurance voorziet, is te verwachten dat er nu voldoende legitimiteit is voor de assurance opdracht om te blijven bestaan. Hierdoor lijkt het wenselijk dat de accountant het duurzaamheidsverslag van assurance voorziet. Wanneer er voldoende aan de verwachtingen van stakeholders wordt voldaan kan de accountant waarde toevoegen. Wanneer er niet voldoende wordt voldaan aan de verwachtingen van de stakeholders wordt er geen legitimiteit gecreëerd en kan de assurance voorziening van het duurzaamheidsverslag niet blijven bestaan. Voldoende is in deze context een lastig begrip en zal in dit onderzoek bepaald worden, nadat de interviews zijn afgenomen. Dit is wat ik in dit onderzoek ga uitzoeken door stakeholders te interviewen over hun verwachtingen betreffende het assurance rapport. Ook zal ik accountants interviewen om te onderzoeken in hoeverre zij aan deze verwachtingen voldoen en in hoeverre zij invloed kunnen uitoefenen om aan de

verwachtingen te voldoen. Deze overeenkomsten en verschillen zal ik vergelijken zodat ik de legitimiteit van het assurance rapport bij de duurzaamheidsverslaggeving kan vaststellen. Aan de hand van of er voldoende legitimiteit wordt gecreëerd kan ik bepalen of de accountant waarde toevoegt door het duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien. Om de legitimiteit te bepalen moet de stakeholders worden geïdentificeerd, hoe ik dit zal doen zal ik toelichten in de volgende paragraaf

2.3 Stakeholder theorie: gebruikers van het duurzaamheidsverslag

en assurance rapport

Stakeholder theorie is ontstaan doordat in het boek van Freeman (1984) werd beargumenteerd dat er meerdere stakeholders van een organisatie zijn dan alleen de aandeelhouders.

Er zijn veel definities van stakeholders, aan de basis van deze definities ligt eigenlijk altijd die van Freeman (1984). Een stakeholder wordt door Freeman (1984) gedefinieerd als ‘’elke groep of elk individu die wordt beïnvloed door het halen van de doelen van de organisatie of die de organisatie kan beïnvloeden in het behalen van haar doelen’’. De publicatie van een duurzaamheidsverslag geeft aan dat de organisatie erkent dat er zoals door Freeman (1984) is gedefinieerd meer stakeholders zijn dan alleen aandeelhouders. Dit komt doordat het doel van het duurzaamheidsverslag is om

verantwoording af te leggen aan stakeholders over de prestaties op het sociaal, milieu en economische vlakken. Duurzaamheidsverslaggeving wordt dus gepubliceerd om stakeholders te voorzien van informatie. Bij het opstellen van het duurzaamheidsverslag maken organisaties ook vaak gebruik van een dialoog met stakeholders. In deze dialoog probeert de organisatie de belangrijke

(10)

doelen voor stakeholders te identificeren. Op basis hiervan kan de organisatie bepalen wat de stakeholder belangrijk vind. Hierdoor bestaat er een mogelijkheid dat de doelen van de stakeholders worden meegenomen bij het bepalen van de doelen van de organisatie (Roberts, 1992). Hierdoor wordt het vergemakkelijkt om een balans te vinden tussen de verschillende belangen van

stakeholders. Daarbij helpt het om de meest relevante informatie voor stakeholders te vinden en zo mogelijk deze in het duurzaamheidsverslag te plaatsen.

Om te kunnen bepalen of het assurance rapport van de accountant toegevoegde waarde heeft voor stakeholders in de sector bouw en maritiem moeten de relevante stakeholders geïdentificeerd worden. Er zijn verschillende modellen waarmee stakeholders geïdentificeerd kunnen worden. Hieronder zal ik drie mogelijke modellen toelichten, de macht-belang matrix, de brainstorm methode en de methode gebaseerd op eigenschappen van stakeholders. Vervolgens beargumenteren welke van deze modellen het best toepasbaar is in dit onderzoek op basis van mijn onderzoeksvraag.

2.4 Stakeholder identificatie: Macht-belang matrix

Gebaseerd op Eden en Ackermann (1998) staat in het artikel van Bryson(2004) de macht-belang matrix. Een macht-belang matrix is er op gericht om te bepalen welke stakeholders betrokken zijn bij de organisatie. De stakeholders worden ingedeeld op basis van hoeveel macht zij hebben om de organisatie te beïnvloeden en op basis van hoeveel belang zij hebben in een organisatie. Dit resulteert in vier verschillende groepen, dit zijn: ondergeschikten (hoog in belang, laag in macht), spelers (hoog in belang, hoog in macht), menigte (laag in belang en laag in macht) en context bepaler (laag in belang, hoog in macht). Deze groepen zijn weergegeven in de matrix in Figuur 2. De macht-belang matrix helpt niet alleen de verschillende rollen van de organisatie vast te stellen. De macht-belang matrix helpt ook om te kunnen identificeren welke samenwerkingen tussen verschillende groepen in de matrix moeten worden aangemoedigd, om bijvoorbeeld samen voldoende macht te kunnen krijgen om iets binnen de organisatie te veranderen, wanneer stakeholders deze macht alleen niet hadden (Bryson, 2004, Bryson, 2002). Uit de macht-belang matrix blijkt namelijk welke eigenschap de stakeholders missen om een verschil te kunnen maken in de organisatie. Hieruit blijkt dat dit model gericht is op verandering en strategie bepalen van de verschillende stakeholders en minder op de identificatie en rollen van de stakeholders. Ook blijkt uit Bryson (2002) dat deze macht-belang matrix gericht is op relaties tussen stakeholders onderling, wat minder van toepassing is op dit onderzoek, omdat de stakeholders van het duurzaamheidsverslag wordt geïdentificeerd en hoe het assurance rapport toegevoegde waarde kan bieden aan deze stakeholders is het niet van belang hoe de stakeholders hier onderling op reageren.

Figuur 2 De macht-belang matrix van Bryson(2004,2002) Macht belang matrix

(11)

2.5 Stakeholder identificatie: Brainstorm

Achterkamp en Vos (2007) willen in hun artikel een instrument ontwerpen dat ten eerste stakeholders kan identificeren bij een specifiek project. Ten tweede moet het instrument de dynamische

omstandigheden van een innovatie project kunnen meenemen. Tot slot moet het instrument de stakeholders die worden beïnvloed door het project er bij betrekken.

Het model is gebaseerd op kritische grenzen stellen, daarom wordt de vraag: ‘wie is wel betrokken en wie niet?’ als normatief concept beschouwd. Aan de hand van deze grens kan worden bepaald wie tot stakeholder kan worden gerekend en wie niet. Andere grenzen die worden genoemd om de

stakeholders te identificeren, ten eerste dat deze persoon moet bijdragen aan het systeem met een bron van bijvoorbeeld politieke- of financiële expertise. Ten tweede moet deze persoon echt of potentieel kunnen worden beïnvloed door de uitkomsten van het systeem. Ook wordt er door Achterkamp en Vos (2007) zoals eerder vermeld onderscheid gemaakt tussen actieve en passieve stakeholders. Actieve stakeholders hebben de mogelijkheid om het proces te beïnvloeden. Passieve stakeholders worden door het proces beïnvloed en hebben zelf niet de mogelijkheid dit te veranderen. Om de stakeholders te identificeren zijn door Achterkamp en Vos (2007) vier stappen opgesteld. De eerste stap houdt in dat het project waarop de analyse wordt uitgevoerd moet worden gedefinieerd. Vervolgens worden in stap twee de actieve en passieve stakeholders geïdentificeerd door middel van een individuele brainstorm. Stap drie houdt in dat de stakeholders worden geïdentificeerd aan de hand van een brainstrom in een groep en tijdens die brainstorm worden de stakeholders ingedeeld op basis van de rol die zijn binnen het proces vervullen. Tot slot is stap vier dat op basis van de brainstorm met de groep wordt bepaald binnen welke fase de verschillende stakeholders van belang zijn.

2.6 Stakeholder identificatie: Eigenschappen

Mitchell et al (1997) beschrijven drie eigenschappen om de stakeholders te identificeren en in te delen in verschillende groepen. De eigenschappen die worden beschreven zijn: (1) macht van de

stakeholder om de organisatie te beïnvloeden, (2) de legitimiteit van de relatie tussen de organisatie en de stakeholder, (3) de urgentie van de claim van de stakeholder op de organisatie. Macht wordt gedefinieerd als de relatie tussen personen waarin de ene persoon, A, de andere persoon, B, iets kan laten doen wat deze persoon B anders niet had gedaan. De basis voor deze definitie komt van dwingende macht utilitaristische macht en normatieve macht. De dwingende macht houdt in dat er geweld of brute kracht wordt gebruikt om de wil van de stakeholder door te drijven. Utilitaristische macht houdt in dat de macht wordt verworven op basis van financiële bronnen. Normatieve macht is macht die wordt verkregen op basis van symbolische invloeden, door bijvoorbeeld de aandacht van de media op een bepaald aspect van de organisatie te laten vallen. Legitimiteit wordt gedefinieerd als een generieke perceptie of aanname dat de acties van een entiteit wenselijk of gepast zijn binnen een sociaal geconstrueerd systeem van normen, waarden, geloof en definities. Urgentie is de mate waarin de stakeholder vraagt om directe aandacht van de manager van de organisatie.

Bij de eigenschappen van de stakeholders moeten wel een aantal opmerkingen geplaatst, de

eigenschappen zijn namelijk variabel en bevinden zich niet in een vaste staat. Bijvoorbeeld macht kun je verkrijgen maar ook verliezen. De eigenschappen zijn sociale constructen, waardoor ze niet

objectief zijn. Tot slot moet de stakeholder bewust zijn van de eigenschap en deze willen uitvoeren. De verschillende stakeholders worden ingedeeld in groepen van een tot en met zeven. De eerste drie groepen zijn de stakeholders die één eigenschap bezitten dit worden ‘verborgen’ stakeholders genoemd. Deze groep bestaat uit slapende, discretionaire en veeleisende stakeholders. Slapende stakeholders zijn stakeholders die macht hebben maar verder geen legitimiteit of urgentie waardoor er geen gebruik wordt gemaakt van de macht. Discretionaire stakeholders zijn stakeholders waarbij managers geen druk hebben om een goede relatie met deze stakeholders te onderhouden, omdat zij geen macht en geen urgentie hebben. Dit zijn veelal andere organisaties die de organisatie vrijwillig helpt, ten behoeve van een betere maatschappij. Veeleisende stakeholders hebben geen macht of legitimiteit maar wel urgentie, de claim wordt daardoor eerder als vervelend ervaren door managers

(12)

maar niet gevaarlijk. De volgende drie groepen bezitten twee eigenschappen en deze stakeholders worden ‘verwachtend’ genoemd, omdat zij volgens het artikel van Mitchell et al. (1997) ‘iets’

verwachten van de organisatie. In deze groep vallen de gevaarlijke, de dominante en de afhankelijke stakeholders. Gevaarlijke stakeholders hebben urgentie en macht, maar geen legitimiteit waardoor de kans groter is dat er dwingende macht wordt gebruikt en daardoor geweld. Daarom zijn deze

stakeholders gevaarlijk voor de organisatie. Dominante stakeholders zijn heel belangrijk voor managers, omdat zij legitimiteit en macht hebben, hierdoor hebben zij een grote invloed in de organisatie. Afhankelijke stakeholders hebben legitimiteit en urgentie, maar geen macht waardoor zij afhankelijk zijn van anderen om hun wil door te voeren.

De laatste groep, is groep zeven en deze bezit alle drie de eigenschappen. Deze groep stakeholders worden definitieve stakeholders genoemd. Zij hebben grote invloed op de organisatie, omdat zij legitimiteit, macht en urgentie bezitten. Deze verdeling is schematisch weergegeven in Figuur 3. Om dit model toe te passen op duurzaamheidsverslaggeving zou dit betekenen dat macht inhoudt, de macht om de organisatie te beïnvloeden. Legitimiteit houdt in dat de stakeholder een legitieme relatie heeft tot de organisatie. Urgentie houdt in, de urgentie van de claim van de stakeholder voor het management van de organisatie. Oftewel hoe urgent vindt de organisatie het om te reageren op de belangen van de stakeholder in het duurzaamheidsverslag.

Figuur 3 Het stakeholder model van Mitchell et al. 1997.

2.7 Conclusie te gebruiken model

Voor dit onderzoek wil ik stakeholders identificeren, om vervolgens deze stakeholders te interviewen over de waarde die het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag mogelijk zou kunnen toevoegen voor hen. De stakeholders die ik wil identificeren zijn de stakeholders van het duurzaamheidsverslag. Zoals in de modellen die eerder zijn toegelicht duidelijk wordt is dat

(13)

stakeholders identificeren op verschillende manieren kan. Hieruit ontstaat de vraag welk model is het meest geschikt om toe te passen in dit onderzoek?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet bekend zijn of er al potentiele stakeholders zijn of nog niet. In het geval van mijn onderzoek zijn er al potentiele stakeholders bekend geïdentificeerd door de bouwbedrijven waarvan ik het duurzaamheidsverslag heb bekeken. Hierdoor is voor dit onderzoek het meest van belang dat het model voor stakeholderidentificatie duidelijke rollen aan de stakeholders toekent. Het model van Achterkamp en Vos (2007) is meer gericht op stakeholders identificeren en rollen toekennen op basis van een bepaald proces. Het duurzaamheidsverslag is geen proces, waardoor de rollen die aan de stakeholders kunnen worden toegekend versimpeld raken en daardoor in mijn onderzoek niet voldoende inzicht bieden.

De andere twee modellen van Bryson (2004) en Mitchell et al. (1997) kunnen in dit onderzoek meer inzicht bieden wat betreft de rollen die zij aan stakeholders toe kunnen kennen.

Het model van Bryson (2004) deelt stakeholders in op basis van macht en belang en het model van Mitchell et al (1997) deelt stakeholders in op basis van macht, legitimiteit en urgentie.

Macht wordt in beide modellen gebruikt en is dus een belangrijk begrip. Door verder alleen belang mee te nemen in de identificatie van de stakeholder wordt in het model van Bryson (2004) de aard van de relatie tussen de organisatie en de stakeholder niet in kaart gebracht. De aard van de relatie is namelijk of de relatie, tussen de stakeholder en de organisatie, legitiem is. In het model van Bryson (2004) wordt dit niet meegenomen in de identificatie van stakeholders. Voor mijn onderzoek is de legitimiteit van de relatie wel van groot belang, omdat ik het bestaansrecht van het assurance rapport wil vast stellen op basis van de mate van legitimiteit. Daarom is het ook belangrijk om juist de

verwachtingen van legitieme stakeholders in kaart te brengen en zal ik de analyse van de stakeholderidentificatie uitvoeren met behulp van het model van Mitchell et al (1997).

(14)

3

Methodologie

Mijn onderzoek naar de toegevoegde waarde van het duurzaamheidsverslag voorzien van assurance vindt plaats in Nederland, binnen de sector bouw en maritiem. De bedrijven in deze sector waarvan het duurzaamheidsverslag van assurance wordt voorzien door de accountant zijn: Koninklijke BAM groep (hierna: BAM), Volker Wessels, Wavin, Heijmans, TBI Holdings, Ballast Nedam, Joh Mourik & Co en SBM offshore. Van deze bedrijven worden TBI Holdings, Ballast Nedam en Heijmans van assurance voorzien door EY. Wavin en Joh Mourik & Co worden van assurance voorzien door Deloitte. Verder worden BAM en SBM offshore van assurance voorzien door PwC en tot slot wordt Volker Wessels van assurance voorzien door KPMG. De duurzaamheidsverslagen die ik heb bekeken voor dit onderzoek zijn uit 2014. Ballast Nedam, Heijmans, BAM, SBM offshore en Joh Mourik & Co hebben en geïntegreerd jaarverslag de andere drie verslagen van Volker Wessels, Wavin en TBI Holdings zijn losse duurzaamheidsverslagen. Deze duurzaamheidsverslagen heb ik gelezen en vervolgens de stakeholders die zij in hun duurzaamheidsverslag identificeren noteren en turven, dit is zichtbaar in Tabel 3 (zie pagina 20).

De interviews zal ik houden met de volgende stakeholders: Klanten, werknemers, leveranciers, kapitaalverschaffers, belangengroepen, business partners, onderwijs en kennisinstituten,

branchevereniging, omwonenden en de maatschappij. Deze stakeholders heb ik geïdentificeerd op basis van mijn analyse in hoofdstuk vier. In deze interviews met stakeholders wil ik de verwachtingen van stakeholders in kaart brengen omtrent het assurance rapport.

In hoeverre de accountant een geschikte kandidaat is om het duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien en de toegevoegde waarde van het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag volgens de geïnterviewde stakeholders. Vervolgens zal ik in het interview met de accountant vaststellen, hoe de voorgenoemde punten worden uitgevoerd en hoe de accountant dit ziet. Tot slot zal ik de overeenkomsten bepalen en zien of er voldoende legitimiteit wordt behaald, waaruit de conclusie kan worden getrokken of het duurzaamheidsverslag voorzien van assurance waarde toevoegt voor de stakeholders.

3.1 Literatuur

Om literatuur te vinden voor dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van de zoekmachines ‘google scholar’ en ‘EBSCOhost complete’. In deze zoekmachines heb ik Engelse zoekwoorden gebruikt om een zo groot mogelijk bereik aan artikelen te krijgen. De zoekwoorden die ik gebruikt heb zijn: ‘stakeholder theory’, ‘stakeholder theory application’, ‘stakeholder identification’, ‘legitimacy theory’,’ corporate social reporting’ en’ expectation gap’. Ik heb op stakeholder theory, stakeholder application en legitimacy theory gezocht, omdat ik mijn onderzoek op deze theorieën baseer en met de artikelen de theorie duidelijk wil toelichten. De artikelen die ik met deze zoekwoorden heb gevonden zijn Cordeiro en Tewari (2015) en Roberts (1992). Via het artikel van Cordeiro en Tewari (2015) vind ik het boek van Freeman (1984) de grondlegger van de stakeholder theorie. Ook heb ik om de

legitimiteitstheorie toe te lichten de artikelen van O’Donovan (2002), Pittrof (2014) en Brown et al. (1998). Via de laatste twee heb ik de artikelen van Sawyer (2010) en Lindblom (1994) gevonden. Voor mijn onderzoek wil ik stakeholders interviewen, daarom moet ik eerst vaststellen wie de stakeholders zijn, daarom heb ik gezocht op stakeholder identification. De artikelen die ik met deze zoekwoorden heb gevonden zijn Byrson (2004) en Mitchell (1997) via het artikel van Wang (2015) en het artikel van Achterkamp en Vos (2007). Op corporate social reporting heb ik gezocht om artikelen te vinden die de legitimiteitstheorie aan duurzaamheidsverslaggeving kunnen koppelen. Hierdoor heb ik het artikel van Hooghiemstra (2000) gevonden. Op ‘expectation gap’ heb ik gezocht, omdat deze term

overeenkomsten heeft met hoe de legitimiteitstheorie werkt en het is een belangrijk concept binnen de accounting literatuur. Het artikel van Litjens et al. (2015) heb ik gevonden met deze zoekopdracht. Om meer accounting artikelen over de verwachtingen van stakeholders en de verwachtingskloof te vinden heb ik gezocht in de american accounting association database hier heb ik het artikel van Gray et al (2011) gevonden. Dit artikel gaat dieper in op wat stakeholders verwachten en waaruit de

(15)

Met deze literatuur wil ik de gebruikte theorieën in dit onderzoek uit een zetten om zo een goede basis te leggen om mijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden door resultaten die ik uit de interviews krijg. Door de stakeholder theorie goed te definiëren en een stakeholder identificatie model te gebruiken kan ik de stakeholders van het assurance rapport van duurzaamheidsverslaggeving

identificeren. Hierdoor kan ik de legitimiteitstheorie uitwerken door de geïdentificeerde stakeholders en accountants te interviewen. Met deze resultaten kan ik zien hoeveel legitimiteit er is voor het van assurance voorzien van het duurzaamheidsverslag en hieruit kan worden geconcludeerd de accountant waarde toevoegt.

3.2 Interviews

Voor het onderzoek zal ik zelf mijn data verzamelen door middel van interviews met de relevante stakeholders en accountants. Om de geïdentificeerde stakeholder te bereiken voor een interview, heb ik zelf een aantal stakeholders benaderd en een aantal stakeholders heb ik via de BAM benaderd. Ik heb de BAM benaderd, omdat zij het hoogst op de transparantiebenchmark 2014 staan genoteerd binnen de sector bouw en maritiem. De accountants heb ik zelf benaderd voor interviews. Om zoveel mogelijk de verwachtingen van de verschillende stakeholders in kaart te brengen zal ik de vragen zo open en objectief mogelijk stellen. Door open vragen te stellen probeer ik suggestieve vragen met vooraf opgestelde antwoordmogelijkheden te vermijden, zodat de geïnterviewde niet wordt geleid door mijn mening. Om hier een voorbeeld bij te geven heb ik om te weten te komen wat de stakeholder van een assurance rapport bij een duurzaamheidsverslag vindt, deze vraag gesteld: ‘’Hoe kijkt u aan tegen het duurzaamheidsverslag voorzien van een assurance rapport?’’. Wanneer deze vraag

suggestief en subjectief gesteld zou zijn had ik gevraagd: ‘’Vind u ook dat het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag een positieve invloed heeft?’’.

Ook zal ik vooraf vragen opstellen, maar wanneer het antwoord van de geïnterviewde aanleiding geeft tot extra vragen, dan zal ik die vragen ook stellen. Dit houdt in dat de interviews semigestructureerd zijn (Blumberg, Cooper en Schindler, 2011). Ik doe de interviews zelf veelal telefonisch, daarnaast zal ik een persoon tegelijkertijd interviewen en ik zal geen groepen gaan interviewen. Ook heb ik de mogelijkheid gegeven, om mensen de vragen per e-mail te laten beantwoorden op voorwaarde dat ik hen hierna dan nog vragen over de antwoorden kon stellen. Dit heb ik gedaan om een hogere

responsie te krijgen, want ik merkte dat sommige mensen die ik ging interviewen behoefte hadden aan deze mogelijkheid. Om via de e-mail ook op alle vragen een duidelijk antwoord te krijgen heb ik vragen waarbij ik normaal zou doorvragen opgesplitst in twee vragen en daarna samengevoegd. De vragen per e-mail bijvoegen heeft voor en nadelen. De voordelen zijn dat er meer mensen deelnemen, een nadeel is dat er minder uitgebreid geantwoord wordt. Dit nadeel heb ik proberen te verminderen door contact op te nemen met de mensen die de vragenlijst hadden ingevuld als hun antwoord niet duidelijk was. Ook aan telefonische interviews zitten voordelen en nadelen. De voordelen zijn dat het tijd en kosten besparend is en de geïnterviewde wordt niet beïnvloed door de non verbale

communicatie van de interviewer. De nadelen van telefonische interviews zijn dat er minder makkelijk een prettige gespreksambiance kan worden gecreëerd, omdat de interviewer en de geïnterviewde zich niet in dezelfde ruimte begeven. Een ander nadeel is dat de interviewer en geïnterviewde niet non-verbaal kunnen communiceren. Dit is dus zowel een voordeel als een nadeel, maar wanneer de interviewer niet heel ervaren is, is het eerder een voordeel, omdat deze interviewers gemakkelijker niet de juiste non verbale communicatie hebben. Ook is het zo dat de reactie van de geïnterviewde niet zichtbaar is bij een telefonisch interview, voor mijn interview zal dit geen problemen opleveren (Emans, 2002). Voor mij werkt een telefonisch interview als voordeel, omdat ik niet een heel ervaren interviewer ben. De interviews die ik zal houden zullen met een persoon aan de telefoon tegelijk zijn. Wanneer interviews worden gedaan met groepen heb je de kans dat niet elk individu durft te praten of dat de mening van een persoon meer naar voren komt dan van anderen (Blumberg et al, 2011). De interviews die ik telefonisch ga houden zal ik opnemen, om hier vervolgens notulen van te maken. Hier is wel het mogelijke nadeel aan verbonden dat de geïnterviewde zich mogelijk minder vrij voelt om open te spreken. Voor mij is het echter wel de enige mogelijkheid, om voldoende aantekeningen van het interview te krijgen (Blumberg et al, 2011). Voorafgaand aan het interview zal ik een

(16)

gespreksintroductie geven, zodat het voor beide partijen duidelijk is welke rol vervuld dient te worden. Hierin zal ik het doel van het interview vermelden, dat ik het interview doe namens de Rijksuniversiteit Groningen, ook zal ik de reden dat ik de geïnterviewde heb gevraagd deel te nemen toelichten en vervolgens vragen aan de geïnterviewde of deze persoon geen bezwaren heeft tegen het opnemen van het interview (Emans, 2002). Mocht de geïnterviewde persoon wel bezwaar hebben tegen het opnemen van het gesprek dan zal ik tijdens het interview uitgebreide notulen maken. Wanneer ik alle interviews gedaan heb zal ik de antwoorden analyseren. Dit zal ik doen door de antwoorden van accountants en stakeholders met elkaar te vergelijken. De verschillen en overeenkomsten vergelijk ik en op basis van hoeveel overeenkomsten er zijn kan ik bepalen of er voldoende legitimiteit is. Aan de hand van deze legitimiteit zal ik bepalen of de accountant waarde kan toevoegen. Door de vragen op deze manier te analyseren wil ik mijn onderzoeksvraag beantwoorden. Of de accountant waarde toevoegt voor de stakeholders door het duurzaamheidsverslag van een assurance rapport te voorzien in de sector bouw en maritiem.

Het bedrijf waarvan ik de stakeholders wil interviewen is de BAM, omdat zij het hoogst genoteerd staan op de transparantiebenchmark 2014 in de sector bouw en maritiem

(www.transparantiebenchmark.nl). Ik heb er voor gekozen om eerst algemeen te kijken naar welke stakeholders alle bouwbedrijven met een assurance rapport identificeren. Vervolgens kies ik er voor om bij één bedrijf de verwachtingen van de stakeholders op een hoger niveau te onderzoeken door deze stakeholders te interviewen. Omdat de stakeholders veelal overeenkomen tussen bouwbedrijven verwacht ik hiermee een goed beeld te kunnen geven van de verwachtingen van stakeholders. Bij de stakeholders die voor verschillende bouwbedrijven hetzelfde zijn zoals een brancheorganisatie noem ik de BAM niet.

De interviewschema’s bestaan uit de vragen die ik wil stellen tijdens de interviews en onder andere instructies voor de gespreksintroductie, voor de afsluiting van het gesprek, voor het notuleren en voor de wijze van doorvragen (Emans, 2002). Deze interviewschema’s zal ik opstellen door gebruik te maken van de stappen die Emans (2002) heeft opgesteld om een interviewschema te maken.

Daarom zal ik eerst beginnen om de informatiebehoefte voor dit interview te identificeren. Wat ik in het interview met stakeholders te weten wil komen is wat de verwachtingen van stakeholders zijn omtrent het duurzaamheidsverslag voorzien van assurance door accountants. Deze verwachtingen zijn een breed begrip en bestaan uit verwachtingen omtrent: de mate van zekerheid die de accountant afgeeft, de geschiktheid van de accountant om het duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien, de toegevoegde waarde van het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag en onderdelen in het duurzaamheidsverslag die van assurance worden voorzien. Dit is de informatie die ik wil verkrijgen door middel van het interview met de verschillende stakeholders.

In Tabel 1 zijn de variabelen, wie te interviewen, de mogelijke antwoorden, het antwoordsysteem en het noteersysteem opgenomen. Vervolgens zal ik de volgorde van de interviewvragen bepalen. Het is voor de geïnterviewde vaak fijner om te beginnen met een eenvoudige vraag, omdat de geïnterviewde op deze manier een beetje kan wennen aan het interview. De volgorde van de interviewvragen is zichtbaar in Bijlage 1 – Interview met stakeholders. Tot slot zal ik het interviewschema testen op proefpersonen, voordat ik het interview ga afnemen. Naar aanleiding van deze testen heb ik geen vragen meer gewijzigd.

(17)

Variabelen voor het interview met stakeholders Benaming Verzameling van personen of objecten Verzameling van waarden Antwoordsysteem Noteersysteem Werkzaamheden Geïnterviewde stakeholders Alle mogelijke combinaties van werkzaamheden die de accountant uitvoert om het duurzaamheids-verslag van assurance te voorzien.

Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Mate van zekerheid Geïnterviewde stakeholders Beperkte of redelijke mate van zekerheid, of een andere optie als de ondervraagde niet bekend is met een assurance rapport van een accountant

Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Geschiktheid van de accountant Geïnterviewde stakeholders Alle mogelijke geschikte personen die assurance af kunnen geven bij een duurzaamheids-verslag

Open vraag zonder codering

Steekwoorden en bandopname

Toegevoegde waarde van het assurance rapport bij het duurzaamheids-verslag

Geïnterviewde stakeholders

Alle mogelijke manieren waarop het duurzaamheids-verslag van assurance waarde kan toevoegen voor de stakeholder

Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Onderdelen die van assurance worden voorzien Geïnterviewde stakeholders Alle mogelijke onderdelen uit het duurzaamheids-verslag

Open vraag zonder codering

Steekwoorden en bandopname

Tabel 1 Uitwerking per variabele van de opbouw van het interview.

Om het interviewschema op te stellen voor het interview met accountants zal ik dezelfde stappen doorlopen als bij het interviewschema van stakeholders. Daarom start ik met de informatiebehoefte definiëren. In het interview met de accountant wil ik te weten komen wat de werkzaamheden zijn die de accountant verricht om een duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien. Ook wil ik te weten komen wat de accountant kan doen om zo goed mogelijk aan de verwachtingen van stakeholders te voldoen. Ik zal dezelfde variabelen gebruiken als bij het interview met stakeholders, wat ik verander is hoe ik de vraag stel en waarop ik doorvraag. Dit is zichtbaar in het interviewschema in Bijlage 2 – Interview met accountant. Ik gebruik dezelfde variabelen zodat ik deze met elkaar kan vergelijken en kan zien in hoe verre de verwachtingen overeenkomen met het werkelijke assurance rapport en in welke mate er dan legitimiteit is voor het duurzaamheidsverslag voorzien van assurance door de accountant. In Tabel 2 zijn de variabelen, wie te interviewen, de mogelijke antwoorden, het

antwoordsysteem en het noteersysteem opgenomen. Ook bij het interview voor de accountant begin ik met een makkelijkere vraag, dit is zichtbaar in Bijlage 2 – Interview met accountant. Ook zal ik dit

(18)

schema testen voordat ik het interview met de accountant zal afnemen. Naar aanleiding van deze testen heb ik geen vragen meer gewijzigd.

Variabelen voor het interview met accountants Benaming Verzameling van personen of objecten Verzameling van waarden Antwoord-systeem Noteersysteem Werkzaamheden Geïnterviewde stakeholders Alle mogelijke combinaties van werkzaamheden die de accountant uitvoert om het duurzaamheidsverslag van assurance te voorzien. Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Mate van zekerheid Geïnterviewde stakeholders Beperkte of redelijke mate van zekerheid, wat de accountant geschikt acht voor het assurance rapport van het duurzaamheidsverslag Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Geschiktheid van de accountant Geïnterviewde stakeholders Alle mogelijke geschikte personen die assurance af kunnen geven bij een duurzaamheidsverslag Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Toegevoegde waarde van het assurance rapport bij het duurzaamheidsve rslag

Geïnterviewde stakeholders

Alle mogelijke manieren waarop het duurzaamheidsverslag van assurance waarde kan toevoegen voor de stakeholder Open vraag zonder codering Steekwoorden en bandopname Onderdelen die van assurance worden voorzien Geïnterviewde stakeholders Alle mogelijke onderdelen uit het duurzaamheidsverslag

Open vraag zonder codering

Steekwoorden en bandopname Tabel 2 Uitwerking per variabele van de opbouw van het interview.

De vragen die ik zal stellen in het interview heb ik gemaakt op basis van de informatiebehoefte om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden. De informatie die ik nodig heb is ook terug te leiden naar de stakeholdertheorie en legitimiteitstheorie die ik in dit onderzoek heb gebruikt. Stakeholdertheorie houdt zoals eerder genoemd in dat de organisatie meerdere stakeholders erkent en het is wenselijk dat zij de belangen van deze stakeholders behartigen. Door middel van duurzaamheidsverslaggeving kan een organisatie de stakeholders op de hoogte brengen van gebeurtenissen op sociaal, milieu en economisch vlak. Duurzaamheidsverslaggeving wordt dus opgesteld voor stakeholders en hieruit ontstaat de vraag of zij gebruik maken van het duurzaamheidsverslag. Om dit te weten te komen heb ik de eerste twee vragen opgesteld.

o Leest u het gehele of delen van het duurzaamheidsverslag?

o Hoeveel tijd besteedt u aan het lezen van het duurzaamheidsverslag?

Om de stakeholders meer zekerheid te geven over de gegevens in het duurzaamheidsverslag kan een organisatie er voor kiezen om het duurzaamheidsverslag van assurance te laten voorzien door een accountant of een andere derde partij. Hieruit ontstaat de vraag of dit wenselijk is voor de stakeholders en of zij hier extra waarde aan ontlenen. Aan de andere kant wil ik ook te weten komen

(19)

wat de accountants als toegevoegde waarde van het assurance rapport zien. Ook is het belangrijk om te weten of de stakeholder de accountant als geschikt acht om het duurzaamheidsverslag van

assurance te voorzien of hier liever een andere derde partij voor zou inschakelen. Aan de andere kant is het van belang om te weten of de accountants wel eens experts inhuren om de informatie waarvan zij zelf geen verstand hebben van assurance te voorzien. En wat ik te weten wil komen is welk deel van hun totale werkzaamheden de accountants besteden aan duurzaamheidsverslagen voorzien van assurance. Daarom heb ik de volgende vragen opgesteld voor stakeholders.

o Hoe kijkt u aan tegen het duurzaamheidsverslag voorzien van een assurance rapport? o Wie zou volgens u een geschikte kandidaat zijn om het duurzaamheidsverslag van een

assurance rapport te voorzien?

Voor de accountants heb ik de volgende vragen opgesteld.

o Is er gebruik gemaakt van externe experts op bepaalde gebieden waar een financiële accountant minder verstand van heeft?

o Wat kan de toegevoegde waarde van het assurance rapport voor de stakeholder zijn volgens u?

o Welk deel van uw totale werkzaamheden bestaat uit het van assurance voorzien van duurzaamheidsverslagen?

Ook is het belangrijk om vast te stellen of de stakeholder de juiste verwachtingen heeft omtrent het assurance rapport en welke informatie van assurance wordt voorzien. Wanneer de stakeholder niet de juiste verwachtingen heeft over het assurance rapport is het voor de stakeholder ook moeilijk te beoordelen of het assurance rapport van toegevoegde waarde is. Daarbij is het belangrijk voor de stakeholder om bekend te zijn met de mate van zekerheid die de accountant kan afgeven dit zijn er namelijk twee een beperkte of een redelijke mate van zekerheid. Ook is het van belang om van de accountants te weten te komen, welke informatie daadwerkelijk van assurance wordt voorzien en of de accountants hier invloed op kunnen uitoefenen. Wanneer de accountant rekening houdt met de verwachtingen van stakeholders zou dat er op wijzen dat zij bewust bezig zijn met de

verwachtingskloof zo klein mogelijk te houden. Naar aanleiding hiervan heb ik de volgende vragen opgesteld voor stakeholders.

o Wanneer er een assurance rapport bij een duurzaamheidsverslag zit, welke informatie verwacht u dat van assurance voorzien is?

o Wanneer de accountant een assurance opdracht doet kan daar een redelijke en een beperkte mate van zekerheid bij worden afgegeven. Welke mate van zekerheid verwacht u dat er veelal bij duurzaamheidsverslagen wordt afgegeven?

Voor de accountants heb ik de volgende vragen opgesteld.

o Welke informatie is er van assurance voorzien in het duurzaamheidsverslag van Heijmans? o Hebben jullie daar invloed op?

o Wordt er rekening gehouden met de verwachting van de stakeholder?

De legitimiteitstheorie houdt in dat er bestaansrecht ofwel legitimiteit kan worden verkregen als er aan het sociale contract wordt voldaan. Voor het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag houdt dat in dat er legitimiteit wordt verkregen wanneer het assurance rapport voldoet aan de verwachtingen van de stakeholders. Om te kunnen bepalen in hoeverre de verwachtingen aan het werkelijke

assurance rapport moet voldoen, is het belangrijk om te weten van de stakeholder en de accountant in hoeverre zij verwachten dat er overeenkomsten zijn tussen het werkelijke assurance rapport en de verwachtingen van stakeholders. Daarom heb ik de volgende vraag opgesteld voor stakeholders.

o In hoeverre verwacht u dat de verwachtingen van de stakeholders overeenkomen met het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag door de accountant?

Voor de accountants heb ik de volgende vraag opgesteld

o In hoeverre verwacht u dat de verwachtingen van de stakeholders overeenkomen met het assurance rapport bij het duurzaamheidsverslag door de accountant?

Deze interviews zijn opgesteld om de relevante stakeholders te interviewen, daarom zal ik in de volgende sectie analyseren welke stakeholders het meest relevant zijn en welke stakeholders zullen worden geïnterviewd.

(20)

4

Analyse

4.1 Identificatie stakeholders

De stakeholders zal ik identificeren aan de hand van het model van Mitchell et al (1997), dit model gebruik ik, om rollen toe te kennen en om te kijken met betrekking tot welke eigenschappen de stakeholders van belang zijn. Om te zien welke stakeholders van belang zijn zal ik kijken naar welke stakeholders de bedrijven zelf identificeren in de duurzaamheidsverslagen uit 2014 in de sector bouw en maritiem. Ik heb gekeken naar de bedrijven waarbij de duurzaamheidsverslaggeving is voorzien van assurance. De stakeholders die deze bedrijven hebben geïdentificeerd zijn zichtbaar in Tabel 3. Van deze geïdentificeerde stakeholders zal ik van elk bekijken in hoeverre de eigenschappen; urgentie, legitimiteit en macht bij de stakeholders aanwezig zijn. De relaties zal ik algemeen beschrijven tussen een bouwbedrijf en de betreffende stakeholder. De stakeholders die ik zal gaan interviewen hebben allen legitimiteit met het bouwbedrijf. Ook zal ik toelichten hoeveel interviews ik zal afnemen. Van de stakeholders die ik zal gaan interviewen staat in tabel 4 een overzicht.

Stakeholders geïdentificeerd door bedrijven

BAM Heijmans

Volker

Wessels Wavin TBI

Ballast Nedam Joh Mourik & CO SBM Totaal Klanten 1 1 1 1 1 1 1 1 8 Leveranciers 1 1 1 1 1 1 1 1 8 Kapitaal-verschaffers 1 1 1 1 1 5 Werknemers 1 1 1 1 1 1 1 7 Belangen-groepen 1 1 1 1 1 5 Overheid 1 1 1 1 4 Maatschappij 1 1 1 1 1 5 Business partners 1 1 Onderwijs en Kennis-instituten 1 1 Branche-vereniging 1 1 1 3 Omwonenden 1 1 Media 1 1 2

(21)

4.1.1 Klanten

De klanten van bouw bedrijven zijn veelal andere organisaties die het bouwbedrijf opdracht geven te bouwen. Om deze relatie te beschrijven zal ik er vanuit gaan dat het een grote klant van een

bouwbedrijf betreft, omdat grotere klanten duidelijker kunnen weergeven hoe belangrijk klanten voor een organisatie zijn.

Binnen de relatie tussen een grote klant en het bouwbedrijf, bezit de grote klant macht. De macht die deze klant bezit is op basis van utilitaristische macht, omdat deze klanten voor een groot deel van de omzet zorgen en daardoor veel bij het bouwbedrijf voor elkaar kunnen krijgen.

De relatie tussen de klant en het bouwbedrijf zal legitiem zijn en van beide kanten wenselijk, omdat het bouwbedrijf geld wil verdienen door opdrachten uit te voeren en de organisatie die de opdracht geeft wil dat er wat wordt gebouwd.

Het management zal met hoge urgentie op grote klanten willen reageren, omdat zij erg belangrijk zijn voor het voortbestaan van het bedrijf en om een zo groot mogelijke omzet te genereren. Daarom wil het management graag een goede relatie met deze klanten behouden.

Klanten bezitten dus alle drie de eigenschappen waardoor zij ‘definitieve stakeholders’ zijn. Omdat klanten legitimiteit hebben met het bouwbedrijf zal ik hen interviewen. Ik ben via de BAM in contact gekomen met een klant van hen. Deze klant heeft aangegeven dat het duurzaamheidsverslag en daarmee ook het assurance rapport geen rol speelt bij het geven van opdrachten en dat zij hier daarom geen gebruik van maken. Zoals genoemd zijn niet alleen de opdrachtgevers klanten maar ook de eindgebruikers. Daarom heb ik ook vereniging eigen huis geïnterviewd, een organisatie

geïnterviewd die opkomt voor de belangen van huizenbezitters, de eindgebruikers van veel bouwprojecten.

4.1.2 Leveranciers

Bij bouwbedrijven is sprake van ‘gewone’ leveranciers en van onderaannemers, omdat zij dezelfde belangen hebben en beiden een product voor het bouwbedrijf leveren zal ik deze stakeholdersgroep samenvoegen. De macht binnen deze relatie is gebaseerd op normatieve of utilitaristische macht. De relatie is gebaseerd op normatieve macht, omdat het bouwbedrijf graag wil samenwerken met de leverancier. De leverancier kan bijvoorbeeld een exclusief product bieden en daarom kan het bouwbedrijf eerder geneigd om aan de wil van de leverancier te voldoen. Ook is het mogelijk dat de machtsrelatie is gebaseerd op utilitaristische macht, omdat de leverancier iets goedkoper kan

produceren dan het bouwbedrijf zelf, waardoor het financieel veel voordeliger is om aan de wil van de leverancier te voldoen.

De relatie tussen het bouwbedrijf en de leveranciers is legitiem, omdat het voor beide partijen een wenselijke relatie is, waar ze beiden voordelen uit kunnen halen.

De urgentie waarmee het management op de leveranciers reageren, zal gemiddeld tot hoog zijn. Dit hangt af van hoe vervangbaar de specifieke leverancier is. Wanneer de leverancier onvervangbaar is zal de urgentie van het management erg hoog zijn en anders iets minder. Urgentie is in beide gevallen wel aanwezig.

Leveranciers bezitten alle eigenschappen en zijn daarom definitieve stakeholders, omdat zij dus ook legitimiteit hebben met het bouwbedrijf zal ik een leverancier interviewen.

Ik heb contact opgenomen met de BAM om via hen in contact te komen met een van hun leveranciers. Een van deze leveranciers heb ik geïnterviewd.

4.1.3 Kapitaalverschaffers

Onder kapitaalverschaffers wordt verstaan aandeelhouders, beleggers of banken. Door

aandeelhouders wordt kapitaal verschaft doordat zij aandelen kopen, de tegenprestatie van het bouwbedrijf is dat zij dividend uitkeren. Beleggers of banken lenen geld aan het bouwbedrijf en het bouwbedrijf betaalt over dit geleende geld rente. Binnen de relatie van de kapitaalverschaffers en het bouwbedrijf is macht aanwezig, deze macht is gebaseerd op utilitaristische macht, omdat de

(22)

kapitaalverschaffers kapitaal verzorgen voor de organisatie. Waardoor het macht is op basis van een financiële bron.

De relatie tussen kapitaalverschaffers en het bouwbedrijf is legitiem, omdat het voor beide

organisaties wenselijk is. Het bouwbedrijf heeft kapitaal nodig, waar de kapitaalverschaffers genoeg van hebben en daarom kunnen lenen aan het bouwbedrijf, wat voor henzelf ook voordelen oplevert. De urgentie waarmee de managers van het bouwbedrijf op kapitaalverschaffers zullen reageren, zal hoog zijn, omdat het belangrijk is voor de organisatie om voldoende kapitaal te hebben. Hierbij is het belangrijk dat er een goede relatie wordt onderhouden met de kapitaalverschaffers.

Hierdoor behoren de kapitaalverschaffers tot een definitieve stakeholder, omdat zij legitimiteit met de organisatie hebben zal ik deze stakeholdersgroep interviewen.

Om van de kapitaalverschaffers een representatief beeld te krijgen wil ik een vertegenwoordiger van VBDO (vereniging van beleggers voor duurzame ontwikkeling) interviewen. Ik heb contact opgenomen met de VBDO en een vertegenwoordiger van hen geïnterviewd over de verwachtingen van

stakeholders omtrent het van assurance voorzien van een duurzaamheidsverslag.

4.1.4 Werknemers

De werknemers zijn alle werknemers die bij het bouwbedrijf werkzaam zijn. Binnen de relatie tussen werknemers en het bouwbedrijf hebben de werknemers normatieve macht, omdat zij alles van de organisatie weten.

De relatie tussen het bouwbedrijf en de werknemers is legitiem, omdat het voor beiden een wenselijke relatie is. Het bouwbedrijf heeft mensen nodig om werk uit te voeren en de werknemers willen geld verdienen met hun werkzaamheden in het bouwbedrijf.

De urgentie waarmee het management op werknemers bereid is te reageren, is redelijk hoog, want werknemers zijn belangrijk in de organisatie en het is belangrijk dat ze hun werkzaamheden goed uitvoeren. Om hun werkzaamheden goed uit te blijven voeren is het belangrijk dat de medewerkers tevreden blijven over de organisatie. De managers hebben een duidelijk belang in een goede relatie te onderhouden met hun werknemers, waardoor urgentie aanwezig is.

Werknemers zijn daarom een definitieve stakeholder.

Door de legitimiteit die werknemers met het bouwbedrijf hebben zal ik een vertegenwoordiger voor de werknemers interviewen. De ondernemingsraad probeert de belangen van werknemers in de

organisatie te behartigen. Daarom zal ik een vertegenwoordiger van de ondernemingsraad interviewen omtrent de waarde van het assurance rapport voor hen. Via de BAM ben ik in contact gekomen met een vertegenwoordiger van de ondernemingsraad,

4.1.5 Belangengroepen

Belangengroepen zijn onder andere milieu organisaties en non gouvernementele organisaties (hierna: NGO). Deze belangengroepen kunnen hebben normatieve macht over de organisatie, omdat zij de media kunnen wijzen op bepaalde dingen die het bouwbedrijf doet. Bijvoorbeeld een milieuorganisatie die de media er op wijst dat het bouwbedrijf het afval dat ze hebben niet milieuvriendelijk afvoeren. Deze macht is niet voor elke belangengroep altijd aanwezig.

De relatie is wel legitiem, omdat het voor het bouwbedrijf wenselijk is om een goede relatie met een milieuorganisatie te onderhouden, zodat zij hen niet negatief in het nieuws brengen. Met andere NGO’s kan het voor de organisatie ook wel legitiem zijn om een relatie te onderhouden, omdat dat goed voor de reputatie van het bouwbedrijf kan zijn.

De urgentie waarmee het management op de belangengroepen wil reageren is ook aanwezig, omdat het management een goede indruk wil maken op de belangengroepen. Dit maakt belangengroepen een definitieve stakeholder, omdat zij legitimiteit bezitten heb ik met deze stakeholdersgroep een interview afgenomen. Een van de belangengroepen die staat aangegeven in de stakeholderdialoog 2014, in samenwerking met VBDO, van de BAM is FSC (www,vbdo.nl). Met hen heb ik contact opgenomen en een interview afgenomen.

(23)

4.1.6 Overheid

De overheid wordt hier gedefinieerd als het algemene orgaan wat wet en regelgeving bepaald. De overheid heeft dwingende macht over het bouw bedrijf, omdat het bouwbedrijf zich moet houden aan de wet en regelgeving. Er wordt hier geen geweld of brute kracht gebruikt, maar er is wel maar een mogelijkheid die goed is en dat is volgens de wet en regelgeving van de overheid.

Legitimiteit hoeft niet aanwezig te zijn tussen de overheid en het bouwbedrijf, omdat het verplicht is om enige relatie met de overheid te hebben door aan de wet en regelgeving te voldoen.

Urgentie is ook niet aanwezig, omdat het management van het bouwbedrijf niet direct hoeft te reageren op berichten van de overheid.

Daarom is de overheid een slapende stakeholder. De overheid heeft geen legitimiteit met het bouwbedrijf en zal ik daarom niet interviewen.

4.1.7 Maatschappij

De maatschappij houdt in de gehele samenleving in Nederland. De maatschappij heeft geen dwingende, utilitaristische of normatieve macht over het bouwbedrijf. Wel is er een legitieme relatie tussen de maatschappij en het bouwbedrijf. De relatie tussen deze twee is namelijk wenselijk, omdat het bouwbedrijf wil bijdragen aan de maatschappij omdat het bouwbedrijf daar zelf een onderdeel van is.

De urgentie voor managers om te reageren op de maatschappij is hoog, omdat het voor hen belangrijk is om aan de maatschappij verantwoording af te leggen. Daarom is de maatschappij een afhankelijke stakeholder, omdat er wel legitimiteit is tussen het bouwbedrijf en de maatschappij zal ik deze stakeholdersgroep wel interviewen.

De maatschappij is lastig te interviewen, omdat dit begrip niet terug te brengen is tot een persoon die ik zou kunnen interviewen. Met maatschappij wordt in het duurzaamheidsverslag vaak bedoeld hoe het bedrijf bijdraagt aan de gehele samenleving. Daarom ga ik een sample nemen uit de

maatschappij, door beperkte middelen is het voor mij niet mogelijk om een sample te nemen uit de gehele Nederlandse bevolking. Ik heb mij beperkt tot inwoners van Groningen en heb hier ook een beperkt aantal mensen geïnterviewd namelijk drie. Ik heb twee mannen en een vrouw geïnterviewd over hoe zij aankijken tegen een assurance rapport bij een duurzaamheidsverslag. Het derde interview bracht geen vernieuwende informatie aan het licht ten opzichte van de voorgaande twee daarom heb ik in totaal drie interviews afgenomen (Lincoln en Gruba, 1985).

4.1.8 Business partners

Business partners zijn andere bouw bedrijven of andere organisaties waarmee het bouwbedrijf samenwerkt. Business partners hebben normatieve macht over het bedrijf, omdat de business partner en het bouw bedrijf beiden aan elkaars eisen moeten voldoen voor de samenwerking. Ook is er legitimiteit in de relatie tussen business partners en het bouwbedrijf, omdat de relatie voor beiden wenselijk is en beiden kunnen er voordelen uit behalen. Tot slot is ook urgentie aanwezig, omdat het management van de organisatie graag een goed relatie wil onderhouden met de business partners Hierdoor zijn business partners definitieve stakeholders. Business partners zal ik ook interviewen, omdat zij legitimiteit hebben met het bouwbedrijf. Ik heb contact opgenomen met de BAM en daarin gevraagd of zij de contactgegevens van een business partner met mij kunnen delen zodat ik een interview kan afnemen. Business partners van de BAM zijn VBDO en SWK, deze organisaties heb ik geïnterviewd.

4.1.9 Onderwijs en Kennisinstituten

De stakeholdersgroep onderwijs en kennisinstituten zijn onder andere universiteiten en hogescholen. Deze stakeholders hebben geen macht op basis van dwingende, utilitaristische of normatieve macht. Tussen het bouwbedrijf en deze stakeholdersgroep is wel legitimiteit, omdat het bouwbedrijf en de stakeholdersgroep elkaar op verschillende manieren kunnen ondersteunen. Waardoor het voor beide partijen een wenselijke relatie is. Het bouwbedrijf zou de stakeholdersgroep financieel kunnen ondersteunen en de stakeholdersgroep kan kennis met het bouwbedrijf delen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voor het eerst aan de accountant inzicht wordt gegeven in de belangrijkste verschillen tussen een assurance- opdracht gericht op het geven van een redelijke mate van zekerheid en

Twelve focus group interviews with main stakeholders (university rectors, employers, academic staff, government officials, students) in Estonia demonstrate that the groups

risicoverslaggeving door Nederlandse pensioenfondsen in 2014, en welke algemene en stakeholder determinanten liggen hieraan ten grondslag?’ Om de hoofdvraag in dit onderzoek

1) Door tijdens de projectdefinitiefase de verschillende belangen van alle partijen goed te bespreken en af te wegen, wordt veelal voorkomen dat tijdens de

Before the assessment of different diagnostic techniques, chapter 2 completes the introductory part of this thesis by describing the wound healing process, the

officials outside the school with a mandate from a national/local authority, by: (1) coordinating visits to all schools and stakeholders in the network; (2) examining the quality

In de opbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog was een langdurige arbeids relatie op basis van een vast contract voor een overgro te meerderheid van werkend N ederland de norm..

The hypothesis of the thesis is that the implementation of a coherent European Energy Policy with strengthened external dimension, which deals with the discrepancies between