Vraag nr. 123 van 13 maart 1997
van de heer JACKY MAES
Vlaamse Leader II-projecten – Stand van zaken Leader II is een Europees steunprogramma voor de ontwikkeling van agrarische streken. Leader II loopt nog tot 1999 en is goed voor een bedrag van 56,5 miljoen Belgische frank. De erkende program-ma's draaien vooral rond ecologisch beheer van het platteland, a f v a l b e h e e r, bescherming van eco-systemen en ecotoerisme. Ook alternatieve en organische landbouwprojecten komen in aanmer-king.
In Vlaanderen komen de doelstellingen-5b-gebie-den (Westhoek en Meetjesland) in aanmerking voor financiële steun van het Leader II-program-m a . Maar ook typische landbouwgeII-program-meenten zoals Alveringem en Vleteren zouden bij erkenning bij-zondere steun kunnen genieten.
Nu blijkt dat van de 101 programma's alleen nog de 2 Vlaamse programma's niet werden goedge-keurd en dat de onderhandelingen tussen het Vlaams Gewest en directoraat-generaal DG V I (Landbouw) totaal geblokkeerd zitten. G r o o t s t e oorzaken van de blokkering zouden de tijdrovende manier van onderhandelen en de onaanvaardbare inhoud van het programma (concentratiebeginsel en bottum-up aanpak worden niet gevolgd) zijn. E r is nog tijd tot 1997 om de programma's alsnog te laten goedkeuren, zonder de Europese financiering mis te lopen. Het schoentje wringt wellicht bij de cofinanciering door het Vlaams Gewest. Het mislo-pen van dit steunprogramma zou de ontwikkeling van een aantal nieuwe projecten in de Westhoek in de kiem smoren. Voor de gemeenten A l v e r i n g e m en Vleteren zou het betekenen dat zij voor de tweede maal op rij elke vorm van communautaire steun aan hun neus zien voorbijgaan.
1. Is het juist dat alleen de twee Vlaamse Leader II-projecten nog wachten op goedkeuring ? 2. Wat zijn de oorzaken voor het uitblijven van
erkenning vanwege de Europese Commissie (EC) voor het Vlaams Leader II-programma ? 3. Wanneer wordt een beslissing verwacht ?
Antwoord
Leader II is een communautair initiatief van de Europese Commissie ter bevordering van de plat-telandsactoren in de plattelandsgebieden 5b. E n k e l op basis van een 5b-statuut kunnen agrarische gebieden worden opgenomen binnen Leader II. I n Vlaanderen hebben het Meetjesland en de We s t-hoek het 5b-statuut.
In tegenstelling tot de 5b-programmatie dient de Leader II-programmatie alsook de uitvoering te vertrekken van de plaatselijke actoren, dit noemt men de bottum-up-methodiek.
Inzake doelstellingen is Leader-II niet beperkt tot ecologische projecten op het platteland, maar dient het accent ruimer gelegd te worden op innovatieve projecten van lokale initiatiefnemers voor de soci-aal-economische ontwikkeling van het platteland. Ook de voorbeeldfunctie, de uitwisseling, n e t w e k-vorming en transitionele samenwerking worden als doelstelling vooropgesteld.
Op basis van deze doelstellingen werd in overleg met de doelgroepen uit de twee regio's een opera-tioneel programma opgemaakt voor de We s t h o e k en het Meetjesland. Dit werd ingediend door de Vlaamse regering vooraleer het 5b-programma voor beide gebieden door de EC werd goedge-keurd, namelijk in april 1995.
De EC is pas in 1996 begonnen met het onderzoe-ken van de Vlaamse voorstellen.
De initiële Vlaamse voorstellen werden pas in een tweede fase door de EC verwerkt, daar de EC de behandeling ervan heeft gecontigenteerd in groe-pen van landen/lidstaten.
Op basis van haar opmerkingen werd een aange-past voorstel voorgelegd in oktober 1996. I n december 1996 werden aanvullende opmerkingen geformuleerd door de EC, die als volgt kunnen worden samengevat.
1. Het gebied dat voor Leader II in aanmerking komt, mag slechts een beperkt aantal inwoners hebben : dit had tot gevolg dat per gemeente enkel de meest agrarische dorpen konden behouden worden. De EC vroeg hierbij een precieze omschrijving en afbakening.
2. De lokale sociaal-economische projecten dien-den meer te vertrekken van de plaatselijke acto-r e n . Dit vacto-roeg een meeacto-r diepgaande omschacto-rij- omschrij-ving op basis van verder overleg in de regio's. 3. De opgebouwde streekontwikkeling in beide
regio's, praktijkonderzoek en begeleiding vanuit de agrarische economie en sociologie geven aan dat de lokale/regionale ontwikkeling van platte-landsgebieden sterk wordt bepaald door de leefbaarheid van de dorpskernen. H i e r d o o r werden ook projecten ter ondersteuning van de aanwezigheid van publieke voorzieningen en samenwerking tussen de verschillende lokale besturen voorgesteld.
Dit werd verwerkt in een aangepast document dat begin maart jongstleden werd verstuurd aan de EC.
Momenteel onderzoekt de EC het aangepast ope-rationeel programma. De ultieme consultatie bin-nen de verschillende directoraten-generaal van de EC is bezig.
