• No results found

Vraag nr. 61 van 4 januari 1999 van de heer JACKY MAES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 61 van 4 januari 1999 van de heer JACKY MAES"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 61 van 4 januari 1999

van de heer JACKY MAES

Symfonieorkest van Vlaanderen – Erkenning De Beoordelingscommissie Muziek heeft geadvi-seerd om het Symfonieorkest van Vlaanderen niet te erkennen.

Deze beslissing heeft desastreuze gevolgen voor dit orkest. Blijkbaar heeft de commissie geoordeeld vanuit een aantal vooroordelen en niet vanuit een werkelijke kennis van de recente werking en de prestaties van het orkest. Dit orkest is namelijk de kinderschoenen ontgroeid en is er na enkele moei-lijke jaren in geslaagd om de kwaliteit te verhogen, zodat het gerust naast andere symfonische orkes-ten in binnen- en buiorkes-tenland kan staan.

Door de niet-erkenning maakt de commissie de uitbouw van een artistiek volwaardig en bestendig symfonieorkest onmogelijk, aangezien hiervoor een aanzienlijk budget vereist is.

Het Symfonieorkest van Vlaanderen neemt een belangrijke plaats in in zijn eigen regio omdat het zorgt voor de broodnodige spreiding van klassieke muziek. Bovendien bespeelt het steeds meer de podia buiten die regio, in binnen- en buitenland. Argumenten zoals het gebrek aan degelijke con-certzalen en het feit dat het soms dezelfde werken uitvoert als andere orkesten, houden dus geen steek. De muziekcultuur van Vlaanderen kan niet gediend zijn met dergelijke onoordeelkundige ad-viezen.

1. Gaat de minister akkoord met de standpunten van het voorlopig advies van de Beoordelings-commissie Muziek ?

2. Waarom wordt bij de Beoordelingscommissie Muziek geen nieuw advies ingewonnen dat ge-baseerd is op actuele feiten en niet op vooringe-nomen opinies ?

Antwoord

In uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 besliste de Vlaamse regering op 26 januari laatstleden over het verlenen van erkenningen en het toekennen van vierjarige financieringsbudget-ten aan die muziekverenigingen die daartoe een ontvankelijke aanvraag hadden ingediend. De ver-leende erkenningen en de toegekende

financie-ringsbudgetten gelden voor de eerste vierjarige er-kennings- en subsidiëringsperiode, die startte op 1 januari laatstleden en eindigt op 31 december 2002. Het Symfonieorkest van Vlaanderen werd niet er-kend. Die negatieve beslissing was gegrond op de negatieve adviezen van de administratie en van de Beoordelingscommissie Muziek.

De Beoordelingscommissie Muziek beoordeelde het artistiek en financieel beleidsplan dat door het Symfonieorkest van Vlaanderen werd ingediend, aan de hand van de artistieke erkenningsvoorwaar-den bepaald in het Muziekdecreet.

In dit artistiek en financieel beleidsplan had het Symfonieorkest van Vlaanderen zijn artistieke en zakelijke beleidsvisie voor de volgende vier jaar (1999-2002) toegelicht en zijn artistieke, organisa-torische en financiële planning voor diezelfde pe-riode uiteengezet.

Volgens dit beleidsplan had het Symfonieorkest van Vlaanderen de ambitie om zowel nationaal als internationaal uit te groeien tot een eersterangs symfonieorkest. Om dit te kunnen realiseren, zou het orkest zijn vaste kern uitbreiden tot 62 musici die met het orkest zouden zijn verbonden door een jaarcontract. Tevens zou het aantal concerten en de geografische spreiding ervan verder worden uitge-bouwd.

Aan de Vlaamse Gemeenschap werd gevraagd om de verdere groei van het orkest te ondersteunen met een jaarlijkse subsidie van ongeveer 50 mil-joen.

De Beoordelingscommissie Muziek stelde terecht vast dat het orkest zich artistiek positioneerde naast de andere symfonische orkesten die in Vlaan-deren het symfonisch repertoire uitvoeren. Dit bleek ook uit de meegedeelde artistieke planning, waarin het grote repertoire voor symfonieorkest ruim aan bod kwam.

(2)

bicultu-rele symfonische orkesten, het Nationaal Orkest van België en het Symfonieorkest van de Munt, die beide structureel door de federale overheid wor-den ondersteund en die beide ook geregeld concer-teren in Brussel en in de rest van Vlaanderen. Ten slotte moet ook worden verwezen naar het Filhar-monisch Jeugdorkest van Vlaanderen, dat jaarlijks een tien à vijftien symfonische concerten in Vlaan-deren uitvoert.

De Beoordelingscommissie Muziek stelde verder vast dat op het ogenblik dat zij haar artistieke ad-viezen formuleerde, de artistieke kwaliteit van het Symfonieorkest van Vlaanderen slechts erg matig was. Dit standpunt was gebaseerd zowel op con-certervaringen uit het verleden, als op zeer recente prospectie.

Meer bepaald hadden enkele daartoe gedelegeerde leden van de Beoordelingscommissie het orkest beluisterd tijdens concerten in de loop van de maanden november en december. Er werd vastge-steld dat het orkest problemen had onder meer met samenspel, klankkleur, intonatie en artistieke visie in het algemeen.

Meer fundamenteel stelde de Beoordelingscom-missie vragen bij de toekomstige positie van dit or-kest binnen het symfonische segment van het mu-zieklandschap in Vlaanderen. Daarbij heeft de commissie rekening gehouden met de beleidsmati-ge keuzes die het Vlaamse muziekbeleid in het – soms zeer recente – verleden heeft gemaakt. Immers, het beleid heeft aan drie symfonische or-kesten reeds een vaste plaats binnen dit Vlaamse muzieklandschap toegewezen, meer bepaald aan de drie nominatief gesubsidieerde symfonische or-kesten : het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, het Vlaams Radio-orkest en het Sym-fonisch Orkest van de Vlaamse Opera.

Ik verwijs terzake onder meer naar de bespreking eind 1997 van het ontwerp van decreet tot machti-ging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de VZW "Vlaams Omroep-orkest en Kamerkoor".

Hierbij mag ook niet uit het oog worden verloren dat het Vlaams Radio-orkest, dat de opdracht heeft gekregen om het Vlaamse symfonische repertoire en het twintigste eeuwse symfonische repertoire te ontsluiten en te promoten, zich op dit ogenblik nog in een overgangsfase bevindt.

Op grond van alle voormelde elementen stelde de Beoordelingscommissie Muziek dan ook de vol-gende fundamentele vragen : is er in het Vlaamse muzieklandschap nog plaats voor een vierde

vol-waardig symfonisch orkest naast de drie bestaande volwaardige (en structureel ondersteunde) symfo-nische orkesten en/of is er in het Vlaamse muziek-landschap een zinvolle plaats voor een structureel (en met een belangrijk bedrag) gesubsidieerd "tweederangs" symfonisch orkest ?

De commissie was van mening dat beide vragen negatief moesten worden beantwoord en adviseer-de dan ook om het Symfonieorkest van Vlaanadviseer-de- Vlaande-ren niet te erkennen.

Dit advies hield dus rekening met de erkennings-voorwaarden "originaliteit van de geplande pro-grammatie/artistieke lijn", onder meer ten aanzien van andere symfonische orkesten, en "het streven naar een zinvolle spreiding en/of publiekswerving". In ondergeschikte orde had de Beoordelingscom-missie ook een bedenking geformuleerd met be-trekking tot de geschiktheid van enkele zalen waarin het Symfonieorkest van Vlaanderen concer-teerde. Meer bepaald was de commissie van oor-deel dat die zalen onvoldoende geschikt waren (qua akoestiek en/of podiumruimte) voor het uit-voeren van symfonische concerten.

In het Muziekdecreet werd dit criterium ook uit-drukkelijk opgenomen. In artikel 4, § 4 wordt na-melijk verwezen naar "de keuze van de lokaliteit waar de activiteiten plaatshebben, met bijzondere aandacht voor de geschiktheid en de capaciteit ervan".

De administratie had het organisatorisch en zake-lijk beleid van het orkest positief beoordeeld, maar heeft zich in haar definitief advies met betrekking tot het al dan niet erkennen van het Symfonieor-kest van Vlaanderen aangesloten bij het – in dit beleidsdomein logischerwijze prioritaire – artistie-ke advies van de Beoordelingscommissie.

Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de integriteit, de onafhankelijkheid, de bekwaamheid of de oordeelkunde van de leden van de Beoorde-lingscommissie. De verstrekte adviezen waren tel-kenmale voldoende en overtuigend gemotiveerd en er werd nauwgezet rekening gehouden met de bepalingen van het Muziekdecreet.

(3)

De Vlaamse regering heeft dit standpunt ook on-derschreven.

Ik vestig de aandacht op het feit dat alle adviezen van de Beoordelingscommissie Muziek bij consen-sus werden geformuleerd. Het advies is dan ook een resultante van de kennis, de ervaring en de me-ningen van alle leden van de commissie. Dit leidde tot genuanceerde en feitelijk goed onderbouwde adviezen na grondige kennisname van de ingedien-de bezwaarschriften. De subjectieve ervaring van één lid was dus nooit doorslaggevend.

Overgangsmaatregel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1991 tot bepaling van het minimumbedrag, de wijze van innen en de eventuele gehele of ge- deeltelijke vrijstellingen van

Met deze tweede schorsing die nu een feit is, w o r d t het besluit van 26 november 1996 van de V l a a m s e regering om geen productiepremie toe te kennen aan de CVBA Transatlantic

Uitbaters van een openluchtrecreatief terrein met permanente bewoning kunnen via de wijziging van het kampeerdecreet van 13 april 1999 nu toch een vergunning verkrijgen, op

"Enkel wanneer een terrein werd gerealiseerd met een verkavelings- of weekendverblijfparkvergun- ning overeenkomstig de wet op de stedenbouw en wanneer de percelen aan

Een aantal gezinnen met een gezinslid gerechtigd op een inkomensvervangende tegemoetkoming ( b v. meerderjarige zoon) hebben daarom verleden jaar de wateraansluiting bij de

Er is dus nog geen beslissing of de vergoedin- gen voor 1997, 1998 en in het kader van MAP 2 kunnen worden uitbetaald en of de vergoedingen voor 1996 volgens de Commissie

Vanuit de invalshoek veiligheid, maar ook vanuit toeristisch oogpunt is het belangrijk dat op korte termijn de nodige verbeteringswerken worden uit- gevoerd langs de gewestweg N372

Men kan toch ook niet voorbijgaan aan het grote toeristisch be- lang van het Oosterstaketsel, want het is unieke plaats voor wandelaars en ook een waar visparadijs voor