• No results found

Vraag nr. 106 van 19 maart 1997 van de heer JACKY MAES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 106 van 19 maart 1997 van de heer JACKY MAES"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 106 van 19 maart 1997

van de heer JACKY MAES

Permanente campingbewoners – Studie Mens en Ruimte – Oplossingen

Zie :

M i n i s t e r-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, E u r o p e s e Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie Vraag nr. 127

van 19 maart 1997 van de heer Jacky Maes Blz. 1346

Antwoord

1. De studieopdracht van Mens en Ruimte is drie-ledig.

Ten eerste dient de studie een totaal kwalitatief overzicht te verschaffen van het wonen op cam-p i n g s. Dit overzicht moet een cam-precieze raming geven van het aantal terreinen (en hun statuut) waar momenteel permanent wordt gewoond en van bestaande terreinen waar het probleem potentieel rijst. Verder dient het een raming te geven van het aantal gezinnen (naar gezins-grootte) dat op deze campings permanent ver-blijft en het aandeel hiervan dat voor onder-steuning bij het zoeken naar een volwaardige huisvesting in aanmerking komt.

Ten tweede moet door middel van enquêtes het bewonersprofiel in detail worden getekend. Deze gegevens moeten onder meer als basis kunnen dienen voor een registratie van de bewoning op die terreinen waar een afspraken-nota tussen de belanghebbenden en de betrok-ken besturen wordt onderschreven, met het oog op het opstarten van lokale woonbemiddeling en het opmaken van lokale herhuisvestingsplan-nen.

Ten derde moeten de verzamelde gegevens toe-laten toekomstige ontwikkelingen te voorspel-len en scenario's voor probleemaanpak uit te w e r k e n . Uitgaande van de bestaande regelge-ving en het bestaande woningaanbod dienen concrete en haalbare beleidsvoorstellen te wor-den geformuleerd.

2. De opdracht voor een onderzoek naar het per-manent wonen op campings in Vlaanderen past in het voornemen om op korte termijn

daad-werkelijk probleemoplossend in te grijpen. Hiervoor dient men te beschikken over een juist inzicht in de omvang en de aard van de proble-matiek van het permanente wonen op campings. Slechts door voldoende rekening te houden met de redenen voor de toename van deze woon-vorm en met de woonwensen van de huidige b e w o n e r s, voor wie naar geschikte huisvesting moet worden gezocht, kan dit grijs-zwartcircuit in de huisvestingssector efficiënt en effectief worden aangepakt. Door het aanbieden van een algemeen kader wil ik met deze studie ook een ondersteuning bieden aan de provinciale en lokale besturen bij hun probleemaanpak. 3. Aangezien men enerzijds via de studie van

Mens en Ruimte wil komen tot een gedetail-leerder inzicht in de omvang en de problema-tiek van de permanente bewoning op campings en als onderdeel van de studieopdracht concre-te en haalbare beleidsvoorsconcre-tellen dienen concre-te wor-den geformuleerd, en anderzijds deze studie eind juni zal worden afgerond, is het raadzaam de resultaten van deze studie af te wachten. Wel ontwikkelen er zich diverse denkpistes en werd over sommige maatregelen reeds een akkoord bereikt op de Interministeriële Confe-rentie voor Maatschappelijke Integratie (IMC). Het voorstel "permanent verblijf op campings" is goedgekeurd op de IMC van 30 november 1995 en omvat verschillende maatregelen, zoals een specifieke maatregel ter ondersteuning van de OCMW's die de bestaansminimumgerechtig -de campingbewoners op hun grondgebied heb-b e n , een installatie- of herhuisvestingspremie voor campingbewoners die de camping defini-tief verlaten, begeleiding en woonbemiddeling en de installatie van een tijdelijke overleggroep op het niveau van gemeenschappen en gewes-ten.

Van deze maatregelen werd de eerste maatregel uitgewerkt op federaal niveau, de tweede maat-regel trad op het niveau van het Vlaams Gewest reeds in werking en wat maatregel drie betreft, wordt voor een pilootproject in Oost-Vlaande-ren de toekenning van een subsidie overwogen. In 1996 is in de schoot van de Vlaamse Intersec-toriële Commissie Armoede (VICA) een ad hoc-werkgroep Campingbewoning in het leven geroepen. Deze werkgroep fungeert als overleg-groep tussen de partners die in de verschillende Vlaamse provincies de problematiek van het campingwonen opvolgen. Naast

(2)

ervaringsuitwis-seling wordt aandacht besteed aan het opmaken van een stand van zaken.

Bij de evaluatie en de toewijzing van subsidies aan concrete projecten in de sociale huisvesting wordt wel reeds rekening gehouden met de aan-wezigheid van permanent campingwonen in een gemeente.

Daarnaast werd de prioriteitsregeling bij de toe-wijzing van een sociale woning gewijzigd, waar-door de bewoners van kampeerwagens onder bepaalde voorwaarden (onder meer minstens zes maanden hoofdverblijfplaats) kunnen genie-ten van voorrang in de toewijzing van een socia-le woning en werd ervoor gezorgd dat zij in aan-merking kunnen komen voor een huursubsidie en een installatiepremie van het Vlaams Ge-west.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In een eerste fase is het de bedoeling om voor de consensusgebieden tussen de gewenste agrarische structuur en de gewenste natuur- en bosstructuur de procedure op te starten..

In het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening behandelt artikel 7 de oprichting, de organisatie en werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruim- telijke Ordening (Vlacoro)..

Bij het zoeken naar een nieuwe locatie wordt rekening gehouden met de mogelijkheid het labo Gent en eventueel op termijn het labo Oostende daar onder te brengen?. Aan

Het decreet van 3 maart 1993 houdende statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven bevat echter geen machtiging in hoofde van Toerisme Vlaanderen om bij

Hoeveel sociale huisvestingsmaatschappijen zijn er die tot op heden nog geen enkele aanvraag hebben gekregen en/of een sociale woning heb- ben toegewezen op basis van

Ecologisch impulsgebied IJzervallei – Toekomst In het antwoord van de minister op mijn mondelin- ge vraag over hetzelfde onderwerp (Handelingen nr. 86 – red.) heeft hij gesteld

Na overleg met alle partijen (administratie Water- wegen en Zeewezen, administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting,

Op 7 oktober 1998 heeft de minister in zijn ant- woord op mijn vraag om uitleg in de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud gesteld dat er wel degelijk werk wordt gemaakt van