• No results found

Hoeveel verdient een CEO nou eigenlijk?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoeveel verdient een CEO nou eigenlijk?"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoeveel verdient een CEO nou

eigenlijk?

Een studie naar de leesbaarheid van remuneratieverslagen bij Nederlandse beursgenoteerde bedrijven

Laurens Willemsen Groningen 2009

(2)

Hoeveel verdient een CEO nou

eigenlijk?

Een studie naar de leesbaarheid van remuneratieverslagen bij Nederlandse beursgenoteerde bedrijven

Master thesis Accountancy Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Eerste begeleider: Dhr. Dr. R.B.H. Hooghiemstra RA Tweede begeleider: Dhr. Prof. Dr. J.A. van Manen RA

Begeleider PricewaterhouseCoopers: Dhr. Drs. Ing. R.J. Renken RA Laurens Willemsen W A Scholtenstraat 26a 9712 KW Groningen s1541986@student.rug.nl Studentnummer 1541986 December 2009

(3)

Voorwoord

Deze scriptie heb ik geschreven in het kader van mijn afstuderen voor de Master Accountancy & Controlling, afstudeerrichting Accountancy, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De laatste jaren is er veel aandacht voor de beloningen van bestuurders. Denk hierbij aan de beloningen van Anders Moberg en Rijkman Groenink of aan de bestuurders van semipublieke bedrijven die ver boven de Balkenende-norm verdienen. De beloningen van bestuurders worden weergegeven in het remuneratieverslag. Het remuneratieverslag is een onderdeel van het jaarverslag. Een algemene conclusie van onderzoeken naar de leesbaarheid van jaarverslagen is dat jaarverslagen erg moeilijk te lezen zijn en als technische literatuur kunnen worden geclassificeerd. In mijn scriptie kijk ik specifiek naar de remuneratieverslagen. Namelijk ik ga de leesbaarheid van de remuneratieverslagen bij beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen onderzoeken. Tevens heb ik onderzocht welke ondernemingsfactoren invloed hebben op de leesbaarheid van remuneratieverslagen.

Bij deze wil ik graag dhr. Dr. Reggy Hooghiemstra van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) bedanken voor zijn goede begeleiding en adviezen. Verder wil ik dhr. Prof. Dr. Jaap van Manen van de RUG bedanken voor het optreden als tweede begeleider.

Ik heb mijn scriptie geschreven bij PricewaterhouseCoopers te Groningen. Hierbij wil ik graag mijn begeleider van PricewaterhouseCoopers dhr. Drs. Ing. Reint-Jan Renken RA bedanken voor zijn commentaar en advies.

Tot slot ben ik dank verschuldigd aan mijn vriendin, familie en vrienden voor de diverse vormen van ondersteuning die zij mij de afgelopen maanden hebben geboden.

Laurens Willemsen December 2009

(4)

Samenvatting

Dagelijks is er in het nieuws iets over bestuurbeloningen te vinden. Er is veelal kritiek over de bestuursbeloningen omdat in tijden van de economische crisis bestuurders hun zakken vullen met riante beloningen. De beloningen van bestuurders worden weergegeven in het remuneratieverslag. Het doel van dit onderzoek is: een duidelijk beeld krijgen over de leesbaarheid van remuneratieverslagen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Het remuneratieverslag is een onderdeel van het jaarverslag. Uit de literatuur is bekend dat jaarverslagen moeilijk te lezen zijn. Interessant is om te kijken welk leesbaarheidniveau de remuneratieverslagen in Nederland halen. Dit onderzoek gaat zes ondernemingsfactoren bekijken die mogelijk invloed hebben op de leesbaarheid van remuneratieverslagen. De zes factoren zijn: grootte van de onderneming, de prestaties van de onderneming, beloning van de CEO, stijging van de beloning van de CEO, de aanwezigheid van een remuneratiecommissie en het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie in 2008.

De resultaten van het onderzoek liggen in lijn met reeds gepubliceerde wetenschappelijke artikelen. Zo is de leesbaarheid van de remuneratieverslagen in Nederland van een bedroevend niveau. Alle remuneratieverslagen uit dit onderzoek zijn redelijk moeilijk tot zeer moeilijk te lezen. De beloning van de CEO heeft een positief significante relatie met de leesbaarheid van de remuneratieverslagen. De grootte van de onderneming, de aanwezigheid en het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie hebben een positieve relatie met de leesbaarheid echter zijn de relaties niet significant. De prestaties van de onderneming en de stijging van de beloning van de CEO hebben een negatieve relatie met de leesbaarheid. Ook deze relaties zijn niet significant.

De bevindingen van dit onderzoek zijn om te zetten in enkele conclusies. Een belangrijke conclusie is dat leesbaarheid van de remuneratieverslagen slecht is. Één van de taken van de remuneratiecommissie is een begrijpelijk en inzichtelijk remuneratieverslag opstellen. Hierin falen de commissies. Misschien moet Nederland, net zoals de Verenigde Staten, een wet op stellen die de leesbaarheid van remuneratieverslagen zal gaan verbeteren.

(5)

Inhoudsopgave Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 1. Inleiding ... 6 1.1 Introductie ... 6 1.2 Aanleiding... 6 1.3 Probleemstelling ... 9 1.4 Relevantie ... 10

1.5 Structuur en opzet van het onderzoek... 12

2. Literatuur ... 14

2.1 Introductie ... 14

2.2 Agency theorie en beloningen van CEO’s... 14

2.3 Impression management ... 15

2.4 Regels en wetgeving ... 19

2.5 Leesbaarheid van teksten ... 21

2.5.1 Leesbaarheid... 21

2.5.2 Formules van leesbaarheid... 23

2.5.3 Aanpassing aan het Nederlands... 26

2.6 Ondernemingsfactoren... 27 3. Onderzoeksmethodologie ... 32 3.1 Introductie ... 32 3.2 Steekproef en data... 32 3.3 Leesbaarheid ... 33 3.4 Ondernemingsfactoren... 34 3.5 Toetsen... 38 4. Onderzoeksresultaten ... 39 4.1 Introductie ... 39 4.2 Beschrijvende statistiek ... 39 4.3 Toetsing hypothesen ... 41 4.4 Discussie resultaten... 45 5. Conclusie... 48 5.1 Introductie ... 48 5.2 Conclusie... 48 5.3 Tekortkomingen onderzoek ... 50

5.4 Mogelijkheden voor vervolgonderzoek ... 52

Literatuurlijst... 53

Bijlage 1: Overzicht van zeven impression management technieken... 61

(6)

1. Inleiding 1.1 Introductie

Dit eerste hoofdstuk geeft aan welk probleem ten grondslag ligt aan mijn onderzoek. Het onderzoek is gericht op de leesbaarheid van remuneratieverslagen bij Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Eerst beschrijf ik de aanleiding tot het onderzoek. Vervolgens geef ik de doelstelling van het onderzoek. Daarnaast beschrijf ik de hoofdvraag en de deelvragen. Met de relevantie, structuur en opzet van het onderzoek beëindig ik het eerste hoofdstuk.

1.2 Aanleiding

“Een unieke stap in de wereld”, minister Wouter Bos van financiën prijst de afspraken die Nederlandse bankiers 9 september 2009 hebben gemaakt1. De Nederlandse banken gaan de bonussen van hun bestuurders beperken. De Code Banken volgt op adviezen van de Commissie Maas eerder dit jaar om het vertrouwen in het Nederlandse bankwezen te herstellen. Banken zullen in hun jaarverslagen moeten uitleggen in hoeverre zij de afspraken naleven1. Het onderwerp beloningen van bestuurders is laatste tijd actueel en

veel in het nieuws. Eigenlijk is dat niet vreemd want beloningen van bestuurders mogen altijd al op veel aandacht rekenen van de media.

Jan Bennink, Anders Moberg en Rijkman Groenink zijn bekende/beruchte namen uit het recente verleden als het gaat om beloningen van CEO’s. Jan Bennink, de baas van babyvoedingsbedrijf Numico is veruit de best betaalde CEO in de geschiedenis van het Nederlandse bedrijfsleven (Van Uffelen, 2008). Het lucratieve beloningspakket van Jan Bennink bedraagt in 2007, 85 miljoen euro. In dezelfde tijd ontvangt de CEO van ABN Amro Rijkman Groenink na de verkoop van ABN Amro ook vele miljoenen. De

1

www.volkskrant.nl/economie/article1287129.ece/Bos_bankierscode_is_unieke_stap_in_de_wereld (geraadpleegd op 8 oktober 2009).

(7)

maatschappij vraagt zich af of de hebzucht van de bestuurders valt te stuiten (Van Uffelen, 2008).

Veel mensen moeten aan Anders Moberg denken als men het heeft over hoge beloningen van bestuurders. Nadat duidelijk was geworden dat Moberg bij het, in nood verkerende, supermarktbedrijf een gegarandeerde bonus en alvast een gouden handdruk had bedongen, kwamen de Nederlandse pensioenfondsen ABP en PGGM in verzet. Duizenden klanten meden de winkels van Albert Heijn. Albert Heijn meldde zelf in de week van de protestacties dat de omzet in de winkels vijf procent lager uitviel. In een poging zich nog acceptabel te maken, gaf Moberg een bonus van 1.5 miljoen euro weer terug (Van Uffelen, 2008).

Recentelijk zijn er nog een aantal voorvallen geweest over bestuursbeloningen. Er is commotie ontstaan omdat bestuurders van semipublieke bedrijven veel meer verdienen dan de Balkenende-norm. In 2007 is bekend geworden dat 95% van de directeuren van woningcorporaties flink boven de Balkenende-norm zitten. In 2006 waren er bestuurders van ziekenhuizen, universiteiten, energiebedrijven die vorstelijk meer verdienden dan onze premier Balkenende. In 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke Sectoren middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) tot stand gekomen. Volgens de WOPT moeten bestuurders in de semipublieke sector hun inkomen, inclusief pensioenbijdrage, bonussen en ontslagvergoedingen openbaar maken.

Banken en andere financiële instellingen zijn door verschillende overheden in 2009 gered met behulp van een kapitaalinjectie tijdens de financiële crisis. Veel commotie ontstond toen enkele bedrijven die van de afgrond waren gered, rustig met het belastinggeld gingen “feesten”. De torenhoge bonussen en salarissen zijn moeilijk goed te praten als een bedrijf een kapitaalinjectie heeft ontvangen van de overheid. Zelfs de president van Verenigde Staten, Barack Obama uitte zijn woede over de uitbetaling van hoge bonussen aan bankiers op Wall Street. Hij noemde deze hoge beloningen voor bankiers die door de overheid zijn gered, onverantwoordelijk.

(8)

Maar hoe komen mensen in het algemeen, en aandeelhouders in het bijzonder, achter de beloningen die CEO’s ontvangen? De beloningen van CEO’s staan genoteerd in remuneratieverslagen. Het remuneratieverslag wordt ook wel een beloningparagraaf genoemd en is een onderdeel van een jaarverslag. Het remuneratieverslag wordt opgesteld door de remuneratiecommissie. Deze commissie bestaat uit commissarissen. Omdat er veel aandacht is voor de beloningen van CEO’s is het van groot belang dat de remuneratieverslagen goed leesbaar zijn voor de normale mens en de aandeelhouders. Even belangrijk en misschien wel belangrijker is dat de aandeelhouders in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) mogen stemmen over het remuneratiebeleid van de onderneming (corporate governance code 2008, bepaling II.2.14). Om over het remuneratiebeleid te stemmen is het handig dat je het rapport kunt lezen. Als de aandeelhouders niet in staat zijn om het rapport goed te kunnen lezen, kunnen ze hierdoor geen goed oordeel vormen over het remuneratiebeleid. Hierdoor kunnen de aandeelhouders geen weloverwogen keuze maken of ze voor of tegen het remuneratiebeleid zijn.

Vaak zijn de documenten waaruit de aandeelhouders hun informatie moeten halen over de onderneming moeilijk te lezen. Zoals hierboven is vermeld is dat niet handig wanneer je een oordeel wil vormen over een onderwerp. De belangrijkste bron van een aandeelhouder is het jaarverslag. Hierdoor is het van belang dat het jaarverslag goed te lezen is, echter Jones en Shoemaker (1994) concluderen dat dit niet het geval is. Jones en Shoemaker (1994) hebben 32 onderzoeken bekeken die de leesbaarheid van jaarverslagen onderzochten. De algemene conclusie van deze onderzoeken is dat jaarverslagen erg moeilijk te lezen zijn en als technische literatuur kunnen worden geclassificeerd. Het risico van deze moeilijkheid is dat een groot deel van aandeelhouders de jaarverslagen niet begrijpt.

Dit wetende wil ik met dit onderzoek het volgende probleem in kaart brengen. Waardoor mijn doelstelling is:

(9)

‘Een duidelijk beeld krijgen over de leesbaarheid van remuneratieverslagen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.’

Het is belangrijk dat de lezer van een remuneratieverslag een duidelijk en waarheidsgetrouw beeld krijgt van de beloningen van de CEO. Door verschillende technieken kan dit beeld beïnvloed of zelfs ontnomen worden. Bijvoorbeeld moeilijk taalgebruik en veel vaktechnische woorden die de lezer te zien krijgt. Hierdoor kan het gebeuren dat een lezer geen goed beeld krijgen over de beloningen. Een ander voorbeeld om de lezer te beïnvloeden is impression management. Impression management vervormt de interpretatie van de lezer. Het gebeurt wanneer het management informatie selecteert en deze informatie op een dergelijke manier presenteert om de waarnemingen van de lezers te vervormen over de prestaties van de onderneming (Gibbins et al., 1990; Neu, 1991; Graves et al., 1996; Mather et al., 2000). Bedrijven kunnen eigen financiële prestaties vergelijken met de concurrenten en hierdoor zelf in een gunstig daglicht komen te staan. Of ze kunnen een bepaalde keuze voor financiële prestaties nemen zodat het er gunstig uitziet voor het management. Er zijn nog meer impression management strategieën en deze worden uitvoerig in paragraaf 2.3 besproken.

Concluderend is het van belang om een duidelijk beeld te krijgen over de leesbaarheid van remuneratieverslagen van Nederlandse ondernemingen. Om een duidelijk beeld te krijgen is het van belang om de volgende vragen aan bod te laten komen: Wat is leesbaarheid precies, en hoe meet je leesbaarheid? Wat is het verband van impression management en leesbaarheid? Wat is de algemene kwaliteit van leesbaarheid van remuneratieverslagen in Nederland? Welke ondernemingsfactoren beïnvloeden de leesbaarheid van remuneratieverslagen van Nederlandse ondernemingen?

1.3 Probleemstelling

Mijn onderzoek zal zich richten op leesbaarheid van remuneratieverslagen van Nederlandse ondernemingen. De probleemstelling van dit onderzoek is opgebouwd uit de

(10)

doestelling en de centrale vraagstelling. Om de centrale vraagstelling te beantwoorden zijn vier deelvragen opgesteld.

Doelstelling

‘Het doel van dit onderzoek is een duidelijk beeld krijgen over de leesbaarheid van remuneratieverslagen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.’

Centrale Vraagstelling

De centrale vraagstelling voor het onderzoek luidt als volgt:

‘In welke mate beïnvloeden verschillende ondernemingsfactoren de leesbaarheid van de remuneratieverslagen bij beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen?’

Om deze centrale vraag te beantwoorden zijn er vier deelvragen geformuleerd. Deze deelvragen geven richting aan dit onderzoek en beantwoorden samen de centrale hoofdvraag.

 Wat is impression management en wat is de relatie tussen impression management en leesbaarheid van teksten?

 Wat is leesbaarheid van teksten en hoe bepaal je de leesbaarheid van teksten?  Welke mate van leesbaarheid hebben de remuneratieverslagen in Nederland?  Hangt de leesbaarheid van remuneratieverslagen van verschillende

ondernemingsfactoren af?

1.4 Relevantie

Communicatie tussen het management en verschillende stakeholders is continue aanwezig en heeft verschillende vormen. Een formeel en verplicht communicatiemiddel is het jaarverslag. Een onderdeel van het jaarverslag betreft het remuneratieverslag. Het remuneratieverslag bevat informatie over het remuneratiepakket van het Raad van Bestuur. Het remuneratieverslag legt uit hoe de beloningen van de bestuurders tot stand

(11)

zijn gekomen. De beloningen bestaan vaak uit meerdere componenten: vast basisjaarsalaris, prestatieafhankelijke korte termijnbonus, variabele beloningen op lange termijn en pensioenvoorzieningen zijn de meest bekende componenten (PricewaterhouseCoopers, 2006).

Een belangrijk onderdeel van communicatie is dat het bericht dat wordt ontvangen door de lezers op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd als de verzender van het bericht het bedoeld heeft. Vaak worden financiële verslagen als moeilijk leesbaar betiteld en komt het voor dat lezers van het bericht niet de juiste informatie uit het verslag kunnen halen (Courtis, 1995). Dit heeft tot gevolg dat er problemen ontstaan voor aandeelhouders van de onderneming, immers aandeelhouders zijn afhankelijk van de informatie die wordt verschaft door de onderneming.

Het eerste onderzoek dat de leesbaarheid van jaarverslagen test is in 1952 gepubliceerd. Veel onderzoekers hebben de leesbaarheid van verschillende onderdelen van jaarverslagen onderzocht (Adelberg, 1979; Parker, 1981; Subramanian et. al, 1993). De brief van de bestuurvoorzitter en voetnoten van jaarverslagen zijn voorbeelden van onderzochte onderdelen van het jaarverslag (Courtis, 1986 en Lewis et al., 1986). Onderzoek naar de leesbaarheid specifiek naar remuneratieverslagen ontbreekt voor als nog. Hierdoor is er nog geen onderzoek bekend die de leesbaarheid van remuneratieverslagen in Nederland heeft getest. Überhaupt is er geen onderzoek bekend die de leesbaarheid van jaarverslagen in Nederland test. Er zijn wel onderzoeken bekend van leesbaarheid van jaarverslagen in andere landen zoals Australië (Lewis et al., 1986; Parker, 1982; Pound, 1981), Bangladesh ( Hossain en Siddiquee, 2009) Canada (Courtis, 1986), Nieuw Zeeland (Healy, 1977), Verenigd Koninkrijk (Jones, 1988; Smith en Taffler, 1992a, 1992b; Still, 1972) en de Verenigde Staten (Pashalian en Crissy, 1952; Schroeder en Gibson, 1990; Smith en Smith, 1971; Soper en Dolphin, 1964). Daaruit blijkt dat passages uit jaarverslagen moeilijk of zeer moeilijk zijn en dat 90% van de volwassenen en 40% van de aandeelhouders het niet begrijpen. In andere woorden, de mensen die de jaarverslagen samenstellen schrijven boven het opleidingsniveau van hun lezers.

(12)

In de Verenigde Staten heeft de SEC sinds 11 augustus 2006 de “Compensation Discussion and Analysis” (CD&A) wet aangenomen. In deze wet staan de richtlijnen voor de openbaarmaking van bestuurbeloningen. Deze richtlijnen moeten worden nageleefd. De conclusie van CD&A is dat de mensen die het remuneratieverslag opstellen zich het volgende moeten afvragen. Dat men moet een stap terug nemen en zichzelf verplaatsen in het “verstandige leek” principe van de aandeelhouder en zichzelf afvragen, in gemakkelijk Engels, waarom je een bepaalde handeling op deze manier hebt gedaan (SEC, 2006).

In mijn onderzoek wordt er bekeken of de leesbaarheid van remuneratieverslagen een verband heeft met verschillende ondernemingsfactoren. De factoren die worden onderzocht zijn: de grootte van de onderneming, de prestatie van de onderneming, de beloning van de CEO, de stijging van de beloning van de CEO, de aanwezigheid van een remuneratiecommissie en het aantal vergaderingen in één boekjaar van de remuneratiecommissie. Dit onderzoek gaat een bijdrage leveren aan de bestaande literatuur. Er is namelijk nog geen onderzoek bekend naar de leesbaarheid van remuneratieverslagen in Nederland. Met deze kennis krijgen we beter inzicht hoe bruikbaar en leesbaar de remuneratieverslagen zijn van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Dit is relevant voor aandeelhouders omdat ze grotendeels afhankelijk zijn van de informatie (remuneratierapport) die door de onderneming wordt verschaft. Dit onderzoek is relevant voor beleidsmakers want aan hand van de resultaten van dit onderzoek kunnen ze gaan beoordelen of Nederland toe is aan een wet met richtlijnen voor de openbaarmaking van bestuurbeloningen zoals in Verenigde Staten.

1.5 Structuur en opzet van het onderzoek

Om te komen tot de beantwoording van de centrale vraagstelling uit paragraaf 1.3 zal ik eerst in hoofdstuk twee de literatuur bespreken. Eerst worden de agency theorie en impression management uitgelicht. Daarna gaan we dieper in op de term leesbaarheid met al haar facetten. Daarna worden de ondernemingsfactoren besproken en aan het einde van hoofdstuk twee worden de hypotheses geformuleerd. In hoofdstuk twee zullen de

(13)

eerste twee deelvragen worden beantwoord. Hoofdstuk drie gaat vervolgens in op de onderzoeksmethodologie. Hier wordt eerst de steekproef en data besproken. Daarna wordt uitgelegd welke ondernemingsfactoren er worden gebruikt. Uiteindelijk worden de toetsen besproken die worden gebruikt. Hoofdstuk vier maakt de onderzoeksresultaten bekend en hierdoor worden de laatste twee deelvragen beantwoord. Hoofdstuk vijf sluit het onderzoek af met de conclusie samen met de beperkingen van mijn onderzoek en mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Tot slot staan aan het eind van het onderzoek de literatuurlijst en de bijlagen.

(14)

2. Literatuur 2.1 Introductie

Het tweede hoofdstuk gaat over de bestaande literatuur van verschillende onderwerpen. Eerst komt de agency theorie aan bod en het verband tussen de agency theorie en de beloningen van de CEO. In paragraaf 2.3 gaat het over impression management. Deze paragraaf eindigt met het verband tussen impression management en leesbaarheid, hiermee wordt deelvraag één beantwoord. Daarna komen in paragraaf 2.4 de regels en wetgeving aan bod. Vervolgens komen we aan bij leesbaarheid van teksten. Deze paragraaf is onderverdeeld in drie subparagrafen: leesbaarheid, formules van leesbaarheid en aanpassing aan het Nederlands. Met paragraaf 2.5 wordt deelvraag twee beantwoord. Daarnaast beschrijf ik de ondernemingsfactoren die later in het onderzoek gebruikt zullen worden. In deze laatste paragraaf formuleer ik de hypotheses die in dit onderzoek zullen worden getest.

2.2 Agency theorie en beloningen van CEO’s

De agency theorie komt voort uit de scheiding tussen eigenaren en de managers. De agency theorie is bedacht door Jensen, Meckling (1976). In deze theorie worden de eigenaren ook wel principalen genoemd en de managers de agents. De agency theorie probeert twee problemen op te lossen. Het eerste probleem komt boven drijven wanneer de doelen en wensen van de eigenaren en de managers met elkaar conflicteren. Het tweede probleem komt voor uit dat het moeilijk en duur is voor een eigenaar om te weten te komen wat een manager precies aan het doen is (Eisenhardt, 1989). Bij het tweede probleem is er sprake van informatie asymmetrie omdat de managers over meer informatie beschikken dan de eigenaren. Hierdoor kunnen de eigenaren de managers niet goed controleren of hun belangen optimaal worden behartigd.

Één van de oplossingen voor de problemen van de agency theorie is het belonen van de managers. Hierbij wordt de hoogte van de beloning van de manager gekoppeld aan de

(15)

wensen en doelen van de eigenaren. De manager wordt naar verhouding van zijn prestaties betaald. Hierdoor krijgen de eigenaren de garantie dat de managers geen acties gaan ondernemen die de eigenaren kunnen beschadigen of de eigenaar ontvangt compensatie als de manager hem toch beschadigt (Jensen, Meckling, 1976). Hierdoor is het voor de manager van belang dat zijn prestaties zo positief mogelijk worden weerspiegeld in de financiële jaarstukken. Hierbij is het mogelijk dat het probleem van zelfverrijking kan ontstaan. De manager wil zijn prestaties zo positief mogelijk weerspiegelen in het jaarverslag waardoor hij een hogere beloning ontvangt. In principe kan de manager de prestaties beïnvloeden en hierdoor indirect zijn eigen beloning. Om dit probleem te verminderen is het van belang om een remuneratiecommissie in te stellen. In het onderzoek van Narasimhan en Jaiswall (2007) is er gekeken naar de relatie tussen de invloeden van de instelling van een remuneratiecommissie en agency problemen. Zij concluderen dat de remuneratiecommissie een grote rol speelt in het verminderen van de agency problemen in de onderneming.

In het remuneratieverslag dat een onderdeel uitmaakt van een jaarstuk worden de beloningen van bestuurders besproken. De raad van commissarissen stelt de bezoldiging van de individuele bestuurders vast, op voorstel van de remuneratiecommissie, binnen het door de algemene vergadering vastgestelde bezoldigingsbeleid. Het verslag van de raad van commissarissen bevat de hoofdlijnen van het remuneratierapport betreffende het bezoldigingsbeleid van de vennootschap. (Corporate governance code, 2008. Bepaling: Vaststelling en openbaarmaking van de bezoldiging principe).

2.3 Impression management

Bij het probleem van de asymmetrie informatie in de agency theorie kunnen er met behulp van jaarverslagen twee dingen gebeuren. Het eerste geval is dat de asymmetrische informatie wordt verminderd of zelfs wordt verwijderd tussen de managers en de eigenaren. In het tweede geval wat kan gebeuren is dat de bij managers een

(16)

opportunistisch gedrag krijgen waarbij zij het informatievoordeel ten opzichte van de eigenaren gaan misbruiken met behulp van financiële verslagen(impression management). Bij impression management probeert het management de interpretatie van jaarverslagen te beïnvloeden. Dit gebeurt wanneer het management informatie selecteert en deze informatie op een dergelijke manier presenteert om de waarnemingen over de prestaties van de onderneming van de lezers te vervormen (Gibbins et al., 1990; Neu, 1991; Graves et al., 1996; Mather et al., 2000). Impression management is volgens Neu (1991) een soort literatuur dat zich bezig houdt met de pogingen van managers om de interpretatie van financiële rapporten te beïnvloeden. Een belangrijk hulpmiddel van het communiceren van financiële informatie zijn grafieken. Hierbij is er vooral gekeken naar de keuze van grafieken die zijn toegevoegd in de jaarverslagen en de misleiding van deze grafieken (Steinbart, 1989; Beattie en Jones, 1992; Mather, Ramsay en Serry, 1996; Beattie en Jones 1999).

Meer recent literatuur betreft ook de onderzoeken naar de keuze van grafieken maar dan alleen in andere financiële rapporten dan jaarverslagen. Mather, Ramsay en Steen (2000) hebben de grafieken onderzocht bij aandelenuitgiftes. Al deze studies hebben een gemeenschappelijk conclusie de keuze voor de grafieken zorgen voor een gunstig beeld van de prestaties van het management.

Er zijn verschillende strategieën van impression management. Ik ga zeven strategieën kort bespreken. De strategieën kunnen verbale of numerieke informatie bevatten (Merkl-Davies en Brennan, 2007). Zes van de strategieën vallen onder verbergen/camoufleren en de laatste strategie valt onder de “self-serving attribution” theorie. De eerste twee strategieën verduisteren het slechte nieuws door het manipuleren van verbale informatie.

1. manipuleren van leesbaarheid 2. rhetorical manipulation

3. gebruik maken van positieve woorden en Thema’s 4. manipuleren van visuele informatie

5. benchmarken met concurrenten 6. keuze financiële prestaties 7. self-serving attribution

(17)

(1) De eerste strategie gaat over het manipuleren van het leesgemak(leesbaarheid) van teksten. Bijvoorbeeld het extensief gebruik van vaktechnische woorden. De conclusie van meerdere onderzoeken naar leesbaarheid is dat jaarverslagen over het algemeen moeilijk te lezen zijn (Lewis et al, 1986, Courtis, 1986, Smith en Taffler 1992b). Onderzoek van Smith en Taffler, (1992b) geeft aan dat “ zelfs lezers met een hoge opleiding het moeilijk hebben om de jaarverslagen te begrijpen”.

(2) “Rhetorical manipulation” is het gebruik maken van overtuigende woorden. Men gaat er vanuit dat managers negatieve ondernemingsprestaties verbloemen door het gebruik van voornaamwoorden en een passieve stem. Bij deze onderzoeken let men op de manier hoe de managers hun informatie vertellen (Pennebaker et al, 2003). Er zijn gemixte resultaten over deze strategie. De algemene conclusie van Thomas (1997) is dat managers suggereren en impliceren, maar ze liegen niet.

De volgende vier strategieën benadrukken het goede nieuws door de verbalen of numerieke informatie te manipuleren (Merkl-Davies en Brennan, 2007).

(3) De derde strategie gaat over het gebruik maken van positieve woorden en thema’s. Hierbij gaat men ervan uit dat managers het negatief nieuws niet melden, of melden het niet op dezelfde manier als positief nieuws. Dit fenomeen is bekend als het “Pollyanna principle”(Hildebrandt en Snyder, 1981). Het onderzoek van Hildebrandt en Snyder (1981) concluderen dat negatieve woorden minder vaak worden gebruikt bij een financieel goed jaar dan bij een financieel slecht jaar. In dit onderzoek zijn 12 brieven naar aandeelhouders in 1975 en 12 brieven naar aandeelhouders in 1977 onderzocht. (4) Het manipuleren van gepresenteerde visuele informatie gebeurd op verschillende manieren. Sommige onderwerpen worden vaker herhaald (Courtis, 1996) of sommige informatie wordt duidelijker gemaakt door een visueel effect ( bullets, kleur, grootte, etc.) (Guillaman-Saorin, 2006). Guillaman-Saorin (2006) concludeert dat bedrijven liever positief nieuws dan negatief nieuws benadrukken, en dat positief nieuws een meer prominenter plek heeft ten opzichte van negatieve nieuws. Courtis (2004a) onderzocht de

(18)

rol van kleur en hij concludeerde dat geen verschil vindt in het gebruik van kleur door een winstgevend of verliesgevend bedrijf.

(5) Strategie vijf gaat over het vergelijken van eigen financiële prestaties met de concurrenten en hierdoor zelf in een gunstig daglicht komen te staan. Schrand en Walther (2000) bevinden dat managers zijn geneigd om de slechts presterende bedrijven van vorig jaar te benchmarken en hierdoor in staat te stellen om de hoogste te winst te rapporteren van de benchmark groep. Short en Palmer (2003) onderzochten de manier waarop de CEO hun ondernemingsprestaties monitoren en interpreteren door het gebruik van interne of externe prestatiemaatstaven. Ze concluderen dat CEO’s van grote en winstgevende ondernemingen meer vergelijkingen maken met concurrenten dan CEO’s van kleine en slecht presterende ondernemingen.

(6) Deze zesde strategie gaat over de keuze voor een bepaalde financiële prestatie. Het management probeert met deze keuze zichzelf zo gunstig mogelijk te presenteren. Guillamon-Saorin (2006) onderzoekt de selectie van financiële prestaties bij openbaarmaking van de jaarverslagen. Zij concludeert dat bedrijven de hoogste financiële prestatie nemen en hierdoor zichzelf in een positief licht zetten. Volgens haar duidt dit op impression management gedrag.

(7) De laatste strategie gaat over “self-serving attibution” en betekent dat managers verantwoordelijk zijn voor de positieve prestaties en de schuld voor negatieve prestaties aan externe factoren toeschrijven (Merkl-Davies en Brennan, 2007). Aerts (1994, 2001) en Clatworthy en Jones (2003) concluderen dat bedrijven hun positieve resultaten vaker aan interne factoren toeschrijven dan externe factoren. Negatieve resultaten worden uitgelegd met accounting terminologie, maar positieve resultaten worden uitgelegd door middel van oorzaakgevolg principe (Aerts, 1994). Managers van bedrijven met verbeterende en verslechterende prestaties geven aan dat de verbeterende prestaties het gevolg zijn van interne factoren en de verslechterende prestaties het gevolg van externe factoren zijn. Hierbij maken managers gebruik van “selfserving behavior ”(Clatworthy en Jones, 2003).

(19)

Een overzicht van de verschillende impression management strategieën is te zien in bijlage 1.

Zoals in de alinea hierboven valt te lezen is het manipuleren van leesbaarheid één van strategieën van impression management. Volgens Aerts (1994) is leesbaarheid een subgroep van de literatuur van impression management. In paragraaf 2.5 ga ik hier nader op.

2.4 Regels en wetgeving

In artikel 391 lid 4 boek 2 Burgerlijk Wetboek is sinds 2004 de wettelijke grondslag van de code Tabaksblat te vinden. Door deze wettelijke verankering van de code Tabaksblat zal een vennootschap moeten uitleggen waarom ze geen remuneratierapport samenstellen, dit op grond van het zogenoemde “pas-toe of leg-uit” principe. Grote bedrijven zoals beschreven in het Burgerlijk Wetboek 2 Titel 9 zijn wel altijd verplicht een opgave te maken over de beloningen van de bestuurders en de pensioenlasten.

Zoals al eerder is vermeld is sinds 1 januari 2004 de code Tabaksblat van kracht. In december 2008 heeft de “commissie Frijns” de code Tabaksblat herzien en gepubliceerd. Deze code zal van kracht zijn op het financiële jaar die op of na 1 januari 2009 zal starten. Hierdoor zijn de jaarverslagen van 2008 gebaseerd op de corporate governance code van 2004.

Het bestuur en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor de naleving van deze code. Deze code is volgens de “pas toe of leg uit” principe. Dit betekent dat de commissarissen de regels van de code moeten naleven. Als men afwijkt van de regels moet men dit uitleggen en voorzien van een deugdelijke motivering. In de code is er een paragraaf opgenomen over de vaststelling en openbaarmaking van de bestuurbezoldiging. In dit remuneratieverslag moet het volgende worden vermeld.

(20)

“In het remuneratieverslag wordt in begrijpelijke en inzichtelijke termen op transparante wijze verantwoording afgelegd over het gevoerde bezoldigingsbeleid en een overzicht gegeven van het te voeren bezoldigingsbeleid. In het remuneratierapport wordt de totale bezoldiging van individuele bestuurders, onderscheiden naar de verschillende componenten, op begrijpelijke en inzichtelijke wijze gepresenteerd.”

(corporate governance code, 2008. Bepaling: Vaststelling en openbaarmaking van de bezoldiging principe)

De woorden begrijpelijk, inzichtelijk en transparant zeggen iets over de leesbaarheid van het verslag. Alleen is dit van algemene aard en geeft geen richtlijnen voor de exacte invulling van een remuneratieverslag.

De Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) heeft pogingen ondernomen om jaarverslagen beter leesbaar te maken. Het “A plain English Handbook, How to create clear SEC disclosure documents” uit 1998 geeft richtlijnen hoe je een verslag beter leesbaar maakt. Het boek laat verschillende technieken en tips zien voor het schrijven voor documenten. Na het toepassen van deze technieken en tips moet het document goed leesbaar, helder en informatief zijn. Dit handboek is niet verplicht voor Amerikaanse bedrijven maar legt wel richtlijnen neer.

Sinds 2006 zijn er echter wel specifieke richtlijnen voor de Verenigde Staten. Want de SEC heeft sinds 11 augustus 2006 de “Compensation Discussion and Analysis” (CD&A) wet aangenomen. In deze wet staan de richtlijnen voor de openbaarmaking van bestuurbeloningen. Deze richtlijnen moeten worden nageleefd. De belangrijkste elementen van de CD&A wet zijn als volgt (SEC, 2006):

 Een tabel die een samenvatting van de beloningen weer geeft van de CEO, CFO en de drie ander personen met de hoogste beloningen.

 Een analyse die beter inzicht geeft in de bedrijfsbeloning criteria en besluiten.  Een meer uitgebreide uitleg over bijna alle aspecten van beloningen inclusief

(21)

De conclusie van CD&A is in hoofdstuk één al besproken. Kort gezegd, komt het er op neer dat de mensen die het remuneratieverslag opstellen, zichzelf moeten verplaatsen in de aandeelhouders.

2.5 Leesbaarheid van teksten 2.5.1 Leesbaarheid

Leesbaarheid (Readability) is een eigenschap die het gemakkelijker maakt om een tekst te lezen en te begrijpen (Dubay, 2004). Klare (1963) definieert leesbaarheid als “het gemak van begrijpen wegens de schrijfstijl”. Hierbij wordt alleen gekeken naar de schrijfstijl en niet naar zaken als inhoud, coherentie en organisatie. Op dezelfde manier hebben Hargis, et al. (1998) geconcludeerd dat leesbaarheid het gemak van lezen van woorden en zinnen is. De bedenker van de SMOG leesbaarheidformule McLaughlin (1969) definieert leesbaarheid als volgt: de mate waarmee een bepaalde klasse mensen een tekst begrijpelijk vinden. Deze definitie benadrukt de interactie tussen de tekst en de klasse van de lezers met bepaalde eigenschappen zoals leesvaardigheid, algemene kennis en motivatie. De definitie van Dale en Chall. (1949) luidt: “Het totaal (inclusief van alle interacties) van al die elementen die op een gegeven stuk van bedrukt materiaal en die met succes een groep van lezers beïnvloed. Het succes is te meten in hoeverre men de tekst begrijpt bij optimale leessnelheid en het interessant vinden”.

Er zijn dus meerdere definities voor leesbaarheid. De gangbare gemeenschappelijke definitie van leesbaarheid vind ik van Hargis et al. (1998). Leesbaarheid is het gemak waarmee iemand woorden en zinnen leest. Dit is een korte maar krachtige definitie van het begrip leesbaarheid. Leesbaarheid van teksten kan gemeten worden aan de hand van leesbaarheidformules. Deze formules worden behandeld in de volgende paragraaf.

De studies over leesbaarheid kunnen in vier groepen worden verdeeld.

De eerste groep gaat over de mate van leesbaarheid van jaarverslagen (Parker, 1982 Courtis, 1986 en Jones 1988). De conclusie van meerdere onderzoeken naar leesbaarheid

(22)

is dat jaarverslagen over het algemeen moeilijk te lezen zijn (Lewis et al, 1986, Courtis, 1986, Smith en Taffler 1992b). Onderzoek van Smith en Taffler, (1992b) geeft ook aan dat “zelfs lezers met een hoge opleiding hebben het moeilijk om de jaarverslagen te begrijpen”.

Groep twee gaat over de variabiliteit van leesbaarheid van verschillende onderdelen van jaarverslagen. De brief van de bestuurvoorzitter en voetnoten van jaarverslagen zijn voorbeelden van onderzochte onderdelen van het jaarverslag (Courtis, 1986 en Lewis et al., 1986). De conclusie van meerdere onderzoeken naar de leesbaarheid van onderdelen van een jaarverslag is dat onderdelen over het algemeen moeilijk leesbaar zijn (Courtis, 1998, 2004. Smith en Taffler, 1992b. Lewis et al., 1986).

Groep drie gaat over de associatie tussen leesbaarheid en verschillende ondernemingskarakteristieken, meestal de ondernemingsprestatie (Courtis, 1986. Li, 2006. Narasimhan en Jaiswall, 2007). Merkl en Davies (2007) vinden dat ondernemingsgrootte een bepalende factor is voor de moeilijkheid van leesbaarheid. Hossain, Siddiquee (2009) concluderen dat een hogere ROA (Return On Assets) een positief invloed heeft op de leesbaarheid. Li (2006) vindt dat jaarverslagen moeilijker zijn te lezen bij ondernemingen die slecht presteren.

De laatste groep gaat over de methodologische ontwikkeling van leesbaarheid (Smith en Taffler, 1992b en Sydserff en Weetman, 1999, 2002). Jones (1988) onderzocht één onderneming en concludeerde dat de leesbaarheid lager werd over lange tijdsperiode. Ook als de onderneming naar beurs gaat wordt de taal die gebruikt word moeilijker. Ondanks de objectief en betrouwbaarheid van leesbaarheidscores zijn er wel kanttekeningen te vinden in de literatuur. De eerste kanttekening gaat over dat bepaalde leesbaarheidformules ontwikkeld zijn voor kinderen en daarom niet toepasbaar zijn voor volwassenen. De tweede kanttekening gaat over dat een bepaald stuk tekst wordt gemeten en niet naar de tekst als geheel wordt gekeken. Als laatste kanttekening kan worden

(23)

vermeld dat de scores geen rekening houden met de interesses en motivaties van de lezer (Beattie, McInnes, Fearnley, 2004).

2.5.2 Formules van leesbaarheid

De eerste leesbaarheidformules werden ruim zestig jaar geleden ontwikkeld in de Verenigde Staten. In 1948 ontwikkelde Flesch zijn Reading Ease-formule. Deze formule was de eerste formule die internationaal bekendheid verwierf. Reading ease staat voor het leesgemak, hoe gemakkelijker een lezer de inhoud van een tekst begrijpt. (Werkgroep Begrijpelijkheidsonderzoek, 2003). De Flesch formule was oorspronkelijk ontwikkeld voor Amerikaanse scholen.

Flesch Reading Ease Formule:

206,835 – 0.846 x woordlengte – 1.015 x zinslengte Woordlengte = lettergrepen per honderd woorden

Zinslengte = gemiddelde aantal woorden per zin

In tabel 1 staan de scores en waarmee ze in verband staan. De maximale score is 100 en de laagste score is 0. Hoe lager de score, hoe moeilijker de tekst is om te lezen. De Flesch formule is de meest gebruikte methode van in onderzoek naar leesbaarheid onder accountingonderzoekers. Voorbeeld, tot 1993, maakten 20 van 26 onderzoeken van leesbaarheid van jaarverslagen gebruik van de Flesch formule. De veerkracht van de Flesch formule ligt aan een aantal factoren zoals begrijpbaarheid, vergelijkbaarheid en gebruiksvriendelijkheid (Courtis, 1998).

Het gemak om de methode toe te passen wordt vergroot doordat MS Word een applicatie bevat die Flesch formule toepast en ook zijn er verschillende internetsites die het indexcijfer van de Flesch formule voor je berekenen.

(24)

Stijl score Te vergelijken met

Te vergelijken met % mensen die het begrijpen in de V.S. Zeer gemakkelijk 90 tot 100 stripverhalen Groep 4 93

Gemakkelijk 80 tot 90 Fictie Groep 5 91

Redelijk gemakkelijk

70 tot 80 Non-fictie Groep 6 88

Standaard 60 tot 70 Samenvattingen Groep 7 of 8 83 Redelijk

moeilijk

50 tot 60 Kwaliteit boeken Middelbare school 54 Moeilijk 30 tot 50 Academisch Bovenbouw

middelbare school 33 Zeer Moeilijk 0 tot 30 Wetenschappelijk Universiteit 4.5

Tabel 1 interpretatiegraad Flesch (Flesch, 1949)

De Fog leesbaarheidformule is een variant op die van Flesch. De Fog formule is ontwikkeld door Robert Gunning. Fog bepaalt de leesbaarheid door het bepalen van de aantal woorden die meer dan twee lettergrepen bevatten en de zinslengte. De woorden met meer dan twee lettergrepen worden als “moeilijke woorden” betiteld. Er zijn onderzoeken bekend dat gebruik maken van deze formule om de leesbaarheid van de tekst te meten (Li, 2006).

Fog formule:

0,4 x (gemiddelde zinslengte + moeilijke woorden)

Categorie Fog Index

Technische boeken 19,5 Wetenschappelijk literatuur 17 Kranten 13,7 Instructiehandleidingen 12,6 Doorsnee magazines 9,7 Jeugd magazines 8,6

Tabel 2 interpretatiegraad Fog (Courtis, 1995)

Er zijn nog meer leesbaarheidformules zoals die van Dale – Chall. De Dale – Chall formule voorspeld de leesbaarheid met een 3000 lange woordenlijst die is samengesteld

(25)

door 8-jarigen in de Verenigde Staten. Bij deze formule wordt de leesbaarheid bepaald door twee factoren: onbekende woorden en zinslengte (Lewis et al., 1986).

Formule Dale Chall:

15.79 x (aantal onbekende woorden/woorden) + 0,0496 x (woorden/zinnen)

score Opleidingsniveau

4.9 en lager Groep 4 en lager

5.0 t\m 5.9 Groepen 5 en 6

6.0 t\m 6.9 Groepen 7 en 8

7.0 t\m 7.9 Onderbouw middelbare school

8.0 t\m 8.9 Bovenbouw middelbare school

9.0 t\m 9.9 Universiteit

10 en hoger Afgestudeerden Universiteit

Tabel 3 interpretatiegraad Dale Chall (Dubay, 2004)

Lix is een leesbaarheidformule die voor meerdere talen bruikbaar is. Bjornsonn (zie Anderson J. 1981) ontwikkelde in 1968 de Lix-formule voor meerdere talen. De formule is getest voor Zweeds, Frans, Engels, Duits en Grieks(Lewis et al., 1986). De formule concentreert zich net zoals veel formules op de woorden en de zinslengte. De score 20 wordt beschouwd als erg gemakkelijk leesbaar en de score 60 wordt beschouwd als erg moeilijk leesbaar.

Lix Formule:

100 x (Grote woorden/woorden) + (woorden/zinnen) Grote woorden = aantal woorden die groter zijn dan zes letters

Tekst moeilijkheidsgraad Lix score

Erg gemakkelijk 20-25

Gemakkelijk 30-35

Middelmatig 40-45

Moeilijk 50-55

Erg Moeilijk 60+

(26)

2.5.3 Aanpassing aan het Nederlands

In de vorige paragraaf zijn er verschillende formules uitgelegd. Echter deze formules zijn niet ontworpen niet voor de Nederlandse taal. De formule van Flesch wordt wel toegepast op Nederlandse teksten, echter het ontgaat de mensen dat de formule alleen geschikt is voor de Engelse taal. Er zijn formules die wel toepasbaar zijn voor de Nederlandse taal, deze zijn in 1960 ontwikkeld. In de jaren ‘60 hebben Douma en Brouwer een formule ontwikkeld die bij de Nederlandse taal past. Ze hebben hierbij de formule van Flesch als basis genomen. Ze vergeleken verschillende Engelse teksten variërend in moeilijkheid. Deze teksten werden vertaald in het Nederlands. Met behulp van de twee afhankelijke variabelen uit de formule van Flesch werden deze beoordeeld op woord en zinslengte. Vervolgens werd daar een eigen formule van geformuleerd (Werkgroep Begrijpelijkheidsonderzoek). Er zijn geen onderzoeken bekend die de formules van Brouwer en Douma gebruiken voor het testen van de leesbaarheid van Nederlandse jaarverslagen of delen ervan.

Formule van Brouwer I = 95 – 66,7 x L – 2 x W I = indexcijfer Brouwer

L = het gemiddelde aantal lettergrepen per woord W = het gemiddelde aantal woorden per zin

Indexcijfer Moeilijkheidsgraad

<100 Kinderboeken

50 tot 75 Normale boeken

>30 Zeer moeilijk

Tabel 5 interpretatiegraad Brouwer

Formule van Douma I = 206,8 – 77 x L – 0.93 x W I = indexcijfer Douma

L = het gemiddelde aantal lettergrepen per woord W = het gemiddelde aantal woorden per zin

(27)

Indexcijfer Stijl Te vergelijken met

90 – 100 Zeer gemakkelijk Groep 6

80 – 90 Gemakkelijk Groep 7

70 - 80 Redelijk gemakkelijk Groep 8

60 – 70 Standaard VBO

50 – 60 Redelijk moeilijk Mavo, onderbouw Havo/Vwo

30 – 50 Moeilijk Bovenbouw Havo/Vwo

0- 30 Zeer moeilijk WO

Tabel 6 interpretatiegraad Douma

2.6 Ondernemingsfactoren

Deze paragraaf gaat over de ondernemingsfactoren die mogelijk een relatie hebben met de leesbaarheid van het remuneratieverslag. Op basis van de literatuur heb ik zes ondernemingsfactoren onderscheiden. Per ondernemingsfactor zal eerst de literatuur worden besproken en van daar uit zullen de hypotheses worden opgesteld. Eerst zal ik de lijst met de zes ondernemingsfactoren weergegeven en daarna behandel ik de ondernemingsfactoren in een subparagraaf. Ook zal ik de resultaten en conclusies van onderzochte literatuuronderzoeken bekend maken. Mede door deze informatie kan ik mijn zes hypotheses formuleren. De ondernemingsfactoren die in dit onderzoek aan bod komen zijn:

 Grootte van de onderneming  Prestatie van de onderneming  Beloning CEO

 Stijging van de beloning CEO

 Aanwezigheid van de remuneratiecommissie  Aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie Grootte van de onderneming

Li (2006) vindt dat, over het algemeen, dat grotere bedrijven moeilijker te lezen jaarverslagen opmaken dan kleinere bedrijven. Merkl-Davies (2007) concludeert dat

(28)

brieven van de CEO (chairmans reports) van grote bedrijven, moeilijker zijn te lezen in vergelijking met die van kleine bedrijven. Rutherford (2003) heeft echter geen relatie gevonden tussen leesbaarheid en de grootte van een bedrijf. Er zijn nog twee andere onderzoeken bekend die deze relatie onderzoekt. Jones (1988) onderzocht één bedrijf en constateerde een positieve significante relatie. Wanneer het bedrijf groeit, wordt het meer complex, dit kan naar voor komen in het remuneratieverslag. Het verslag zal hierdoor moeilijker te lezen zijn. Samenvattend is de conclusie van Jones (1988): hoe groter het bedrijf is, hoe ingewikkelder de leesbaarheid van het jaarverslag zal zijn. Courtis (1995) bekijkt vanuit een ander standpunt en denkt dat groter bedrijven meer middelen ter beschikking hebben om een duidelijk jaarverslag te schrijven. Courtis vindt voor zijn theorie geen bewijs. Hierdoor is er geen bewijs om de conclusies van de eerdere onderzoeken te ontkrachten. In dit onderzoek staat de omzet synoniem voor de grootte van de onderneming. Dit wordt nader besproken in paragraaf 3.4.

Samenvattend wijst een groot gedeelte van de resultaten naar een negatief verband tussen leesbaarheid van verslagen en de grootte van het bedrijf. Dit wetende ben ik tot mijn eerste hypothese gekomen:

H1: Hoe groter de onderneming in 2008 is, hoe slechter leesbaar het remuneratieverslag is.

Prestatie van de onderneming

Li (2006) bestudeerde de leesbaarheid van jaarverslagen en het verband met winst en aandelenopbrengst. Hij vindt in zijn onderzoek dat bedrijven met een hoge winst jaarverslagen hebben die makkelijker te lezen zijn en waarbij de leesbaarheid constant blijft voor vier jaar. De bedrijven met lagere winsten hebben jaarverslagen die moeilijker te lezen zijn. Echter, hij vindt geen correlatie tussen de leesbaarheid van jaarverslagen en de opbrengst van aandelen. Courtis (1986) vindt geen verband tussen winst en verbetering van leesbaarheid van jaarverslagen. Subramanian et al (1993) geeft in zijn onderzoek aan dat jaarverslagen van goed presterende bedrijven makkelijker te lezen zijn dan jaarverslagen van slecht presterende bedrijven. Goed presterende bedrijven maken

(29)

veel meer gebruik van positieve woorden maar gebruiken niet meer jargonwoorden dan slecht presterende bedrijven. Jones (1988) denkt dat bij bedrijven met een lagere nettowinst zal het management, bewust of onbewust, een moeilijker schrijfstijl hanteren dan bedrijven met een hogere nettowinst. Hossain en Siddiquee (2009) concluderen dat een hogere ROA (Return On Assets) een positief invloed heeft op de leesbaarheid. In hun onderzoek stond de ROA synoniem voor de winst van de onderneming. Dit wordt nader besproken in paragraaf 3.4.

Omdat het grootste deel van de onderzoeken een positief verband tussen de ondernemingsprestaties en de leesbaarheid vinden kom ik tot mijn tweede hypothese: H2: Hoe beter de prestaties, in 2008 hoe beter leesbaar het remuneratieverslag is. Beloning CEO en stijging beloning CEO

Er zijn nog geen onderzoeken van de leesbaarheid van remuneratieverslagen bekend in de literatuur. Dus zijn er geen onderzoeken bekend die het verband van de beloning van de CEO en de leesbaarheid van het remuneratieverslag hebben onderzocht. In de literatuur is er echter genoeg andere onderzoeken en discussies bekend over de beloningen van de CEO. Een interessant en relevant onderzoek is die van Zajac en Westphal (1995). In dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe de aandeelhouders de beloning van de CEO interpreteert. De discussie die wordt gehouden in het onderzoek gaat over de justificatie van de beloning van de CEO. Zajac en Westphal (1995) vinden dat de commotie over de hoogte van de beloningen van de CEO’s ondergeschikt is aan de gecommuniceerde uitleg en onderbouwing van de beloningen. Volgens dit perspectief is het belangrijk of de beloning van de CEO “gerechtvaardigd” worden beschouwd door de aandeelhouders. Zajac en Westphal (1995) vinden dat subjectieve sociale standpunt een grote rol speelt dan het logisch economische standpunt ten opzicht van de beoordeling van de hoogte van de beloning. Beloningen kunnen door aandeelhouders verschillend worden geïnterpreteerd. Voorbeeld: een erg hoge beloning voor de CEO kan worden aangezien als “corruptie” in de hoge regionen in het management of de beloning is gepast voor de buitengewoon goede CEO. Zoals is te merken kan er geen richting gegeven worden aan de relatie tussen de hoogte en stijging van de beloning en de leesbaarheid van het

(30)

remuneratieverslag. Voor deze twee hypotheses krijgen geen “richting”. Hypotheses drie en vier zijn:

H3: De hoogte van de beloning van de CEO heeft invloed op de leesbaarheid van het remuneratieverslag.

H4: De stijging van de beloning van de CEO ten opzichte van het jaar ervoor heeft invloed op de leesbaarheid van het remuneratieverslag.

Aanwezigheid en aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie

In dit onderzoek wordt er gekeken of de aanwezigheid van een remuneratiecommissie invloed heeft op de leesbaarheid van het remuneratieverslag. Tevens wordt er bekeken hoeveel invloed het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie heeft op de leesbaarheid van remuneratieverslagen. Er zijn nog geen onderzoeken van de leesbaarheid van remuneratieverslagen bekend in de literatuur. Hierdoor zijn er geen onderzoeken bekend die het verband van de aanwezigheid van de remuneratiecommissie en de leesbaarheid van het remuneratieverslag hebben getest. Er zijn echter wel aanknopingspunten in andere facetten van de literatuur.

In de literatuur van audit commissie en earnings management heeft Klein (2002) een onderzoek gedaan. Hierin wordt de relatie tussen de audit commissie en earnings management onderzocht en men vindt een negatieve relatie. Dit wil zeggen dat de aanwezigheid van de audit commissie indirect de earnings management vermindert. Dat wil zeggen dat de aanwezigheid van de audit commissie een positieve invloed heeft op het verbeteren van de audit en de financiële verslaggeving. Hiervoor is audit commissie in het leven geroepen en je kunt concluderen dat de auditcommissie goed functioneert. Er is dus duidelijk een positieve relatie tussen de commissie en zijn taken. De taak van de remuneratiecommissie is kort gezegd, een remuneratieverslag opstellen in begrijpelijke en inzichtelijke termen. Aannemelijk is dat de aanwezigheid van de

(31)

remuneratiecommissie een positief invloed heeft op de leesbaarheid van het remuneratieverslag.

Om haar taken te vervullen moet de remuneratiecommissie vergaderen. Middels vergaderingen kan de commissie functioneren. Tijdens deze vergaderingen kunnen ze het hebben over de invulling van het remuneratieverslag. Hiermee wordt verondersteld dat het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie invloed heeft op de prestaties van die commissie, zoals het opmaken van het remuneratieverslag.

Hiermee kom ik op mijn twee laatste hypotheses:

H5: De aanwezigheid van een remuneratiecommissie heeft een positieve invloed op de leesbaarheid van het remuneratieverslag.

H6: Het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie heeft invloed op de leesbaarheid van het remuneratieverslag.

(32)

3. Onderzoeksmethodologie 3.1 Introductie

Zoals is aangegeven in de introductie, zal het onderzoek zich bezig houden met de leesbaarheid van remuneratieverslagen bij Nederlands beursgenoteerde ondernemingen. De remuneratieverslagen die worden onderzocht komen uit de jaarverslagen van 2008. In paragraaf 3.2 zal worden aangegeven op welke wijze de steekproef tot stand is gekomen en uit welke bronnen de data is verzameld. Paragraaf 3.3 zal gaan over de manier hoe de leesbaarheid van de remuneratieverslagen wordt bepaald. In paragraaf 3.4 komen de factoren aan bod die mogelijk een relatie hebben met de leesbaarheid van de remuneratieverslagen. In de laatste paragraaf wordt de statistische toetsen toegelicht die in het onderzoek worden gebruikt.

3.2 Steekproef en data

De honderd best betaalde CEO’s heb ik bepaald met behulp van www.topsalaris.nl. Op deze site staat de top 100 salarislijst. Deze lijst bevat de best betaalde bestuurders bij Nederlandse ondernemingen in 2008. Van deze honderd ondernemingen heb ik geprobeerd de leesbaarheid van het remuneratieverslag te testen door de volgende procedure te volgen. Van alle remuneratieverslagen zijn de titels, subtitels en tabellen verwijderd (Courtis, 1995; 1998; Clatworthy en Jones 2001; Hossain en Siddiquee, 2009). De calculatie van de leesbaarheid van het remuneratierapport is gebaseerd op de overgebleven tekst. Alle remuneratierapporten die daarna minder dan 300 woorden bevatten, worden niet meegenomen in het onderzoek. Het is belangrijk om te vermelden dat tabellen verwijderd worden omdat de leesbaarheidformules alleen toegepast worden op letters en niet op cijfers of tabellen (Li, 2006).

Na deze procedure blijven er van de oorspronkelijke honderd ondernemingen achtentachtig over. Van de achtentachtig zijn er drieënzeventig ondernemingen beursgenoteerd. Dit kan zijn aan de AEX, de AMX , de AScX of de lokale markt-index

(33)

(Amsterdam Exchange Index, Amsterdam Midkap Index, Amsterdam Small cap Index). De andere vijftien ondernemingen zijn niet beursgenoteerd en worden verwijderd uit de steekproef. De uiteindelijke grootte van de steekproef komt uit op drieënzeventig ondernemingen.

Om de relatie tussen de leesbaarheid van remuneratieverslagen en verschillende ondernemingsfactoren vast te stellen moet er eerst een dataverzameling plaats vinden. De meeste data komt uit de volgende vier bronnen: jaarverslagen van de ondernemingen (2008), database Amadeus1, The Netherlands Board index 2008 van Spencer Stuart en www.topsalaris.nl. Van de site www.topsalaris.nl zijn de beloningen en de stijging/daling van de beloningen van de CEO’s weergegeven. De Netherlands Board index van Spencer Stuart bevatte data over de aanwezigheid van de remuneratiecommissies en eventuele het aantal vergaderingen. De database Amadeus bevat data over de omzet en ROA van de ondernemingen. De jaarverslagen bevatten de remuneratieverslagen en hierdoor de data voor de leesbaarheid te bepalen. Voor de resterende of onderbrekende data heb ik de websites van de ondernemingen geraadpleegd.

3.3 Leesbaarheid

De procedure om de leesbaarheid van het remuneratieverslag vast te stellen is als volgt (Courtis, 1995 en 1998. Clatworthy, en Jones 2001, Hossain en Siddiquee, 2009): (1)De titels, subtitels en tabellen worden verwijderd van de remuneratieverslagen. (2)De verslagen die na (1) minder dan 300 woorden bevatten worden uitgesloten.

(3)Om de leesbaarheid te meten zijn er drie passages van honderd woorden geselecteerd waarbij één in van het begin, één in het midden en één in het einde van de remuneratieverslagen.

(34)

De mate van leesbaarheid wordt berekend over het gemiddelde van de drie scores. Dus de leesbaarheid van het gehele remuneratieverslag wordt niet berekend. Afhankelijk of de remuneratieverslagen in het Engels of in het Nederlands zijn, maak ik gebruik van twee leesbaarheidformules. Voor de Engelse taal is dat de formule van Flesch en voor de Nederlandse taal is dat de formule van Douma.

Voor de berekening van de Flesch reading ease maak ik gebruik van een applicatie van Microsoft Word. Deze applicatie is in MS Word te vinden via het tabblad Tools, Options, Spelling & Grammar. In het tabblad moet je vervolgens het vakje aanvinken bij “Show readability statistics”. Na het uitvoeren van de spellingscontrole krijgt men de reading ease score te zien van de tekst.

Voor de berekening van de formule van Douma maak ik gebruik van de site http://standards-schmandards.com1. Je selecteert op de site method: Douma (Dutch) en vervolgens plak je de drie passages van 100 woorden in het witte vlak en druk je op de knop: Calculate Score. Je krijgt onder in beeld te zien welke score de desbetreffende tekst heeft behaald.

Het voordeel van deze twee formules is dat de scores goed te vergelijken zijn met elkaar(zie tabel 1 en 6).

3.4 Ondernemingsfactoren

In deze sectie worden de variabelen besproken voor de leesbaarheid van remuneratieverslagen. De variabelen zijn ondernemingsfactoren van de achtentachtig ondernemingen. Er zal worden uitgelegd op welke wijze de factoren gemeten zullen worden. Het gaat over de volgende zes factoren:

 Grootte van de onderneming  prestatie van de onderneming  Beloning CEO

(35)

 Stijging beloning CEO

 Aanwezigheid van de remuneratiecommissie  Aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie Grootte van de onderneming

De eerste factor die wordt onderzocht is de grootte van de onderneming. De grootte van de onderneming is op verschillende manieren uit te drukken. Zo kan men kijken naar: het aantal medewerkers van de onderneming, de marktwaarde van de onderneming of de totale activa van de onderneming. Rutherford (2003) heeft in zijn onderzoek de omzet van de onderneming gebruikt. In dit onderzoek zal de omzet van 2008 van de onderneming als maatstaf gebruikt worden voor de grootte van de onderneming. Aan de hand van de omzet bekijk ik of de grootte van de onderneming invloed heeft op de leesbaarheid van het remuneratieverslag. Ik gebruik de natuurlijke logaritme (Ln) voor de grootte van de onderneming:

Grootte onderneming = Ln(Omzet)

Ik gebruik de (Ln) omdat de grootte van de omzet tussen de ondernemingen erg verschillend zijn. Door het gebruik van(Ln) worden de extreme omzetresultaten verminderd (Li, 2006).

Prestatie van de onderneming

De tweede factor waarvan de relatie op de leesbaarheid van het remuneratieverslag wordt onderzocht zijn de prestaties van de onderneming. Net zoals de eerst factor zijn er veel verschillende manieren om de prestaties van de onderneming te meten. Bijvoorbeeld nettowinst, brutowinst, EBIT, EBITDA, ROE en winstmarge. Hossain en Siddiquee (2009) gebruiken de Return On Assets (ROA) voor hun onderzoek. Ik gebruik ook de ROA als maatstaf. Deze maatstaf geeft de winst (voor belasting en interest) aan, uitgedrukt in een percentage van de totale bezittingen. Dit is een veel voorkomende maatstaf voor de winstgevendheid. Hoe hoger de ROA, hoe beter de onderneming presteert. Het is handig om de ROA te gebruiken want de ondernemingen die in de

(36)

steekproef zitten verschillen erg in grootte. Met het gebruiken van de ROA wordt dit gecompenseerd.

Alleen voor de financiële sector is de ROA niet te gebruiken. Dit komt doordat de Return On Assets niet erg bruikbaar is in de financiële sector. Dit heeft te maken met de waardering van activa bij de financiële instellingen. Deze wijkt af bij ondernemingen in andere sectoren. De ondernemingen in de financiële sector worden verwijderd bij de toetsing van de invloed van de ROA. Dit zijn in totaal zeven ondernemingen en hierdoor komt de steekproef voor deze test uit op zesenzestig ondernemingen.

Beloning CEO

De derde ondernemingsfactor die wordt onderzocht is de beloning van de CEO. Het gaat hier alleen om de beloning van de CEO en niet van het gehele bestuur. Het gaat hier om de absolute hoogte van de beloning. De beloning van een CEO bestaat uit verschillende componenten (PricewaterhouseCoopers, 2006):

 Basissalaris (vast), deze is niet afhankelijk van de prestaties van de onderneming.  Variabel bonus, deze is wel afhankelijk van de prestaties van de ondernemingen.

Vaak is een variabel bonus een percentage van het vaste basissalaris.

 Opties, hieronder valt het recht om tegen een vooraf bepaalde prijs binnen een afgesproken tijdsperiode aandelen te verkopen of te kopen.

 Aandelen van de desbetreffende onderneming. Deze component geeft de aandeelhouders het gevoel dat de CEO echt hart voor de zaak en de aandeelwaarde heeft. Hij is immers ook afhankelijk van de waarde van de aandelen.

 Pensioen, het geld wat de CEO ontvangt als hij met pensioen gaat.

 De gouden handdruk, de (riante) geldvergoeding als de CEO voortijdig opstapt of wordt ontslagen.

Alle bovengenoemde beloningscomponenten worden mee berekend voor de beloning van de CEO. De bestuursvoorzitter of de algemeen directeur wordt in dit onderzoek

(37)

zaken en eindverantwoordelijk binnen het bestuur. Bij de meeste van de onderzochte ondernemingen is er sprake van een CEO, alleen bij kleine ondernemingen uit de steekproef is er sprake van een bestuursvoorzitter of algemeen directeur in plaats van een CEO.

Stijging beloning CEO

De vierde ondernemingsfactor gaat over het percentage stijging of daling van de beloning van de CEO. Dit wordt gemeten over de jaren 2007 en 2008. De percentages zijn te vinden op www.topsalaris.nl/data.php.

Aanwezigheid van de remuneratiecommissie

De vijfde en de zesde ondernemingprestaties hebben betrekking op de remuneratiecommissie. Een onderneming is niet verplicht een remuneratiecommissie op te stellen. Echter, het wordt wel aanbevolen door de code Tabaksblat. De onderneming mag van de code Tabaksblat afwijken maar dan moet men hun hiervoor keuze uitleggen en grondig onderbouwen. In dit onderzoek wordt er gekeken naar de aanwezigheid van de remuneratiecommissie bij de onderneming in 2008. De informatie over de aanwezigheid van de remuneratiecommissie komt uit de The Netherlands Board index 2008 van Spencer Stuart en de jaarverslagen van de ondernemingen.

Aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie

Het is interessant om te bekijken hoe vaak de remuneratiecommissie heeft vergaderd in het jaar 2008. Dit heeft te maken met de invloed van de vergaderingen ten opzichten van leesbaarheid van remuneratieverslagen. In dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe vaak de remuneratiecommissie heeft vergaderd in het boekjaar 2008. De informatie over het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie komt uit de The Netherlands Board index 2008 van Spencer Stuart en jaarverslagen.

(38)

3.5 Toetsen

Om de hypotheses te gaan testen wordt er gebruikt gemaakt van statische toetsen. De relatie van de leesbaarheid van de remuneratieverslagen en de ondernemingsfactoren wordt onderzocht. Door behulp van regressie analyses worden de relatie tussen factoren en leesbaarheid getoetst. Er worden zes enkelvoudige regressie analyses en één multivariate regressie analyse uitgevoerd. Bij het toetsen wordt gebruik gemaakt van een significantieniveau van 0.1. De testen geven aan of er een relatie is tussen de variabelen en de leesbaarheid. De testen geven ook aan welke richting de relatie heeft. In dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van SPSS 17.0.

De remuneratierapporten zijn opgesteld in het Nederlands en in het Engels. De scores worden bereken met behulp van de Flesch Reading Ease formule en Douma formule. Bij de scores moet men wel onthouden dat deze niet helemaal op dezelfde manier te interpreteren zijn (zie tabel 1 en 6). De scores tot 60 zijn identiek van elkaar, daarna zijn de scores van elkaar verschillend.

(39)

4. Onderzoeksresultaten 4.1 Introductie

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten behandeld. Eerst zal ik de resultaten van de leesbaarheid van remuneratieverslagen bespreken. Daarna komen alle ondernemingsfactoren aan bod. Vervolgens zal ik de invloed van de ondernemingsfactoren op de leesbaarheid behandelen. Eerst worden alle afzonderlijke relaties weergeven en later de gezamenlijke relatie met de leesbaarheid. Met deze resultaten worden ook de hypotheses getest. Als laatste is er een discussie over de resultaten. Hier worden de resultaten besproken aan de hand van de bestaande literatuur die in hoofdstuk twee is behandelt.

4.2 Beschrijvende statistiek

Leesbaarheid

Tabel 7 geeft de kerngegevens weer van de leesbaarheid van de remuneratieverslagen weer. De gemiddelde leesbaarheid van de drieënzeventig remuneratieverslagen bedraagt 29,39. Dit cijfer valt

in de leesbaarheidcategorie “zeer moeilijk”. De resultaten liggen tussen scores 4 tot en met 58. Een handige bijkomstigheid is dat de scores van de Flesch reading ease en van Douma 1 tot met 60 met elkaar overeen komen. Hierdoor hoeft er geen aanpassing worden verricht voor het gebruik van twee verschillende formules. De scores van de twee verschillende formules kunnen hetzelfde worden geïnterpreteerd. Wat opvalt is dat alle remuneratieverslagen redelijk moeilijk tot zeer moeilijk te lezen zijn. Geen enkele verslag scoort standaard tot zeer gemakkelijk. Het gemiddelde van de leesbaarheid van de remuneratieverslag behaalt de laagste score, en er zit geen enkel verslag bij die redelijk valt te lezen. Als bijlage 2 is een histogram toegevoegd die geeft inzicht over de verdeling van de scores die zijn behaald.

Gemiddelde 29,39

Minimum 4

Mediaan 29,5

Maximum 58

(40)

Factor Aantal Minimum Maximum Gemiddelde Leesbaarheid 73 4,00 58,00 29,39 Omzet 73 € 7020700 € 242440000000 € 9408600000 ROA 66 -44% 31% 5,73% Beloning ROA 73 € 522600 € 9034000 € 1881800 Stijging Beloning 73 -80% 292% 11,11% Aanwezigheid RC* 73 0 1 80,82% Aantal vergaderingen RC* 59 0 8 3,46 Omzet (ln**) 73 15,76 26,21 21,30

Tabel 8 Kerngegevens variabelen * = Remuneratiecommissie **=Natuurlijke logaritme

Omzet

De omzet van de drieënzeventig ondernemingen varieert enorm. De grootste omzet werd behaald door Shell met een bedrag van ongeveer 240 miljard euro. De kleinste omzet werd genoteerd door DPA Flex van ongeveer 7 miljoen euro. Door deze grote variatie heeft het gemiddelde weinig betekenis. Om variatie terug te dringen wordt er gebruik gemaakt van (ln). Dit heeft een nivellerend effect op de resultaten van de omzet. De toepassing van (ln) is alleen toegepast voor de ondernemingsfactor omzet. Door de toepassing van (ln) liggen de resultaten tussen 15.76 en 26.21. Het gemiddelde komt uit op 21.3. De kerngegevens van alle variabelen zijn hierboven te zien in tabel 8.

ROA

De steekproef voor de ROA bestaat uit 66 in plaats van de 73. Het gemiddelde is 5.73% en dat valt redelijk tegen. In principe zou de ROA hoger moeten zijn dan de gemiddelde interestlast op de schulden. Anders kost het aangaan van schulden meer dan het bedrijf erop kan verdienen1.Er zijn zelfs elf ondernemingen die een negatieve ROA noteren in

(41)

Beloning CEO

De bestuurders uit de steekproef verdienden gemiddeld €1.881.800 in 2008. De CEO met de hoogste beloning in 2008 is Jan Peter Schmitmann van de ABN-Amro. Zijn salaris was in 2008 ruim negen miljoen euro. Er moet wel vermeld worden dan Jan Peter Schitmann in 2008 een “gouden handdruk” ontving van ruim acht miljoen euro. De CEO van Kendrion, staat onderaan de salarislijst met een half miljoen euro.

Stijging beloning CEO

Gemiddeld steeg de beloningen van de bestuurders 11,1% in 2008 ten opzichte van 2007. Bij deze factor zit er veel variatie. Zo steeg de beloning van de CEO van Schuitema met 292%. De CEO van Aegon zal minder tevreden zijn over zijn beloning, die nam namelijk af met 80%.

Aanwezigheid van de remuneratiecommissie

Van de 73 onderzochte ondernemingen hadden er in 2008 59 er een remuneratiecommissie. Dit komt neer op percentage van 80,8%.

Aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie

Er hadden in 2008 59 ondernemingen een remuneratiecommissie ingesteld. Deze 59 remuneratiecommissie hebben in totaal 204 vergaderd wat neerkomt op een gemiddelde van 3,46 vergaderingen per commissie.

4.3 Toetsing hypothesen

Op basis van de analyses van de resultaten wordt geprobeerd in deze paragraaf antwoord te krijgen op de zes hypotheses. In de zes hypotheses wordt de mate invloed berekend van de variabelen op de leesbaarheid van de remuneratieverslagen. Zo is te verwachten: hoe groter het bedrijf is, hoe ingewikkelder de leesbaarheid van het jaarverslag zal zijn (Jones 1988). Om het verband te testen tussen de leesbaarheid van remuneratieverslagen en de omzet wordt er gebruikt gemaakt van de enkelvoudige regressieanalyse. De

(42)

resultaten van alle zes de enkelvoudige regressieanalyses zijn af te lezen in tabel 9. In de berekening van de significantieniveau is er rekening gehouden dat een aantal van de hypothesen wel of geen richting bevatten.

Ondernemingsfactor β T-waarde Significantie

Omzet 0,151 1,288 0,202

ROA -0,065 -0,522 0,603

Beloning CEO 0,180 1.545 0,0635***

Stijging beloning CEO -0,200 -0,172 0,421

Aanwezigheid remuneratiecommissie 0,012 0,099 0,921

Aantal vergaderingen remuneratiecommissie 0.140 1,195 0,118

Tabel 9 samenvatting enkelvoudige regressieanalyses * = Significantieniveau > 0,01

** = Significantieniveau > 0,05 *** = Significantieniveau > 0,1

Omzet

In de eerste analyse is gebruikt gemaakt van de natuurlijke logaritme (ln) van de omzet gebruikt gemaakt om een nivellerend effect te creëren. Uit de eerste resultaten blijkt er een positief verband aanwezig is tussen de omzet en de leesbaarheid van de remuneratieverslagen (β = 0,151). Resultaten tonen aan dat er geen significant verband aanwezig is tussen de omzet en de leesbaarheid van de remuneratieverslagen (sig = 0,202). Hypothese één verwacht een negatief verband tussen de twee factoren. Het significantieniveau is te hoog en hierdoor moet H1 verworpen worden.

H1: Hoe groter de onderneming in 2008 is, hoe slechter leesbaar het remuneratieverslag is.

ROA

De tweede regressieanalyse gaat over het verband tussen ROA en leesbaarheid van de remuneratieverslagen. Volgens hypothese twee moet er een positief verband tussen de twee factoren zijn. Echter de resultaten spreken de hypothese (H2) tegen. Er blijkt een licht negatief verband tussen de ROA en de leesbaarheid te zitten (β = -0.065). Het significatieniveau zit boven de 0.05 (sig = 0.603). De conclusie is dat hypothese H2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Ouders weten niet wat er aan de hand is en jongere wil hen dat ook niet vertellen. • Ouders schakelen professionele

Wanneer het directe verband tussen de mate van narcisme en de leesbaarheid van de risicoparagraaf in de jaarrekening wordt onderzocht, blijkt deze relatie niet significant te zijn

Understanding maize’s (Zea mays L.) nitrogen (N) and phosphorus (P) requirements during the vegetative stage is extremely important, since maize is ranked chief cereal

Bahn &amp; McGill (2007) recently asked a clever question that upset my complacency: what if environmental variables predict spatial variation in the abundance of organisms because

In recent years there has been an increase of food shortages, especially in the Lubombo region of Swaziland, which has led to vulnerable households opting for coping strategies

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

Asked why their demands turned political, many participants echoed Maluleke’s (2016) assertion that the shutting down of universities in the context of student protests

Samenvattend zou gesteld kunnen worden, dat de maat- schappelijke waarde van de onderneming wordt bepaald door funktionele,.. sociaal-ekonomische