Vraag nr. 275 van 26 februari 1998
van de heer EDDY SCHUERMANS
B PA Smeermaas Lanaken – Omvorming tot distri-butiezone
Het bijzonder plan van aanleg (BPA) Smeermaas in Lanaken werd bij ministerieel besluit van 13 november 1996 voor ongeveer de helft van de oppervlakte omgevormd van industriezone naar distributiezone.
1. Wat was de motivatie om deze omvorming door te voeren op een ogenblik dat er in Limburg te weinig industriezones zijn in verhouding tot de mogelijkheden voor distributie ?
2. Wat waren – samengevat – de in de procedu-re opgenomen of andeprocedu-re (bijvoorbeeld midden-standers) adviezen terzake ?
3. Zijn er in dit BPA Smeermaas voorschriften die bepalen welke goederen er al dan niet mogen worden gedistribueerd ?
4. Zijn er specifieke voorschriften in verband met de distributie of de verkeersregeling ter plaatse ? 5. Kan er met dit BPA worden overgegaan tot
gerechtelijke onteigeningen, ook na de wijziging van bestemming, als men zich baseert op een onteigeningsbesluit van de industriezone S m e e r m a a s, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 11 december 1968 ?
6. Kan het gemeentebestuur een aankoop of een onteigening realiseren in deze distributiezone, zich baserend op een schattingsverslag van de ontvanger van Registratie dat nog altijd reke-ning houdt met de bestemming industriezone, terwijl de waarde van de grond door de nieuwe bestemming meer waard is ?
Antwoord
1. De motivatie tot omvorming is de volgende. Lanaken is in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als economisch knoop-punt binnen het netwerk van het A l b e r t k a n a a l en vervult een bepaalde rol in het grensover-schrijdend stedelijk netwerk MAHL. H e t betrokken terrein grenst niet aan het Albertka-naal maar ligt tussen de Zuid-Wi l l e m s v a a r t , d e
woonwijk van Smeermaas en de verbindingsweg naar Maastricht.
De afbakening van een gedeelte van de indus-triezone in Lanaken als gemengd gebied voor ambacht en distributie doet geen afbreuk aan de ontwikkelingsperspectieven voor differentia-tie van bedrijventerreinen volgens het – toen nog ontwerp van – Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het betreft hier meer specifiek het aanleggen van een "kleinhandelszone" voor handelszaken met behoefte aan grotere opper-vlakte, gesitueerd binnen de stedelijke gebieden en economische knooppunten en op goed ont-sloten plaatsen (ook voor gemeenschappelijk vervoer). De oppervlakte en uitrusting is afhan-kelijk van het belang van het stedelijk gebied. Deze locaties kunnen ook onderdeel vormen van een groter bedrijventerrein.
Meer gedetailleerde ruimtelijke argumenten zijn de volgende.
– Het gebied wordt onttrokken aan de opper-vlakte voor regionale bedrijventerreinen in het economisch netwerk van het A l b e r t k a-n a a l . Globaal gea-nomea-n is er eea-n overschot aan bedrijventerreinen van regionaal belang in Limburg.
– De locatie is gelegen binnen een economisch knooppunt en op een goed ontsloten plaats (ook voor gemeenschappelijk vervoer). – Het gaat hier om een bestemmingswijziging
tussen de zogenaamde harde functies die geen bijkomende aanspraken op de zachte functies impliceert, noch in het economisch netwerk van het A l b e r t k a n a a l , noch in het buitengebied.
– De bestaande toestand en de beperkte mogelijkheden voor dergelijke uitbouw bin-nen de gemeente bevestigen de opties van het BPA. De gemeente opteert ervoor om in een bestaande zone de distributieactiviteiten te laten uitbreiden bij bestaande en nieuwe vestigingen.
– De bijkomende terreinbehoefte voor klein-handelszaken met grotere ruimtebehoefte wordt opgevangen zonder aansnijding van nieuwe gebieden.
– De stedenbouwkundige voorschriften hou-den de nodige waarborgen in, zowel naar aard als naar omvang van de
distributievesti-g i n distributievesti-g e n , zodat ze distributievesti-geen bedreidistributievesti-gindistributievesti-g vormen voor de centrumfunctie van Lanaken-cen-trum.
2. Externe adviezen tijdens de procedure inge-wonnen omtrent de omvorming tot distributie-zone, waren samengevat de volgende.
– Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) Limburg : principieel gunstig voor een distributiezone in Lanaken, doch ver-wijst naar de vroegere individuele vestigings-contracten en de bevoegdheid voor de juiste locatie en begrenzing binnen de ruimtelijke planning.
– Bestendige deputatie en streekcommissie : ongunstig advies vanwege de verspilling aan i n d u s t r i e z o n e, de tegenstrijdigheid met de afgeleverde socio-economische vergunnin-gen,het gemengde karakter van KMO/distri-butie in één zone en de excentrische ligging ten opzichte van Lanaken.
– De middenstandsvereniging Lanaken bracht een principieel ongunstig advies uit betreffende de distributie en vraagt in twee-de ortwee-de een aanpassing van twee-de voorschriften door verwijzing naar een beperkende lijst van enerzijds toe te laten en anderzijds te verbieden distributiegoederen.
3. Het BPA bevat geen voorschriften met gedetail-leerde opsomming van welke goederen er al dan niet mogen worden gedistribueerd. In het BPA is geopteerd voor algemeen omkaderende v o o r s c h r i f t e n , onder andere inzake minimale verkoopoppervlakte met het oog op activiteiten d i e, gezien de ruimtebehoefte, geen plaats vin-den in het woongebied van Lanaken, en inzake uitsluiting van zogenaamde shoppinggoederen (voeding en aanverwante), die in principe buurtgebonden zijn. Indien zij een gemeente-grensoverschrijdend karakter hebben, mogen zij de centrumfunctie van Lanaken niet aantasten. 4. Het BPA bevat specifieke voorschriften voor de
d i s t r i b u t i e z o n e, doch geen specifieke verkeers-r e g e l i n g e n . Wel zal vooverkeers-r de peverkeers-rcelen die gverkeers-ren- gren-zen aan de Bedrijfsstraat of de Industrieweg, geen rechtstreekse toegang naar de aanpalende gewestweg (N766) worden toegestaan.
5. De wijziging van de bestemming in dit BPA wij-zigt niet de redenen tot onteigening zoals vast-gelegd in het koninklijk besluit (KB) van 11 december 1968.
6. De basis waarop een schattingsverslag dient te worden gebaseerd, is niet vastgelegd in de ste-denbouwwet.