• No results found

Vraag nr. 187 van 26 februari 1998 van de heer JOHAN SAUWENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 187 van 26 februari 1998 van de heer JOHAN SAUWENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 187 van 26 februari 1998

van de heer JOHAN SAUWENS

Mestactieplan – "Groene" EU-landbouwfondsen De Vlaamse regering tracht de socio-economische gevolgen van het Mestactieplan (MAP) gedeelte-lijk op te vangen met artikel 2.19 van de begroting 1998 (Stuk nr. 15 (1997-1998) Nr. 1 ) . Dit artikel voorziet in 1,5 miljard frank voor "allerhande uit-gaven in het kader van het extra milieu- en natuur-beleid in uitvoering van het MINA - p l a n , i n b e g r e-pen de uitvoering van het Natuurdecreet en het Mestdecreet" (MINA-plan : Plan voor Preventie en Sanering inzake Milieu en Natuur). Van deze 1,5 miljard frank is de helft bestemd voor het MAP. Volledigheidshalve dient te worden vermeld dat artikel 2.19 volgens het Rekenhof ingaat tegen het specialiteitsbeginsel van de begroting.

De Volksunie deelt de kritiek van het Rekenhof, maar heeft meer fundamentele bedenkingen bij het financiële luik van het MAP. De kans bestaat dat de Europese Commissie de steunmaatregelen voor de landbouwers in strijd acht met het concur-rentiebeginsel (artikels 92 en 93 van het Ve r d r a g van Rome) en het milieubeginsel "de vervuiler betaalt" (artikel 130R van het Verdrag van Rome, zoals gewijzigd door het Verdrag van Maastricht). Een klacht in die zin is momenteel hangende bij de Commissie.

Mogelijk is er een alternatieve oplossing van de Europese Unie (EU) voor de financiering van het M A P. Het Vlaams Gewest heeft namelijk recht op 478 miljoen frank van de Europese Unie om milieuvriendelijke productiemethoden in de land-bouw te stimuleren in het kader van het MAP (EU-verordening 2078/92). Totnogtoe deed het Vlaams Gewest geen beroep op deze "groene" l a n d b o u w f o n d s e n . Aan de fondsen zijn Europese beheersovereenkomsten gekoppeld over de beper-king van de mestproductie. Wat de Europese Unie met de ene hand afneemt (MAP-uitkeringen), geeft ze dus misschien met de andere terug ("groe-ne" landbouwfondsen).

1. Welke argumenten hanteert de Vlaamse rege-ring om de Europese Commissie aan te tonen dat het financiële luik van het MAP niet in strijd is met het concurrentiebeginsel (artikels 92 en 93 van het Verdrag van Rome) en het milieubeginsel "de vervuiler betaalt" (artikel 130R van het Verdrag van Rome, zoals gewij-zigd door het Verdrag van Maastricht) ?

2. Voor wanneer verwacht de Vlaamse regering de uitspraak van de Europese Commissie over het al dan niet strijdig zijn van het financiële luik van het MAP met het concurrentiebeginsel (artikels 92 en 93 van het Verdrag van Rome) en het milieubeginsel "de vervuiler betaalt" (artikel 130R van het Verdrag van Rome, zoals gewijzigd door het Verdrag van Maastricht) ? 3. Heeft het Vlaams Gewest inderdaad recht op

478 miljoen frank van de Europese Unie om milieuvriendelijke productiemethoden in de landbouw te stimuleren in het kader van het MAP (EU-verordening 2078/92) ?

a) Zo ja, heeft het Vlaams Gewest reeds een beroep gedaan op deze "groene" landbouw-fondsen ? Voor welke projecten en wanneer ? Hoe werden deze middelen besteed ?

b) Welke Europese beheersovereenkomsten werden afgesloten over de beperking van de mestproductie in het kader van EU-verorde-ning 2078/92 ?

c) Zo neen, waarom heeft het Vlaams Gewest geen beroep gedaan op deze "groene" land-bouwfondsen ?

Antwoord

1. In deze aangelegenheid heb ik juridisch advies ingewonnen, met name van de afdeling Europa en Milieu van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal) en van profes-sor Jules Stuyck van de Katholieke Universiteit Leuven.

In de brief aan de Europese Commissie, d i e werd verstuurd op 18 maart 1998, heb ik de diensten van de Europese Commissie eraan herinnerd dat het de bedoeling van de Vlaamse regering is geweest om de vergoedingsregeling van het MAP onder te brengen in het V l a a m s steunprogramma ter uitvoering van verordening 2078/92/EEG van 30 juni 1992 betreffende land-bouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, e n betreffende natuurbeheer (PB, L 215, 3 0 . 0 7 . 1 9 9 2 ) . Hiervan werd de Europese Com-missie in kennis gesteld eind 1996, zodat de Vlaamse regering meende dat zij aan haar mel-dingsplicht had voldaan.

(2)

kader van het mestbeleid in Vlaanderen, is vol-ledig gebaseerd op het waarom en de gevolgen van de gebiedsgerichte verscherping zoals opge-nomen in het mestdecreet. Met name :

– dat in het mestdecreet de bemestingsnormen gefaseerd verstrengen, behalve in kwetsbare gebieden waar onmiddellijk nog strengere normen van kracht worden ;

– dat wordt uitgegaan van de noodzaak om een stand-still van de mestproductie en het aantal dieren in Vlaanderen te realiseren op het niveau van 1992. Hiervoor wordt een gebiedsgericht vergunningenbeleid inge-v o e r d . Teinge-vens wordt inge-voor grotere bedrijinge-ven tot 25 % van de vergunning ingetrokken op het moment van de hernieuwing van de ver-gunning ;

– dat aan de veeteeltsector de nodige tijd wordt gegeven om bron- of effectgerichte alternatieven voor het verminderen van de mestoverschotten operationeel te maken ; – dat de milieukwaliteitsdoelstellingen

regio-nale verschillen vertonen naargelang de kwetsbaarheid van het gebied, waardoor de bemestingslimieten ruimtelijk worden gedif-f e r e n t i e e r d . Deze digedif-fgedif-ferentiëring gebeurt zowel in tijd als in grootte. Om een dergelijk beleid te kunnen uitvoeren, is het van belang dat de landbouwers met cultuurgronden in die gebieden zich kunnen aanpassen aan strengere bemestingsnormen. De hierbij geleden economische schade moet worden vergoed. De vergoedingen worden berekend op basis van de inkomstenvermindering ten aanzien van de gangbare landbouwexploita-t i e m e landbouwexploita-t h o d e n . Daarnaaslandbouwexploita-t kunnen de bedrij-ven zich laten ontdoen van cultuurgronden in deze gebieden via de procedure van ver-plichte aankoop of patrimoniumverlies. – dat in volgende gebieden de gebiedsgerichte

verscherping onmiddellijk inging op 1 janu-ari 1996 :

waterwingebieden en beschermingszones ; natuurgebieden, natuurreservaten, bosgebie-den ;

vogelrichtlijngebieden ;

valleigebieden en ecologisch waardevolle agrarische gebieden ;

nitraatgevoelige gronden ; fosfaatverzadigde gronden ;

– dat deze vergoedingen eveneens essentieel waren voor het vrijwaren van de maatschap-pelijke en sociale rust.

2. De Vlaamse regering weet niet wanneer de Europese Commissie zich zal uitspreken over het al dan niet strijdig zijn van het financiële luik van het MAP met het concurrentiebeginsel en het milieubeginsel "de vervuiler betaalt". Ik dring evenwel aan op spoed bij de Europese Commissie. Daarom is reeds een gesprek voor-zien met de Europese Commissie op 15 april 1998.

3. Het is correct dat het Vlaams Gewest de MAP-vergoedingen begin 1997 heeft ingediend bij de Europese Commissie in het kader van verorde-ning 2078/92. De Europese Commissie heeft nog geen beslissing genomen of het V l a a m s Gewest recht heeft op enige financiële tege-moetkoming.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het kader van de uitvoering van het Wi t t e Donderdagakkoord werd met middelen uit de sociale reconversie-enveloppe in het Limburg- fonds een strategisch

Daarnaast moet worden meegedeeld dat enkel een onderscheid wordt gemaakt tussen adviezen die aangevraagd worden door de minister-president en adviezen die gevraagd worden door

De grondwaterheffing voor het grondwater dat niet wordt gebruikt voor de openbare drinkwa- tervoorziening werd ingevoerd door het decreet van 19 december 1997 houdende bepalingen

a) Zo ja, is de Vlaamse milieuadministratie op de hoogte van inbreuken op de wettelijke bepalingen uit het decreet van 22 februari 1995 betreffende de

Bij een onderzoek op een militair domein rijst bovendien het probleem dat soms moeilijk gege- vens kunnen worden verkregen van de precieze locatie van

Na de voormelde beslissing van de V l a a m s e regering en zodra de administratie Waterwegen en Zeewezen beschikt over een definitieve lijst van binnenschippers die in

De militaire domeinen die in eigendom zijn en beheerd worden door het federale ministerie van Defensie zijn in het algemeen onderworpen aan de regels van het decreet van 21

verwerkt in Antwerpen 3,90 verwerkt in Limburg 1,31 verwerkt in Oost-Vlaanderen 50,42 verwerkt in Vlaams-Brabant 1,53 verwerkt in Vlaanderen 14,44 verwerkt in West-Vlaanderen