Vraag nr. 189 van 26 februari 1998
van de heer JOHAN SAUWENS Militaire domeinen – Bodemvervuiling
Tijdens mijn interpellatie over de Cannerberg nabij Maastricht werd ook de vervuiling van militaire domeinen in het Vlaamse gewest aangekaart (Han-delingen C43 van 4 februari 1998). De minister gaf toe dat het om een niet te onderschatten probleem gaat waarover bijkomende gesprekken nodig zijn met het ministerie van Defensie.
Door de oplopende saneringsfactuur verkiest het ministerie van Defensie de terreinen "rustig te laten liggen". Daardoor komt de desaffectatie van bijkomende militaire domeinen in het V l a a m s e gewest in het gedrang.
1. Heeft OVAM (Openbare A f v a l s t o f f e n m a a t-schappij voor het Vlaams Gewest) alle gedesaf-fecteerde militaire domeinen in het V l a a m s e gewest reeds onderworpen aan een grondig bodemonderzoek ?
a) Zo ja, wat zijn de resultaten van de (reeds) uitgevoerde bodemonderzoeken (aard van de vervuiling, graad van de vervuiling, tijdsduur waarin gesaneerd moet worden, rangschikking volgens prioriteitsklasse 1 t/m 4, ...) ?
b) Zo neen, wanneer worden de gedesaffecteer-de militaire domeinen ongedesaffecteer-derzocht op bodemvervuiling ?
2. Heeft OVAM de niet-gedesaffecteerde militaire domeinen in het Vlaamse gewest reeds onder-worpen aan een grondig bodemonderzoek ? a) Zo ja, wat zijn de resultaten van de (reeds)
uitgevoerde bodemonderzoeken (aard van de vervuiling, graad van de vervuiling, t i j d s-duur waarin gesaneerd moet worden, r a n g-schikking volgens prioriteitsklasse 1 t/m 4, ...) ?
b) Zo neen, wanneer worden de niet-gedesaf-fecteerde militaire domeinen onderzocht op bodemvervuiling ?
Antwoord
De OVAM heeft noch alle gedesaffecteerde, n o c h alle niet-gedesaffecteerde militaire domeinen
o n d e r z o c h t . Voor de niet-gedesaffecteerde terrei-nen is het zelfs zo dat het bodemsaneringsdecreet slechts kan worden toegepast als het terrein niet meer als van strategisch militair belang wordt b e s c h o u w d . Indien een militair terrein wordt over-g e d r a over-g e n , moet de overdraover-ger een oriënterend bodemonderzoek laten uitvoeren vooraleer tot overdracht over te gaan indien zich op het terrein een inrichting bevindt of bevond of een activiteit uitgeoefend wordt of werd die voorkomt op de lijst in bijlage 1 aan het Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering (Vlarebo).
Bij een onderzoek op een militair domein rijst bovendien het probleem dat soms moeilijk gege-vens kunnen worden verkregen van de precieze locatie van vroegere risico-activiteiten, a a n g e z i e n voor deze terreinen de gewestelijke milieuvergun-ning slechts complementair is aan de militaire ver-gunning zolang het militair terrein als van militair strategisch belang wordt beschouwd en er dus niet altijd informatie omtrent vergunningen beschik-baar is bij de traditionele vergunningverlenende overheden.
Het bodemsaneringsdecreet legt een aantal momenten vast waarop een oriënterend bodemon-derzoek moet worden uitgevoerd, zoals bij over-dracht van een "risicogrond", bij sluiting van een inrichting of stopzetting van een activiteit die voor-komt op bovenvernoemde lijst, of periodiek. Het is dan ook het opzet van het bodemsaneringsdecreet dat betrokkenen (exploitanten of overdragers) zelf de nodige bodemonderzoeken uitvoeren. In het Milieubeleidsplan 1997-2001 is trouwens bepaald dat alle terreinen waarop zich ooit een potentieel bodembedreigende inrichting bevond of activiteit p l a a t s h a d , minstens één keer moeten onderzocht zijn vóór 2016.