BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.
Zaaknummer 1780/Vos-De Bruin
I. MELDING
1. Op 8 februari 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Vos Logistics Nederland B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over De Bruin International B.V. en DBL Transport und Speditions-Holding GmbH Rostock alsmede over hun respectievelijke dochtervennootschappen. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 31 van 14 februari 2000 naar aanleiding waarvan geen zienswijzen van derden naar voren zijn gebracht.
II. PARTIJEN
2. Vos Logistics Nederland B.V. (hierna: Vos) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van een groep van ongeveer zestig ondernemingen waarvan een aantal voorheen handelde onder de naam Harry Vos. Volgens informatie van partijen is de naam Harry Vos in 1998 veranderd in Vos Logistics. Vos is actief op het gebied van vrachttransport van verpakte lading (cargo), bulktransport, tankvervoer en logistieke
dienstverlening zoals de ontwikkeling van logistieke concepten, silo-opslag en tankopslag.
3. De Bruin International B.V. is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij heeft als aandeelhouders Essena B.V. en Bruko B.V. DBL Transport und Speditions-Holding GmbH Rostock is een besloten vennootschap naar Duits recht. Zij heeft als enig aandeelhouder Essena B.V. De Bruin
International B.V. en DBL Transport und Speditions-Holding GmbH Rostock worden hierna, tezamen met hun respectievelijke dochtervennootschappen, aangeduid als: De Bruin. De Bruin is actief op het gebied van vrachttransport van verpakte lading (cargo), bulktransport, tankvervoer en logistieke
dienstverlening.
III. DE GEMELDE OPERATIE
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Vos uitsluitende zeggenschap verkrijgt over De Bruin.
6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Vos en De Bruin. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten Vrachtvervoer
8. Partijen geven aan dat zij vracht vervoeren over de weg. Het vrachtvervoer over de weg kan wellicht worden onderverdeeld naar cargo-transport en bulk- en tanktransport maar volgens partijen leidt dat er niet toe dat gesproken kan worden van verschillende markten. Voorts geven zij aan dat voor het
vrachtvervoer dat zij uitvoeren geen speciaal materieel dan wel vergunningen nodig zijn zodat partijen in casu uitgaan van n markt voor vrachtvervoer over de weg. Met partijen kan worden aangenomen dat in het onderhavige geval sprake is van een markt voor vrachtvervoer over de weg.[1]
Logistieke dienstverlening
9. Partijen hebben aangegeven dat zij naast vrachtvervoersdiensten ook aanverwante diensten leveren zoals opslag van de te vervoeren vracht. Daarnaast is Vos nog actief op het gebied van de ontwikkeling van logistieke concepten en informatietechnologie. In het onderhavige geval zal, in navolging van eerdere besluiten[2], worden uitgegaan van een aparte, van de markt voor vrachtvervoer te onderscheiden markt voor logistieke dienstverlening alhoewel dat voor de beoordeling in casu geen verschil maakt.
Relevante geografische markten
10. Hoewel partijen ook buiten de Nederlandse grenzen actief zijn, gaan partijen uit van een nationale markt. Zij geven aan met name
transportdiensten aan te bieden aan klanten die in hetzelfde land als partijen gevestigd zijn.
kan het in het midden blijven of de markten wellicht nog ruimer moeten worden afgebakend nu dat de materile beoordeling niet benvloedt (zie punt 13).
B. Gevolgen van de concentratie
12. Partijen hebben aangegeven dat de gezamenlijke marktaandelen in Nederland op het gebied van vrachtvervoer enerzijds en logistieke
dienstverlening anderzijds minder dan 5% bedragen. Gelet op de door partijen overgelegde omzetcijfers en gelet op de totale omvang van deze markten[4] is er geen reden om aan deze informatie van partijen te twijfelen.
13. Indien de onderhavige markten ruimer dan nationaal afgebakend worden, is het, gezien de door partijen gerealiseerde omzetten, aannemelijk dat de marktaandelen van partijen alleen maar kleiner worden.
VI. CONCLUSIE
14. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
15. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de
Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 03-03-2000
w.g. A.W. Kist
Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
[2] Zie besluiten 1656/Wagenborg-Vos en 1716/Charles Andr-Gentenaar, reeds aangehaald.
[3] Zie besluiten 2/Federal Express Corporation Caliber Systems, 19 januari 1998 en 1716/Charles Andr-Gentenaar, reeds aangehaald.
[4] Zie bijvoorbeeld besluit 1716/Charles Andr-Gentenaar van 1 februari 2000, punten 15 en 17.
