• No results found

Plangebied Groenedijkje 7, t Goy

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Plangebied Groenedijkje 7, t Goy"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

(2)

Colofon

Opdrachtgever: VanWestreenen

Titel: Plangebied Groenedijkje 7, ‘t Goy in de gemeente Houten; archeologisch vooron- derzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

Status: eindversie Datum: mei 2011

Auteur: drs. C.F.H. Coppens Projectcode: HOGD

Bestandsnaam: NO3801_HOGD Projectleider: drs. C.F.H. Coppens

ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 46063 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. T. Nales

Bevoegd gezag: Gemeente Houten

ISSN: 0925-6369

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.

Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV W eesp Postbus 5069 1380 GB W eesp

telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail: raap@raap.nl

© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2011

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

(3)

Samenvatting

In opdracht van VanWestreenen BV, namens dhr. A.G.M. Vernooy, heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2011 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Groenedijkje 7, ‘t Goy in de gemeente Houten. Dit onderzoek was nodig in verband met voorgenomen nieuwbouw van een kippenlegstal. Deze activiteit zou kun- nen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten in het plangebied.

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij de aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de IJzertijd.

Uit de periode vanaf de Middeleeuwen zijn mogelijk archeologische resten aanwezig die verband houden met het nabij gelegen kasteel ’t Goy. Voor alle perioden geldt dat de mogelijk aanwezige archeologische resten worden verwacht binnen circa 2 m -Mv.

Tijdens het booronderzoek zijn in het hele plangebied stroomgordelafzettingen (oever-, kom-, geul- op beddingafzettingen) aangetroffen die horen bij de Houten en Vuylkoop stroomgordels.

Het natuurlijk bodemprofiel in het plangebied is intact; er zijn geen bodemverstoringen dieper dan de bouwvoor waargenomen.

Er zijn geen archeologisch relevante indicatoren waargenomen en er zijn bovendien geen aan- wijzingen voor een cultuurlaag aangetroffen. Er worden derhalve geen archeologische vindplaat- sen uit de periode vanaf de IJzertijd verwacht die zich kenmerken door een cultuurlaag. Mogelijk aanwezige kleinere nederzettingsterreinen of lokale archeologische resten kunnen niet uitgeslo- ten worden. Deze zijn echter met het uitgevoerde booronderzoek niet systematisch in kaart te brengen.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden vermoedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord.

Er wordt ten aanzien van het plangebied aanbevolen de voorgenomen werkzaamheden zonder beperkingen ten aanzien van archeologie te laten uitvoeren. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen aanbevolen geen aanvullende archeologische maatregelen te treffen.

Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Houten een besluit (con- tactpersoon dhr. B. Peters, beleidsmedewerker archeologie).

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 3

1 Inleiding ... 5

1.1 Kader ... 5

1.2 Administratieve gegevens ... 5

1.3 Toekomstige situatie ... 5

1.4 Onderzoeksopzet en richtlijnen ... 6

2 Bureauonderzoek ... 7

2.1 Methoden ... 7

2.2 Resultaten ... 7

3 Veldonderzoek ... 11

3.1 Methoden ... 11

3.2 Resultaten ... 11

4 Conclusies en aanbevelingen... 14

4.1 Conclusies ... 14

4.2 Aanbevelingen ... 14

Literatuur ... 15

Gebruikte afkortingen ... 16

Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen ... 17

Bijlage 1. Boorbeschrijvingen ... 22

(5)

1 Inleiding

1.1 Kader

In opdracht van VanWestreenen BV, namens dhr. A.G.M. Vernooy, heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2011 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Groenedijkje 7, ‘t Goy in de gemeente Houten. Dit onderzoek was nodig in verband met voorgenomen nieuwbouw van een kippenlegstal waarvoor een vergunning benodigd is. Deze activiteiten zouden kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten.

Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het karterende veldonderzoek was het toetsen van die gespecificeerde archeologische verwachting en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische resten.

Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingre- pen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeo- logisch vervolgonderzoek.

1.2 Administratieve gegevens

Het plangebied (ca. 1350 m²) ligt circa 400 m ten zuidwesten van de kern ’t Goy, direct ten zui- den van het Groenedijkje ter hoogte van huisnummer 7 (figuur 1). Het plangebied is in gebruik als perenboomgaard.

Gemeente: Houten

Plangebied: Groenedijkje 7, ‘t Goy

RD-centrumcoördinaat: 143.060 / 445.934

Kaartblad (Topografische kaart van Nederland): 39A

Kadastrale gegevens: gemeente Houten, sectie L, nummer 158 & 168 ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 46063

1.3 Toekomstige situatie

In het plangebied wordt een nieuwe kippenlegstal gerealiseerd met een omvang van circa 1350 m² (figuur 2). Hiertoe wordt binnen het bouwvlak ten behoeve van de fundering het maai- veld tot circa 0,6 m afgegraven. Tevens zal gebruik worden gemaakt van heipalen.

(6)

1.4 Onderzoeksopzet en richtlijnen

Uitgangspunt voor dit onderzoek is het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), zoals beschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Dit proces bestaat uit meerdere fasen (bijlage 1). De eerste fase is het archeologisch vooronderzoek. Het archeologisch vooron- derzoek valt uiteen in een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. Het veldon- derzoek bestond uit een karterend booronderzoek.

Het onderzoek is uitgevoerd conform een Plan van Aanpak (PvA) dat voorafgaand aan onderha- vig onderzoek is opgesteld (Coppens, 2011) en goedgekeurd is door dhr. B. Peters (beleidsme- dewerker archeologie gemeente Houten)

Voor archeologisch booronderzoek heeft de provincie Utrecht richtlijnen opgesteld, waaraan het archeologisch vooronderzoek moet voldoen. Het archeologisch onderzoek zal dan ook conform deze richtlijnen worden uitgevoerd. Het betreft de volgende richtlijnen:

• Richtlijnen voor bureauonderzoek, Provincie Utrecht, december 2007;

• Richtlijnen Provincie Utrecht ten behoeve van inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen, Provincie Utrecht, december 2007.

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeolo- gie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtsnoer. RAAP beschikt over een opgravingver- gunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden. Achter in dit rapport is een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen.

(7)

2 Bureauonderzoek

2.1 Methoden

Het bureauonderzoek is uitgevoerd om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen voor het plangebied. Daartoe zijn reeds bekende archeologische en aardkundige gege- vens verzameld en is het grondgebruik in het plangebied in het heden en verleden geïnventari- seerd.

Geraadpleegd zijn onder meer de volgende bronnen:

• het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS);

• de Archeologische Monumenten Kaart (AMK);

• de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW);

• Archeologische en cultuurhistorische beleidskaarten van de gemeente Houten

• amateurarcheologen

• literatuur en kaartmateriaal (zie literatuurlijst);

• de recente topografische kaart 1:25.000;

• recente luchtfoto's uit Google Maps (maps.google.nl);

• het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl);

• het informatiesysteem Kennis Infrastructuur CultuurHistorie (www.kich.nl);

• de Cultuurhistorische Atlas Utrecht.

2.2 Resultaten

Huidige situatie

Op recente topografische kaarten 1:25.000 (ANWB, 2004) is het plangebied afgebeeld als boom- gaard. Recente luchtfoto's uit Google Maps bevestigen dit grondgebruik. Volgens de geraad- pleegde topografische kaart en het AHN bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied ongeveer 2,8 m +NAP. Op het AHN is in het plangebied een depressie waar te nemen. Dit betreft een gedempte sloot. Tevens is in de ruime omgeving van het plangebied op het AHN duidelijk de ligging van de voor het plangebied relevante stroomgordels te zien. Vanuit het zuidwesten loopt een smalle verhoging die behoort tot de Vuylkoop stroomgordel die net ten noord(oosten) van het plangebied aansluit op de brede Houten stroomgordel.

Er zijn op basis van de door het KLIC aangeleverde gegevens geen kabels en leidingen geïdenti- ficeerd binnen de grenzen van het plangebied.

Aardkundige situatie

De omgeving van het plangebied ligt in het Nederlands rivierenlandschap dat in het Holoceen (ongeveer de laatste 10.000 jaar) is afgezet. De rivieren hebben een bochtig (meanderend) ka- rakter. Dergelijke meanderende rivieren zetten materiaal af van verschillende korrelgrootte. De rivierbeddingen zijn hoofdzakelijk opgevuld met grof zand en grind. Bij hoog water, als de rivier

(8)

buiten haar oevers treedt, bezinkt vlak buiten de bedding zandig materiaal en verder van de bedding af fijner, meer kleiig materiaal. Op den duur ontstaan zo aan weerszijden van de bed- ding zandige oeverwallen en daarbuiten lager gelegen, kleiige komgronden. Kronkelwaard, oe- verwallen en de rivierbedding (restgeul) vormen samen de stroomgordel. Naast een andere sa- menstelling (grover materiaal), onderscheiden stroomgordels zich van komgronden door een relatief hogere ligging (Berendsen, 2004).

Geomorfologisch gezien ligt het plangebied op een rivieroeverwal of stroomrug (Stiboka, 1986;

code: 3K25). Het plangebied ligt volgens de kaart van Berendsen en Stouthamer (2001) op de grens van de Vuylkoop en de Houten stroomgordel. In de omgeving van het plangebied kan van- af 4 - 6 m -NAP dekzand aangetroffen worden (geraadpleegd via ARCHIS); in het plangebied zal dit dieper liggen vanwege de aanwezige stroomgordels die zich in het pleistocene oppervlak hebben ingesneden.

Stroomgordel

Hoogste zand afzettingsniveau

(m _NAP)

begin en eind van sedimentatie (jaren

BP)

Ouderdom bekende archeologische vondsten

Houten 1,0 - 3,8 3795 - 2560 (Neolithicum) Bronstijd t/m Late Middeleeuwen Vuylkoop 0,2 - 1,1 5350 - 3795 IJzertijd t/m Middeleeuwen

Tabel 2. Stroomgordels in de omgeving van het plangebied (de aangegeven hoogten in NAP gelden voor de gehele stroomgordel, niet alleen voor het deel van de stroomgordel binnen het plangebied. De aangegeven dieptes onder maaiveld betreffen schattingen van uiterste waarden. Bron: Berendsen & Stouthamer, 2001).

Volgens de geomorfogenetische kaart van Berendsen (1982) staat het plangebied aangegeven als oeverwallen en kronkelwaard (code: Fs1/2). Tevens bevinden zich volgens deze kaart binnen een straal van 100 m ten noordoosten van het plangebied 2 restgeulen (code: Fs7) van vermoe- delijke de Houten stroomgordel. De top van het beddingzand ligt tussen de 0,2 en 0,7 m +NAP (ca. 2 m -Mv), de top van de oeverafzettingen bevindt zich vermoedelijk direct onder de bouw- voor. Dit betekent dat, gezien de geologische situatie, de mogelijk aanwezige archeologische resten zich aan of direct onder het maaiveld bevinden, op de (oever)afzettingen van de Vuylkoop en mogelijk Houten stroomgordel.

De bodem in de omgeving van het plangebied bestaat uit kalkloze poldervaaggronden: zavel en lichte klei met grondwatertrap V of VI. Deze gronden horen bij de rivierkleigronden (Stiboka 1973: code Rn67C). Binnen het plangebied zelf is de bodem gekarteerd als oude bewonings- plaats (Stiboka 1973: code T). Er zijn op zowel de bodemkaart als de AHN geen aanwijzingen voor vergravingen in de omgeving van het plangebied.

Op basis van de bovenstaande gegevens kan de geomorfologie van het plangebied nader wor- den gespecificeerd. Volgens Berendsen (1982) komen de meest zuidelijk gekarteerde

(rest)geulen van de Houten stroomgordel ten noorden van het plangebied voor. Het plangebied lag buiten het bereik van de actieve meandergordel van de Houten stroomgordel. Op basis van het AHN en Berendsen & Stouthamen (2001) kan worden geconcludeerd dat het plangebied zich midden in de geprojecteerde loop van de Vuylkoop bevindt. Gezien de ligging van het plange-

(9)

bied, middenin de geul van de Vuylkoop, worden oeverafzettingen niet verwacht. De worden juist aan de randen van de rivierloop gevormd. De geulafzettingen van de Vuylkoop zijn vervolgens afgedekt met oever- en/of komafzettingen van de Houten stroomgordel.

Archeologie

Volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden is voor het gehele plangebied sprake van een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden uit de periode IJzertijd t/m Middeleeuwen (Deeben, 2008). Volgens de Archeologische en cultuurhistorische beleidskaarten van de gemeente Houten (Hessing & Klerks, 2007) zijn binnen het plangebied twee zones met een verschillende archeologische verwachting onderscheiden. Op de archeologische maatrege- lenkaart van de gemeente Houten betreft het gebied of terrein van archeologische waarde (cate- gorie 2) en een zone met een hoge archeologische verwachting (categorie 3). Voor de zones van categorie 2 en 3 geldt respectievelijk een archeologische onderzoeksplicht voor ingrepen groter dan 100 m² of 500 m² en/of dieper dan 0,5 m -Mv.

In ARCHIS zijn in de directe omgeving van het plangebied (<250 m) diverse monumentterreinen bekend.

Ten westen (ca. 150 m) van het plangebied ligt een complex van resten van kasteel ’t Goy uit de 12e eeuw met omwalling en -grachting, een steenbakkerij en een nederzetting (ARCHIS-

monumentnummer 831). ARCHIS-monumentnummer 832 betreft de resten van de vroeg middel- eeuwse kerk behorend bij het kasteel. Beide zijn beschermde monumentterreinen van zeer hoge archeologische waarde.

Ten oosten van het plangebied ligt een beschermd monumentterrein (ARCHIS-

monumentnummer 833) van zeer hoge waarde. Hier zijn sporen van bewoning uit de periode Late IJzertijd t/m de Late Middeleeuwen aangetroffen in afzettingen (zavel) van een stroomrug.

Het monument wordt aan de zuidzijde begrensd door het Groenedijkje, waarvan wordt aangeno- men dat deze al in de Middeleeuwen als verbindingsweg bestond.

Direct grenzend aan de noordgrens van het plangebied, en voor circa 5 à 10 m binnen de gren- zen van het plangebied vallend, strekt zich in noordelijke richting een monumentterrein van hoge archeologische waarde uit (ARCHIS-monumentnummer 3577). Dit monument terrein vormt een geheel met ARCHIS-monumentnummer 3576. Het gaat in beide gevallen om sporen die zich vrijwel direct onder het maaiveld bevinden, aangetroffen tijdens een fosfaatkartering. Mogelijk gaat het hier om laat-Middeleeuwse bewoning. De terreinen moeten volgens de beschrijving in ARCHIS nog onderzocht worden.

De begrenzing van deze twee monumentterreinen in de diverse bronnen is niet consequent en vertoont afwijkingen. Op de beleidsadvieskaart van de gemeente Houten is de begrenzing van ARCHIS-monumentnummers 3576 & 3577 ruimer getekend. De reden hiervoor is niet bekend.

Mogelijk dat in ARCHIS de huidige percelering is gebruikt ten behoeve van de begrenzing van de terreinen.

(10)

Historische situatie en mogelijke verstoringen

Over de situatie in het plangebied voorafgaand aan de Middeleeuwen is naast de bovengenoem- de aardkundige ontwikkelingen weinig bekend. Uit de wijdere omgeving is wel bekend dat in prehistorische perioden in de hoger gelegen gebiedsdelen (zoals bv. oeverwallen en fossiele stroomruggen) menselijke bewoning heeft plaatsgevonden.

Om inzicht in het (historisch) landgebruik te verkrijgen zijn een aantal historische kaarten ge- raadpleegd. Op de “Kaart van de Lande van Utrecht” uit 1746 staat de kerk van ’t Goyse Dorp aangegeven (De Roy, 1973). Behalve de kerk staat verder geen bebouwing weergegeven. Dit houdt niet in dat er geen bebouwing gestaan heeft. Op de kadastrale minuut uit de periode 1811- 1832 staan bebouwing rondom de kerk en ten zuiden van het Groenedijkje aangegeven; allen buiten de grenzen van het plangebied. Het plangebied wordt van oost naar west doorkruist door een sloot.

Tot het midden van de 20e eeuw blijft de situatie ongewijzigd, wel is inmiddels deze sloot ge- dempt. Vanaf 1966 wordt het terrein direct ten noorden en oost grenzend aan het plangebied met een boerderij en bijbehorende stallen (geraadpleegd via www.watwaswaar.nl). De molendataba- se heeft geen relevante archeologische informatie opgeleverd. De gegevens geraadpleegd op de CHS geven geen nadere aanvullende informatie en bevestigen het bovenstaande beeld. Binnen een straal van 600 m rondom het plangebied zijn geen archeologische onderzoeken verricht die een aanvulling op bovenstaande informatie geven. Navraag bij amateurarcheologen (dhr. van Herwijnen) heeft geen aanvullende informatie opgeleverd.

Gespecificeerde archeologische verwachting

Gezien bovenstaande informatie geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de IJzertijd. Vindplaatsen, dat wil zeggen nederzettingsterreinen, uit de IJzertijd kenmer- ken zich door een cultuurlaag en een lage vondstdichtheid, waarbij gedacht moet worden aan een strooiing van overwegend aardewerk. Vindplaatsen vanaf de Romeinse tijd kenmerken zich door een hoge vondstdichtheid en een cultuurlaag. In beide gevallen betreffen het nederzettings- terreinen waarvan de omvang per periode kan verschillen. Over het algemeen zijn nederzettin- gen uit de IJzertijd kleiner van omvang dan vindplaatsen vanaf de Romeinse tijd.

De archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode vanaf de Middeleeuwen is even- eens hoog. eer zijn mogelijk losse, zeer lokale archeologische resten en sporen aanwezig die te maken hebben met het kasteel ‘t Goy. Hierbij kan gedacht worden aan afvalmateriaal, losse (bij)gebouwen en losse voorwerpen in de periferie van het kasteel.

Voor alle perioden geldt dat de mogelijk aanwezige archeologische resten binnen circa 2 m -Mv worden verwacht.

(11)

3 Veldonderzoek

3.1 Methoden

Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek karterende fase. De onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauon- derzoek (gespecificeerde archeologische verwachting), het PvA en het protocol inventariserend veldonderzoek uit de KNA versie 3.2.

Tijdens het veldonderzoek zijn 6 boringen verricht in twee parallelle zuidwest-noordoost georiën- teerde raaien. De afstand tussen de raaien bedroeg circa 20 m, de onderlinge boorafstand op de raaien bedroeg eveneens circa 20 m (figuur 3). De boringen in een raai versprongen ten opzichte van die in de naastgelegen raai. De gehanteerde methode wordt geschikt geacht voor het opspo- ren van de meeste in dit gebied te verwachten nederzettingsterreinen, met een cultuurlaag, van- af de IJzertijd. Deze methode is nadrukkelijk niet geschikt om verkavelingspatronen, kleine vind- plaatsen zonder cultuurlaag, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen (Tol e.a., 2004; 2006).

Er is geboord tot gemiddeld 2,6 m -Mv. Tot aan het grondwaterniveau is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Om de boringen dieper door te zetten is vervol- gens gebruik gemaakt van een gutsboor met een diameter van 3 cm. Op een locatie (boring 2) is, vanwege een vermeend archeologisch relevant niveau, de boring nageboord met een Edel- manboor met een diameter van 12 cm, zodoende kan meer materiaal opgeboord worden (groter monstervolume) en de bodem beter worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologi- sche indicatoren.

De boringen zijn beschreven volgens het RAAP Bodem Beschrijvingssysteem. Dit systeem is lithologisch conform de NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989). Genoteerd zijn onder meer de diepte, textuur, kleur en samenstelling van de bodemverschijnselen alsmede ar- cheologische indicatoren (zoals baksteen, aardewerk, bot, vuursteen, natuursteen, houtskool, verbrande leem, fosfaat). Daarnaast is speciale aandacht geschonken aan de aanwezigheid van bodemvorming (rijping) en aan de aard van de overgang tussen lagen (b.v. wel of niet erosief).

De boorbeschrijvingen zijn digitaal vastgelegd (bijlage 1). De locatie van de boringen is met een GPS ingemeten (x-, y- en z-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren. Er zijn geen monsters genomen.

3.2 Resultaten

Geologie en bodem

De maaiveldhoogte binnen het plangebied varieert tussen 2,4 en 2,7 m +NAP. Er zijn geen dui- delijke depressies waargenomen die duiden op de ligging van een restgeul en/of de gedempte

(12)

sloot. Tijdens het booronderzoek zijn in het hele plangebied de verwachte stroomgordelafzettin- gen aangetroffen die bestaan uit oever-, kom-, geul- op beddingafzettingen.

De top van de oeverafzettingen is verploegd en/of verstoord als gevolg van de aanleg van de boomgaard en in de bouwvoor opgenomen. De afzettingen zijn iets zandiger en humeuzer dan de onderliggende natuurlijke afzettingen.

Vanaf 25 tot 45 cm -Mv gaat het bodemprofiel over in natuurlijke en intacte oeverafzettingen.

Deze afzettingen bestaan uit stevige, gerijpte, uiterst siltige klei met siltlagen en bevatten veel ijzer- en mangaanvlekken en -concreties. De oeverafzettingen zijn kalkloos. Dit betekent dat de afzettingen lang genoeg aan de oppervlakte hebben gelegen zodat ontkalking en oxidatie kon plaatsvinden.

De oeverafzettingen gaan op gemiddeld 0,4 m -Mv geleidelijk over in licht(bruin)grijze, sterk siltige klei die wordt geïnterpreteerd als komafzettingen.

Deze gaan tussen 1,35 en 1,85 m Mv in alle boringen geleidelijk over in geulafzettingen die be- staan uit licht grijze, uiterst siltige tot zwak zandige klei met zandlagen die in dikte en aantal met de diepte toenemen. De korrelgrootte van het zand in de zandlagen neemt eveneens met de diepte toe.

Vanaf gemiddeld 1,9 m -Mv (ca. 0,7 m +NAP) komt matig grof, zwak siltig en beddingzand voor, al dan niet met enkele kleilagen en grind. De kleilagen en de siltigheid van de beddingafzettin- gen nemen naar onderen toe af. Het zand wordt naar onder toe grover. In boring 6 is geboord tot circa 4,8 m -Mv in de beddingafzettingen. De boring is uiteindelijk gestuit op fijn grind.

Binnen de grenzen van het plangebied ligt het gemiddeld hoogste (bedding)zand voorkomen op circa 0,7 m +NAP. Op basis van de gegevens in tabel 2, ligt het aangetroffen beddingzand te diep om te kunnen behoren bij de Houten stroomgordel. De diepteligging van de aangetroffen geul- en beddingafzettingen komen beter overeen met de Vuylkoop stroomgordel. Het feit dat de meest zuidelijk gekarteerde (rest)geulen (Berendsen, 1982) van de Houten stroomgordel boven- dien ruim ten noorden van het plangebied voorkomen (zie § 2.2), bevestigt bovenstaande inter- pretatie.

De bodemopbouw van het plangebied kan als volgt worden samengevat. De geul- en beddingaf- zettingen van de Vuylkoop stroomgordel zijn vervolgens afgedekt door kom- en oeverafzettingen van de Houten stroomgordel. De overgang tussen de komafzettingen van de Houten stroomgor- del naar de geulafzettingen is geleidelijk en er zijn geen (duidelijke) aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van oeverafzettingen van de Vuylkoop. Dit is niet verwonderlijk om dat het plangebied middenin de gekarteerde loop van de Vuylkoop ligt (zie § 2.2); eventuele oevers wor- den juist aan de randen ervan verwacht.

Archeologie

Tijdens het veldonderzoek zijn in de boringen puin en losse en sterk verweerde kleine fragmen- ten (roodbakkend) aardewerk (baksteenpuin) aangetroffen. Omdat deze zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, waarin zich veel recent materiaal bevindt en waarin verder geen archeo- logische indicatoren zijn aangetroffen, vormen deze indicatoren geen aanleiding om de aanwe-

(13)

zigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. Het materiaal is waarschijnlijk door bemesting of als puinverharding op de akker terechtgekomen.

In boring 2 zijn op circa 1,1 m -Mv enkele zeer kleine fragmentjes houtskool aangetroffen. Bij nadere inspectie van een groter monstervolume van de bodem, door middel van het naboren van de boring met een Edelmanboor met een diameter van 12 cm, zijn verder geen andere archeolo- gisch relevante indicatoren of aanwijzingen voor een bewoonbaar niveau (cultuurlaag) aangetrof- fen. Aangenomen wordt dat de houtskool een natuurlijke oorsprong heeft.

De direct onder de bouwvoor aangetroffen oeverafzettingen van de Houten stroomgordel zijn gerijpt en kalkloos. De top van deze afzettingen is in de bouwvoor opgenomen. In principe vormt dit een potentieel archeologisch niveau voor archeologische resten vanaf de IJzertijd. In deze afzettingen zijn echter geen relevante archeologische indicatoren en geen aanwijzingen voor cultuurlagen zijn aangetroffen die duiden op een mogelijk bewoonbaar niveau. In geen van de boringen is fosfaat aangetroffen.

Er worden binnen de grenzen van het plangebied derhalve geen nederzettingsterreinen met cul- tuurlaag verwacht uit de periode IJzertijd t/m Nieuwe tijd.

(14)

4 Conclusies en aanbevelingen

4.1 Conclusies

Op basis van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldwerk een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de IJzertijd. Mogelijk aanwezige archeologische resten wer- den binnen circa 2 m -Mv verwacht.

Tijdens het booronderzoek zijn, zoals verwacht, in het hele plangebied afzettingen van de Houten stroomgordel (oever- op komafzettingen) op afzettingen van de Vuylkoop stroomgordel (geul- en beddingafzettingen) aangetroffen. Het natuurlijk bodemprofiel in het plangebied is intact; er zijn geen bodemverstoringen dieper dan de bouwvoor waargenomen.

Tijdens het veldonderzoek zijn in de boringen puin en losse en sterk verweerde kleine fragmenten (roodbakkend) aardewerk (baksteenpuin) aangetroffen. Omdat deze zijn waargenomen in de ge- roerde bovengrond, waarin zich veel recent materiaal bevindt en waarin verder geen archeologi- sche indicatoren zijn aangetroffen, vormen deze indicatoren geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. Het materiaal is waarschijnlijk door bemesting of als puinverharding op de akker terechtgekomen.

In de aangetroffen kom- en/of oeverafzettingen zijn in geen van de boringen aanwijzingen voor een cultuurlaag aangetroffen en worden derhalve geen vindplaatsen uit de periode vanaf de IJzer- tijd verwacht die zich kenmerken door een cultuurlaag. Mogelijk aanwezige kleinere nederzettings- terreinen of lokale archeologische resten kunnen niet uitgesloten worden. Deze zijn echter met het uitgevoerde booronderzoek niet systematisch in kaart te brengen.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden vermoedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord.

4.2 Aanbevelingen

Op grond van de resultaten van dit onderzoek wordt ten aanzien van het plangebied aanbevolen de voorgenomen werkzaamheden zonder beperkingen te laten uitvoeren. Op basis van de resulta- ten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen aanbevolen geen aanvullende archeologische maatregelen te treffen.

Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en We- tenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via AR-CHIS).

Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Houten een besluit (contact- persoon dhr. B. Peters, beleidsmedewerker archeologie).

(15)

Literatuur

ANWB, 2004. ANWB topografische atlas: Utrecht/Flevoland 1:25.000. ANWB, Amsterdam.

Berendsen, H.J.A., 1982. De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht:

een fysisch-geografische studie. Utrechtse Geografische Studies (UGS) 25. Utrecht.

Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfolo- gie. Fysische geografie van Nederland. Assen.

Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse Delta, The Netherlands. Assen.

Coppens, C.F.H., 2011. Plan van Aanpak archeologisch vooronderzoek, Inventariserend veldon- derzoek (karterende fase) plangebied Groenedijkje 7, ’t Goy in de gemeente Houten (04-04-2011). RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.

Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl).

Hessing, W.A.M. & K. Klerks, 2007. Toelichting op de archeologische en cultuurhistorische beleidskaarten voor het grondgebied van de gemeente Houten. Inventarisatie, onder- bouwing en vertaling naar het ruimtelijk beleid. Rapportnummer V335. Vestigia, Amersfoort.

Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van on- verharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

Roy, B. de, 1973. Nieuwe kaart van den Lande van Utrecht. Alphen aan den Rijn.

Stiboka, 1973. Bodemkaart van Nederland 1:50.000, 38 oost Gorinchem. Stiboka, Wageningen.

Stiboka, 1986. Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, 39 west Tiel, Stiboka, Wage- ningen.

Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 2004. Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheolo- gie. RAAP-rapport 1000. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam.

Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006. Leidraad inventariserend veldonderzoek:

Deel: karterend booronderzoek. SIKB, Alphen aan den Rijn.

(16)

Gebruikte afkortingen

AHN Actueel Hoogtebestand Nederland AMK Archeologische MonumentenKaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden KICH KennisInfrastructuur CultuurHistorie

KLIC Kabels en Leidingen Informatie Centrum KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie -Mv beneden maaiveld

NAP Normaal Amsterdams Peil

(17)

Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK- terreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland (ster).

Figuur 2. Overzicht van de voorgenomen ingrepen (bron: VanWestreenen BV).

Figuur 3. Resultaten veldonderzoek.

Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.

Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.

(18)

446 446 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2011

445

143

142 144

445

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK- terreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland (ster).

(19)
(20)

0,55 0,76

0,71

0,6 0,85

0,42

1 2

3

4 5

6

143050 143000

445900

143100

445850

445850445900 445950

445950

grens plangebied

2011 50

40 30

1:1.000 0

m 20 10

Figuur 3. Resultaten veldonderzoek.

HA1/hogd_fig3_bp

(21)

Geologische perioden Archeologische perioden

HoloceenPleistoceen Prehistorie

Chronozone

Tijdvak Datering Tijdperk Datering

Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.

tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2010

Paleolithicum

(O ude Steentijd)

Mesolithicum

(M id den Stee ntijd)

Neolithicum

(N ieuwe Steentijd)

Middeleeuwen Nieuwe tijd

Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C)

Romeinse tijd

IJzertijd

Bronstijd

Laat Midden Vroeg

Vroeg

Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Vol A B

Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg Ottoons

Subboreaal

Atlanticum

Boreaal Preboreaal

Denekamp

Hengelo

Moershoofd

Odderade

Eemien Weichselien PleniglaciaalVroeg GlaciaalLaat GlaciaalLaatMiddenVroeg

Belvedère/Holsteinien

Elsterien Brørup

Saalien II

Saalien I

Glaciaal x Bølling Allerød Late Dryas

Vroege Dryas

Vroegste Dryas Vroeg

Subatlanticum Laat Subatlanticum

Oostermeer

Holsteinien

- 1795

- 1500 - 1250 - 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 1650

- 270 - 70 na Chr.

- 15 voor Chr.

- 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700

- 35.000 - 12.500

463.000

- 250.000 - 16.000

Midden Jong A Jong B

Oud Laat - 9700

- 450 voor Chr.

- 0

- 3700

- 7300 - 8700 - 1150 na Chr.

- 11.050 - 11.500 - 12.000

- 60.000

- 71.000 - 30.500

- 114.000 - 126.000 - 236.000 - 241.000 - 322.000

- 384.000 - 416.000 - 13.500 - 12.500

- 336.000

(22)

Bijlage 1. Boorbeschrijvingen

(23)

10 cm -Mv / 2,50 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd

30 cm -Mv / 2,30 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

45 cm -Mv / 2,15 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

80 cm -Mv / 1,80 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

160 cm -Mv / 1,00 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: ZF

185 cm -Mv / 0,75 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: MF

200 cm -Mv / 0,60 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegrijs, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: Afgeromd en goed gesort

Einde boring op 225 cm -Mv / 0,35 m +NAP

(24)

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: HV, RBP, mortel

40 cm -Mv / 2,30 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

45 cm -Mv / 2,25 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

80 cm -Mv / 1,90 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

110 cm -Mv / 1,60 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties Archeologie: enkele spikkel houtskool

160 cm -Mv / 1,10 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: ZF

170 cm -Mv / 1,00 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: MF

185 cm -Mv / 0,85 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegrijs, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: Afgeromd en goed gesort

Einde boring op 210 cm -Mv / 0,60 m +NAP

(25)

10 cm -Mv / 2,62 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd

30 cm -Mv / 2,42 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

45 cm -Mv / 2,27 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

95 cm -Mv / 1,77 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

185 cm -Mv / 0,87 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: ZF

200 cm -Mv / 0,72 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: MF

230 cm -Mv / 0,42 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegrijs, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: Afgeromd en goed gesort

Einde boring op 250 cm -Mv / 0,22 m +NAP

(26)

15 cm -Mv / 2,25 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd

30 cm -Mv / 2,10 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

35 cm -Mv / 2,05 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

100 cm -Mv / 1,40 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

125 cm -Mv / 1,15 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig stevig, kalkconcreties, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: MF en gelamm

150 cm -Mv / 0,90 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, veel dikke kleilagen, matig fijn, schelpfragment zoet water, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

185 cm -Mv / 0,55 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegrijs, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: Afgeromd en goed gesort

Einde boring op 220 cm -Mv / 0,20 m +NAP

(27)

10 cm -Mv / 2,36 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd

25 cm -Mv / 2,21 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

40 cm -Mv / 2,06 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

100 cm -Mv / 1,46 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

150 cm -Mv / 0,96 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, kalkloos, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: ZL: MF en kalkrijk

170 cm -Mv / 0,76 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegrijs, enkele zandlagen, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: ZL: MF en kalkrijk

Einde boring op 200 cm -Mv / 0,46 m +NAP

(28)

15 cm -Mv / 2,41 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

35 cm -Mv / 2,21 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Mn-concreties

60 cm -Mv / 1,96 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken

100 cm -Mv / 1,56 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

125 cm -Mv / 1,31 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen

Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties

135 cm -Mv / 1,21 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

150 cm -Mv / 1,06 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, zeer fijn, schelpengruis, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

165 cm -Mv / 0,91 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, matig fijn, schelpengruis, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

185 cm -Mv / 0,71 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegrijs, matig grof, schelpengruis, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: veel Fe-vlekken

Opmerking: Afgerond, goed sort., homogeen

210 cm -Mv / 0,46 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, matig grof, schelpengruis, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: Afgerond, KL : kalkrijk, Sl sort

230 cm -Mv / 0,26 m +NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, lichtgrijs, enkele kleilagen, zeer grof, schelpengruis, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: Afgerond, KL : kalkrijk

275 cm -Mv / 0,19 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: grind, siltig, grijs, enkele kleilagen, los (alleen zand en veen), fijn, schelpengruis, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

300 cm -Mv / 0,44 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: grind, siltig, grijs, enkele kleilagen, los (alleen zand en veen), fijn, schelpengruis, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Echteld

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: GLL

Einde boring op 475 cm -Mv / 2,19 m -NAP

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie:

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkrijk,

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, geel, matig fijn, kalkloos, interpretatie: dekzand

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (&lt;0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn,

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, enkele zandlagen, spoor

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkergrijs, veel riet,