• No results found

Plangebied vijver kasteelruïne Ravenstein in Heenvliet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Plangebied vijver kasteelruïne Ravenstein in Heenvliet"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

150 na Chr.

150 na Chr.

700 voor Chr.

700 voor Chr.

320 na Chr.

320 na Chr.

250 na Chr.

250 na Chr.

2200 voor Chr.

2200 voor Chr.

3750 voor Chr.

37 .

A d v i e s b u r e a u A r c h e o l o g i s c h

RAAP-NOTITIE 4378

Plangebied vijver kasteelruïne Ravenstein in Heenvliet

Gemeente Bernisse

Archeologisch vooronderzoek: een verkennend

en geofysisch veldonderzoek

(2)

Colofon

Opdrachtgever: gemeente Bernisse

Titel: Plangebied vijver kasteelruïne Ravenstein in Heenvliet, gemeente Bernisse;

archeologisch vooronderzoek: een verkennend en geof ysisch veldonderzoek

Status: eindversie

Datum: 19 december 2012

Auteurs: drs. S. Warning & W.B. Verschoof MA Projectcode: BERS

Bestandsnaam: NO4378_BERS.doc Projectleider: drs. S. W arning

Projectmedewerker: drs. R. Timmerman

ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 54074 Bewaarplaats documentatie: RAAP W est-Nederland Autorisatie: drs. B. Jansen

Bevoegd gezag: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

ISSN: 0925-6369

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.

Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV W eesp Postbus 5069 1380 GB W eesp

telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail: raap@raap.nl

© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2012

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

(3)

Samenvatting

In opdracht van de gemeente Bernisse heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in oktober 2012 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in plangebied vijver kasteelruïne Ravenstein in Heenvliet in de gemeente Bernisse. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie een vijver te graven. Het onderzoek is nodig in het kader van de aanvraag van een monumenten- vergunning, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische resten bij

toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is derhalve verplicht conform het vigerend rijksbeleid.

Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van de bodem in het plangebied uit overstromingsafzettingen op Hollandveen. Onder het Hollandveen is echter geen zand aangetroffen, maar kleiige wadafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Er is geen veraarde top van het Hollandveen aangetroffen. De top is (deels) verstoord door de overstro- mingsafzettingen. De kans dat er in de top van het veen archeologische resten aanwezig zijn wordt niet groot geacht. De wadafzettingen zijn niet geschikt geweest voor bewoning. Op basis van het veldonderzoek wordt geconcludeerd dat de bodemopbouw van het plangebied niet verstoord is door recente bodemingrepen.

In de top van de overstromingsafzettingen is in 15 boringen een cultuurlaag aangetroffen. In bijna alle boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Daarnaast is in boring 2 een mogelijke grachtvulling aangetroffen. De cultuurlaag, de indicatoren en de grachtvulling hangen zeer waar- schijnlijk samen met de kasteelruïne Ravenstein. Ook de resultaten van het geofysisch onderzoek lijken uit te wijzen dat in het plangebied nog structuren behorend tot de kasteelruïne aanwezig zijn. De archeologische indicatoren zijn tot 0,4 à 1,4 m -Mv aangetroffen.

Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumenten Zorg (AMZ) te nemen in het plangebied. Geadviseerd wordt om geen graafwerkzaamheden te verrichten. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt geadviseerd om een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) waarderende fase uit te laten voeren, gevolgd door een definitieve opgraving van het plangebied. Zowel een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) als een opgraving behoort conform de KNA versie 3.2 plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring aan de bevoegde overheid te worden voorgelegd.

Over dit advies kunt contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze mevrouw I. Roorda

van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (tel. 033-4217280). Indien u dat wenst, kunnen wij

u in dit overleg assisteren.

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 3

Inhoudsopgave... 4

Administratieve gegevens ... 5

1 Inleiding... 6

1.1 Aanleiding ...6

1.2 Ligging van het plangebied ...6

1.3 Planomschrijving ...6

1.4 Doel- en vraagstelling ...6

1.5 Kwaliteit ...7

1.6 Leeswijzer ...7

2 Voorgaand onderzoek... 9

2.1 Methoden ...9

2.2 Resultaten...9

3 Veldonderzoek ... 11

3.1 Methode ... 11

3.2 Resultaten... 11

3.3 Synthese ... 12

4 Geofysisch onderzoek ... 14

4.1 Methode ... 14

4.2 Resultaten... 15

4.3 Interpretatie ... 16

5 Conclusies en aanbevelingen ... 17

5.1 Conclusies ... 17

5.2 Aanbevelingen... 17

Literatuur... 18

Gebruikte afkortingen... 18

Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen... 19

Bijlage 1. Boorbeschrijvingen ... 27

Bijlage 2. Geofysisch surveysheet ... 45

Bijlage 3. Ruwe elektrische weerstandsdata ... 46

(5)

Administratieve gegevens

Projectcode BERS

ARCHIS onderzoeksmelding 54074

Type onderzoek verkennend veldonderzoek Opdrachtgever gemeente Bernisse Contactpersoon mevrouw L. Niehe

Onderzoekskader aanvraag monumentenvergunning

Toponiem kasteelruïne Ravenstein

Plaats Heenvliet

Gemeente Bernisse

Provincie Zuid-Holland

Oppervlakte plangebied 1.000 m²

Kaartblad 37D

Locatie

Centrumcoördinaat 76.181/431.003 Bevoegde gezag Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Contactpersoon mevrouw I. Roorda Onderzoeksperiode oktober 2012 Afbakening

onderzoeksgebied

het verkennend en geofysisch veldonderzoek is beperkt gebleven tot het plangebied.

ARCHIS-vondstmelding niet van toepassing

ARCHIS-waarneming niet van toepassing

(6)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In opdracht van de gemeente Bernisse heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in oktober 2012 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase, door middel van boringen uitgevoerd in plangebied vijver kasteelruïne Ravenstein in Heenvliet in de gemeente Bernisse. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie een vijver aan te leggen, waarvoor een monumentenvergunning nodig is. Het plangebied ligt op een beschermd archeologisch Rijksmonu- ment (monumentnummer 475). De omvang van de bodemingrepen bedraagt 1.000 m

2

en de diepte van de ingrepen bedraagt 2,25 m -Mv. Het onderzoek is nodig aangezien naar verwachting even- tueel aanwezige archeologische waarden bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord.

1.2 Ligging van het plangebied

Het plangebied ligt ten noorden van de Wethouder Gelderlandlaan en ten westen van de Stations- weg in Heenvliet, gemeente Bernisse (figuur 1). Op recente topografische kaarten (schaal 1:25.000) is het plangebied afgebeeld als grasland (Kuiper, 2010). Volgens de geraadpleegde topografische kaart en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; http://www.ahn.nl/) bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied ongeveer 2,0 m -NAP.

1.3 Planomschrijving

In het plangebied zal een vijver gegraven worden. De graafwerkzaamheden zullen tot 2,25 m -Mv reiken.

1.4 Doel- en vraagstelling

Het doel van het veldonderzoek is het toetsen en aanvullen van de in het Programma van Eisen (PvE) opgestelde gespecificeerde verwachting (Schoonhoven, 2012). Op basis van de onder- zoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies gegeven over de omgang met eventueel aanwezige archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten.

Onderzoeksvragen:

1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend?

2. Hoe ziet de geologische/bodemkundige opbouw van het plangebied eruit?

3. Zijn in het plangebied archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeolo- gische resten aanwezig die (mogelijk) bedreigd worden door de geplande inrichting?

4. Op welke diepte bevinden zich de archeologisch interessante lagen?

(7)

5. Is de bodemopbouw in het plangebied zodanig intact dat archeologisch vervolgonderzoek zinvol is?

6. Zijn er aanwijzingen voor de aanwezigheid van funderingen of (gedempte) grachten?

7. Zijn er sporen van tuinaanleg aanwezig?

8. Welke methoden zouden bij het archeologisch vervolgonderzoek ingezet kunnen worden?

9. Op welke manier dient bij eventuele graafwerkzaamheden met archeologische waarden te worden omgegaan?

Deze onderzoeksvragen worden in de tekst beantwoord, waarbij verwezen wordt naar deze paragraaf en het desbetreffende nummer van de onderzoeksvraag.

1.5 Kwaliteit

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl).

Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform het opgestelde Programma van Eisen

(Schoonhoven, 2012). Voor de in deze notitie genoemde geologische en archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1. Daarnaast is achter in dit rapport een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen.

1.6 Leeswijzer

Om het lezen van de notitie wat inzichtelijker te maken, volgt een kort overzicht van de inhoud van de hoofdstukken.

- Hoofdstuk 2 behandelt kort het reeds uitgevoerde bureauonderzoek. Het bureauonderzoek is door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) uitgevoerd. In het hoofdstuk worden de methoden en de resultaten kort weergegeven.

- Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de methode en resultaten van het veldonderzoek. Het veldonderzoek bestond uit een verkennend booronderzoek waarbij de ondergrond van het plangebied in kaart is gebracht.

- Hoofdstuk 4 is geheel gewijd aan de methode en resultaten van het geofysisch onderzoek.

Op basis van jarenlange ervaring van RAAP met onderzoek naar kasteelterreinen is gebleken dat geofysisch onderzoek een zinvolle toevoeging kan zijn om funderingen en/of muurwerk, grachten en tuinaanleg in kaart te brengen.

- Hoofdstuk 5 besluit de rapportage met een conclusie en de aanbevelingen.

(8)

Ho lo ce en P lei s toc een

Prehistorie Chronozone

Tijdvak Datering Tijdperk Datering

Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.

tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2010

Paleolithicum

(Oude Steentijd)

Mesolithicum

(Midden Steentijd)

Neolithicum

(Nieuwe Steentijd)

Middeleeuwen Nieuwe tijd

Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C)

Romeinse tijd

IJzertijd

Bronstijd

Laat Midden Vroeg

Vroeg

Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Vol A B

Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg Ottoons

Subboreaal

Atlanticum

Boreaal Preboreaal

Denekamp Hengelo Moershoofd Odderade

Eemien Weichselien PleniglaciaalVroeg GlaciaalLaat GlaciaalLaatMiddenVroeg

Belvedère/Holsteinien

Elsterien Brørup

Saalien II Saalien I Glaciaal x

Bølling Allerød Late Dryas Vroege Dryas Vroegste Dryas Vroeg

Subatlanticum Laat Subatlanticum

Oostermeer

Holsteinien

- 1795

- 1500 - 1250 - 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 1650

- 270 - 70 na Chr.

- 15 voor Chr.

- 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700

- 35.000 - 12.500

463.000

- 250.000 - 16.000

Midden Jong A Jong B

Oud Laat - 9700

- 450 voor Chr.

- 0

- 3700

- 7300 - 8700 - 1150 na Chr.

- 11.050 - 11.500 - 12.000

- 60.000

- 71.000 - 30.500

- 114.000 - 126.000 - 236.000 - 241.000 - 322.000

- 384.000 - 416.000 - 13.500 - 12.500

- 336.000

(9)

2 Voorgaand onderzoek

2.1 Methoden

Ten behoeve van het archeologisch vooronderzoek in het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde archeologische verwach- ting en een PvE opgesteld (Schoonhoven, 2012). De § 2.2 worden kort de resultaten van het bureauonderzoek beschreven en daarmee antwoord op onderzoeksvraag 1 (zie § 1.4).

2.2 Resultaten

Door BOOR zijn voor het plangebied de relevante gegevens geïnventariseerd, waarbij onder meer is gekeken naar archeologische, geologische en historisch-geografische aspecten. De volgende punten zijn van belang voor het plangebied.

Landschappelijke situatie

De ondergrond wordt gevormd door de klastische Afzettingen van Calais (tegenwoordig Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer). Op de Afzettingen van Calais rust een pakket Holland- veen (tegenwoordig Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket). Het Hollandveen wordt afgedekt door een middeleeuws overstromingsdek behorend tot de Afzettingen van Duinkerke III (tegenwoordig Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren).

Historische situatie

In Bernisse gaat de bewoningsgeschiedenis terug tot in ieder geval circa 2500 voor Chr. Het be- treft mensen die in deze regio leefden van akkerbouw, veeteelt, jacht en visvangst. De vindplaat- sen uit de IJzertijd in Bernisse betreffen vaak uitstekend geconserveerde boerderijplaatsen, met een schat aan gegevens over het agrarische bestaan en de manier waarop de boeren in de IJzer- tijd het landschap om hen heen gebruikten. De bewoning loopt door tot in de Romeinse tijd. Nog in de Romeinse tijd is de omgeving van het plangebied door de mens verlaten. Vanaf de 3e eeuw na Chr. vernatte het land, waardoor de bewoningsmogelijkheden sterk werden beperkt. De middel- eeuwse ontginning van de veen- en kleigebieden vangt in de 10e eeuw aan. In de 12e eeuw wordt Voorne-Putten geteisterd door overstromingen. Daarna werd het gebied bedijkt d.m.v. ringpolders, waar de Polder Het Oude Land van Heenvliet (waarin het plangebied ligt), er één van is.

Archeologische trefkans en verwachting

De planlocatie heeft een hoge potentie voor wat betreft het aantreffen van archeologische waar-

den (Schoonhoven, 2012). De locatie ligt binnen een beschermd archeologisch Rijksmonument

(Monumentnummer 475). Het betreft de resten van het middeleeuwse kasteel Ravenstein, waar-

voor in principe behoud in situ geldt. Op de percelen naast het kasteelterrein worden archeolo-

gische resten verwacht die verband houden met het kasteel, zoals de kasteeltuin/park, een

eventuele voorburcht of nederzetting.

(10)

Bekende archeologische waarden

Naast de ruïne van Kasteel Ravenstein zelf (BOOR-vindplaatscode 10-01; ARCHIS-waarnemings- nummers 26192 en 31030) zijn de dichtstbijzijnde vindplaatsen de BOOR-vindplaatscodes 10-25 (ARCHIS-waarnemingsnummer 26185: Romeinse tijd en Late Middeleeuwen B) en 10-183 (ARCHIS- waarnemingsnummer 414871: Late Middeleeuwen B en Nieuwe tijd B). Uit het plangebied zelf zijn geen archeologische waarden bekend. Er is niet eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd.

Bekende historische waarden

Het cartografisch en historisch onderzoek heeft voor het plangebied geen aanwijzingen opgele- verd voor de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.

2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting

Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen en een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Specifiek geldt het volgende (Schoonhoven, 2012).

Resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd zijn potentieel te vinden langs waterlopen in het op natuur- lijke wijze ontwaterde veen-/kleigebied. Sporen uit de Middeleeuwen kunnen samenhangen met de vroegste ontginning van het gebied (rond 1000) en de bewoning na de 12e eeuwse overstromin- gen, waarbij vooral de dijken belangrijke bewoningslinten zijn. Dijken en stroken grond aan weers- zijden ervan zijn altijd zeer kansrijk op het aantreffen van archeologische sporen uit deze periode.

Voor alle genoemde perioden gaat het om nederzettingsterreinen en om sporen van inrichting en agrarische gebruik van het gebied. Voor de Late IJzertijd en Romeinse tijd geldt dat ook construc- ties zoals dammen met duikers in het gebied aanwezig kunnen zijn. Uit de Romeinse tijd kunnen tevens grafvelden worden verwacht. De nederzettingsterreinen uit de Midden en Late IJzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen A kenmerken zich door het voorkomen van een veelal donker gekleurde, humeuze, vondstrijke ‘vuile’ laag. In het niveau kunnen aardewerk, verbrand en onver- brand bot, natuursteen, bewerkt hout, as, houtskool, fosfaat, mest en dergelijke voorkomen. Vanaf de Late IJzertijd kunnen ook glas en metaal worden aangetroffen. In en onder zo’n vondstlaag kunnen zich resten van constructiehout bevinden. Het vondstmateriaal van nederzettingsterreinen uit de Late Middeleeuwen B is grotendeels vergelijkbaar met dat van de er aan voorafgaande perioden, maar komt in grotere dichtheden voor. Aan het vondstenlijstje kunnen bouwmaterialen als baksteen worden toegevoegd.

Het plangebied maakt verder deel uit van het terrein van het laat-middeleeuwse kasteel Ravenstein,

zoals dit door de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed is begrensd. Op de percelen naast het

kasteelterrein worden archeologische resten vanaf de 13e eeuw verwacht die verband houden met

het kasteel, zoals de kasteeltuin/park/boomgaard, een eventuele voorburcht of nederzetting. Het

terrein is een beschermd Rijksmonument, waar behoud en bescherming vooropstaan. De resten van

het kasteel bevinden zich in een kleilaag (Afzettingen van Duinkerke III) op Hollandveen op zand

(Afzettingen van Calais) in het voormalig stroomgebied van de Maas.

(11)

3 Veldonderzoek

3.1 Methoden

Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende fase. Het doel van het veldonderzoek door middel van boringen is om de op basis van het bureauonderzoek opgestelde specifieke archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen.

Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is en waar niet. Daarnaast wordt vastgesteld of het bodemprofiel en eventuele archeologische indica- toren aanleiding geven te veronderstellen dat archeologische resten aanwezig kunnen zijn in het plangebied. In het plangebied zijn 18 boringen verricht in een grid van 13 bij 15 m in vier zuidwest- noordoost georiënteerde raaien (figuur 2). Ten behoeve van de optimale spreiding verspringen de boorpunten ten opzichte van de volgende raai 7,5 m van elkaar, waardoor een systeem van gelijk- benige driehoeken ontstond. Er zijn drie controleboringen gezet (figuur 2: boringen 19, 20 en 21).

Er is geboord tot maximaal 4,0 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven (Bijlage 1). Alle boringen zijn ingemeten met behulp van een RTK-GPS (x-, y- en z-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld door middel van ver- brokkeling en versnijding gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken).

3.2 Resultaten

3.2.1 Bodemopbouw

De bodemopbouw wordt hieronder van boven naar beneden beschreven. Deze resultaten geven antwoord op de onderzoeksvragen 2, 3 en 4 (zie § 1.4).

Tijdens het veldonderzoek is vanaf het maaiveld een 15 tot 50 cm dikke bouwvoor aangetroffen.

De bouwvoor bestaat uit bruingrijze, uiterst siltige, zwak humeuze klei.

Overstromingsafzettingen

Onder de bouwvoor is in alle boringen bruingrijze tot lichtgrijze, uiterst siltige klei aangetroffen.

Deze klei is geïnterpreteerd als overstromingsafzettingen (in de boorbeschrijvingen als dijkdoor- braakafzettingen aangegeven) van het Laagpakket van Walcheren (voorheen afzettingen van Duinkerke III). Boring 16 is gestuit op ondoordringbaar puin in dit pakket. De dikte van de overstromingsafzettingen varieert van 20 tot 125 cm.

Cultuurlaag

In 15 boringen bestaat de top van de overstromingsafzettingen uit ‘viezige’, zwak humeuze, bruin-

grijze, uiterst siltige tot zwak zandige klei (boringen 1 t/m 5, 7, 8, 9, 11 t/m 15, 19, 20 en 21). Dit

pakket is geïnterpreteerd als een cultuurlaag. De top van de cultuurlaag is tussen 0,15 en 0,5 m

(12)

-Mv (2,04 en 2,44 m -NAP) aangetroffen. De dikte van de cultuurlaag varieert van 20 tot 60 cm.

Boring 11 is gestuit op ondoordringbaar puin in deze cultuurlaag. Ter controle is naast boring 11 een extra boring gezet; ook deze boring (boring 21) is gestuit op ondoordringbaar puin in deze cultuurlaag.

Hollandveen

Naar beneden toe gaan de overstromingsafzettingen abrupt of erosief over in (donker)bruin, mineraalarm veen, behorend tot het Hollandveen Laagpakket. De top van het Hollandveen is tussen 0,4 en 1,4 m -Mv (2,41 en 3,45 m -NAP) aangetroffen. In acht boringen bestaat de top van het veen uit donkerbruin, amorf veen (boringen 3, 4, 7, 12, 13, 14, 19 en 20). In negen boringen bestaat de top uit bos- of rietveen (boringen 1, 5, 6, 8, 9, 10, 15, 17 en 18). In boring 2 is grijsbruine gyttja aangetroffen; mogelijk is hier sprake van een grachtvulling. Ter controle zijn rondom boring 2 extra boringen gezet. Boring 19 is gezet tussen de boringen 2 en 3 en boring 20 tussen de boringen 1 en 2. In deze extra boringen is geen gyttja aangetroffen.

Wadafzettingen

Het veen gaat naar beneden toe geleidelijk over in licht(bruin)grijze, uiterst siltige klei met riet- resten. Deze klei is geïnterpreteerd als wadafzettingen van het Laagpakket van Wormer (voorheen wadafzettingen van Calais). De top van de wadafzettingen is tussen 1,4 en 1,8 m -Mv (3,32 en 3,76 m -NAP) aangetroffen. De top van de wadafzettingen is zwak humeus en kalkloos. Naar beneden toe komen er zandlagen in de klei en wordt de klei kalkrijk.

3.2.2 Archeologische indicatoren

Tijdens het veldonderzoek zijn in 20 van de 21 boringen archeologische indicatoren aangetroffen.

De indicatoren zijn in de top van de overstromingsafzettingen aangetroffen. In 15 boringen is sprake van een cultuurlaag in de top van de overstromingsafzettingen waarin de indicatoren zijn aangetroffen. De indicatoren bestaan uit rood baksteenpuin, mortel, leisteen en houtskool. Deze indicatoren kunnen op basis van hun fragmentarische karakter niet verder gedateerd worden. De indicatoren en de cultuurlaag houden zeer waarschijnlijk verband met de kasteelruïne Ravenstein.

3.3 Synthese

In deze synthese worden onderzoeksvragen 5, 6 en 7 (zie § 1.4) beantwoord.

Op basis van het veldonderzoek kan geconcludeerd worden dat de bodemopbouw in het plange-

bied niet door recente bodemingrepen is verstoord. Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds

werd verwacht, zijn tijdens het veldonderzoek archeologische resten aangetroffen die verband

houden met de kasteelruïne Ravenstein. Deze resten bestaan uit een cultuurlaag en archeolo-

gische indicatoren in de vorm van baksteenpuin, mortel, leisteen en houtskool. De cultuurlaag is

vermoedelijk door bewoning ontstaan in de reeds aanwezige overstromingsafzettingen. Deze

cultuurlaag kenmerkt zich als een wat viezige, zwak humeuze laag. Er zijn geen duidelijk herken-

bare sporen van de tuinaanleg aangetroffen.

(13)

Tijdens het veldonderzoek zijn drie boringen (boringen 11, 16 en 21) gestuit op ondoordringbaar puin in de overstromingsafzettingen of de cultuurlaag. Of sprake is van losse bakstenen of van een fundering, kan op basis van het booronderzoek niet sluitend bepaald worden. In boring 2 is mogelijk een grachtvulling aangetroffen.

Er is geen veraarde top van het Hollandveen aangetroffen. De top is (deels) verstoord door de

overstromingafzettingen. De kans dat er in de top van het veen archeologische resten aanwezig

zijn, wordt niet groot geacht. De wadafzettingen zijn niet geschikt geweest voor bewoning. In het

plangebied zijn geen recente verstoringen anders dan de bouwvoor aangetroffen.

(14)

4 Geofysisch onderzoek

4.1 Methoden

Tijdens het geofysisch onderzoek is het plangebied onderzocht door middel van elektrische weerstandsmetingen. De keuze voor deze methode is gebaseerd op de te verwachten archeo- logische resten ([bak]stenen funderingen/muren, grachten, kasteeltuin/park), de geologische ondergrond (klei op veen) en het huidige grondgebruik (grasland met obstakels).

Bij een elektrisch weerstandsonderzoek wordt de elektrische weerstand van het bovenste deel van de bodem gemeten door middel van het plaatsen van elektrodes in de grond en het opwekken van een elektrische stroom (Gaffney & Gater, 2003). Hierbij wordt niet de weerstand op één bepaalde diepte gemeten, maar de weerstand van het bodemvolume. De weerstandsmetingen zijn uitge- voerd met een RM15-D weerstandsmeter met ingebouwde datalogger in een Twin-Probe configu- ratie van Geoscan Research. Dit apparaat maakt gebruik van vier elektroden. Twee elektroden staan gedurende de metingen op een vaste plaats (tenminste 20 meter) buiten het te meten gebied. De twee overigen zijn mobiel en worden op regelmatige afstanden in het te onderzoeken terrein in de grond gestoken. Deze mobiele elektroden bepalen de waarde van de meting: via één van deze elektroden wordt de stroom de grond in gestuurd, terwijl de andere elektrode de

spanning meet. Hieruit wordt vervolgens de weerstand berekend. De afstand tussen de mobiele elektroden (elektrodenafstand) bepaalt tot welke diepte gemeten wordt. Bij een afstand van 1 m wordt de weerstand gemeten tot ongeveer 1 m diepte vanaf de oppervlakte. Hoe groter de afstand tussen de elektroden, hoe groter het bodemvolume is dat de meetwaarde bepaalt. Een grotere afstand levert doorgaans een minder gedetailleerd meetresultaat op. Bij de RM15-D weerstands- meter kan de elektrodenafstand variëren van 0,25 tot 2 m. De keuze is afhankelijk van de diepte waarop de archeologische resten worden verwacht en de verwachte afmeting van deze resten.

hoge weerstand afwijkingen Lage weerstand afwijkingen

muren / funderingen greppels / kuilen

puin / uitbraaksleuven sloten / geulen / grachten

aangelegde of opgeworpen oppervlaktes (bijv. vloeren of dijken) drains

wegen / paden graven

stenen doodskisten / grafstenen metalen pijpen / buizen

Tabel 2. Algemene afwijkingen elektrische weerstandsmeter (naar: Gaffney & Gater, 2003).

De weerstandswaarde wordt voornamelijk bepaald door de grondsoort, verschillende zouten die

aanwezig kunnen zijn en het vochtgehalte van de bodem. Doordat water goed geleidt, geeft

bijvoorbeeld vochtige klei een lagere weerstandswaarde dan droog zand. Organisch materiaal

(zoals een humeuze gracht- of slootvulling) houdt over het algemeen veel vocht vast en geeft

daardoor relatief lage weerstandswaarden. Stenen muurresten of funderingen houden weinig

vocht vast en leveren relatief hogere weerstandswaarden op dan het omliggende bodemmate-

riaal (tabel 2). Lijnvormige structuren (zoals funderingen, uitbraaksleuven, sloten en grachten)

(15)

zijn in de metingen meestal gemakkelijker te herkennen dan willekeurig verspreide grondsporen (bijv. ondiepe kuilen die niet in een structuur liggen). Een opgebrachte laag of sterk verstoorde bovengrond kunnen de weerstandsmetingen in hoge mate beïnvloeden. Omdat een meting op één punt onvoldoende informatie geeft, zijn meerdere metingen noodzakelijk. Hiertoe wordt over het te meten terrein een grid van 1 bij 1 m uitgezet. Op elk kruispunt van dit grid wordt de weerstandswaarde gemeten.

Tijdens het elektrisch weerstandsonderzoek is een gebied van 1.580 m

2

gemeten. Hierbij is een elektrodenafstand van 0,5 m gehanteerd. Het meetsysteem is uitgezet door middel van meet- linten en ingemeten met GPS. De geofysische data is vervolgens bewerkt met Archeosurveyor 2.0, speciaal ten behoeve van archeologische geofysica ontwikkelde software. Hierbij wordt de verzamelde metingen in een figuur weergegeven waarbij elke meting wordt voorgesteld als een vierkantje met een vaste grootte. De grijs- of kleurtint van het vierkantje wordt bepaald door de gemeten weerstandswaarde.

4.2 Resultaten

Veldwaarnemingen

Tijdens het veldonderzoek is gebleken dat het onderzoeksgebied bestaat uit grasland met enkele bomen. Tijdens het geofysisch onderzoek was de ondergrond zeer vochtig. Het maaiveld in het noordoostelijke deel van het plangebied was recentelijk bereden, waarbij het maaiveld stuk gere- den is. Het oostelijke deel van het plangebied (ter hoogte van de boringen 15 t/m 18) was niet geschikt voor het geofysisch onderzoek en is daarom niet meegenomen. Aangezien niet het hele plangebied in het onderzoek meegenomen kon worden, is er voor gekozen om het zuidelijke deel van het plangebied (waarin geen cultuurlaag in de boringen is waargenomen en relatief minder puin is aangetroffen) niet mee te nemen en het onderzoek te concentreren op het midden en noordelijke deel van het plangebied.

Elektrisch weerstandsonderzoek - algemeen

De resultaten van het elektrisch weerstandsonderzoek laten een aantal anomalieën zien die veroorzaakt worden door recente verstoringen (figuur 7). In het noordoosten van het plangebied is een onregelmatige zone met lage tot zeer lage waarden te zien (I). Deze onregelmatigheden in de data worden zeer waarschijnlijk veroorzaakt doordat de ondergrond hier kort voor de uitvoer van het veldonderzoek bereden was. Hieronder zullen de relevante afwijkingen van het elektrisch weerstandsonderzoek worden besproken.

Elektrisch weerstandsonderzoek - afwijkingen

• Het gehele gemeten gebied vertoont onregelmatige rommelige waarden (A). In het centrale en westelijke deel van het plangebied zijn deze waarden licht tot sterk verhoogd (B) en zijn er onregelmatige zones met hoge tot zeer waarden te onderscheiden (C).

• Binnen zone A ligt een rechthoekige structuur met zeer hoge waarden (D). De structuur heeft

een omvang van 6 bij 12 m, maar kan aan de westelijke zijde niet begrensd worden.

(16)

• Direct ten zuiden van zone A en B ligt een oost-west georiënteerde lineaire structuur met lage tot zeer lage waarden met een breedte van circa 7 m (E).

• Ten zuiden van zone E ligt een rechthoekige tot onregelmatige structuur met hoge tot zeer hoge waarden in de zuidwestelijke hoek van het plangebied (F). De precieze omvang van deze afwijking kan op basis van het gemeten grid niet bepaald worden.

4.3 Interpretatie

Tijdens het veldonderzoek zijn bij het elektrisch weerstandsonderzoek zes afwijkingen aange- troffen. Hieronder wordt een (voorlopige) interpretatie gegeven aan de afwijkingen.

Zones A, B en C: puin- cultuurlaag

De zones A en B kunnen op basis van hun aard en ligging waarschijnlijk worden geïnterpreteerd als een puin- of cultuurlaag. In de boringen 3, 5, 8, 9, 12 en 13 bevatten allemaal in meer of mindere mate een cultuurlaag met weinig tot veel fragmenten puin. De variatie in meetwaarden tussen de zones A, B en C kan mogelijk veroorzaakt worden door een wisselende hoeveelheid puin in de ondergrond.

Zone D: fundering?

Zone D kan op basis van zijn aard, vorm en scherpe begrenzing mogelijk worden geïnterpreteerd als een fundering. In boring 4, gezet aan de rand van deze afwijking, zijn (veel) fragmenten bouw- puin en fragmenten aardewerk aangetroffen.

Zone E: gracht?

Op basis van zijn aard en vorm kan zone E mogelijk worden geïnterpreteerd als een gedempte gracht of sloot. In boring 2, aan de rand van de afwijking, is op 70 cm -Mv een mogelijke gracht- vulling aangetroffen. Het is opvallend dat juist aan de rand van deze zone boringen met zeer veel puin en ondoordringbaar puin voorkomen (boringen 2, 11/21 en 19). Mogelijk wijst dit er op dat de rand van de gracht of sloot is verstevigd met muurwerk of puin. Ook is het mogelijk dat de gracht is gedempt met puin.

Op basis van het geofysisch onderzoek kan worden geconcludeerd dat in het plangebied

meerdere afwijkingen te onderscheiden zijn. De exacte aard van deze afwijkingen is zonder

controlerende boringen of proefputten niet te achterhalen, maar mogelijk betreft het een

puinlaag, fundering en een ([met puin] gedempte) gracht of sloot.

(17)

5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Conclusies

Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (§ 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij de aanleg van de vijver archeologische resten zullen worden verstoord.

Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van de bodem in het plangebied uit overstromingsafzettingen op Hollandveen. Onder het Hollandveen is echter geen zand aangetroffen, maar kleiige wadafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Er is geen veraarde top van het Hollandveen aangetroffen. De top is (deels) verstoord door de dijkdoorbraak- afzettingen. De kans dat in de top van het veen archeologische resten aanwezig zijn, wordt niet groot geacht. De wadafzettingen zijn niet geschikt geweest voor bewoning.

In de top van de overstromingsafzettingen is in 15 boringen een cultuurlaag aangetroffen. De cul- tuurlaag is vermoedelijk door bewoning ontstaan in de reeds aanwezige overstromingsafzettingen en is niet verstoord door recente graafwerkzaamheden. In bijna alle boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Daarnaast is in boring 2 een mogelijke grachtvulling aangetroffen. De cultuurlaag, de indicatoren en de grachtvulling hangen zeer waarschijnlijk samen met de kasteel- ruïne Ravenstein, maar zijn op basis van onderhavig onderzoek niet nader te duiden of te dateren.

Ook de resultaten van het geofysisch onderzoek lijken uit te wijzen dat in het plangebied nog structuren behorend bij de kasteelruïne aanwezig zijn. De archeologische indicatoren zijn tot 0,4 à 1,4 m -Mv aangetroffen.

5.2 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumenten Zorg (AMZ) te ne- men in het plangebied. Deze aanbeveling geeft antwoord op onderzoeksvragen 8 en 9 (zie § 1.4).

Geadviseerd wordt om geen graafwerkzaamheden te verrichten. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt geadviseerd om een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) waarderende fase uit te laten voeren, gevolgd door een definitieve opgraving van het plangebied. Zowel een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) als een opgraving behoort conform de KNA versie 3.2 plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE).

Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring aan de bevoegde overheid te worden voorgelegd.

Over dit advies kunt contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze mevrouw I. Roorda

van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (tel. 033-4217280). Indien u dat wenst, kunnen wij

u in dit overleg assisteren.

(18)

Literatuur

Gaffney, C. & J. Gater, 2003. Revealing the buried past: geophysics for archaeologists. Stroud (UK).

Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

Schoonhoven, A.V., 2012. Programma van Eisen voor een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het kader van het graven van een vijver op het terrein van de kasteelruïne Ravenstein te Heenvliet, gemeente Bernisse.

BOOR-PvE nummer 2012026 (A2012027). BOOR, Rotterdam.

Gebruikte afkortingen

AHN Actueel Hoogtebestand Nederland AMK Archeologische Monumenten Kaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem CHS Cultuurhistorische Hoofd Structuur

IVO(-P) Inventariserend Veld Onderzoek (Proefsleuven) KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie -Mv beneden maaiveld

NAP Normaal Amsterdams Peil PvE Programma van Eisen

SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer

(19)

Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK- terreinen (blauw) op de CHS van Zuid-Holland; inzet: ligging in Nederland (ster).

Figuur 2. Resultaten veldonderzoek.

Figuur 3. Profiel boorraai A-A’.

Figuur 4. Profiel boorraai B-B’.

Figuur 5. Profiel boorraai C-C’.

Figuur 6. Profiel boorraai D-D’.

Figuur 7. Resultaten geofysisch onderzoek.

Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.

Tabel 2. Algemene afwijkingen elektrische weerstandsmeter (naar: Gaffney & Gater, 2003).

Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.

Bijlage 2. Geofysisch surveysheet.

Bijlage 3. Ruwe elektrische weerstandsdata.

(20)

16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 16516 475 475

475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475 475

297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297 297

298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298 298

23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23549 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 23550 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871 414871

429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 429401 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 432456 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23551 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 23882 31030

31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030 31030

26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192 26192

26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185 26185

430

77

430431

431 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2012

76 75

8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-

terreinen (blauw) op de CHS van Zuid-Holland; inzet: ligging in Nederland (ster).

(21)

B ' C '

D '

C

A B

D

Wethou der Geld erlandla an

1515 1515 15 1515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515 5050

50 5050 50 5050 50 50 5050 50 5050 50 50 5050 50 5050505050505050505050505050505050505050505050505050505050

20 20 2020 20 2020 20 20 2020 20 20202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

3535 3535 35 3535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535

20 20 2020 20 2020 20 20 2020 20 20202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

2525 25 2525 2525 2525 25 2525 2525 2525 25 2525 252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525 30

3030 30 3030 3030 3030 30 3030 303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030

4545 45 4545 45 4545 45 45 4545 45 454545454545454545454545454545454545454545454545454545454545454545454545

20 20 2020 20 2020 20 20 2020 20 2020 20 20 2020 20 202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

20 2020 20 2020 2020 2020 20 2020 202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

15 1515 1515 15 1515 1515 1515 15 151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515

10 10 1010 1010 10101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 2020

20 2020 2020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

20 20 2020 2020 2020 20 2020 2020 202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

30 30 3030 30 3030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030303030 2020

20 2020 20 2020 20 20 2020 20 2020 20 20 2020 20 2020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

20 20 2020 2020 2020 20 2020 2020 202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

1515 15 1515 1515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515

25 2525 25 2525 2525 2525 25 2525 252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525

2020 20 2020 2020 2020 20 2020 2020 2020 20 2020 202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020 35

3535 35 3535 3535 3535 35 3535 3535 3535 35 3535 3535353535353535353535353535353535353535353535353535353535

5555 55 5555 5555 5555 55 5555 55555555555555555555555555555555555555555555555555555555555555555555555555

50 50 5050 5050 5050 50 5050 5050 5050 50 5050 5050 5050505050505050505050505050505050505050505050505050505050

40 4040 40 4040 4040 4040 40 4040 4040 4040 40 4040 4040404040404040404040404040404040404040404040404040404040

35 3535 3535 35 3535 3535 3535 35 353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535

90 9090 90 9090 90909090909090909090909090909090909090909090909090909090909090909090909090909090909090 35

35 3535 35 3535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535

25 25 2525 2525 2525 25 2525 2525 252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525252525

14 14 1414 14 1414 14 14 1414 14 14141414141414141414141414141414141414141414141414141414141414141414141414

18 1818 18 1818 1818 1818 18 1818 181818181818181818181818181818181818181818181818181818181818181818181818

1313 13 1313 13 1313 13 13 1313 13 131313131313131313131313131313131313131313131313131313131313131313131313

12 1212 12 1212 12121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212

1616 16 1616 16 1616 16 16 1616 16 161616161616161616161616161616161616161616161616161616161616161616161616

17 1717 17 1717 1717 1717 17 1717 171717171717171717171717171717171717171717171717171717171717171717171717

15 15 1515 15 1515 15 15 1515 15 1515 15 15 1515 15 151515151515151515151515151515151515151515151515151515151515 10

10 1010 10 1010 10 10 1010 10 1010 10 10 1010 10 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010

1111 11 1111 11 1111 11 11 1111 11 111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111 2121 21 2121 21 2121 21 21 2121 21 212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121212121 8888888888888888888888888888888888888888888888888

9999999999999999999999999999999999999999999999999

3333333333333333333333333333333333333333333333333 4444444444444444444444444444444444444444444444444

7777777777777777777777777777777777777777777777777

1111111111111111111111111111111111111111111111111 2222222222222222222222222222222222222222222222222

6666666666666666666666666666666666666666666666666 19

19 1919 19 1919 19 19 1919 19 1919 19 19 1919 19 191919191919191919191919191919191919191919191919191919191919

20 20 2020 2020 20202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020202020

76160 76180

431000

431000

76200 76220

430960

430960 430980

430980

grens plangebied boorraai met raailetters

A A' overig

toekomstige vijver diepte cultuurlaag 35

35 3535 35 3535 35 35 3535 35 35353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535

dikte cultuurlaag

met ondoordringbaar archeologisch puin met archeologisch puin

met veel archeologisch puin

35 3535 35 3535 3535 3535 35 3535 353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535353535

cultuurlaag

met weinig archeologisch puin

boornummer 15

boorpunt

legenda boringen

2012 25

m

20 15

1:500

0 5 10

Figuur 2. Resultaten veldonderzoek.

RT&SK2/BERS_resoz.wor

(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)

Bijlage 1: Boorbeschrijvingen

(28)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)

20 cm -Mv / 2,36 m -NAP

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, stevig, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

Archeologie: enkele spikkel houtskool, fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag

40 cm -Mv / 2,56 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, stevig, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: Fe-concreties

Archeologie: fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag

60 cm -Mv / 2,76 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veenbrokken, stevig, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: volledig gereduceerd

115 cm -Mv / 3,31 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, rietveen, compact (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

Bodemkundig: volledig gereduceerd

125 cm -Mv / 3,41 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, compact (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

Bodemkundig: volledig gereduceerd

140 cm -Mv / 3,56 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen

Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd

160 cm -Mv / 3,76 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, veel dunne detrituslagen, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

170 cm -Mv / 3,86 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, weinig riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

180 cm -Mv / 3,96 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, enkele dikke detrituslagen, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

210 cm -Mv / 4,26 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne detritus- en zandlagen, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

235 cm -Mv / 4,51 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne zandlagen, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

Einde boring op 250 cm -Mv / 4,66 m -NAP

(29)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)

20 cm -Mv / 2,25 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Archeologie: enkele spikkel houtskool, veel fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: mortel, baksteen

70 cm -Mv / 2,75 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs, schelp compleet zoet water, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie:

dijkdoorbraakafzettingen

Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Opmerking: gracht?

95 cm -Mv / 3,00 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, gyttja, schelpfragment zoet water, weinig riet, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Opmerking: gracht?

140 cm -Mv / 3,45 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, los (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

155 cm -Mv / 3,60 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, enkele veenlagen, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

175 cm -Mv / 3,80 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

200 cm -Mv / 4,05 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, veel dunne zandlagen, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

Einde boring op 250 cm -Mv / 4,55 m -NAP

(30)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)

15 cm -Mv / 2,04 m -NAP

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

Archeologie: enkel fragment bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: leisteen

50 cm -Mv / 2,39 m -NAP

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: Fe-concreties Opmerking: mangaan vlekken

75 cm -Mv / 2,64 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veenbrokken, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

85 cm -Mv / 2,74 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, amorf veen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

130 cm -Mv / 3,19 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

165 cm -Mv / 3,54 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

175 cm -Mv / 3,64 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkergrijs, veel riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

190 cm -Mv / 3,79 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

210 cm -Mv / 3,99 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, veel dunne detritus- en zandlagen, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

270 cm -Mv / 4,59 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, veel dunne zandlagen, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

Einde boring op 300 cm -Mv / 4,89 m -NAP

(31)

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: bouwvoor Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

30 cm -Mv / 2,32 m -NAP

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

Archeologie: fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag

40 cm -Mv / 2,42 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

Archeologie: enkel fragment aardewerk, veel fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: roodbakkend, geglazuurd aardewerk

65 cm -Mv / 2,67 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, amorf veen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

125 cm -Mv / 3,27 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

155 cm -Mv / 3,57 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, slap, weinig riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

180 cm -Mv / 3,82 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, slap, weinig riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

200 cm -Mv / 4,02 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, veel dikke detrituslagen, slap, weinig riet, kalkloos, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

220 cm -Mv / 4,22 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

225 cm -Mv / 4,27 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

Einde boring op 300 cm -Mv / 5,02 m -NAP

(32)

Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor

Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

30 cm -Mv / 2,24 m -NAP

Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, kleibrokken, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald), interpretatie: cultuurlaag Opmerking: leisteen

45 cm -Mv / 2,39 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald), interpretatie: cultuurlaag

55 cm -Mv / 2,49 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, veenbrokken, schelpfragment zoet water, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Archeologie: enkel fragment bouwpuin

105 cm -Mv / 2,99 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, los (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

170 cm -Mv / 3,64 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)

Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, slap, weinig riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

200 cm -Mv / 3,94 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veenbrokken, slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

240 cm -Mv / 4,34 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, kalkrijk, interpretatie: wadgeulafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

Einde boring op 300 cm -Mv / 4,94 m -NAP

boring: BERS-6

beschrijver: SW/RT, datum: 18-10-2012, X: 76.176,42, Y: 430.967,81, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -2,07, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik:

braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Bernisse, plaatsnaam: Heenvliet, opdrachtgever: Gemeente Bernisse, uitvoerder: RAAP West

0 cm -Mv / 2,07 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)

25 cm -Mv / 2,32 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: Fe-concreties

50 cm -Mv / 2,57 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken

60 cm -Mv / 2,67 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

85 cm -Mv / 2,92 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket

155 cm -Mv / 3,62 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkergrijs, weinig hout en riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

170 cm -Mv / 3,77 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer

Einde boring op 200 cm -Mv / 4,07 m -NAP

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (&lt;0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, kleibrokken, matig stevig

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos,

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie:

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkrijk,

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (&lt;0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn,

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, enkele zandlagen, spoor

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (&lt;0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele kleilagen, spoor