Vraag nr. 76 van 22 januari 2004
van de heer JAN LOONES
Stedenbouwkundige vergunningen – Informatie Om allerlei redenen, zoals de procedurerechten van belanghebbende derden, is het van belang dat bouwaanvragen en bouwvergunningen op een effi-ciënte wijze worden bekendgemaakt.
De bekendmaking van een bouwvergunning door aanplakking ter plaatse is zeer dikwijls onvolko-m e n . De procedure van openbaar onderzoek is verschrikkelijk omslachtig. Het in Vlaanderen gel-dend stelsel is wat dat betreft wellicht voor verbe-tering vatbaar.
Blijkbaar is de regeling in Nederland terzake effi-ciënter en duidelijker.
In het bijzonder wordt in Nederland gebruikge-maakt van een bekendmaking via lokale adverten-tiebladen en gemeentelijke informaadverten-tiebladen. Daarbij worden door burgemeesters en wethou-ders van de betrokken gemeenten alle bouwaan-vragen gepubliceerd, met aanduiding van het voor-werp en de precieze locatie (artikel 41 van de wo-ningwet) en ook de verleende bouwvergunningen, met aanduiding van voorafgaande vergunning en precieze locatie, en verzending van de vergunning (volgens artikel 3:41 van de algemene wet be-stuursrecht) (zie voorbeelden als bijlage).
Ook de aanpassing van bestemmingsplannen moet openbaar worden gemaakt en gepubliceerd, v o l-gens de wet op de ruimtelijke ordening.
Wordt ook bij ons een aanpassing van de publici-teit rond bouwaanvragen en bouwvergunningen in het vooruitzicht gesteld, eventueel naar Neder-lands voorbeeld, door gebruik te maken van infor-matie- en advertentiebladen ?
Met bijlagen
Antwoord
Het Nederlandse systeem van informatie over ste-denbouwkundige vergunningen was mij reeds be-k e n d . Dit lijbe-kt mij in principe een zeer goed sys-teem te zijn.
Toch zijn er een aantal praktische bezwaren die maken dat een gedwongen implementatie in Vlaanderen niet zo eenvoudig is.
Een dergelijk systeem is slechts doeltreffend indien de informatie regelmatig en snel gepubliceerd w o r d t , zo niet leidt het tot vertraging in de afhan-deling van dossiers, wat niet aangewezen is. E e n minstens wekelijkse publicatie lijkt dus vereist te zijn.
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger bekend zal zijn, zijn er veel gemeentelijke informatiebla-den die slechts maandelijks of tweemaandelijks v e r s c h i j n e n . In deze gemeenten zou bijgevolg een beroep moeten worden gedaan op een advertentie-b l a d . Aangezien er in veel gemeenten slechts één dergelijk blad verspreid wordt, zou dit betekenen dat dit blad een vrijwel monopoliepositie verkrijgt in het bepalen van de prijs voor deze verplichte aankondigingen.
De Vlaamse volksvertegenwoordiger merkt dat aan een verplichte implementatie van bedoeld sys-teem risico's verbonden zijn. Niettemin staat het de gemeenten die hiervan gebruik willen maken, v r i j om dit te doen.