• No results found

Vraag nr. 39 van 22 oktober 1997 van de heer BART VANDENDRIESSCHE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 39 van 22 oktober 1997 van de heer BART VANDENDRIESSCHE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 39

van 22 oktober 1997

van de heer BART VANDENDRIESSCHE A f g e s chafte onbevaarbare waterlopen – Eigen-domsrecht bedding

Op 1 januari 1989 werden de onbevaarbare water-lopen van eerste categorie van rechtswege door de federale staat aan het Vlaams Gewest overgedra-gen.

Het eigendomsrecht van de bedding van niet-gerangschikte onbevaarbare waterlopen is daaren-tegen niet geregeld. De eigendomsbetwisting kan belangrijk zijn bij verkoop of bij aanvraag van een bouw- of verkavelingsvergunning.

1. Welke overheid is eigenaar van verlaten en/of gedempte beddingen van niet-gerangschikte onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen ? Vol-gens welke rechtsregel of rechtsprincipe ? 2. Wie is eigenaar van een onbevaarbare

water-loop gedempt of verlaten vóór 1 januari 1989 in Vlaanderen ?

3. Wat is de opdracht en de planning van de werk-groep "Overdracht van goederen van de staat aan de gemeenschappen en gewesten" (de zoge-naamde werkgroep-Bertrand) terzake ?

Hoe is het Vlaamse Gewest daarin vertegen-woordigd ?

4. Hoe hoog is de raming van de betwiste opper-vlakte in het Vlaamse gewest ?

5. Hoeveel verlaten en/of gedempte beddingen van niet-gerangschikte onbevaarbare waterlo-pen bevinden zich op het grondgebied van de stad Gent ? Voor welke oppervlakte ?

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Fi n a n c i ë n , B e g r o t i n g en Gezondheidsbeleid.

Gecoördineerd antwoord

1. Zolang een onbevaarbare waterloop zijn functie als waterloop vervult, zijn het water evenals de bedding en de binnenoevers (tot op het hoogste punt dat wordt bespoeld door het water) onlos-makend met elkaar verbonden en maken deze elementen samen de onbevaarbare waterloop

u i t . De wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen geeft criteria aan volgens welke zodanige waterlopen worden gerangschikt in eerste, tweede en derde catego-r i e. Zodanig gecatego-rangschikte watecatego-rlopen zijn catego-res communis – zij horen aan iedereen toe – en worden door de overheid alleen beheerd opdat zij hun functie kunnen vervullen.

Net als de burgers kan de overheid op bedoelde waterlopen geen eigendomsrechten laten gel-den zolang de waterloop zijn functie als water-loop vervult. Het is pas wanneer de onbevaar-bare waterloop deze functie niet meer vervult, dat de regeling inzake het eigendomsrecht van de bedding zoals bepaald in artikel 16 van voor-noemde wet haar volle toepassing kan krijgen. Aldus bepaalt dit artikel dat de bedding van een waterloop van eerste, tweede en derde categorie respectievelijk – en dit krachtens een weerleg-baar vermoeden – en toebehoort aan (thans) het Vlaams Gewest, de provincie of de gemeen-te. Aangezien de wet zelf hieromtrent een weer-legbaar vermoeden heeft ingesteld, betekent dit dat derden het bewijs kunnen leveren dat zij eigenaar zijn van de betrokken (droge) bedding. Voor de onbevaarbare waterlopen die niet wer-den gerangschikt krachtens de wet van 28 december 1967 geldt het burgerlijk recht. E e n en ander houdt in dat in de regel dient te wor-den gesteld dat het eigendomsrecht van een ver-laten en/of gedempte bedding toebehoort aan de eigenaar van het erf waarop bedoelde bed-ding voorkomt.

Aangezien in vele gevallen een onbevaarbare niet-gerangschikte waterloop gelegen is op de grens tussen twee erven, komt het aldus ook geregeld voor dat de bedding tot het midden van de bedding in eigendom toebehoort aan de eigenaars van de "oevererven". Gelet op de toe-passing van het burgerlijk recht, gelden inzake (het bewijs van) het eigendomsrecht eveneens de regels die hieromtrent in het burgerlijk recht zijn opgenomen.

2. Verwijzend naar de hiervoor gestelde vraag en het gegeven antwoord is er na demping of het verlaten van een onbevaarbare waterloop in principe geen sprake meer van "waterloop" en kan alleen de vraag worden gesteld naar het eigendomsrecht van de gedempte of de verlaten bedding.

(2)

Door de bijzondere wet van 16 januari 1989 (artikel 57, paragraaf 2) werden de in het Vlaams Gewest gelegen gerangschikte "onbe-vaarbare waterlopen" van eerste categorie over-gedragen van de federale staat naar het Vlaams Gewest ; voor de andere "onbevaarbare water-lopen" veranderde er niets qua "eigendom". Aangezien de overheid niet meer rechten kan overdragen dan zij zelf heeft, wordt met deze overdracht uiteraard de overdracht bedoeld van het eigendomsrecht van de bedding gelegen in de waterloop van eerste categorie, waarvan het een onlosmakend deel uitmaakt.

Het eigendomsrecht van de (bedding van de) onbevaarbare waterlopen van tweede en derde categorie bleef respectievelijk bij de provincies en de gemeenten.

Zo een onbevaarbare waterloop gedempt of verlaten was vóór 1 januari 1989, was er op 1 januari 1989 geen onbevaarbare waterloop meer waarvan de bedding deel uitmaakte en werd het eigendomrecht van de bedding derhal-ve niet oderhal-vergedragen.

Aldus kan worden gesteld dat de bedoelde bed-ding (van een vóór 1 januari 1989 gedempte of verlaten waterloop of deel ervan), op 31 decem-ber 1988 toebehoorde aan de federale staat zo geen andere derde na het verlaten of het dem-pen van de bedding reeds eerder aanspraak maakte op het eigendomsrecht, hiervan het bewijs leverde en dit recht niet werd (wordt) betwist.

3. Het eigendomsrecht van verlaten en/of gedemp-te beddingen van niet-gerangschikgedemp-te onbevaar-bare waterlopen is reeds lang een punt van dis-cussie tussen het Vlaams Gewest en de federale staat.

Deze problematiek werd, met het oog op het bereiken van een consensus, voorgelegd aan de werkgroep "Overdracht van de goederen van de staat aan gemeenschappen en gewesten" van de diensten van de eersteminister (de zoge-naamde werkgroep-Bertrand). Door het vertrek van de heer Bertrand bij de diensten van de eerstminister is de werkgroep evenwel sinds ongeveer een jaar niet meer samengekomen.De werkgroep heeft zich zodoende nog niet over deze problematiek kunnen uitspreken.

Het Vlaams Gewest wordt in deze werkgroep, naargelang de behandelde materie, v e r t e g e

n-woordigd door de betrokken kabinetten en a d m i n i s t r a t i e s. De kabinetten van de minister-president van de Vlaamse regering en van de Vlaamse minister van Fi n a n c i ë n , Begroting en Gezondheidsbeleid vervullen samen een coördi-nerende functie.

4 en 5. Hieromtrent zijn geen gegevens beschik-baar.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van scholen die in aanmerking wensen te komen voor extra lestijden voor doelgroepleer- lingen-onderwijsvoorrang wordt immers verwacht dat zij de samenwerking met allochtone

De bevolking in de Gentse Kanaalzone is veront- rust en vreest dat ook andere bedrijven producten behandelen of verwerken waarin stoffen zijn aan- getoond die vergelijkbaar zijn met

Artikel 19 van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld bepaalt dat vrijstelling kan worden verleend "voor de autoradiotoestellen en de televisietoestellen

Onder impuls van de Vlaamse Gemeenschap is er met de federale overheid een protocolak- koord totstandgekomen dat op een gestructu- reerde wijze de gratis verspreiding

Hoeveel aangetekende zendingen zijn er inzake de heffing 1997 verstuurd met de vraag of men beschikt over een eigen waterwinning.. Wat is de kostprijs van

Ik heb overlegd met minister Taminiaux van het Wa a l s G e w e s t , die eveneens een nota geschreven heeft naar de minister van Sociale Zaken waarin wordt voorgesteld de

Deze extra subsidie, in totaal 314 miljoen, werd aan alle kinderopvangcentra, kinderdag- en nachtverblijven en tehuizen voor moeders uit- betaald en vanaf 1 januari

De meeste regionale centrale wacht- lijstenwerkingen zijn immers een initiatief van de collectieve voorzieningen vanuit de sector van de zorg, en zijn ontstaan vanuit