Vraag nr. 44 van 6 oktober 1995
van de heer LUDO SANNEN
Vastbenoemde leerkrachten – Mutatiemogelijkheden Naar ik verneem zouden een aantal lokale raden een criterium hebben aangenomen dat de benoeming van "eigen" tijdelijken (uit eigen school of scholengemeen-schap) verkiest, en deze tijdelijken aldus voorrang ver-leent op vastbenoemden en hun mutatiemogelijkheden. 1. Acht de minister dergelijk criterium aanvaardbaar ?
Is het een wettelijk criterium ?
2. Houdt deze handelwijze geen verdere inkrimping in van de al beperkte mogelijkheden tot mutatie van vastbenoemden in het gemeenschapsonderwijs ? 3. Is dergelijk criterium wel in overeenstemming te
brengen met het belang van het gemeenschapson-derwijs, aangezien het de lokale raad niet aanzet om de meest valabele kandidaat voor een betrekking naar voor te schuiven ?
4. Kan het dat een toevallig criterium – tijdelijke leerkracht zijn aan een instelling – zwaarder weegt dan alle andere criteria, inclusief vakbekwaamheid en anciënniteit ?
Antwoord
In antwoord op zijn vraag wijs ik het Vlaams parle-mentslid erop dat ik geen kennis heb van een criterium dat door een aantal lokale raden zou aangenomen zijn om de benoeming van "eigen" tijdelijken te verkiezen boven mutaties van vastbenoemde personeelsleden. Verder kan ik het volgende meedelen.
1. Luidens artikel 35 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde per-soneelsleden van het gemeenschapsonderwijs, kan een vacant verklaarde betrekking in een wervings-ambt slechts door benoeming worden toegewezen : a) indien, overeenkomstig de ter zake geldende
bepalingen, die betrekking niet door reaffectatie of wedertewerkstelling moet worden toegewe-zen aan een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid ;
b) indien de betrekking niet reeds door mutatie is toegewezen.
Een vacant verklaarde betrekking kan, in afwijking van a), door benoeming worden toegewezen aan een personeelslid dat daarin is gereaffecteerd of wedertewerkgesteld.
Verder bepaalt artikel 33 van hetzelfde decreet dat het lokale bestuursorgaan van de instelling waar de betrekking vacant is, uit de personeelsleden die de voorwaarden voor mutatie vervullen één kandidaat kan voordragen aan de centrale raad. De centrale raad bepaalt de dag waarop de mutatie ingaat. Bij ontstentenis van lokaal bestuursorgaan besluit de centrale raad over de mutatie zonder voordracht of voorafgaande raadplegingen.
Uit de voorgaande decretale bepalingen blijkt dat een lokale raad een kandidaat die mutatie heeft aangevraagd kan voordragen. Het is geen verplich-ting.
2. Op deze vraag meen ik ontkennend te moeten ant-woorden, mede wegens het feit dat het criterium dat door het parlementslid geviseerd wordt en de juiste draagwijdte ervan mij niet bekend zijn.
3. Zonder afbreuk te willen doen aan de waarde en de geschiktheid van een vastbenoemd personeelslid dat een mutatie naar een andere onderwijsinstelling vraagt, meen ik toch te moeten stellen dat een vaste benoeming alleen geen absolute garantie is voor kwaliteit.
4. In het belang van het gemeenschapsonderwijs en van elke onderwijsinstelling in het bijzonder, dient elk bestuursorgaan uiteraard rekening te houden met alle factoren bij het voordragen en toewijzen van betrekkingen. Ik ga er dan ook van uit dat een toevallig criterium hierbij niet doorslaggevend zal zijn, maar zal beoordeeld worden samen met alle andere elementen.