Vraag nr. 184 van 4 mei 2005
van de heer JACKY MAES
Franstalige leerlingen kustregio – Taalonder-steuning
Bij de beide LOK’s (Lokaal Overleg Platform voor Gelijke Onderwijskansen) aan de kust is een enor-me bezorgdheid gegroeid over de problematische schoolloopbanen van Franstalige leerlingen in ver-schillende basisscholen van de diverse kustgemeen-ten.
Dit is geen nieuw probleem. In de kustgemeen-ten komen al jarenlang Franstalige gezinnen met leerplichtige kinderen zich permanent vestigen. Logischerwijze wordt daar alleen Nederlandstalig onderwijs georganiseerd. Er bestaat wel ondersteu-ning voor anderstalige nieuwkomers (allochtonen). Maar hier gaat het om leerlingen met de Belgische nationaliteit, en die komen dus niet in aanmerking voor onthaalonderwijs. Vaak gaat het dan ook nog om kansarme gezinnen.
De ontwikkelingskansen van dergelijke leerlingen worden dan ook ernstig bemoeilijkt, omdat de taal thuis en de taal op school niet dezelfde is. Het aantal Franstalige leerlingen in de scholen loopt soms bijzonder hoog op. In één school waren vorig schooljaar zelfs 92 op 194 leerlingen Franstalig. De scholen vragen dan ook extra ondersteuning om het pedagogisch project naar die Franstalige kinderen te verbeteren. De ouders kunnen met hun Franse taal overal terecht aan de kust, en zijn dan ook niet geneigd om Nederlands te leren. Het aanleren van de Nederlandse taal gebeurt dus enkel en alleen in de school. De kinderen moeten Nederlands kennen om in de toekomst verder de lessen te kunnen volgen. Zonder extra ondersteu-ning is het onmogelijk voor deze leerlingen om met gelijke kansen het onderwijs te volgen en is het moeilijk voor dergelijke scholen om het best moge-lijke onderwijs te bieden.
1. Is dit probleem al onderzocht? Wat zijn de bevindingen?
2. Worden er bijzondere ondersteuningsmaatre-gelen uitgewerkt voor deze scholen uit de kust-streek? Welke?
Antwoord
1. Ik ben op de hoogte van de bezorgdheid van de Lokale Overlegplatforms aan de Kust over de problematische schoolloopbaan van Franstalige leerlingen. Deze bezorgdheid deel ik uiteraard. Momenteel heb ik als extra ondersteuningsin-strument voor deze scholen enkel het geïnte-greerd ondersteuningsaanbod in het kader van gelijke onderwijskansen.
2. Ik ben mij er terdege van bewust dat er overal in Vlaanderen meer scholen zijn die meer en meer geconfronteerd worden met anderstalige leerlin-gen voor wie de thuistaal niet de onderwijstaal is. Wanneer het aantal anderstalige leerlingen verhoudingsgewijs te groot is, wordt de integra-tiekracht van het onderwijs inderdaad aange-tast.
Binnen het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het kader van gelijke onderwijskansen wordt aan scholen aanvullende lestijden toegekend van zodra zij minstens 10% leerlingen hebben die aan één of meerdere kansarmoede-indicatoren voldoen. De scholen die de kinderen inschrijven waar u naar refereert worden momenteel extra ondersteund via dit ondersteuningsaanbod. U zegt immers dat het hoofdzakelijk om kans-arme kinderen gaat en dat is nu juist de doel-groep van het gelijke onderwijskansendecreet. Ook het niet hebben van het Nederlands als thuistaal wordt als extra weging opgenomen in combinatie met een andere indicator. Scholen die een zeer hoge concentratie van die kinde-ren hebben krijgen daakinde-renboven nog een extra wegingscoëfficiënt waardoor hun puntenaantal en dus ook het aantal aanvullende lestijden nog stijgt.
Scholen die aan de voorwaarden voldoen kun-nen aanvullende lestijden bekomen. Deze les-tijden kunnen onder meer worden aangewend voor het actieterrein taalvaardigheidsonderwijs Nederlands.