Vraag nr. 178 van 30 mei 2002
van de heer JACKY MAES
Overdracht rusthuis Wingene – Erkenning
De overdracht van de OCMW-r u s t h u i s e r k e n n i n g van 27 juni 2001 (besluit van de raad van het OCMW) werd vernietigd door minister Van Grem-b e r g e n . Tegen dit vernietigingsGrem-besluit zal het privé-rusthuis Sint-Anna in Wingene in beroep gaan. De erkenning voor het OCMW-rusthuis verliep evenwel reeds eind maart 2002. Het is de bevoegd-heid van de minister van We l z i j n , Gezondbevoegd-heid en Gelijke Kansen om een nieuwe erkenning af te le-veren.
Mijn inziens kan deze erkenning niet worden afge-leverd aan het privé-rusthuis Sint-Anna nu de overdracht voor de tweede maal vernietigd werd. 1. Heeft het OCMW-rusthuis van Wingene een
nieuwe erkenning gekregen ? 2. Zo ja, wat is de motivatie daartoe ?
Welk statuut krijgt de nieuwe erkenning en vanaf wanneer ?
Antwoord
1. Dienaangaande kan ik de Vlaamse volksverte-genwoordiger meedelen dat ik bij ministerieel besluit van 25 juni 2002 de verlenging van de er-kenning heb verleend van het rust- en verzor-gingstehuis Sint-Anna (het vroegere O C M W-rusthuis Sint-A m a n d s ) , Campus Hoog-weg 16 in 8750 Wi n g e n e, zoals deze aange-vraagd werd door de VZW Rust- en Ve r z o r-gingstehuis Sint-Anna - Wi n g e n e, B e e r n e m-straat 14 in n 8750 Wingene.
Deze erkenning is geldig van 1 maart 2002 tot 1 maart 2004.
2. In uitvoering van de beslissingen van 28 novem-ber 1997 van de raad voor maatschappelijk wel-zijn van het OCMW van Wingene werden op 29 september 1997 en 5 december 1997 respectie-velijk de overeenkomst overdracht OCMW RVT Sint-Amands Wingene aan VZW RV T Sint-Anna Wingene en het addendum aan deze overeenkomst door beide partijen ondertekend.
Aansluitend op het onderzoek van de ingedien-de aanvraag tot overname werd bij ministerieel besluit van 8 januari 1998 de erkenning tot 1 september 1999 voor 55 woongelegenheden van voornoemd rusthuis met ingang van 1 januari 1998 overgenomen door de VZW Rust- en Ve r-zorgingstehuis Sint-Anna - Wi n g e n e, B e e r n e m-straat 14 in 8750 Wingene.
De tenuitvoerlegging van de voormelde beslui-ten van de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW van Wingene van 28 november 1997 werd evenwel door de Raad van State ge-schorst bij arrest nr. 75.542 van 31 juli 1998. Voormelde besluiten van de raad voor maat-schappelijk welzijn van het OCMW van Wi n g e-ne van 28 oktober 1997 werden evee-neens ver-nietigd door de Raad van State, bij arrest nr. 89.802 van 26 september 2000.
Op het ogenblik van de instelling van het be-roep bij de Raad van State waren bovenvermel-de besluiten van bovenvermel-de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW van Wingene reeds in u i t v o e r i n g. Zo had de overeenkomst tussen het OCMW Wingene en de VZW Rust- en Ve r z o r-gingstehuis Sint-Anna - Wingene inzake de o v e r n a m e, ondertussen uitwerking via een reeks nieuwe overeenkomsten die burgerrechtelijk, strafrechtelijk en sociaalrechtelijk afdwingbaar zijn (o. a . contracten met bewoners en perso-neel).
Het vernietigingsarrest van de Raad van State heeft geen rechtstreeks gevolg voor de bestaan-de overeenkomsten van overdracht tussen het OCMW Wingene en de VZW Rust- en Ve r z o r-gingstehuis Sint-Anna - Wi n g e n e. Deze over-eenkomsten zijn nog steeds rechtsgeldig en kun-nen enkel in onderling akkoord tussen de partij-en of bij ontstpartij-entpartij-enis hiervan door de burgerlij-ke rechter ontbonden worden.
Aangezien bovendien de VZW Rust- en Ve r z o r-gingstehuis Sint-Anna - Wingene als verant-woordelijke beheersinstantie van het rusthuis op 4 mei 1999 een ontvankelijke erkenningsaan-vraag indiende en er vastgesteld werd dat aan de geldende erkenningsnormen voldaan werd, werd bij ministerieel besluit van 15 maart 2001 de erkenning van het Rust- en Ve r z o r i n g s t e h u i s S i n t-A n n a , Campus Hoogweg 16 in 8750 Wi n g e-n e, verlee-ngd vae-n 1 september 1999 tot 1 maart 2002 voor 55 woongelegenheden.
goedkeuring van een nieuwe overeenkomst tot overdracht rusthuiserkenning. Deze werd even-wel bij beslissing van de gouverneur van de pro-vincie We s t-Vlaanderen van 16 november 2001 g e s c h o r s t . Gelet op het besluit van 20 februari 2002 waarbij de raad voor maatschappelijk wel-zijn van Wingene beslist heeft het raadsbesluit van 27 juni 2001 te handhaven, werd het dossier aan de toezichthoudende overheid toegezonden op 21 februari 2002. Bij ministerieel besluit van de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n ,A m b t e n a-renzaken en Buitenlands Beleid, van 13 april 2002 werd het besluit van de raad voor maat-schappelijk welzijn van Wingene van 27 juni 2001 waarbij de overeenkomst tot overdracht van rusthuiserkenning werd goedgekeurd, v e r-n i e t i g d . Het OCMW var-n Wir-nger-ne heeft op 14 juni 2002 tegen dit besluit een beroep tot nietig-verklaring ingesteld bij de Raad van State bin-nen de in de terzake geldende wetgeving ver-melde termijnen.
Zowel het voormelde vernietigingsarrest van de Raad van State als de beslissingen genomen naar aanleiding van het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van Wingene van 27 juni 2001, hebben geen rechtstreeks gevolg voor de bestaande overeenkomsten van overdracht tussen het OCMW Wingene en VZW Rust- e n Verzorgingstehuis Sint-Anna - Wi n g e n e. D e z e overeenkomsten zijn nog steeds rechtsgeldig en kunnen enkel in onderling akkoord tussen de p a r t i j e n , of bij ontstentenis hiervan door de bur-gerlijke rechter, ontbonden worden.
Aangezien de overnameovereenkomsten van 29 september 1997 en 5 december 1997 nog steeds rechtsgeldig zijn, aangezien de VZW Rust- e n Verzorgingstehuis Sint-Anna - Wingene als ver-antwoordelijke beheersinstantie van het rust-huis op 30 oktober 2001 een ontvankelijke aan-vraag tot verlenging van de erkenning indiende, en aangezien er vastgesteld werd dat aan de gel-dende erkenningsnormen voldaan werd, w e r d zoals onder punt 1 vermeld de verdere erken-ning verleend.
Met het belang van de bewoners voor ogen en om de continuïteit van de dienstverlening te v e r z e k e r e n , en rekening houdende met de rech-ten van de huidige uitbater in het kader van de vigerende wetgeving, werd de verlenging van er-kenning toegestaan aan de enige partij die zich momenteel kan aandienen als verantwoordelij-ke beheersinstantie voor de uitbating van het r u s t h u i s. Hierbij werd evenwel de
erkenningspe-riode beperkt, gelet op de lopende procedure met betrekking tot het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van Wingene van 27 juni 2001.