• No results found

sa p SCHOONDERBEEK EN PARTNERS A D V I E S B V M I L I E U, G E L U I D, B O U W A D V I E S, B R A N D V E I L I G H E I D, R U I M T E L I J K E O R

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "sa p SCHOONDERBEEK EN PARTNERS A D V I E S B V M I L I E U, G E L U I D, B O U W A D V I E S, B R A N D V E I L I G H E I D, R U I M T E L I J K E O R"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

20120451.R01a

Holcim Prefab Wanden BV - Oudenbosch Portaalkraan - Ruimtelijke Onderbouwing

datum: 18 september 2012

(2)

MI L I E U, GE L U I D, BO U W A D V I E S, BR A N D V E I L I G H E I D, RU I M T E L I J K E OR D E N I N G, BE L E I D S A D V I E S

EDE Klinkenbergerweg 30a, 6711 MK Ede T 0318 614 383  F 0318 614 251  EEde@spaede.nl TERNEUZEN Oostelijk Bolwerk 9, 4531 GP Terneuzen T 0115 649 680  F 0115 649 392  ETerneuzen@spaede.nl

Handelsregister: Arnhem 0909.2661 Btw: NL.8053.02.530.B.01 Iwww.spaede.nl Triodos Bank: 25.46.64.555 [IBAN: NL41TRIO0254664555, BIC: TRIONL2U]

20120451.R01a

Holcim Prefab Wanden BV - Oudenbosch Portaalkraan - Ruimtelijke Onderbouwing

datum: 18 september 2012

Opdrachtgever: Holcim Prefab Wanden BV - Oudenbosch Oudlandsedijk12

4731 TB Oudenbosch telefoon : 0165 333 777 fax : 0165 333 778

contactpersoon : de heer D. Van Veelen

Contactpersoon Schoonderbeek en Partners Advies BV: de heer ir. W. Schoonderbeek SCHOONDERBEEK

E N P A R T N E R S A D V I E S B V

s a p

(3)

INHOUD Blz.

1. Inleiding 3

1.1 Ligging plangebied 3

1.2 Vigerend bestemmingsplan 3

1.3 Leeswijzer 4

2. Situatie 4

2.1 Bestaande situatie plangebied en omgeving 4

2.2 Het bouwplan 5

3. Beleid 7

3.1 Rijksbeleid, 7

3.2 Provinciaal beleid 8

3.3 Gemeentelijk beleid 11

4. Milieu 13

4.1 Milieueffectrapportage 13

4.2 Milieubeleid 13

4.3 Milieuzonering 13

4.4 Geluidhinder 14

4.5 Luchtkwaliteit 14

4.6 Externe veiligheid 14

4.7 Bodem en archeologie 14

4.8 Water 17

4.9 Natuur 20

5. Economische uitvoerbaarheid 20

6. Conclusie 20

Bijlagen: 20120451.M20120829 – Beoordeling geluid

(4)

1. INLEIDING

In opdracht van Holcim Prefab Wanden BV - Oudenbosch (verder Holcim) is een Ruimte- lijke Onderbouwing opgesteld ten behoeve van een door de gemeente Halderberge te ne- men afwijkingsbesluit. Dit afwijkingsbesluit is nodig om de door Holcim gewenste nieuwe portaalkraan te kunnen realiseren. De realisatie van de kraan is in strijd met het vigerende bestemmingsplan wat betreft de bouwhoogte. Deze ruimtelijke onderbouwing bevat een mo- tivering van het plan.

1.1 Ligging plangebied

De locatie ligt in het buitengebied van de West-Brabantse gemeente Halderberge, bij de ker- nen Oudenbosch en Standdaarbuiten (gemeente Moerdijk). Het gaat om een perceel op het bedrijventerrein dat aan de rivier de Mark ligt en omsloten wordt door de Oudlandsedijk (zuidzijde) en de Markweg (oostzijde). Op dit perceel Oudlandsedijk 12 bevindt zich het be- drijf Holcim dat prefab betonnen elementen maakt. Hiertoe is op het perceel bedrijfsbebou- wing aanwezig en open opslagruimte. Voorts staan op het perceel silo’s, een laad- en los- kraan en de bestaande bovenloopkraan met een bouwhoogte van circa 14,5 meter.

Figuur 1. Ligging plangebied in omgeving en luchtfoto bestaande situatie(bron: Google maps).

1.2 Vigerend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan ter plaatse is het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Halderberge, vastgesteld 22 september 2011. Op dit plan zijn reactieve aanwijzin- gen van de Provincie Brabant gekomen. Deze zijn later weer ingetrokken, maar hebben geen betrekking op het plangebied.

Het perceel heeft de bestemming “Bedrijventerrein” met de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.2”, zodat bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan tot en met categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Binnen de bestemming is ook toegestaan: opslag en uitstalling, groenvoorzieningen, paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundi- ge en nutsvoorzieningen. Vrijwel het gehele perceel heeft een bouwvlak en voorts zijn bouwwerken, geen gebouwen toegestaan.

(5)

De kraan past niet binnen de bouwmogelijkheden van de bestemming, vanwege de beperkte bouwhoogte. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen ten hoogte 3.00 m hoog zijn.

De bouwhoogte van de portaalkraan is met circa 12,5 meter echter hoger dan de toegelaten 3 meter. De flexibiliteitsregels in het bestemmingsplan staan maximaal 6 meter (binnen de bestemming) dan wel 10 meter (algemene afwijkingsregels) bouwhoogte toe. In overleg met de gemeente Halderberge is ervoor gekozen om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan conform artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo (Wet algemene be- palingen omgevingsrecht) om de kraan met bouwhoogte van 12,5 meter toe te staan.

1.3 Leeswijzer

Een beschrijving van de bestaande en de beoogde situatie is in hoofdstuk 2 verwoord.

Hoofdstuk 3 bevat een beknopte beschrijving van het bestaande ruimtelijke beleid dat hier van toepassing is. Beleid vanuit milieu en andere sectoren is opgenomen in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod.

2. SITUATIE

2.1 Bestaande situatie plangebied en omgeving

Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Halderberge. In de omgeving van het plangebied heeft het buitengebied het karakter van relatief open polderlandschap. Het plangebied ligt op de overgang van rivierklei naar zeeklei. De overwegend agrarische perce- len zijn rationeel verkaveld, er zijn meerdere watergangen en dijken en hoogopgaand groen is slechts plaatselijk aanwezig.

Langs de rivier de Mark liggen van oudsher enkele bedrijfspercelen die gebruikmaken van het water voor transport, daaronder Holcim. De Mark kan in westelijke richting worden ge- bruikt voor transport via het Volkerrak en vervolgens in vrijwel alle belangrijke richtingen voor de binnenscheepvaart. Ten noorden van de Mark ligt op enige afstand de kern Standdaar- buiten, ten zuiden van het bedrijventerrein ligt op grotere afstand de kern Oudenbosch.

Het gemotoriseerd verkeer kan via de Markweg naar de A17 Roosendaal-Rotterdam. Op korte afstand bevinden zich knooppunten, zoals ‘Noordhoek’ A59 richting Maasvlakte en Zierikzee en het knooppunt ‘De Stok’ met de A58 richting Bergen op Zoom, Antwerpen en Breda.

Het perceel Oudlandsedijk 12 is omsloten door de Oudlandsedijk aan de zuidzijde, door aangrenzende bedrijfspercelen aan de westzijde, door de rivier De Mark aan de noordzijde en door de Markweg, gevolgd door agrarische en bedrijfspercelen aan de oostzijde. Langs de wat hoger gelegen Oudlandsedijk is hoogopgaande laanbeplanting aanwezig die in blad- houdende seizoenen zorgt voor onttrekking van het bedrijventerrein aan het zicht vanuit het landschap. Langs de Markweg is de werking van het groen sterker; hier is een robuuste groenstrook met hoogopgaande dichte beplanting aanwezig. De Markweg bevat hier het talud voor het aanrijden op de brug over de Mark. Het bedrijfsperceel is dan ook met name zichtbaar vanaf de brug en vanaf de noordzijde van de Mark op korte afstand.

(6)

Figuur 2. Zicht op het plangebied, vanaf de noordzijde van de Mark. De bestaande kraan is aangeduid met pijl.(Bron: Google Maps).

De hoge bebouwing, zoals silo’s en laad- en loskraan zijn juist vanaf grotere afstand beter zichtbaar. De bovenloopkraan is duidelijk lager dan de hoogte van de bomen en is dan ook nauwelijks zichtbaar.

Figuur 3. Het bedrijf Holcim, aangeduid met pijl, gezien van enige afstand(bron: Google Maps).

2.2 Het bouwplan

De bestaande portaalkraan bevindt zich op het open opslagterrein van het bedrijfsperceel.

Vanwege ouderdom is deze kraan aan vervanging toe. Bij nieuwe ontwikkelingen dienen bedrijven gebruik te maken van de best beschikbare technieken. Omwille hiervan en een efficiënte werkwijze is een portaalkraan/bovenloopkraan gewenst van een nieuw type. De kraan is op dezelfde locatie voorzien als de oude kraan.

Figuur 4. Tekening van de beoogde kraan (bron: Constructiebedrijf en machinefabriek Bollegraaf bv)

(7)

De hoogtematen van de nieuwe kraan zijn kleiner dan die van de nu aanwezige portaal- kraan. De nieuwe bouwhoogte is met 12,5 meter echter wel hoger dan hetgeen binnen het vigerende bestemmingsplan is toegestaan, maar leidt ruimtelijk gezien niet tot bezwaren. De kraan is vanuit het landschap aan drie van de vier zijden van het plangebied visueel nauwe- lijks waarneembaar en duidelijk ondergeschikt aan reeds bestaande hoge bouwwerken en wordt zelfs lager dan de nu aanwezige portaalkraan. Vanaf de noordzijde is de kraan waar- neembaar, maar ook hier geldt dat geen visuele hinderwerking optreedt.

Figuur 5. Situering kraan op het perceel, ter verduidelijking is een geel vlak opgenomen, waarbinnen de rails zijn te zien(bron: Constructiebedrijf en machinefabriek Bollegraaf bv)

(8)

3. BELEID

Het beleid in dit hoofdstuk betreft het nationale, Europese, provinciale en gemeentelijke be- leid met een ruimtelijke component. Uiteraard is tevens sectoraal beleid van toepassing. Het waterbeleid is genoemd in de waterparagraaf in hoofdstuk 4. Ook voor andere milieuaspec- ten is het betreffende kader opgenomen in hoofdstuk 4.

3.1 Rijksbeleid,

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012)

In deze structuurvisie worden de ambities van het Rijk tot 2040 en doelen, belangen en op- gaven tot 2028 geschetst voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid.

Het Rijk richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het be- hartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor perso- nen- en goederenvervoer, energie en natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en de bescher- ming van ons werelderfgoed. Het Rijk laat meer over aan provincies en gemeenten. De daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties is leidend. Regels worden zo veel mogelijk beperkt.

Het Rijksbeleid richt zich voornamelijk op de regio's Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven.

De ergste bereikbaarheidsknelpunten en de stedelijke regio's rond de main-, brain- en greenports krijgen voorrang.

Door de beperkte schaal en omvang en de situering van het plan raakt het geen nationaal belang.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, december 2011) worden nationale ruimtelijke belangen juridisch geborgd. Een deel van het Barro is gebaseerd op eerdere pkb’s en beleidsnota’s die in de SVIR zijn herbevestigd. Het gaat daarbij om de volgende onderdelen:

 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 Kustfundament

 Grote rivieren

 Waddenzee en waddengebied

 Defensie

 Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

Het Barro is aangevuld (wijziging Barro) met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het derde Structuurschema Electriciteitsvoorziening.

Het gaat hierom de volgende onderwerpen:

 Rijksvaarwegen

 Hoofdwegen en hoofdspoorwegen

 Elektriciteitsvoorziening

 Ecologische hoofdstructuur

 Primaire waterkeringen buiten het kustfundament

 IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)

De inwerkingtreding van het Barro vindt gefaseerd plaats en heeft geen concrete gevolgen voor de ontwikkeling in het plangebied.

(9)

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (SVRO)

De Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (SVRO) is vastgesteld op 1 okto- ber 2010 en op 1 januari 2011 in werking getreden. De SVRO bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening. In de Verordening ruimte zijn de kaderstel- lende elementen uit de SVRO vertaald in concrete regels, die van toepassing zijn op (ge- meentelijke) bestemmingsplannen.

De SVRO gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Mens, markt en milieu zijn binnen de provincie in evenwicht. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie, met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de structuurvisie de 'rode' draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken. Daarom wordt ingezet op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten.

Conform de Structurenkaart van de SVRO (zie figuur op de volgende bladzijde) bestaat het plangebied uit gemengd landelijk gebied/ kernen in het landelijk gebied met accentgebied agrarische ontwikkeling.

Verordening ruimte Noord-Brabant 2011

Fase 1 van de Verordening ruimte Noord-Brabant is op 23 april 2010 vastgesteld door Pro- vinciale Staten en op 1 juni 2010 in werking getreden. Fase 2 van de Verordening ruimte is op 17 december 2010 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 maart 2011 in werking getreden.

Vanuit de Verordening ruimte zijn navolgende aspecten van belang.

 Bevordering van ruimtelijke kwaliteit (hoofdstuk 2), uitgewerkt naar gebiedspaspoorten.

 Stedelijke ontwikkeling (hoofdstuk 3).

 Ecologische hoofdstructuur (hoofdstuk 4).

 Water (hoofdstuk 5).

 Groenblauwe mantel (hoofdstuk 6).

 Aardkunde en cultuurhistorie (hoofdstuk 7).

 Agrarisch gebied (hoofdstuk 8).

 Niet-agrarische ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied (hoofdstuk 11).

(10)

Figuur 6. Uitsnede Structurenkaart SVRO(bron: provincie Noord-Brabant)

Plangebied

(11)

Stedelijke ontwikkeling (hoofdstuk 3)

Het provinciale beleid is gericht op het bundelen van de verstedelijking. In en rondom de kernen in het landelijk gebied staat het voorkomen van verdere aantasting van het buitenge- bied centraal. Dit betekent dat het accent op inbreiden, herstructureren en intensief en meer- voudig ruimtegebruik ligt.

Figuur 7. Uitsnede kaart 'Stedelijke ontwikkeling' en legenda Verordening ruimte (bron: Provincie Noord-Brabant, 2011b).

Volgens deze kaart betreft het plangebied bestaand stedelijk gebied. Het plan gaat uit van

sloop en vervangende nieuwbouw en betekent feitelijk versterken van het bestaande, zonder uitbreiding van oppervlakte.

Ecologische hoofdstructuur (H4)

Het plangebied ligt aan de Mark, dat onderdeel uitmaakt van de EHS. De sloop en vervangende nieuwbouw van een kraan is hierop niet van invloed.

Water (H5)

Het plangebied ligt in een reserveringsgebied waterberging. In 4.8 van deze ruimtelij- ke onderbouwing over water wordt hierop nader ingegaan.

Een bestemmingsplan dat is gelegen in een reserveringsgebied voor waterberging

strekt mede tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. De voorge-

nomen ontwikkeling leidt niet tot wijzigingen voor het waterbergend vermogen.

(12)

Figuur 8 Uitsnede kaart 'Water' en legenda Verordening ruimte (bron: Provincie Noord- Brabant, 2011

Cultuurhistorische Waardenkaart (2006 en 2010) (H7)

Deze kaart biedt inzicht in karakteristieke en kenmerkende relicten en de historische ruimte- lijke ontwikkeling van het landschap, cultuurhistorische elementen, patronen en structuren die het huidige beeld van stad en land mede bepalen. Op de vernieuwde kaart staan enkel de gebieden welke van provinciaal belang zijn. Het plangebied ligt niet in of aan gebieden of elementen met een cultuurhistorische waarde.

3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Plus

De gemeentelijke Structuurvisie Plus uit 2001 wordt op moment van schrijven geactuali- seerd. De gemeente betrekt ten tijde van deze ruimtelijke onderbouwing diverse partijen om te komen tot een vernieuwde structuurvisie. Vooralsnog geldt de Structuurvisie Plus uit 2001, waarin het streven is opgenomen naar een kwalitatieve, duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De Structuurvisie Plus is opgebouwd uit lagen. De onderste laag betreft het watersysteem, de bodemtypologie, de geomorfologie en de natuur- en cultuurhistorische waarden. De tussenlaag wordt gevormd door de belangrijke weg-, spoor- en waterverbindin- gen en de bovenste laag bestaat uit de occupatiepatronen van wonen, werken, landbouw en recreatie.

Op het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld is de noord-, oost- en westzijde van het gemeen- telijk gebied hoofdzakelijk aangemerkt als ‘open zeekleigebied met kwelpotentie’. De gron- den rond en tussen Oud Gastel, Oudenbosch en Hoeven maken deel uit van de ‘besloten nederzettingszone op zandgronden’. Ten zuidwesten en zuiden van Oudenbosch en ten noorden van Hoeven zijn gebieden aangeduid als ‘diepe kwelgebieden’. Ten noorden van de kernen Oud Gastel en Oudenbosch zijn ‘cultuurhistorisch waardevolle gebieden gelegen. In de StructuurvisiePlus is gekozen om vanuit het streven naar een duurzame ruimtelijke inrich- ting, water als ordenend principe te hanteren.

Plangebied

(13)

Figuur 9: Actueel Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (Bron: StructuurvisiePlus gemeente Halderberge)

Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied en aan open water/EHS. Voor de beoogde portaalkraan op een bestaand bedrijfsperceel in stedelijk gebied heeft dit geen directe conse- quenties.

Waardevolle bomenlijst

De gemeente Halderberge beschikt sinds 2004 over een waardevolle bomenlijst, die periodiek wordt geactualiseerd. Het betreft een inventarisatielijst van gemeentelijke en particuliere waarde- volle solitaire bomen, boomgroepen, lanen, groensingels, houtwallen en bosschages. Het gaat om bomen met een monumentale, beeldbepalende, landschappelijke, cultuurhistorische, dendro- logische en/of natuurwaarde. Het doel van de waardevolle bomenlijst is het behoud van waarde- volle bomen in de gemeente Halderberge. Om die reden is er op grond van de Bomenverorde- ning Halderberge 2011 voor het kappen van waardevolle bomen een omgevingsvergunning ver- eist. Bomen die niet zijn vermeld op de waardevolle bomenlijst, mogen zonder omgevingsver- gunning gekapt worden.

Voor de sloop en nieuwbouw van de portaalkraan is geen kap van bomen nodig.

Gebiedsvisie bebouwingsconcentraties

In de gebiedsvisie voor de bebouwingsconcentraties, die door de raad van de gemeente op 6 juni 2009 is vastgesteld, verwoordt de gemeente beleid voor de verschillende kernranden, clus- ters en linten binnen de gemeente. Hierbij is gekeken naar extra beleidsruimte voor verbreding, VAB's en zoekzones voor Ruimte-voor-Ruimte. Voor onderhavig plan is dit niet relevant.

Bestemmingsplan Buitengebied 2009

Het vigerende bestemmingsplan is reeds in hoofdstuk 1 behandeld. Deze staat de bouwhoogte van de beoogde kraan niet toe. In overleg met de gemeente is gekozen van het toestaan van deze ontwikkeling met behulp van een planafwijkingsbesluit (2.12 lid 1 a 3 Wabo).

(14)

4. MILIEU

In dit hoofdstuk komt beknopt aan bod of de plannen gevolgen hebben voor milieuhinder.

4.1 Milieueffectrapportage

Bij ruimtelijke ontwikkelingen kan een mer-procedure of mer-beoordeling nodig zijn. In bijla- ge IV van het Besluit Mer staat vermeld voor welke ontwikkelingen dit geldt. Onderhavige ontwikkeling valt niet binnen de op die lijst opgenomen categoriën. Omdat het plan betrek- king heeft op één machinaal bouwwerk op een bestaand bedrijventerrein en de machine niet valt binnen de categorieën zoals opgenomen op de lijsten van het Besluit Mer, zijn de milieueffecten gering.

4.2 Milieubeleid

Provinciale Milieuverordening (PMV) (2010)

Op 5 februari 2010 is de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010 (PMV) vastge- steld door Provinciale Staten. Deze verordening wijst bijzondere en kwetsbare gebieden aan vanuit milieuoptiek op basis van de Wet Milieubeheer. De PMV richt zich onder andere op het aanduiden van bodembeschermingsgebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en stiltegebieden. Binnen deze gebieden gelden gebruiksbeperkingen. Ten oosten van Bos- schenhoofd is het waterwingebied Seppe gelegen. Het daarbij behorende grondwaterbe- schermingsgebied strekt zich uit over de kern Bosschenhoofd en het aangrenzende buiten- gebied. Het plangebied behoort hier niet toe.

4.3 Milieuzonering

Voor de milieuzonering wordt uitgegaan van het handboek “Milieuzonering en Bedrijven”

(VNG, 2009). Het bedrijf is ingeschaald als volgt: Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:

Het bedrijf past binnen de bestemming en de aard van de bedrijfsactiviteiten verandert met deze ontwikkeling niet.

(15)

4.4 Geluidhinder

De nieuwe portaalkraan heeft geen directe gevolgen voor het wegverkeer of verkeer per wa- ter.

Het bedrijventerrein betreft een geluidgezoneerd bedrijventerrein. De bestaande portaal- kraan is in het bestaande zonemodel van het industrieterrein opgenomen. Doordat gebruik wordt gemaakt van de best beschikbare technieken, is de nieuwe kraan qua geluid gelijk- waardig aan de oude kraan. De normen geldend op de geluidzone worden met deze ontwik- keling dan ook gerespecteerd. Zie ook bijlage 20120451.M20120829. Met andere woorden door de vervanging van de portaalkraan verandert de geluidemissie van de inrichting niet.

De regeling in het bestemmingsplan bepaalt dat binnen de geluidzone geen nieuwe geluid- gevoelige bestemmingen mogen worden opgericht. Hiervan is ook geen sprake.

4.5 Luchtkwaliteit

Ten aanzien van luchtkwaliteit is op grond van de Wet milieubeheer hoofdstuk 5 (Wet lucht- kwaliteit) en de daarbij behorende Regeling Niet In Betekende Mate (NIBM) voor dit plan geen onderzoek noodzakelijk. De emissie van de voormalige kraan is naar verwachting zelfs groter dan van de beoogde invulling. De verandering van de luchtkwaliteit blijft dan ook ruim onder de waarden uit de NIBM en is er geen onderzoek luchtkwaliteit nodig.

4.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico’s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen als vuur- werk, lpg en munitie. De Besluiten externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moeten individuele groepen personen een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Noch de bestaande noch de nieuwe kraan hebben een PR-contour. Niet verwacht wordt dat vanwege de nieuwe kraan meer werknemers op het terrein aanwezig zijn. De nieuwe kraan heeft dan ook geen invloed op het groepsrisico.

4.7 Bodem en archeologie Bodem

Het betreft een bestaand bedrijventerrein met een bestaande kraan. Voor de nieuwe kraan is het nodig de bodem te roeren. Een verkennend bodemonderzoek wordt bij de bouwaanvraag gevoegd. Het historisch gebruik en het beoogd gebruik is bedrijventerrein. Vooralsnog wordt een aanvullend bodemonderzoek niet nodig geacht.

Archeologie

In 2006 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden.

Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar

(16)

Op de planlocatie bevindt zich geen archeologische medebestemming, bovendien is de grond hier vanwege de bestaande kraan reeds geroerd. Archeologisch onderzoek is niet nodig.

Monumentenwet

Cultuurhistorische objecten die zeldzaam of schaars zijn en die voor mensen in hoge mate het beeld van Nederland bepalen, worden aangewezen als monumenten. In de Monumen- tenwet 1988 is vastgelegd, hoe monumenten van bouwkunst en archeologie en stads- en dorpsgezichten moeten worden beschermd.

Verdrag van Valletta en de Wet op de archeologische monumentenzorg

De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit verdrag. De belang- rijkste uitgangspunten van het verdrag zijn:

 Archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen genomen te worden om dit te bewerkstelligen.

 Vroeg in de ruimtelijke ordening moet al rekening gehouden worden met archeologie.

 Bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek wanneer behoud in situ niet mogelijk is.

Dit verdrag is vertaald in de Monumentenwet 1988.

Erfgoednota gemeente Halderberge

Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart en Beleidsnota Archeologie (2006 en 2010)

Het archeologiebeleid van de gemeente Halderberge heeft tot doel haar archeologische erf- goed te beschermen en ontsluiten als bron van het 'gemeenschappelijke geheugen' en als middel voor wetenschappelijke studie, zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk.

Uitgangspunten:

 Archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als be- houd in de bodem (in situ) niet mogelijk is.

 De relatie tussen archeologie en ruimtelijke ordening versterken zodat behoud en beheer van het bodemarchief onderdeel worden van het planologische besluitvormingsproces.

 Bodemverstoorders betalen archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen.

 Verbetering informatievoorziening over archeologisch erfgoed om het draagvlak voor ar- cheologie te vergroten.

Aan de archeologische verwachtingskaarten zijn beleidsadviezen gekoppeld die zijn doorver- taald naar het bestemmingsplan buitengebied.

(17)

Figuur 10. Archeologische vindplaatsen en Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) (Bron:

Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart gemeente Halderberge).

Het plangebied is geen vindplaats of monument. De archeologisch verwachtingswaarde is op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingkaart onbekend. Archeologisch on- derzoek is niet noodzakelijk.

Volgens de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart valt het gebied in het grotere gebied historische geografie met een hoge waardering. Voor deze ontwikkeling leidt dit echter niet tot beperkingen.

Beleidsnota Cultureel Erfgoed Halderberge 'Inspirerend verleden' Erfgoed en identiteit

In de monumentale objecten en het landschap van Halderberge is nog veel terug te vinden van de geschiedenis en de ontwikkeling van de streek. Monumenten en het historische land- schap vormen als het ware de beelddragers van de Halderbergse identiteit. De dorpen en het buitengebied van Halderberge zijn enerzijds door allerlei ontwikkelingen sterk gewijzigd, maar anderzijds is er ook veel hetzelfde gebleven. De kunst is nu om bij al die veranderingen het karakter van Halderberge te koesteren en te versterken.

Visie en doel

Het gemeentebestuur van Halderberge wil naar een beleid waarin sprake is van zorgvuldig omgaan met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen Halderberge. De centrale visie van deze nota luidt: Cultuurhistorie is een belangrijke drager van de identiteit van Halderber- ge en maakt integraal onderdeel uit van de ruimtelijke ontwikkeling van Halderberge, waar- door ontmoetingen van heden en verleden gelden als uitdaging en inspiratiebron voor de toekomst.

In onderhavig plan is geen sprake van monumenten of andere cultuurhistorisch waardevolle

(18)

4.8 Water

Europese Kaderrichtlijn Water (2003)

Deze kaderrichtlijn gaat ervan uit dat water een erfgoed is dat moet worden beschermd en verdedigd. Het bevat het kader voor bescherming van landoppervlaktewater, overgangswa- ter, kustwater en grondwater. Dit behoedt aquatische ecosystemen en gebieden die hiervan afhankelijk zijn voor achteruitgang. Emissies worden verbeterd, duurzaam gebruik wordt be- vorderd en de grondwaterkwaliteit wordt aanzienlijk minder verontreinigd.

Vierde Nota Waterhuishouding (1998)

In de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is aangegeven, dat het waterbeheer in Neder- land gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en veerkrachtige watersystemen waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Voor wat betreft het bui- tengebied stelt NW4 dat met name aspecten als verdroging en beperking van emissies van bestrijdingsmiddelen van belang zijn. Waterkwaliteit staat hier dus voorop.

Nationaal Waterplan 2009-2015

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding uit 1998 en hét Rijksplan voor het waterbeleid in Nederland. Water krijgt een prominentere rol bij de inrich- ting van Nederland. De beleidslijnen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Nati- onaal bestuursakkoord Water, die inspelen op de verwachte klimaatsveranderingen, zijn een belangrijke impuls voor de koers van het nieuwe waterbeleid. Het hoofdthema is: Nederland, een veilige en leefbare delta, nu en in de toekomst. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid en de Stroomgebiedbe- heerplannen op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water.

Duurzaam waterbeheer 21eeeuw (2000)

De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Dit betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Bijvoorbeeld dat toegelaten wordt dat rivieren bij hoge waterstanden ge- controleerd buiten hun oevers treden, op plekken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daar- mee worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen.

Vasthouden, bergen, afvoeren

De waterbeheerder heeft gekozen voor een strategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastge- houden onder andere in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de water- beheerders het in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Zo wordt tevens verdroging voor- komen. Pas als het niet anders kan, wordt het water afgevoerd.

Schoon houden – scheiden – schoon maken

Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen, is het belang- rijk dat hemelwater niet vervuild raakt. Dit kan door eisen te stellen aan materialen.

Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 'Waar water werkt en leeft' (2009) Op 20 november 2009 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Waterplan 2010 2015 'Waar water werkt en leeft' vastgesteld. Het plan is op 22 december 2009 in werking getre- den. Op plankaart 2 `Structuurvisie water' is een aantal gebieden (rondom waterlopen) aan- geduid als `reserveringsgebied waterberging'. Deze aspecten zijn met een passende (be- schermings)regeling doorvertaald in het bestemmingsplan Buitengebied 2011.

Het nu voorliggende plan ondervindt hiervan geen invloed en heeft hierop geen invloed.

(19)

Waterbeheerplan 2010-2015

Eind 2009 heeft waterschap Brabantse Delta het waterbeheerplan 2010-2015 opgesteld. In dit plan is de uitwerking van de kaderrichtlijn water opgenomen. Het waterschap werkt aan een beter watersysteem, voor mensen en voor flora en fauna. Het watersysteem moet ro- buuster worden: veiliger, minder kwetsbaar voor regenval en droogte, schoner, natuurlijker en beter toegankelijk voor recreanten. Deze thema's pakt het waterschap in samenhang aan, omdat een integrale aanpak meerwaarde oplevert voor het resultaat.

In het waterbeheerplan staan de doelen en de noodzakelijke ingrepen. Bij de keuze daarvan heeft het waterschap een afweging gemaakt tussen belangen van boeren, bedrijven, bur- gers, natuurbeheerders en andere partijen.

Op de kaart 'Waterkeringen' van het Waterbeheerplan is een aantal regionale keringen en primaire en secundaire waterlopen weergegeven voor het grondgebied van de gemeente Halderberge.

Figuur 10. Uitsnede kaart 'Waterkeringen' Waterbeheerplan Brabantse Delta en legenda (Waterschap Brabantse Delta, 2009).

(20)

Notitie buitendijks bouwen (Waterschap, 2008 en gewijzigd 2009)

Het plangebied ligt buitendijks de regionale kering. Uit afstemming met het waterschap blijkt dat de vervanging van de kraan ter plaatse geen gevolgen heeft voor het waterbergend ver- mogen.

Online watertoetsviewer

De online watertoetsviewer geeft voor het plangebied geen betekenis aan.

Figuur 11. Uitsnede uit de watertoetsviewer (bron: Waterschap).

Gemeentelijk waterbeleid Waterplan 2005- 2009

Het gemeentelijk Waterplan 2005-2009 (2004) is een gezamenlijk beleidsplan voor watersys- teem en waterketen in Halderberge van alle betrokken overheden: Gemeente Halderberge, Waterschap Brabantse Delta, Brabant Water en Provincie Noord-Brabant. Aan de hand van Waterstreefbeelden is de gezamenlijke visie van de waterpartners op het water in Halder- berge geformuleerd. Belangrijke doelstellingen voor het waterplan zijn bijvoorbeeld het voor- komen van wateroverlast en het volledig laten meewegen van het aspect water bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen.

Met de beoogde sloop en vervanging van de kraan wordt geen nieuwe oppervlakteverhar- ding aangebracht. Evenmin heeft de nieuwe kraan invloed op bestaande waterstromen dan- wel andere wateraspecten.

Situering portaalkraan

(21)

4.9 Natuur

Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat valt onder de Natuurbeschermingswet 1998 en is niet aangewezen als Natura 2000-gebied, gebied uit het provinciale Natuurbe- heerplan 2012-2013 of Ecologische hoofdstructuur. De Mark betreft een ecologische hoofd- structuur, maar de ontwikkeling heeft hierop geen invloed

Het gebruik van een hogere kraan op het bedrijfsperceel heeft geen invloed op de ecologi- sche waarden van de Mark.

5. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

De grond en de bebouwing zijn in particulier eigendom. De planvorming is voor kosten en risico van de initiatiefnemer. Het plan brengt geen gevolgen voor openbare voorzieningen met zich mee en wordt uitvoerbaar geacht. De gemeente Halderberge en Holcim hebben ten behoeve van het plan een overeenkomst gesloten met kenmerk 2012/256863.

6. CONCLUSIE

Het plan voor de sloop en nieuwbouw van een portaalkraan op het perceel van Holcim aan de Oudelandsedijk 12 voorziet in een dringende behoefte en leidt niet tot bijzonderheden vanwege belemmeringen, beleid, hinder en wettelijke vereisten.

Schoonderbeek en Partners Advies BV b.a. Mevrouw ing. N. Jacobs

De heer ir. W. Schoonderbeek De heer ing. H. Meerbeek

(22)

EDE Klinkenbergerweg 30a, 6711 MK Ede T 0318 614 383  F 0318 614 251  EEde@spaede.nl TERNEUZEN Oostelijk Bolwerk 9, 4531 GP Terneuzen T 0115 649 680  F 0115 649 392  ETerneuzen@spaede.nl

Handelsregister: Arnhem 0909.2661 Btw: NL.8053.02.530.B.01 Iwww.spaede.nl Triodos Bank: 25.46.64.555 [IBAN: NL41TRIO0254664555, BIC: TRIONL2U]

Ede, 29 augustus 2012

20120451.M20120829

Holcim Prefab Wanden BV in Oudenbosch

Geluidaspecten van vervangen van bestaande portaalkraan-1

Op foto 1 is een overzicht gegeven van het terrein van Holcim Prefab Wanden BV in Oudenbosch met daarop aangegeven de bestaande portaal- kraan-1 die op korte termijn zal worden vervan- gen.

Het geluid dat door deze kraan wordt veroorzaakt is afkomstig van enerzijds het rijden van de kraan (de wielen over de rails) en anderzijds van het gebruik van de hijskat. Deze laatste geluidbron is weer op te splitsen in het rijden van de kat en het hijsen/vieren van de kat.

Foto 1. Locatie bedrijf en portaalkraan(bron: Google maps)

In het bestaande geluidmodel van Holcim Prefab Wanden BV te Oudenbosch is voor al deze activiteiten samen een geluidvermogen opgenomen van 95 dB(A). Als maatgevende hoogte voor deze samengestelde geluidbron is een hoogte van 5m aangehouden. In de representa- tieve bedrijfssituatie is deze kraan overdag 6 uur in bedrijf, ’s avonds is dat 2 uur en ’s nachts 4 uur; 50% van de periodetijd. Zie bijlage 1 voor meer details van deze gegevens

De nieuw te installeren portaalkraan is vergelijkbaar met de bestaande kraan. Wel verandert de spoorbreedte enigszins, een toename van circa 4m, en ook de hoogte, een verlaging van ruim 1m (zie bijlage 2). Omdat bij de nieuwe portaalkraan dezelfde soort geluidbronnen aan- wezig is als bij de bestaande kraan en de afmetingen niet wezenlijk wijzigen, wordt ook voor de nieuwe kraan een hoogte voor het broncentrum aangehouden van 5m.

De geluidemissie van het wiel-railcontact tijdens het rijden van de kraan is circa 89 dB(A) per kant. De geluidemissie van het gebruik van de hijskat (rijden, hijsen en vieren) is circa 91 dB(A). Daarmee komt het totale geluidvermogen van het gebruik van de nieuwe portaal- kraan op 95 dB(A).

Ervan uitgaande dat de bedrijfsduur van de nieuwe kraan gelijk is aan de bedrijfsduur van de bestaande kraan neemt de geluidemissie naar de omgeving ten gevolge van het vervangen van de kraan niet toe.

Schoonderbeek en Partners Advies De heer ir. W. Schoonderbeek

(23)

Geluidgegevens van de bestaande portaalkraan zoals die zijn opgenomen in het geluidmo- del van het bedrijf.

(24)
(25)

Locatie van de oude en nieuwe portaalkraan

(26)

Aanpassing van de spoorbreedte van de portaalkraan

(27)

Bestaande portaalkraan

(28)

Nieuwe portaalkraan

(29)

MILIEU

Aanvraag vergunningen (Wabo) ABM toets/Proteus II

Afvalpreventie onderzoek

Akoestisch- en of trillingsonderzoek BBT/IPPC

Bedrijfsmilieuplan Biobrandstoffen Bio-energie

Brandveiligheid en brandcompartimentering Brzo/VBS

Duurzaamheid

Energiebesparing onderzoek

Externe veiligheid (PR, GR, risico-analyse) Gas/stofontploffing (ATEX)

Geurhinder

Luchtkwaliteit (NER, BEES, BEMS) Luchtkwaliteit op de werkplek

Meldingen activiteitenbesluit (BARIM) Milieuverslagen

Milieuzorgsysteem KAM-zorg Onderzoek Luchtkwaliteit Opslag gevaarlijke stoffen Reach

Trillingsonderzoek

Wet geurhinder en veehouderij (Wgv)

GELUID

Advies geluidbelaste locaties

Geluidonderzoek agrarische bedrijven Geluidonderzoek BARIM

Geluidonderzoek Wet milieubeheer Geluidwering van gevels

Horecalawaai

Geluid op de werkplek Productontwikkeling Railverkeerlawaai

Referentieniveaumetingen Wegverkeerlawaai

Zonering industrieterreinen Herzonering industrieterreinen Dezonering industrieterreinen

BRANDVEILIGHEID

Beoordeling en advies bestaande situaties Bouwbesluit/bouwvergunning

Brand beheersen in grote compartimenten Brandoverslag stralingsberekeningen Industriële brandveiligheid

Veilige ontvluchting

RUIMTELIJKE ORDENING Archeologisch onderzoek Bestemmingsplanprocedures en projectbesluit Bodemonderzoek Bouwen op milieubelaste locaties Ecologisch onderzoek Externe veiligheid Geluidbelaste locaties Haalbaarheidscan Luchtkwaliteit onderzoek Milieuzonering Omgevingsvergunning Planschade risicoanalyse Quickscan locatieontwikkeling Ruimtelijke onderbouwing Spuitzones agrarische bedrijven Watertoets Weg- en railverkeerslawaai Wet geurhinder en veehouderij

BELEIDSADVIES Beleidsregel luchtkwaliteit en RO Duurzaamheidprojecten Gebiedsgericht uitvoeringsgericht Geluidbeleid Geluidkaarten Hogere grenswaarden beleid Milieukundige begeleiding bij ruimtelijke plannen Provinciaal actieplan geluid .

BOUWADVIES Binnenmilieu Duurzaam bouwen Bouwfysica van gevels en daken Energiezuinigheid (epn) Bouwen op geluidbelaste locaties Contactgeluid Geluid van gebouwinstallaties Geluidisolatie Geluidwering gevels Luchtdichtheid Toetsing Bouwbesluit Vochtbeheersing Zaalakoestiek Zomercomfort

SPA Ede Klinkenbergerweg 30a 6711 MK EDE

SPA Terneuzen Oostelijk Bolwerk 9 4531 GP TERNEUZEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De partijen FvD, BVNL, de partij voor de Zuinigheid en lijst 16 hebben niet genoeg stemmen gekregen voor een raadszetel... Grootste partij in

Waar het aandeel personen dat zegt zich wel eens onveilig te voelen (vaak, soms of zelden) weinig verandert, is er een duidelijke daling te zien van de personen die vaak of soms

Jaarlijkse bijdrage (in absolute bedragen) aanvullende pensioen voor actief aangesloten werknemers in 2019 – gemiddelde, mediane & totale jaarlijkse bijdrage per

De regio Eindhoven heeft voor het ruimtelijk ontwerp binnen de 10 ‐6 contour in combinatie met de beoogde functies een personendichtheid van 100 personen per hectare als richtwaarde

Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt jaarlijks aan de provincie Flevoland een Doeluitkering Verkeersveiligheid van ƒ800.000,= beschikbaar gesteld.. Voor het laatst

Verwerking van Persoonsgegevens (Privacy) is noodzakelijk om te voldoen aan wettelijk voorgeschreven uitwisselingen van ge- gevens en voor de bedrijfsprocessen van instellingen

In een bestaande overbelaste situatie zijn nieuwe geurgevoelige objecten binnen de contour toegestaan, voor zover deze geen verdere beperking voor het bedrijf tot gevolg hebben..

Il faudra les mémoriser. Quand on regarde cette liste de plus près, on constate que la plupart de ces verbes sont très souvent utilisés. Le fait de les connaître sera donc