• No results found

Op een cirkel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op een cirkel"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-II

Vraag Antwoord Scores

Op een cirkel

12 maximumscore 7 • cos( ) sin( ) α −

α is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in P 1

• Een vergelijking van de raaklijn in P is cos( )

sin( ) ( cos( ))

sin( )

y− α = − α ⋅ −x α

α 2

• Snijden met de raaklijn in A geeft 1 sin( ) cos( ) ( cos( )) sin( ) x

α

− − α = − ⋅ − α

α 1

• cos( ) 1 sin( ) cos ( )2 sin( ) sin ( ) cos ( )2 2

sin( ) x sin( ) sin( )

α α − α − α − α − = − − α − = = α α α sin( ) 1 sin( ) − α − = α 2

• sin( ) 1 sin( ) 1 sin( )

sin( ) cos( ) cos( )

x= − α − ⋅ − α = + α

α α α 1

of

(2)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-II

Vraag Antwoord Scores

• De loodlijn vanuit P op de x-as snijdt de x-as in B en lijn AS in C, dan zijn de driehoeken OBP en PCS gelijkvormig (want (wegens

90

OPB CPS

∠ + ∠ = ° ; raaklijn en CSP+ ∠CPS =90° ; hoekensom

driehoek geldt) OPB= ∠CSP en ∠OBP= ∠PCS ; hh) 2

• Dus CS PC

BP = OB 1

• Dit geeft sin( ) 1

sin( ) cos( ) CS α + = α α 1 • sin ( ) sin( )2 cos( ) CS= α + α α 1

• Voor de x-coördinaat van S geldt cos( ) sin ( ) sin( )2 cos( )

x= α + α + α

α 1

• cos ( ) sin ( ) sin( )2 2 1 sin( )

cos( ) cos( )

x= α + α + α = + α

α α 1

of

• De driehoeken OAS en OPS zijn congruent

(OP=OA;∠OAS= ∠OPS =90 ;° OS =OS ; ZZR) en dus SA=SP 1

• Dus voor de x-coördinaat van S geldt 2 2

( cos( )) (1 sin( ))

x= x− α + + α 2

• Dit geeft 2 2 2 2

2 cos( ) cos ( ) 1 2 sin( ) sin ( )

x =xx⋅ α + α + + α + α 2

• Hieruit volgt 2x⋅cos( )α = +2 2 sin( )α 1

• Dus 2 2 sin( ) 1 sin( )

2 cos( ) cos( )

x= + α = + α

α α 1

(3)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-II

Vraag Antwoord Scores

13 maximumscore 8

• (De coördinaten van Q zijn ( cos( ), sin( ))− α α , dus) PQ=2 cos( )α 1

• 1 sin( )

cos( )

AS = + α

α dus uit AS =PQ volgt

1 sin( )

2 cos( ) cos( )

+ α = α

α 1

• Dit herleiden tot 2

2 sin ( ) sin( ) 1α + α − =0 1

• (2 sin( ) 1)(sin( ) 1)α − α + =0 geeft sin( )α = of 12 sin( )α = −1 1

• Dan volgt (omdat 1

2 0< α < π ) 1 6 α = π 1 • 1 6 (2 cos( ) ) 3 AS =PQ= ⋅ π = 1 • Q

(

1 1

)

2 3,2 − en A

(

0, 1− dus

)

AQ= 3 1

• (AS en PQ zijn evenwijdig en even lang, dus AQ=PS en dus) de

omtrek van ASPQ is 4 3 1

of

• (De coördinaten van Q zijn ( cos( ), sin( ))− α α , dus) de richtingscoëfficiënt van AQ is sin( ) 1

cos( ) α + − α en de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in P is cos( ) sin( ) α − α 1

• (De lijnstukken PQ en AS zijn evenwijdig en even lang, dus lijnstuk AQ is evenwijdig aan de raaklijn aan de cirkel in P ofwel)

sin( ) 1 cos( )

cos( ) sin( )

α + − α

=

− α α 1

• Dit herleiden tot 2

2 sin ( ) sin( ) 1α + α − =0 1

• (2 sin( ) 1)(sin( ) 1)α − α + = geeft 0 sin( )α = of sin( )12 α = − 1 1

• Dan volgt (omdat 1

2 0< α < π ) 1 6 α = π 1 • 1 6 (2 cos( ) ) 3 AS =PQ= ⋅ π = 1 • Q

(

1 1

)

2 3,2 − en A

(

0, 1− dus

)

AQ= 3 1

• (AS en PQ zijn evenwijdig en even lang, dus AQ=PS en dus) de

omtrek van ASPQ is 4 3 1

Opmerking

Als bij de beantwoording van deze vraag gebruik is gemaakt van de raaklijneigenschap (dus PS = AS ) zonder deze expliciet te noemen, hiervoor 1 scorepunt in mindering brengen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Punt P ligt zo op de parabool dat m de middelloodlijn van lijnstuk PP  is. Zie

[r]

Er zijn twee lijnen door A die aan c raken. De twee raaklijnen en cirkel c sluiten een cirkel d

Gegeven zijn een cirkel c met middelpunt M en een lijnstuk AB buiten c. De bissectrice van hoek BAM en de bissectrice van hoek ABM snijden elkaar in punt

[r]

een cirkel met middelpunt M en straal r toegevoegd, die RS en de beide

De figuur hieronder staat twee maal op de uitwerkbijlage.. Je kunt hierbij gebruik maken van