• No results found

Beeldvorming van privacy in de Nederlandse dagbladen 2010-2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beeldvorming van privacy in de Nederlandse dagbladen 2010-2015"

Copied!
745
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rijksuniversiteit Groningen

Beeldvorming van privacy in de

Nederlandse dagbladen 2010-2015

Frame-analytisch onderzoek naar de beeldvorming van privacy in de Nederlandse dagbladen in de

periode 2010-2015

Fabian Altena

Masterscriptie

(2)

Rijksuniversiteit Groningen

Beeldvorming van privacy in de

Nederlandse dagbladen 2010-2015

Frame-analytisch onderzoek naar de beeldvorming van privacy in de Nederlandse dagbladen in de

periode 2010-2015

Fabian Altena

15 augustus 2017

Faculteit der Letteren/ Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatiekunde

Eerste beoordelaar: dr. F. Kramer

(3)

‘News is a window on the world.’

(4)
(5)

2

Samenvatting

Verschillende recente ontwikkelingen laten zien dat de privacy wereldwijd onder druk staat. De

nieuwsmedia besteden veel aandacht aan deze ontwikkelingen. Toch blijft privacy een abstract concept.

De aanleiding voor dit onderzoek was het ontbreken van kennis over de wijze waarop de nieuwsmedia

in Nederland het concept privacy hebben gepresenteerd. Het doel van dit onderzoek was inzicht geven

in de wijze waarop de nieuwsmedia dit concept hebben verwoord en aan het publiek hebben

gepresenteerd. Om dit te onderzoeken is gebruikgemaakt van de inzichten uit de framingwetenschap.

Sinds de introductie van het concept ‘frame’ in de communicatiewetenschap zijn er veel definities

gegeven. Volgens Ensink en Sauer (2003) is het concept frame een construct van frame-analisten om de

verschillen te beschrijven in de wijze waarop nieuws enerzijds wordt vormgegeven en anderzijds wordt

ontvangen. Een frame beschrijft een bepaalde denkrichting en wordt geconstrueerd door verschillende

lexicale elementen, de framing devices, die samen voorkomen. De framing devices, waaruit een frame

wordt opgebouwd, zijn bijvoorbeeld metaforen, kernzinnen, woordkeuze, de selectie van bronnen,

grafieken en tabellen, stereotypes en afbeeldingen (Gamson & Lasch, 1983; Pan & Kosicki, 1993;

Tankard, 2001). Deze framing devices worden door frame-onderzoekers als krachtig genoeg geacht om

invloed te hebben op het publiek in de wijze waarop zij een bepaalde gebeurtenis beoordelen en

interpreteren. Dit onderzoek richtte zich op de framing devices die voorkomen in de berichtgeving over

privacy, zoals gepresenteerd aan het Nederlandse publiek.

Het corpus is opgebouwd uit artikelen die zijn verschenen in de periode 2010-2015 in de vijf grootste

Nederlandse dagbladen qua oplage. Elk artikel is voorzien van een code en toegewezen aan het genre,

waarin het artikel verscheen. Voorafgaand aan de analyse zijn de framing devices vastgesteld als

sensitizing concepts, die richting gaven tijdens de analyse. Vervolgens zijn de artikelen in Atlas.ti

geanalyseerd in drie rondes. Met behulp van de filterfunctie in Excel zijn de codes geclusterd op basis

van de geïdentificeerde metaforen. Op deze wijze is toegewerkt naar de reconstructie van een drietal

frames, waarin privacy op een andere wijze wordt gepresenteerd.

De analyse leidde tot de identificatie van enkele frame-overstijgende formuleringen. Zo wordt de

overheid geregeld als big brother beschreven. Opvallend is dat de term brother ook gebruikt wordt om

elk soort instantie aan te wijzen, die een bedreiging vormt voor de privacy. Het eerste frame dat is

gereconstrueerd, presenteert privacy als ‘gebied’. Bepaalde formuleringen wijzen erop dat privacy

grenzen heeft die geschonden kunnen worden. Ook vallen de formuleringen van oorlog voeren en

verdedigen binnen dit frame. Als privacy wordt geschonden, treedt er verzet op. Het tweede frame

presenteert privacy als ‘voedsel’. Er kan honger en dorst zijn naar privacy en privacy kan worden

opgeslokt of er kan aan worden geknabbeld. Verder zijn er binnen dit frame formuleringen aangetroffen,

die wijzen op de jacht op privacy, of dat ernaar gevist wordt met sleepnetten. Het derde frame presenteert

privacy als handelswaar. Het heeft een bepaalde waarde en kan ingezet worden in de handel. Je kunt

betalen met je privacy en je kunt privacy inruilen voor iets anders.

(6)

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 6

1.1 Ontstaansgeschiedenis 7 1.2 Introductie communicatiewetenschap 7 1.3 Verschillende definities van frames 8 1.3.1 Mediaframe ... 9

1.3.1.1 Framing devices ... 9

1.3.2 Individuele frames ... 10

1.4 Framing 10 1.4.1 Frame-building ... 11

1.4.1.1 Generieke en issue-specifieke frames ... 11

1.4.2 Frame-setting ... 12 1.4.2.1 Reasoning devices ... 12 1.5 Framingonderzoek 13 1.6 Onderzoeksmethode 13 1.6.1 Hermeneutische benadering ... 13 1.6.2 Linguïstische benadering ... 14

1.6.3 Handmatige holistische benadering ... 14

1.6.4 Computer-assisted benadering ... 14

1.6.5 Deductieve benadering ... 15

1.7 Mediapackages 15 1.8 Knelpunten van framingonderzoek 16 1.8.1 Validiteit en betrouwbaarheid ... 16 1.9 Huidig onderzoek 17

2. Materiaal en methode ... 19

2.1 Corpus 19 2.2 Journalistieke genres 19 2.3 Analyse 20 2.4 Coderen 21 2.4.1 Open coderen ... 21 2.4.2 Axiaal coderen ... 22 2.4.3 Selectief coderen ... 22 2.5 Reconstructie frames 22 2.5.1 Metaforen ... 23

2.5.2 Toewijzen frames aan artikelen ... 23

(7)

4

3.1.2 Overige fragmenten ... 26

3.2. Privacy als ‘gebied’ 26 3.2.1 Metaforen ... 26 3.2.2 Werkwoorden ... 27 3.2.3 Beschrijvingen ... 28 3.2.4 Terminologie ... 30 3.2.5 Bijvoeglijke naamwoorden ... 30 3.2.6 Voorbeelden ... 30

3.2.7 Het frame privacy als gebied ... 31

3.3 Privacy als ‘voedsel’ 32 3.3.1 Metaforen ... 32

3.3.2 Werkwoorden ... 32

3.3.3 Beschrijvingen ... 33

3.3.4 Bijvoeglijke naamwoorden ... 33

3.3.5 Voorbeelden ... 34

3.3.6 Het frame privacy als voedsel ... 35

3.4 Privacy als ‘handelswaar’ 35 3.4.1 Metaforen ... 35

3.4.2 Werkwoorden ... 36

3.4.3 Beschrijvingen ... 37

3.4.4 Voorbeelden ... 37

3.4.5 Het frame privacy als handelswaar ... 38

4. Conclusie en discussie ... 39

4.1 Conclusie 39 4.1.1 Frame-overstijgende elementen ... 39

4.1.2 Privacy als ‘gebied’ ... 39

4.1.3 Privacy als ‘voedsel’... 40

4.1.4 Privacy als ‘handelswaar’ ... 40

4.1.5 Voorkomen frames ... 40

4.1.6 Representatie privacy ... 41

4.2 Evaluatie werkwijze 41 4.3 Discussie 42 4.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek 43

Bibliografie ... 45

Bijlagen ... 49

Bijlage I – Artikelen Algemeen Dagblad 49 Bijlage II – Artikelen NRC Handelsblad 82 Bijlage III – Artikelen Telegraaf 271 Bijlage IV – Artikelen Trouw 318 Bijlage V – Artikelen Volkskrant 419 Bijlage VI – Codelijst 536 1. Metafoor ... 537

(8)
(9)

6

1. Inleiding

Privacy is een fundamenteel recht van ieder mens. Toch staat privacy wereldwijd onder druk. Wie de

berichtgeving volgt, merkt dat de privacy van individuen wordt aangetast door overheden, commerciële

bedrijven en nieuwe technologische ontwikkelingen.

Privacy lijkt voor velen een abstract en wellicht ongrijpbaar begrip. Volgens sociaal wetenschapper

Altman (1975) betekent privacy “de selectieve controle die wij ervaren over de toegang tot onszelf of

een groep waartoe wij behoren”. Een vergelijkbare definitie staat in de Dikke Van Dale (2016), waarin

privacy wordt omschreven als “de mogelijkheid van een persoon om in eigen omgeving helemaal zichzelf

te zijn”. Hoe het publiek denkt over het concept privacy wordt niet bepaald door de definitie van

wetenschappers en woordenboeken. In dit licht richt dit onderzoek zich op de wijze waarop de

Nederlandse nieuwsmedia het concept privacy de laatste jaren presenteren aan het publiek.

Verscheidene ontwikkelingen met betrekking tot privacy hebben de laatste jaren het nieuws gehaald.

Een van deze ontwikkelingen is het plan voor rekeningrijden. Dit plan houdt de verplichting in dat in de

auto een kastje wordt geplaatst dat bijhoudt waar en wanneer er wordt gereden. Op basis van deze

gegevens wordt de wegenbelasting bepaald. Dit betekent dat de reisgegevens van automobilisten worden

uitgelezen, zodat het onmogelijk is om anoniem te reizen. Deze inbreuk op de privacy van

automobilisten leverde de afgelopen jaren veel weerstand op.

Een tweede voorbeeld waarin de inbreuk op de privacy van reizigers ter discussie staat, is de introductie

van de ov-chipkaart. Reizigers die gebruikmaken van het openbaar vervoer kunnen vandaag de dag

alleen betalen met een ov-chipkaart. Veel partijen wezen de afgelopen jaren op de inperking van de

privacy, omdat reisgegevens kunnen worden uitgelezen en het daardoor nagenoeg onmogelijk wordt om

anoniem te reizen. De ov-chipkaart is inmiddels ingevoerd, maar de zorgen over de privacy zijn nog niet

weggenomen.

Een andere ontwikkeling is de omgang met privacy in de digitale wereld. Bedrijven zoals Google en

Facebook staan regelmatig in het centrum van de aandacht als het gaat om het gebrek aan privacy (De

Correspondent, 2016). De onduidelijke gebruikersvoorwaarden en het verdienmodel op basis van

persoonlijke gegevens van de gebruikers worden vaak in verband gebracht met de inperking van de

privacy online. Gebruikers moeten voor ‘gratis’ diensten ‘betalen’ met hun persoonsgegevens, die door

deze bedrijven worden aangeboden aan adverteerders. Gebruikers hebben nauwelijks de controle over

wat er met hun persoonsgegevens gebeurt.

De laatste ontwikkeling betreft de onthullingen van Edward Snowden in 2013 over de activiteiten van

de National Security Agency (NSA) (BBC, 2014). Als oud-werknemer van de Central Intelligence

Agency (CIA) onthulde hij een netwerk van de Amerikaanse overheid, waarin verregaande acties

plaatsvonden om wereldwijd de communicatie van personen in de gaten te houden. Later werd zelfs

bekend dat de Amerikaanse overheid ook bevriende staatshoofden afluisterde. Sindsdien ligt de rol van

overheden met betrekking tot de privacy van burgers onder een vergrootglas.

(10)

7

Aangezien de hoeveelheid nieuws die het publiek elke dag gepresenteerd krijgt flink toeneemt, begint

framing een steeds nadrukkelijkere rol te spelen in de nieuwsvoorziening. Veel studies tonen aan dat

zowel de politiek als de media framing actief inzetten om hun verhalen te presenteren tussen het enorme

aanbod van informatie (Carpini & Keeter, 2000; Massanari & Howard, 2011).

Een kenmerkende studie die laat zien dat de media op verschillende wijzen een gebeurtenis kunnen

presenteren, is afkomstig van Entman (1991). Hij onderzocht de berichtgeving in de Verenigde Staten

over twee nagenoeg identieke gebeurtenissen. In 1983 schoot een Sovjet-straaljager een Koreaans

passagiersvliegtuig neer. Vijf jaar later schoot de Amerikaanse marine een Iraans passagiersvliegtuig

neer. In beide gevallen waren inschattingsfouten van militairen de aanleiding. Interessant is hoe

verschillend de media verslag deden van deze gebeurtenissen. Zo werden de passagiers van het vliegtuig

dat door de Sovjets werd neergehaald menselijk beschreven, bijvoorbeeld als ‘geliefden’ of ‘onschuldige

mensen’. De passagiers van het vliegtuig dat door de Amerikanen werd neergehaald, werden

daarentegen neutraler en afstandelijker beschreven, bijvoorbeeld als ‘burgers’, ‘reizigers’, ‘slachtoffers’

of zelfs als ‘zij die overleden’. Ook werd hier gesproken over een noodlottig ongeluk, terwijl het eerdere

incident werd bestempeld als een oorlogsmisdaad. Entman toonde hiermee de verschillen aan in de

berichtgeving over twee vergelijkbare gebeurtenissen. Hij wees op de invloed van de nieuwsmedia op

het informeren van het publiek over een gebeurtenis waarvan het publiek zelf geen getuige was geweest.

De laatste jaren is framing een populair onderwerp geworden binnen de communicatiewetenschap

(Semetko & Valkenburg, 2000; De Vreese, 2005; Bryant & Miron, 2004; Van Gorp, 2006). Deze studie

bouwt voort op de bestaande theorieën en beschikbare methodieken om de berichtgeving over privacy

in de Nederlandse dagbladen te onderzoeken.

1.1 Ontstaansgeschiedenis

Voordat framing werd geïntroduceerd in de communicatiewetenschap, werd het als begrip

geïntroduceerd in de antropologie en sociologie. De antropoloog Bateson (1972) beschreef zogeheten

frameworks, waarmee hij cognitieve structuren bedoelde die mensen gebruiken om de wereld om zich

heen te begrijpen. Hij definieerde een frame als ‘a spatial and temporal bounding of a set of interactive

messages’. Bateson beschreef een frame als een psychologische constructie van verschillende elementen

die tezamen een boodschap voorstellen. Daarmee bedoelde hij dat een frame de ontvanger instructies of

handvatten geeft om een boodschap te begrijpen (p. 188). Frames zijn volgens Bateson belangrijk voor

personen, omdat ze zo in staat zijn betekenis toe te kennen aan de wereld om hen heen.

Rond dezelfde tijd stelde socioloog Erving Goffman (1974) in zijn werk Frame Analysis de vraag hoe

individuen actief hun ervaringen classificeren, indelen en interpreteren om er betekenis aan te kunnen

ontlenen. Goffman beschreef in zijn werk de term ‘schemata van interpretatie’, wat duidt op een soort

frame dat een individu helpt met het waarnemen, identificeren en labelen van gebeurtenissen en

informatie (p. 21). Dit sluit aan bij wat Bateson verstaat onder frameworks. Goffman ziet frames

namelijk ook als essentieel concept om ervaringen te organiseren en structuur aan te brengen. Frames

dragen bij aan het begrijpen van de wereld, maar kunnen individuen ook helpen bij het bepalen van

acties die elkaar op horen te volgen.

1.2 Introductie communicatiewetenschap

De eerste tekenen van framing in de communicatiewetenschap zijn zichtbaar bij Cobb en Elder (1972).

Vanuit een politieke invalshoek schreven zij: “symbols, or language, in which an issue is phrased, will

affect those who become aware of the issue” (p. 162). Hiermee doelden ze vooral op de invloed van de

(11)

8

er te weinig overheidsgeld werd besteed aan ‘welfare’ en dat 65% van mening was dat er te weinig werd

besteed aan ‘assistance to the poor’. Ook hij concludeerde dat de bewoording van hetzelfde idee of

probleem effect heeft op de opinievorming van het publiek (p. 34).

In 1978 werd framing in de communicatiewetenschap geïntroduceerd door Tuchman. Zij beschreef in

haar bijdrage Making News (1987) het concept nieuwsframe, dat volgens haar de dagelijkse realiteit

organiseert. Hier is duidelijk de grondgedachte van framing uit de antropologie en sociologie zichtbaar.

Volgens Tuchman wijst een nieuwsframe enerzijds naar de wijze waarop de nieuwsmedia een

onderwerp presenteren en anderzijds naar de wijze waarop het publiek de werkelijkheid ziet op basis

van dit nieuwsframe. Tuchman gebruikte de vergelijking met een raamwerk om het concept

nieuwsframe verder te verduidelijken: “News is a window on the world” (p. 1). De nieuwsmedia bepalen

wat het publiek ziet van de werkelijkheid. Het is interessant om te zien dat Tuchman nadrukkelijk wees

op de maakbaarheid van een nieuwsframe. Zij gaf hiermee aan dat de nieuwsmedia een essentiële rol

spelen in wat zij aan het publiek presenteren.

Meerdere onderzoekers hebben daarna aandacht besteed aan framing. Zo definieerde Gitlin (1980) een

frame als “principles of selection, emphasis, and presentation composed of little tacit theories about

what exists, what happens, and what matters” (p. 6). Gitlin wees hier nadrukkelijk op de handeling van

het selecteren, benadrukken en presenteren van bepaalde ‘stilzwijgende theorieën’ over wat er aan de

hand is en wat ertoe doet.

Sinds de introductie van het concept framing in de communicatiewetenschap resoneert het inzicht dat

nieuwsmakers bepalen met welke talige elementen een gebeurtenis wordt gepresenteerd aan het publiek,

met als gevolg dat eenzelfde gebeurtenis met verschillende invalshoeken wordt gepresenteerd

1.3 Verschillende definities van frames

Sinds de introductie van het concept nieuwsframe in de communicatiewetenschap zijn er verschillende

definities gehanteerd. Zo beschreef Entman (1993) framing als “a scattered conceptualization” (p. 53).

Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor deze uiteenlopende definities. De Vreese (2005) wees

er op dat frames op verschillende locaties kunnen voorkomen. In het communicatieproces lokaliseert

De Vreese bij zowel de zender als de ontvanger een individueel frame, wat te definiëren is als mentaal

opgeslagen clusters van denkwijzen die een individu helpen met het verwerken van informatie. Frames

zijn ook te lokaliseren in media-uitingen, door de wijze waarop een bepaald onderwerp onder woorden

wordt gebracht. Tenslotte worden ook frames in de cultuur gelokaliseerd, waarmee wordt gedoeld op

bepaalde normen en waarden binnen een cultuur (Van Gorp, 2006, p.487). Een andere oorzaak voor de

versplintering van de definitie van frames komt volgens Van Gorp (2006), doordat het concept framing

uit andere onderzoeksgebieden afkomstig is. Daarom ontbreekt er nu een eenduidige definiëring in de

communicatiewetenschap. Wel wordt er in de framingwetenschap een duidelijk onderscheid gemaakt

tussen frames in de media en frames op individueel niveau, die betrekking hebben op de verwerking op

cognitief niveau (Scheufele, 1999, p. 106).

(12)

9

1.3.1 Mediaframe

Met het concept mediaframe worden de frames bedoeld die aanwezig zijn in media-uitingen. Volgens

Gamson en Modigliani (1989) is een mediaframe “a central organizing idea or story line that provides

meaning to an unfolding strip of events… The frame suggests what the controversy is about, the essence

of the issue.” (p. 143). Deze definitie lijkt op de wijze waarop frames werden beschreven in de

antropologie en sociologie. Later definieerde Entman (1993, p. 53) het concept als “frames highlight

some bits of information about an item that is the subject of a communication, thereby elevating them

in salience”. Hiermee wees Entman op het feit dat frames bepaalde informatie over een onderwerp

kunnen accentueren. Nog iets later schreven Valkenburg, Semetko en De Vreese (1999) treffend: ‘A

media frame is a particular way in which journalists compose a news story to optimize audience

accessibility.’ (p.550). Deze definities beschrijven wat een mediaframe precies inhoudt. Een mediaframe

is de uitwerking van het proces waarbij nieuwsmakers elementen van een gebeurtenis of probleem

selecteren en keuzes maken over de wijze waarop deze gebeurtenis of dit probleem vervolgens aan het

publiek wordt gepresenteerd.

1.3.1.1 Framing devices

Onderzoekers zijn het erover eens dat een frame tot stand komt door verschillende tekstuele elementen

die tezamen worden opgevoerd. Entman (1993) schreef hierover dat een frame wordt opgebouwd door

verschillende framing devices veelvuldig te herhalen, strategisch te plaatsen en met elkaar te gebruiken.

Capella en Jamieson (1997) definiëren een frame als de uitwerkingen van zichtbare conceptuele en

linguïstische elementen die op een bepaalde gedachte wijzen. De tekstuele elementen waardoor een

frame tot stand komt, worden ‘framing devices’ genoemd (Scheufele & Lewenstein, 2005, p.660; De

Vreese, 2005, p. 53). Framing devices zijn metaforen, kernzinnen, woordkeuze, de selectie van bronnen,

grafieken en tabellen, stereotypes en afbeeldingen (Gamson & Lasch, 1983; Pan & Kosicki, 1993;

Tankard, 2001). Framingonderzoekers achten deze framing devices krachtig genoeg om de beoordeling

en interpretatie van het publiek te kunnen beïnvloeden.

Een studie waarin de kracht van het framing device metafoor wordt onderzocht, is afkomstig van

Thibodeau en Boroditsky (2011). Zij richtten zich op het gebruik van metaforen in de berichtgeving

over criminaliteit in Amerika en toonden aan hoe metaforen de opinie kunnen beïnvloeden. Een van de

experimenten die zij hebben uitgevoerd, heeft het verschil in effect van twee verschillende metaforen

over criminaliteit aangetoond. Criminaliteit werd in een van de nieuwsberichten metaforisch beschreven

als een beest, terwijl in het andere nieuwsbericht criminaliteit als een virus werd beschreven. Lezers van

de metafoor ‘criminaliteit als beest’ waren sneller geneigd tot het goedkeuren van strengere handhaving

dan de lezers van de metafoor ‘criminaliteit als virus’. De laatste groep zocht de oplossing meer in het

onderzoeken van de oorzaak van criminaliteit. In een vervolgstudie van Steen, Reijnierse en Burgers

(2014) werd er enige nuance aangebracht in de uitkomsten van het onderzoek van Thibodeau en

Boroditsky. Zij gaven vooral aan dat er beter gekeken moet worden of metaforen wel of niet van invloed

zijn op de beoordeling van lezers en onder welke omstandigheden effecten optreden.

Bovenstaande studie is interessant, omdat het laat zien dat metaforen bepalend kunnen zijn in de wijze

waarop lezers denken over bepaalde onderwerpen en de wijze waarop de gedachtegang van een individu

kan worden beïnvloed door metaforen. Dit inzicht is door Lakoff uitgewerkt in Metaphors We Live By

(1980), waarin hij stelt dat met name abstracte begrippen vaak begrepen kunnen worden door ze te

beschrijven in termen van andere concretere begrippen. Als voorbeeld geeft hij hoe in onze westerse

cultuur het debatteren als oorlog wordt uitgedrukt. Verwoordingen als: ‘hij viel elk argument aan van

mijn betoog’, ‘hij schoot elk argument af’ en ‘je stelling kan je niet verdedigen’ zijn volgens Lakoff

(13)

10

Het inzicht van Lakoff wijst erop hoe belangrijk metaforen zijn om bepaalde abstracte begrippen te

kunnen begrijpen. Kennedy (2000, p. 209) stelt later dat metaforen een essentieel onderdeel zijn van de

wijze waarop we omgaan met nieuws en onze opinies vormen.

1.3.2 Individuele frames

Naast mediaframes worden er ook frames op cognitief niveau bij individuen onderscheiden. Een

individueel frame verwijst naar de mentaal opgeslagen clusters van denkwijzen die een individu helpt

met het verwerken van informatie. De term individueel frame is afkomstig van Scheufele (1999, p. 106),

maar er bestaan verschillende termen in de framingwetenschap die naar hetzelfde concept verwijzen. Zo

schreven Valkenburg, Semetko en De Vreese (1999, p. 105) over een ‘audience frame’ en Chong en

Druckman (2007, p. 105) over een ‘frame in thought’. Entman (1993, p. 53) hield de term

‘information-processing-schemata’ aan.

1.4 Framing

Binnen de framingwetenschap wordt met framing de handeling(en) beschreven van de totstandkoming

van frames. Zo definieert Entman (1991) framing als het vergroten of verkleinen van elementen van de

waargenomen werkelijkheid door deze elementen meer of minder zichtbaar te maken (p. 9). Later breidt

Entman (1993) de beschrijving van deze handeling uit: ‘‘To frame is to select some aspects of a

perceived reality and make them more salient in a communicating context, in such a way as to promote

a problem definition, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation for the

item described.’’ (p. 53). Interessant is dat deze definitie van de handeling framing zich uitstrekt tot aan

de wijze waarop het publiek met de gepresenteerde werkelijkheid omgaat.

Om het framingsproces inzichtelijk te maken, is het model van De Vreese (2005) nuttig. Er zijn twee

fases in dit proces aan te wijzen, namelijk frame-building en frame-setting. De eerste fase is gericht op

de factoren die invloed hebben op het ontstaan van frames en het ontwikkelen tot de twee typen frames

die kunnen worden onderscheiden. De tweede fase richt zich met name op de effecten van deze frames

op het publiek.

Figuur 1. Framingmodel De Vreese (1999

Interessant is dat dit model een representatie is van het framingsproces door de ogen van

framingonderzoekers. De nieuwsmakers zijn in the newsroom niet actief aan het framen, maar

construeren een communicatie-uiting. Frame-analisten gebruiken het concept frame om de verschillen

in deze uitwerking te beschrijven. In het model van De Vreese wijst frame-building erop welke factoren

in welke mate bijdragen aan de totstandkoming van een uiting waarin een nieuw of bestaand frame is

geïdentificeerd.

(14)

11

1.4.1 Frame-building

In the newsroom identificeert De Vreese interne en externe factoren die van invloed zijn op de

totstandkoming van mediaframes. Interne factoren zijn de normen en waarden en eigen opvattingen van

de nieuwsmaker en het redactioneel beleid van de nieuwszender. Deze interne factoren spelen mee in

de beoordeling van wat precies nieuwswaardig is. Volgens Tuchman (1978) begint het framingsproces

op het moment dat een journalist een gebeurtenis als nieuwswaardig beoordeelt en hierover verslag wil

doen. De beoordeling door de journalist van wat als nieuwswaardig wordt bestempeld, is in feite al

onderdeel van het framingsproces. Van Gorp (2006) schreef hierover dat het onmogelijk is om de

objectieve realiteit en verschillende onsamenhangende gebeurtenissen waar te nemen. Het is altijd een

partiële waarneming. Keuzes omtrent wat wel of niet wordt waargenomen voor het uiteindelijke

nieuwsbericht worden door de journalist bewust of onbewust gemaakt. Scheufele (1999) voegde hieraan

toe dat journalisten tijdens dit proces nadrukkelijk accenten leggen op bepaalde elementen die zij

relevant vinden.

Volgens het model van De Vreese spelen ook externe invloeden mee tijdens het frame-buildingproces.

Belangengroepen en politieke actoren worden vaak aangewezen als externe invloed op de beoordeling

van nieuwswaardigheid en de totstandkoming van mediaframes (Scheufele, 1999, p. 115; Valkenburg,

Semetko & De Vreese, 1999). Het model van De Vreese laat duidelijk een sequentiële richting zien van

het framingsproces. Dit lijkt echter te beperkt. Van Gorp (2006) wijst namelijk op het feit dat

nieuwsmakers al voorafgaand aan de productie van een nieuwsbericht bewust of onbewust een reeds

bestaand frame in gedachten houden (p. 249). Dit vooraf bepaalde frame beïnvloedt de productie van

het nieuwsbericht, omdat nieuwsmakers bepaalde elementen opzoeken en registreren die in het

denkkader passen van en overeenstemmen met dat frame. Valkenburg, Semetko en De Vreese (1999)

redeneren dat nieuwsmakers bestaande frames ook gebruiken in het belang van het publiek. Het

gebruiken van bestaande frames zorgt dat nieuwsmakers een nieuwsbericht toegankelijker maken voor

het publiek.

Al met al zorgen deze journalistieke routines ervoor dat bepaalde frames vaker gebruikt worden en

daardoor dominanter worden in het media-aanbod (Gitlin, 1980). Een studie die deze routine aantoont

is afkomstig van Norris (1995). Zij onderzocht de verslaggeving van buitenlandse ontwikkelingen

tijdens en na de Koude Oorlog in de Verenigde Staten. Norris kwam tot de conclusie dat de frames die

actief waren tijdens de Koude Oorlog door de journalisten gretig werden gebruikt om buitenlandse

ontwikkelingen mee te presenteren. Na het beëindigen van de Koude Oorlog werden deze frames minder

bruikbaar, wat ervoor zorgde dat er minder artikelen over buitenlandse politiek verschenen. Norris wees

erop dat journalisten moeite hadden om nieuwe ontwikkelingen helder te presenteren aan het publiek.

Bestaande frames waren immers niet meer bruikbaar.

1.4.1.1 Generieke en issue-specifieke frames

Figuur 1 laat zien dat het frame-buildingproces resulteert in twee typen frames. Interessant is dat pas

hier frames als dusdanig worden geïdentificeerd door wetenschappers. Het onderscheid tussen de typen

frames wijst erop hoe specifiek framingwetenschappers het mediaframe op het onderwerp toepasbaar

achten. Hiermee springt het model van De Vreese van de beschrijving van de wijze waarop mediaframes

tot stand komen naar de wijze waarop deze frames door wetenschappers worden beoordeeld op de

toepasbaarheid van deze frames op verschillende onderwerpen.

(15)

Issue-12

specifieke frames kunnen erg specifiek zijn. Een voorbeeld hiervan is de studie naar de berichtgeving

van de laatste maanden van het presidentschap van Bill Clinton. Issue-specifieke frames die hier werden

beschreven, heetten ‘Clinton behavior scandal’, ‘Conservative attack scandal’, en ‘Liberal response

scandal’ (Shah, Watts, Domke & Fan, 2002).

Generieke frames zijn algemener omschreven en daardoor wel toe te passen op meerdere

onderzoeksthema’s (De Vreese, 2005). Voorbeelden van generieke frames zijn conflicten, human

interest, economische consequenties, moraliteit en verantwoordelijkheid (Semetko & Valkenburg, 2000,

p. 100). Neuman, Just en Crigler (1992) beschreven als voorbeeld dat het conflict frame betrekking heeft

op conflicten tussen individuen, groepen of instellingen. Patterson (1993) wees in zijn studie op het feit

dat het conflictframe veelvuldig wordt gebruikt tijdens verkiezingscampagnes, om zo een ingewikkelde

discussie te reduceren tot een simpel conflict.

1.4.2 Frame-setting

Frame-setting wijst op de interactie tussen frames in de media en een individu, met name de interactie

tussen wat frames doen met bestaande kennis en meningen van een individu (De Vreese, 2005). Zoals

het model van De Vreese laat zien, zijn er drie effecten te onderscheiden: frames hebben invloed op de

wijze waarop informatie wordt verwerkt, hebben effect op de houding en hebben invloed op het gedrag.

Verschillende onderzoekers concluderen dat er pas van een effect gesproken kan worden als een frame

ervoor zorgt dat een individu zijn evaluatie en attitude over het betreffende onderwerp aanpast. Ook het

toevoegen van een nieuwe overtuiging of het meer waarde hechten aan een bestaande overtuiging wordt

tot effect gerekend (Chong & Druckman, 2007, p. 110-111; Entman, 2010, p. 392; Scheufele, 1999, p.

115; De Vreese, 2005, p. 52).

1.4.2.1 Reasoning devices

Met reasoning devices wordt in de framingwetenschap verwezen naar de ‘mogelijke’ denkprocessen die

volgen bij het publiek, nadat ze zijn blootgesteld aan een frame in de media. Interessant is dat reasoning

devices niet per definitie in de media-uiting zichtbaar zijn. Het is in dit licht dat een reasoning device

vaak als een construct van de framingwetenschappers wordt gezien in de wijze waarop het publiek het

gepresenteerde nieuws zou kunnen verwerken. Gamson en Modigliani (1989, p. 143) definiëren: “The

frame suggests what the controversy is about, the essence of the issue.” Met andere woorden: een frame

geeft richting in het denken over wat precies het probleem is en wat de essentie hiervan is. Entman

(1993) werkte dit preciezer uit: ‘‘To frame is to select some aspects of a perceived reality and make

them more salient in a communicating context, in such a way as to promote a particular problem

definition, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation for the item

described.’. In het tweede deel van deze definitie benoemt Entman vier redeneringen die een frame kan

(16)

13

1.5 Framingonderzoek

Er bestaan drie richtingen binnen het framingonderzoek. Deze richtingen zijn goed te plaatsen in de

weergave van het framingsproces van De Vreese (2005). De eerste onderzoeksrichting focust namelijk

op het frame-buildingproces, waarin het ontstaansproces van frames centraal staat. De tweede

onderzoeksrichting onderzoekt frames die in de media voorkomen. Veelal wordt er dan een

inhoudsanalyse uitgevoerd met als doel om de mediaframes te reconstrueren. De derde

onderzoeksrichting kijkt naar de effecten van framing op het publiek. Hier staat de frame-setting

centraal.

Al deze onderzoeksrichtingen vallen onder framingonderzoek. Toch is Van Gorp (2006) van mening

dat er duidelijke voorwaarden gesteld moeten worden aan wat als framingonderzoek door mag gaan.

Volgens Van Gorp bestaat de kans dat framingonderzoek steeds meer als ‘passe-partout’ gaat fungeren.

Onderzoek naar de mediarepresentatie van een bepaalde thematiek wordt daarom al snel

framingonderzoek genoemd. De reden van deze ontwikkeling ligt volgens Van Gorp bij de letterlijke

vertaling van framing, namelijk kaderen en ‘vormgeven’. Volgens hem mag alleen onderzoek dat frames

expliciet centraal stelt, of in ieder geval deze frames tracht te reconstrueren, worden gerekend tot

framingonderzoek (p. 246).

1.6 Onderzoeksmethode

Er bestaan twee methodes om frames in de media te identificeren: de inductieve en deductieve methode

(De Vreese, 2005, p. 53; Semetko & Valkenburg, 2000, p. 94-95). Het verschil tussen deze methodes

blijkt uit het startpunt van de onderzoeker. Een inductieve methode is datagestuurd: een onderzoeker

start bij de data en werkt vervolgens, op basis van deze data, toe naar de reconstructie van frames. Pan,

Lee, Man Chan en So (1999) geven aan dat een onderzoeker bij deze wijze van onderzoeken de frames

in kaart brengt met een ‘open geest’ door middel van de analyse en interpretatie van het

bronnenmateriaal.

Een deductieve methode werkt andersom en begint bij het reconstrueren van een frame, voordat de

volledige data worden onderzocht. Vooraf worden de frames vastgesteld met de daarbij horende lexicale

elementen. Pas daarna wordt in de data onderzocht in hoeverre deze lexicale elementen voorkomen, die

daarmee wijzen op de aanwezigheid van deze vooraf vastgestelde frames.

In de literatuur over framingonderzoek worden de inductieve methodes onderverdeeld in vier

benaderingen. Deze benaderingen zijn in grote mate gelijk, maar verschillen op bepaalde aspecten van

elkaar in de wijze waarop er gewerkt wordt naar de identificatie en reconstructie van frames. Verder

wordt in de literatuur één deductieve benadering behandeld naast de vier inductieve benaderingen.

1.6.1 Hermeneutische benadering

(17)

14

en Dysart (2005) die schreven dat ‘a deep reading’ ervoor zorgde dat de frames opkomen (p. 13).

Tankard (2001) had kritiek op deze benadering, omdat onderzoekers willekeurige frames kunnen

identificeren zonder dat duidelijk wordt op basis waarvan zij deze conclusies trekken. Matthes en

Kohring (2008) wezen verder op het feit dat het bij deze benadering niet kan worden uitgesloten dat

onderzoekers de frames identificeren waarnaar ze bewust of onbewust op zoek zijn (p. 259). Daarnaast

wees Downs (2002) erop dat deze benadering meer op de experimentele en contextuele elementen van

framingonderzoek is gericht dan op het empirische element (p. 47).

1.6.2 Linguïstische benadering

Studies met een linguïstische benadering identificeren frames door een selectie van woorden te maken

en het voorkomen en de structuur van deze woorden en zinnen te analyseren (Entman, 1991; Esser &

D’Angelo, 2003; Pan & Kosicki, 1993). De grondgedachte achter deze benadering werd verwoord door

Entman

(1993),

die

specifieke

woorden

de

bouwstenen

noemde

van

een

frame.

Matthes en Kohring (2008) schreven dat deze benadering grote gelijkenissen heeft met de

hermeneutische benadering, behalve het feit dat de linguïstische benadering nadrukkelijk is gericht op

linguïstische elementen die tezamen een frame kunnen voortbrengen (p. 260). Zij wijzen hiermee op het

voordeel dat de identificatie en reconstructie van frames gebaseerd is op empirische, waar te nemen

linguïstische elementen in het bronmateriaal. Echter, Esser en D’Angelo (2003) waarschuwden wel dat

het ook met deze benadering nog vaak onduidelijk is hoe deze verschillende talige elementen uiteindelijk

tot een frame worden samengevoegd (p. 624).

1.6.3 Handmatige holistische benadering

Onderzoekers die een handmatige holistische benadering gebruiken, voeren de analyse uit in twee fasen.

Ze beginnen met een uitgebreide analyse van een kleine sample uit het bronnenmateriaal. Deze analyse

moet leiden tot de identificatie van frames met de daarbij behorende variabelen. Vervolgens worden

deze variabelen omschreven in een codeboek. De tweede fase is meer kwantitatief en houdt in dat het

volledige bronnenmateriaal aan de hand van dit codeboek wordt geanalyseerd. Deze benadering is

hierdoor wel datagestuurd, want het baseert de frames op de analyse van een selectie uit het

bronnenmateriaal. Matthes en Kohring (2008) wezen op het feit dat de betrouwbaarheid en validiteit

van deze benadering sterk afhankelijk is van de eerste fase, waarin de frames worden vastgesteld. Echter,

er kleven meer nadelen aan deze benadering. Wirth (2001) waarschuwde voor het probleem dat

onderzoekers bepaalde codeerkaders vormen en zodoende eventuele nieuwe frames over het hoofd zien.

Verder zorgt deze benadering ervoor dat het lastig is om eventueel nieuwe frames toe te voegen of te

ontdekken als frames in de eerste fase zijn vastgesteld. Hierdoor bestaat de kans dat onderzoekers

bijvoorbeeld artikelen in de vooraf bepaalde frames ‘proppen’ (Matthes en Kohring, 2008, p. 261).

1.6.4 Computer-assisted benadering

(18)

15

uitkomsten meer op de onderwerpen van de persberichten wees dan op eventueel aanwezige frames.

Hiermee komen ook de bezwaren van deze benadering in beeld. Volgens Simon (2001) is een computer

niet in staat de complexiteit, levendigheid en subtiliteiten van de menselijke taal te begrijpen (p. 87).

Conway (2006) wees tevens nog op het punt dat teksten in bepaalde contexten verschillende

betekenissen hebben.

1.6.5 Deductieve benadering

Eerder beschreven benaderingen zijn datagestuurd. Een deductieve benadering heeft daarentegen een

frame als startpunt. Deze benadering richt zich voornamelijk op de generieke frames die worden ingezet

voor de contentanalyse (Dimitrova, Kaid, Williams & Trammell, 2005; De Vreese, Peter & Semetko,

2001; Igartua, Cheng & Muñiz, 2005; Semetko & Valkenburg, 2000). Een voorbeeld van een deductief

onderzoek is afkomstig van Semetko en Valkenburg (2000). Zij stelden voorafgaand aan de analyse van

het bronnenmateriaal vijf generieke frames vast, namelijk conflicten, human interest, economische

consequenties, mortaliteit en verantwoordelijkheid. Daarbij hadden ze een vragenlijst met twintig

vragen die participanten met ja of nee konden beantwoorden. Zij concludeerden dat er een economisch

frame aanwezig was in een artikel als er in het betreffende artikel een referentie stond naar een

economisch probleem (p. 100).

Er zijn twijfels over de resultaten van deze onderzoeksbenadering. Zo

voerden Igartua et al. (2005) een factoranalyse uit van de studie van Semetko en Valkenburg en kwamen

zij uit op zes in plaats van vijf frames. Ook Dimitrova et al. (2005) voerden een analyse uit van hetzelfde

bronnenmateriaal en ook zij kwamen uit op zes frames, waarvan er niet één eerder was geïdentificeerd.

Met een deductieve benadering is een onderzoeker in staat om veel data te analyseren. Ook kunnen

meerdere mediabronnen, zelfs in verschillende talen, geanalyseerd en vergeleken worden. Een nadeel

van deze benadering is dat het vooraf vaststellen van de frames het zicht beperkt op eventueel aanwezige

frames in het bronnenmateriaal. Deze frames worden niet opgemerkt, omdat er volledig wordt gericht

op de vooraf bepaalde frames. Ook de handmatige holistische benadering kent dit knelpunt.

1.7 Mediapackages

In de huidige framingonderzoeken wordt de term mediapackage gehanteerd door onderzoekers om het

frame, de lexicale elementen waardoor dit frame tot uiting komt en de mogelijke redenaties van het

publiek te presenteren. Van Gorp (2006) schrijft dat het presenteren van een mediapackage door

onderzoekers een beproefde manier is om de berichtgeving over een onderwerp te typeren.

Een mediapackage wordt door onderzoekers gevormd door de beschrijving van de framing devices, de

reasoning devices en het geïdentificeerde frame als centrale gedachte van het betreffende mediapackage

(Entman, 1993; Gamson en Modigliani, 1989).

(19)

16

mediapackage vooraf vast te stellen. Wanneer dit alleen voorafgaand aan een onderzoek gebeurt en het

volledige onderzoek gericht is op de berichtgeving over een langere tijdsperiode, dan zal eventuele

nieuwe terminologie minder snel worden opgemerkt en worden toegevoegd aan de devices die

uiteindelijk bepalen welke frames er voorkomen.

1.8 Knelpunten van framingonderzoek

Sinds de introductie van framing in de communicatiewetenschap zijn er meerdere

onderzoeksbenaderingen ontstaan, met als doel de frames in de media te identificeren en te

reconstrueren. Opmerkelijk is dat binnen de framingwetenschap veel aandacht wordt besteed aan de

methodologische knelpunten. Knelpunten zijn de validiteit en betrouwbaarheid en de rol die de

onderzoeker daarbij speelt.

1.8.1 Validiteit en betrouwbaarheid

Veel onderzoekers uiten zorgen over de validiteit en betrouwbaarheid van framingonderzoek, met name

wanneer een inhoudsanalyse wordt uitgevoerd (Gamson, 1989; Scheufele, 1999, p. 103; Tankard, 2001,

p. 104). Krippendorff (1980, p. 130) schreef dat de beschikbare onderzoeksbenaderingen verschillende

uitwerkingen hebben op de validiteit en betrouwbaarheid, waaronder allereerst de framing en reasoning

devices.

Framing devices worden gezien als de bouwstenen van een frame (Entman, 1993). Er is genoeg

consensus bereikt over het feit dat framing devices samen, wanneer ze structureel voorkomen, een

bepaalde interpretatie bij het publiek veroorzaken. Ook heerst er in de framingwetenschap

overeenstemming over de typen woorden en/of zinnen die worden gezien als framing devices en worden

geacht de ontvanger te beïnvloeden. Van Gorp en Vercruysse (2011) muntten de stelling dat een framing

device pas als zodanig kan worden aangewezen, als het capabel genoeg wordt geacht om een

denkrichting te kunnen beïnvloeden. Zij laten hierbij in het midden wat zij zien als capabel genoeg.

Hiermee laten ze veel ruimte over voor de interpretatie van de onderzoeker. Eerder schreef Van Gorp

(2005) dat frame-analisten als uitgangspunt moeten nemen dat alles in de tekst een potentieel framing

device kan zijn (p. 259).

Framingonderzoekers construeren mediapackages om de berichtgeving rondom een onderwerp te

typeren. Naast het aanwijzen van de framing devices beschrijven framingonderzoekers ook reasoning

devices, waarmee ze de gedachtegang van het publiek onder woorden brengen. Entman (1993) en

Gamson en Modigliani (1989) stellen dat reasoning devices vaak latent aanwezig zijn in uitingen.

Framingonderzoekers hebben hierdoor een grote rol in de wijze waarop de reasoning devices worden

beschreven.

Ook de totstandkoming van frames kan als knelpunt worden aangeduid. Dat onderzoekers hiermee lijken

te worstelen, is ook zichtbaar door de vaak summiere beschrijvingen van de wijze waarop frames

uiteindelijk tot stand komen. Volgens Van Gorp (2006) moeten frame-analisten rekening houden met

het feit dat hun eigen mentale staat invloed heeft op de identificatie en reconstructie van frames.

Subjectiviteit is tijdens het onderzoeksproces dan ook haast onvermijdelijk (p. 254). Deze subjectiviteit

komt volgens Matthes en Kohring (2008) ook tot uiting in situaties waarbij een onderzoeker gericht op

zoek gaat naar de bevestiging van zijn of haar eigen opvattingen over een bepaald thema (p. 259). Feit

blijft dat het lastig is om te bepalen welke frames er worden geïdentificeerd en gereconstrueerd. Het

hoogste niveau beoordeelt de validiteit en betrouwbaarheid van het volledige onderzoeksproces.

Krippendorff (1982) maakte hierbij gebruik van het onderscheid tussen deductieve en inductieve

onderzoeksbenaderingen.

(20)

17

waargenomen framing devices en de eventuele reasoning devices. Idealiter komen de geïdentificeerde

frames voort uit de data met behulp van deze onderzoeksbenadering. Dit verhoogt de validiteit, maar

kan resulteren in een lagere betrouwbaarheid, omdat hier de invloed van de onderzoeker op de

identificatie, interpretatie en verwoording van frames groot is.

Met een deductieve benadering worden de frames en de elementen die wijzen op het frame vastgesteld.

Deze kwantitatievere methode om deze elementen, en daardoor de aanwezigheid van frames, aan te

tonen kent een hogere betrouwbaarheid, omdat andere onderzoekers dit proces kunnen herhalen en op

dezelfde resultaten horen uit te komen. De validiteit van deze benadering wordt daarentegen lager

beoordeeld. Matthes en Kohring (2008) en Van Gorp (2006) schrijven dat er door deze benadering niet

met zekerheid kan worden gezegd of alle eventuele frames in de bronnen geïdentificeerd zijn. Verder

houdt deze methode in dat de onderzoeker de frames voorafgaand aan de analyse opstelt.

De keuze in onderzoeksbenaderingen beïnvloedt de beoordeling van de betrouwbaarheid en validiteit.

Er zijn hiervoor nog geen oplossingen terug te vinden in de literatuur. Een uitstap naar

wetenschappelijke principes kan wel handvatten geven voor framingonderzoek. Zo schreef Boeije

(2005, p. 145) dat validiteit betrekking heeft op de beïnvloeding van het onderzoek door systematische

fouten. In de framingwetenschap betekent dit dat er met name wordt gekeken naar de rol van de

onderzoeker. De vraag is op basis van welke interpretaties de onderzoeker tot zijn resultaten komt. Een

onderzoeker kan ‘onbedoeld’ dingen interpreteren binnen een bepaalde denkrichting en zo de resultaten

beïnvloeden. Boeije (2005) stelde dat, om de validiteit van het onderzoek te demonstreren, het nodig is

dat de analysestappen die tot een bepaalde interpretatie hebben geleid uitgebreid beschreven moeten

worden.

De betrouwbaarheid heeft betrekking op de beïnvloeding van toevallige of onsystematische fouten

(Boeije, 2005, p. 145). Dit proces heeft verschillende implicaties in de framingwetenschap. Riffe, Lacy

en Fico (1998, p. 107) stelden dat hoe zichtbaarder het element is, hoe hoger de betrouwbaarheid van

de resultaten is. Echter, de identificatie van framing devices en de reden waarom een element wel of niet

als framing device wordt aangemerkt, worden hierbij over het hoofd gezien.

1.9 Huidig onderzoek

De aanleiding voor dit onderzoek is het feit dat privacy op dit moment actueel is, maar tevens een

abstract begrip is. De nieuwsmedia spelen een grote rol in de wijze waarop het concept privacy wordt

gepresenteerd aan het publiek. De wijze waarop de nieuwsmedia dit doen, heeft invloed op de wijze

waarop het publiek privacy percipieert. Ook wordt aan de nieuwsmedia toegeschreven dat ze een

aandeel hebben in de wijze waarop het publiek denkt over bepaalde ontwikkelingen. De centrale vraag

van dit onderzoek is hoe het concept privacy is gerepresenteerd in de Nederlandse dagbladen in de

periode 2010-2015. Dit onderzoek is toegespitst op de wijze waarop het concept privacy is verwoord,

door specifiek te onderzoeken welke framing devices voorkomen in de verwoording van het abstracte

begrip privacy door de nieuwsmakers.

(21)

18

staat door de analyse van woorden, het voorkomen en de structuur van deze woorden en zinnen (Entman,

1991; Esser & D’Angelo, 2003; Pan & Kosicki, 1993). De centrale gedachte van deze benadering is dat

een frame wordt opgebouwd door specifieke woorden (Entman, 1993).

Er bestaat ook kritiek op de linguïstische benadering, omdat vaak onduidelijk is hoe de verschillende

talige elementen uiteindelijk tot een frame worden samengevoegd (Esser & D’Angelo, 2003, p. 624).

De kern van deze kritiek, namelijk de onduidelijkheid over de wijze waarop tot de reconstructie van

frames is gekomen, komt vaker voor in de framingwetenschap. Voor dit onderzoek is er daarom voor

gekozen om gebruik te maken van softwareprogramma’s om de stappen tot de reconstructie van frames

inzichtelijk te maken. De analyse van het bronnenmateriaal wordt uitgevoerd in het softwareprogramma

Atlas.ti. Dit programma is geschikt om fragmenten in het onderzoekscorpus te voorzien van een code.

De code occurence tool in Atlas.ti is een functionaliteit voor het maken van een uitdraai naar Excel,

waarin inzichtelijk wordt welke codes in welk artikel voorkomen. Met deze uitdraai is vervolgens verder

gewerkt om tot de reconstructie van de frames te komen.

Door het gebruik van deze softwareprogramma’s is getracht de stappen tot de reconstructie van de

frames inzichtelijk te maken. In reactie op de kritieken die bestaan in dit onderzoeksgebied is ruim

aandacht besteed aan het uitvoeren van deze analyse en het gebruik van deze software om tot

betrouwbare resultaten te komen.

Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de wijze waarop het concept privacy in de Nederlandse

dagbladen is gepresenteerd aan het publiek. Dit onderzoek draagt zodoende bij aan de kennis over de

wijze waarop het concept privacy is gepresenteerd en biedt daarnaast inzicht in het gebruik van

softwareprogramma’s voor het coderen en het vervolgens reconstrueren van frames.

(22)

19

2. Materiaal en methode

In dit deel wordt de werkwijze van dit onderzoek beschreven en gemotiveerd. Allereerst wordt

beschreven hoe het onderzoekscorpus tot stand is gekomen en vervolgens hoe de analyse is uitgevoerd.

Ten slotte worden de stappen uiteengezet die hebben geleid tot de reconstructie van de frames.

2.1 Corpus

Het corpus is opgebouwd uit artikelen van de vijf grootste Nederlandse dagbladen die landelijk worden

verspreid: Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, de Telegraaf, Trouw en de Volkskrant (NDP

Nieuwsmedia, 2013). Dit onderzoek richt zich op de artikelen over privacy die in deze dagbladen zijn

verschenen in de aaneengesloten periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2015.

Het corpus is samengesteld met behulp van de online databank LexisNexis. Het onderzoeksthema is

privacy, vandaar dat in LexisNexis alleen de zoekterm ‘privacy’ is gebruikt. De artikelen in het

onderzoekscorpus moesten voldoen aan een aantal eisen. Zo moet elk artikel minimaal vier keer het

woord ‘privacy’ bevatten, waaronder minimaal één keer in de titel of in de lead van het artikel. Tenslotte

moest een artikel uit minimaal driehonderd woorden bestaan, omdat kortere artikelen het onderzoek te

uitgebreid zouden maken.

Bovengenoemde eisen zijn in een zoekstring verwerkt. Hiermee konden de artikelen in LexisNexis per

dagblad worden verzameld voor het onderzoekscorpus. Deze zoekopdracht leverde in totaal 322

artikelen op. De verdeling van het aantal artikelen per dagblad en per jaar staat in tabel 1.

Tabel 1. Onderverdeling van totale corpus per dagblad en per jaar

Alle artikelen in het onderzoekscorpus zijn vervolgens voorzien van een code, waardoor de artikelen

gemakkelijk geïdentificeerd konden worden. Elk artikel kreeg een code die bestond uit de afkorting van

het dagblad, de publicatiedatum en het jaar waarin het artikel is verschenen. Enkele artikelen zijn op

dezelfde dag en in hetzelfde dagblad verschenen. Deze ‘dubbele’ artikelen hebben de toevoeging ‘/2’

gekregen achter de bestaande code (bijlage I -V).

2.2 Journalistieke genres

(23)

20

Tijdens het sorteren van de artikelen konden enkele artikelen niet in de bestaande genres van de Stijlgids

worden ondergebracht. Daarom is het genre ‘inzendingen van lezers’ toegevoegd. Artikelen in dit genre

zijn voornamelijk gevuld met ingezonden correspondentie van lezers.

De genres waaraan de artikelen van het onderzoekscorpus zijn toegewezen, zijn als volgt:

1. Nieuws: nieuws of nieuwsanalyses, waarin een zo objectief mogelijke weergave wordt gegeven

van gebeurtenissen of onderwerpen.

2. Opinie: column, commentaar of recensies, waarin de auteur of het dagblad duidelijk een mening,

opinie of een andere subjectieve invalshoek belicht.

3. Vraaggesprek: artikel, waarin een interview met een of meerdere personen, die voornamelijk

aan het woord kom(en)t, centraal staat.

4. Reportage: reportages en achtergrondartikelen.

5. Inzendingen lezers: ingezonden lezersbrieven als directe input voor de inhoud van het artikel.

In drie gevallen was het niet duidelijk tot welk genre het artikel behoorde. Deze artikelen zijn vervolgens

gemarkeerd als ‘onbekend’. In tabel 2 staat de verdeling van genres per jaargang.

Tabel 2. Onderverdeling corpus per genres en per jaar

Genre 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Totaal Nieuws 19 23 19 35 33 28 157 Opinie 14 11 12 22 25 18 102 Vraaggesprek 5 6 0 7 7 2 27 Reportage 2 2 2 11 3 5 25 Inzendingen lezers 0 2 3 1 2 0 8 Onbekend 1 1 0 0 0 1 3 Totaal 41 45 36 76 70 54 322

In tabel 3 staat de verdeling van de genres per dagblad.

Tabel 3. Onderverdeling corpus per genres en dagblad

Genre Algemeen Dagblad NRC Handelsblad De Telegraaf Trouw De Volkskrant Totaal Nieuws 16 44 28 37 32 157 Opinie 0 45 7 18 32 102 Vraaggesprek 2 11 0 5 9 27 Reportage 2 7 1 10 5 25 Inzendingen lezers 1 0 7 0 0 8 Onbekend 0 0 2 0 1 3 Totaal 21 107 45 70 79 322

Het volledige onderzoekscorpus, voorzien van codes, is ingeladen in het softwareprogramma Atlas.ti.

Met dit programma is de kwalitatieve analyse uitgevoerd.

2.3 Analyse

(24)

21

linguïstische benadering. Deze strategie is datagestuurd en werkt zonder vooraf bepaalde frames naar

de reconstructie van de frames op basis van waarneembare tekstuele elementen in het bronnenmateriaal.

Voorafgaand aan de analyse zijn de tekstuele elementen vastgesteld als sensitizing concepts. Na het

vaststellen hiervan is begonnen aan de analyse van het onderzoekscorpus. Na deze fase is gewerkt aan

de reconstructie van de frames op basis van de codes uit de eerste fase van het onderzoek.

2.3.1 Sensitizing concepts

Voorafgaand aan de analyse is een lijst opgesteld van de sensitizing concepts. Dit zijn de concepten uit

de framingwetenschap die richting geven tijdens de analyse. De sensitizing concepts van deze analyse

zijn gebaseerd op de theorie van Gamson en Modigliani (1989). Zij beschrijven mediapackages als

bundels bestaande uit framing en reasoning devices die tezamen een grondgedachte, namelijk het frame,

voortbrengen. Het principe van een mediapackage is dat meerdere elementen tezamen wijzen op een

frame.

De framing devices die Gamson en Modigliani beschrijven, en veel overeenstemming hebben

in de framingwetenschap als tekstuele elementen die de interpretatie door het publiek kunnen

beïnvloeden, zijn voorafgaand aan de analyse vastgesteld als sensitizing concepts. Hierdoor kon het

onderzoekscorpus gerichter worden onderzocht.

Voorafgaand aan de eerste analyseronde is elk framing device vastgesteld en gespecificeerd. Deze

uitwerking staat in tabel 4.

Tabel 4. Vastgestelde framing devices – open coderen

Framing device Specificatie Waaraan te herkennen Grootte

Metafoor Gebruikte termen afkomstig uit

ander domein.

Uitingen waarbij onderwerpen worden beschreven met behulp van andere domeinen.

Enkel woord

Beschrijving Omschrijving waarin indruk of

idee wordt gepresenteerd.

Uitingen waarin privacy of andere entiteiten worden beschreven. Enkel woord – meerdere woorden Terminologie Specifieke terminologie/

woordkeuze met als doel typering of karakteristiek te geven van onderwerp.

Bepaalde woorden die worden

gekozen om iets te beschrijven. Woorden

Voorbeelden - Waargebeurd

Gebeurtenissen waarnaar wordt verwezen. Dit zijn gebeurtenissen anders dan aanleiding/onderwerp van artikel.

Verwijzingen naar

gebeurtenissen in het verleden.

Woorden – meerdere zinnen

Voorbeelden - Hypothetisch

Fragmenten waarin een mogelijk scenario is geschetst. Dit is een volledig hypothetisch of toekomstig voorbeeld dat wordt opgevoerd.

Verwijzingen naar gebeurtenissen die zouden kunnen gebeuren. ‘Stel dat in de toekomst…’

Woorden – meerdere zinnen

Na het vaststellen van de sensitizing concepts is de kwalitatieve analyse uitgevoerd in Atlas.ti. De

analyse bestond uit drie rondes, gebaseerd op het stappenplan kwalitatief onderzoek van Boeije (2005).

2.4 Coderen

Het coderen van het onderzoekscorpus is uitgevoerd in drie rondes.

2.4.1 Open coderen

(25)

22

Tijdens deze analyseronde is het bronnenmateriaal herhaaldelijk onderzocht om eventueel nieuwe

fragmenten te identificeren en te coderen. Er zijn tijdens deze analyseronde twee nieuwe categorieën

toegevoegd aan de bestaande lijst met sensitizing concepts. De categorieën staan beschreven in tabel 5.

Tabel 5. Toegevoegde codes n.a.v. open coderen

Framing device Specificatie Waaraan te herkennen Grootte Werkwoord Werkwoord Beschrijving van handeling Woord

Bijv. naamwoord Bijvoeglijke naamwoorden Omschrijving van zelfstandig

naamwoord Woord

Op het moment dat er geen nieuwe fragmenten geïdentificeerd konden worden, werd vervolgd met de

tweede analyseronde.

2.4.2 Axiaal coderen

In de tweede ronde zijn de codes uit de eerste analyseronde verder geordend. Codes die elkaar

overlapten, zijn samengevoegd en enkele codes zijn opnieuw benoemd om het fragment preciezer te

beschrijven. Boeije (2005) geeft een goed overzicht van de werkzaamheden in deze tweede

analyseronde:

-

Gecodeerde fragmenten beoordelen of ze op de juiste wijze zijn gecodeerd, eventueel

onderbrengen in andere codes of nieuwe codes opstellen;

-

Codes die overlap hebben, samenvoegen;

-

Meer structuur aanbrengen in de verschillende framing en reasoning devices ‘families’. Codes

die bij een van deze families horen opnieuw van naam voorzien, zodat duidelijk wordt bij welke

familie ze horen;

-

Losse codes onderbrengen bij andere codes of schrappen na opnieuw te zijn beoordeeld.

2.4.3 Selectief coderen

In de derde ronde van de analyse werden de codes ondergebracht in zeven hoofdcategorieën. Deze

categorieën zijn gebaseerd op de sensitizing concepts die voorafgaand aan de analyse waren opgesteld.

Een overzicht van de zeven hoofdcategorieën en de specificatie van de inhoud van elke categorie is te

vinden in tabel 6. De volledige codelijst uit Atlas.ti is toegevoegd als bijlage VI.

Tabel 6. Overzicht hoofdcategorieën en specificatie

2.5 Reconstructie frames

In dit onderzoek is toegewerkt naar de reconstructie van de frames die aanwezig zijn in het

onderzoekscorpus. Een frame komt tot uiting door verschillende tekstuele elementen die tezamen

Hoofdcategorie Specificatie

1. Metafoor Metaforen, beeldspraak

2. Werkwoord Werkwoorden

3. Beschrijving Beschrijvingen

4. Terminologie Fragmenten met specifieke terminologie/woordkeuze

5. Bijv. naamwoord Bijvoeglijke naamwoorden

6. Voorbeelden – Waargebeurd Fragmenten met waargebeurde gebeurtenissen

7. Voorbeelden – Hypothetisch Fragmenten met voorbeelden van mogelijke, toekomstige

(26)

23

worden opgevoerd en zo de interpretatie van het publiek over een onderwerp kunnen beïnvloeden. De

gecodeerde fragmenten uit dit onderzoek dienen als startpunt om frames te reconstrueren.

De code occurence tool in Atlas.ti produceert een overzicht in Excel met een tabel, waarin per artikel

de aanwezige codes staan vermeld (bijlage VII). In dit bestand is de reconstructie van de frames

uitgevoerd. Deze reconstructie werd uitgevoerd in een aantal herhaalde stappen.

2.5.1 Metaforen

De framing-device-metafoor is het startpunt van de reconstructie. Hiervoor is gekozen, omdat metaforen

essentieel zijn voor de wijze waarop individuen de werkelijkheid en verschillende concepten kunnen

begrijpen

(Kennedy (2000, p. 209).

De hoofdcategorie metaforen bevat vier onderliggende codes die

staan beschreven in tabel 7.

Tabel 7. Overzicht metaforen en indicatoren

Metafoor Specificatie Indicatoren

Economie Fragmenten met termen uit het domein economie Handelswaarde, betaalmiddel

Eten Fragmenten met termen uit het domein eten,

drinken Honger, dorst

Oorlog Fragmenten met termen uit het domein oorlog Verzet, strijd

Vissen Fragmenten met termen uit het domein visserij Sleepnetten, bijvangst, hengelen

De drie herhaalde stappen die per metafoor in het analysebestand (bijlage VIII) in Excel zijn uitgevoerd

om de patronen te ontdekken, zijn als volgt:

Stap 1: Met de filterfunctie zijn de artikelen gemarkeerd, waarin fragmenten zijn aangetroffen van de

betreffende metafoor. Het resultaat van deze stap is een tabel met elk gemarkeerd artikel, waarin

fragmenten uit de betreffende metafoor zijn aangetroffen.

Stap 2: De gemarkeerde artikelen uit stap 1 zijn per artikel geanalyseerd. Met behulp van de filterfunctie

konden de aanwezige codes per artikel inzichtelijk worden gemaakt. Deze aanwezige codes zijn volledig

gemarkeerd. Dit proces is per gemarkeerd artikel uitgevoerd. Het resultaat van deze stap is een rij van

gemarkeerde codes die voorkomen in artikelen waarbij de betreffende metafoor is waargenomen.

Stap 3: De bovenstaande stappen zijn per metafoor uitgevoerd. Verschillende codes zijn aangetroffen in

combinatie met verschillende metaforen. Op dit punt is gekeken hoeveel codes per metafoor zijn

voorgekomen, wat als beslissende factor is gebruikt om een code toe te kunnen wijzen aan een metafoor.

Het resultaat van deze analysestappen is een overzicht van de verschillende clusters van framing devices.

Deze clusters worden in de resultaten beschreven. Hierbij gelden de metaforen die zijn geïdentificeerd

als leidend. De overige framing devices worden per hoofdcategorie beschreven.

2.5.2 Toewijzen frames aan artikelen

(27)

24

2.6 Betrouwbaarheid en validiteit

In de theoretische onderbouwing van dit onderzoek is aandacht besteed aan de knelpunten rondom

validiteit en betrouwbaarheid van framingonderzoek. In dit onderzoek zijn enkele keuzes gemaakt, die

invloed hebben op de betrouwbaarheid en validiteit.

2.6.1 Betrouwbaarheid

De onderzoekers Riffe, Lacy en Fico (1998, p. 107) stelden dat hoe zichtbaarder het element is, hoe

hoger de betrouwbaarheid van de resultaten is. Vanuit dit oogpunt is besloten om dit onderzoek alleen

te richten op de waarneembare framing devices. De theorie van Gamson en Modigliani over

mediapackages spreekt over een cluster van framing en reasoning devices. De eigenschap van reasoning

devices, met nadruk op het latente karakter van deze devices, voorkomen dat de invloed van de

onderzoeker te groot wordt in de fase van interpretatie en coderen van de fragmenten.

In de framingwetenschap heerst veel overeenstemming over de tekstuele elementen die als framing

device capabel genoeg zijn om de interpretatie door het publiek te beïnvloeden. De framing devices

waarover de meeste consensus is bereikt in de framingwetenschap zijn in dit onderzoek voorafgaand

aan de analyse vastgesteld en beschreven. Op deze wijze is getracht zo duidelijk mogelijk de

waarneembare framing devices, die aan de basis staan van de reconstructie van de frames, te beschrijven.

Door de framing devices van dit onderzoek vooraf te bepalen en te definiëren, is getracht de

betrouwbaarheid te verhogen.

Om de betrouwbaarheid in dit proces te kunnen beoordelen, is een medestudent Communicatiekunde

gevraagd om random geselecteerde artikelen te coderen. Vanwege de afstand tot het onderwerp en het

thema van dit onderzoek waren de fragmenten vooraf al afgebakend en heeft de medestudent deze

fragmenten opnieuw gecodeerd aan de hand van de verstrekte codelijst. Er zijn 25 artikelen met in totaal

227 fragmenten geselecteerd. De medestudent heeft 199 fragmenten juist gecodeerd, wat leidde tot een

overeenstemming van 88%. Er zijn verder geen wijzigingen aangebracht in de codelijst op basis van

deze resultaten.

De reconstructie van de frames is uitgevoerd met softwareprogramma’s. In Atlas.ti is het overzicht van

de gecodeerde fragmenten en artikelen met behulp van de code occurence tool geproduceerd.

Vervolgens is de reconstructie in Excel uitgevoerd met behulp van filters. Door deze software te

gebruiken, is getracht de betrouwbaarheid van de analyse en reconstructie te verhogen.

2.6.2 Validiteit

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het lage eiwitgehalte in het voer wordt de lever van de dieren veel minder belast (in de lever wordt ammoniak omgezet in ureum).. De dieren scheiden on- geveer 50% minder ureum

Kinderen met ASS, onafhankelijk van geslacht, lieten duidelijke beperkingen in wederkerig gedrag zien in vergelijking tot kinderen met een normale ontwikkeling, vooral

Immers, als vragen gebaseerd zijn op informatie uit het beeldfragment, waar zowel de gespreksdeelnemers (interviewer en geïnterviewde politicus) en het studiopubliek enerzijds en

Rosenmöller en de zijnen zullen zich vooral richten op het deel van de ruim driekwart miljoen niet-Westerse allochtone vrouwen die er nauwelijks of niet in slagen op eigen

In EMs, the framework by which organizations can acquire regulative legitimacy is more vague and ambiguous (Hitt et al., 2000; Khanna & Palepu, 1997). Extensive regulation leads

die skool laat inskrywe. Hiervolgens word die fundamentele faktor van gesag by die onderwys wat die skool gee betrek. Die onderwysers gee opsetlik en bewustelike

Als je die weghaalt, houd je de twee grijze rechthoeken over; die hebben daarom ook gelijke oppervlakte.. ad en bc zijn de oppervlakten van de grijze rechthoeken; volgens vraag

Geert Wilders is in vergelijking met Balkenende en Bos vaker negatief bericht (n=14) in de geanalyseerde buitenlandse media. Balkenende is helemaal niet ongunstig