Vraag nr. 124 van 30 april 2004
van de heer DIRK DE COCK Eurovignet – Marktwagens
Er is blijkbaar reeds een tijdje sprake van om een uitzondering te maken inzake het eurovignet voor marktwagens. Marktwagens vallen onder de win-kelwagens en kunnen worden getaxeerd tot onge-veer 1.000 euro. Maar aangezien marktwagens slechts beperkt van de wegen gebruikmaken (van en naar de markt), kan men dit als een onrecht-vaardigheid beschouwen.
Nu is het zo dat alle marktkramers voor het euro-vignet van hun wagen hadden betaald, maar dit bedrag plots teruggestort kregen. Het bleek even-wel om een vergissing te gaan en de marktkramers moesten opnieuw het bedrag voor het eurovignet betalen. Dit in combinatie met de berichten over een afschaffing ervan, heeft ervoor gezorgd dat de marktkramers compleet niet meer weten hoe één en ander in elkaar zit.
Is het eurovignet voor marktwagens nu al dan niet afgeschaft ?
Zo niet, is de afschaffing ervan gepland ? Antwoord
De verkeersbelastingen, waaronder het eurovig-net, zijn sinds 2002 gewestelijke belastingen. Met andere woorden, de bevoegdheid voor het wijzigen van de regelgeving op het vlak van de tarieven, de heffingsgrondslagen en vrijstellingen behoort ex-clusief toe aan de drie gewesten.
Ikzelf heb tot op heden geen enkele beslissing ge-nomen in de zin van een eventuele afschaffing van het eurovignet voor marktwagens en meen ook dat mijn collega's in de andere gewesten geen initiatie-ven op dit vlak hebben genomen. Het eerste deel van de vraag dient dan ook negatief beantwoord te worden.
Wat het tweede deel van de vraag betreft omtrent een mogelijke afschaffing in de toekomst, meen ik te kunnen stellen dat, rekening houdende met de vrijstelling op basis van artikel 5,2° van de wet van 27 december 1994, een afschaffing ook niet nodig
is. Artikel 5,2° verleent meer bepaald een vrijstel-ling van het eurovignet voor de voertuigen die in België ingeschreven zijn, slechts af en toe op de openbare weg in België rijden, en die gebruikt worden door natuurlijke of rechtspersonen die het goederenvervoer niet als hoofdactiviteit hebben, mits het vervoer dat met deze voertuigen plaats-vindt tot het Belgische grondgebied beperkt is. In een omzendbrief van de federale administratie van 21 maart 1996 (Ci.Euv.7/481.648) wordt ver-duidelijkt dat het begrip "af en toe" een feiten-kwestie is die beoordeeld moet worden rekening houdende met het aantal en het gebrek aan regel-maat van de verplaatsingen. Met mag dus zeggen dat de term "af en toe" moet worden beschouwd als een tijdsaanduiding en dat de aanwezigheid van het voertuig op de openbare weg sporadisch moet zijn. Aan deze vereiste wordt geacht te zijn voldaan wanneer de betrokken voertuigen maxi-maal 30 dagen per kalenderjaar (of per belastbare periode van 12 opeenvolgende maanden) op de openbare weg worden gebruikt.