Vraag nr. 10
van 5 november 2004
van mevrouw MARIE-ROSE MOREL Vlaamse Gemeenschap – Nieuwe huisstijl
Momenteel bereidt de administratie een nieuwe huisstijl voor de Vlaamse Gemeenschap voor. Uit goede bron vernam ik dat er nogal wat te doen was over het al dan niet gebruiken van de Vlaamse Leeuw, ons nationaal symbool, bij deze nieuwe huisstijl. De Leeuw zou bij buitenlandse missies te agressief overkomen en daarom werd geadviseerd hem als Vlaams symbool achterwege te laten. Dit is voor mij en mijn fractie onaanvaardbaar en ik hoop dat er in het Vlaams Parlement toch nog mensen zitten die vinden dat de Vlaamse Leeuw ook in het buitenland moet kunnen klauwen. Van in de dertiende eeuw is de Leeuw onafgebro-ken ons symbool geweest en Vlaanderen moet zijn geschiedenis, heraldiek en symboliek toch niet gaan aanpassen aan trends. Als dat zo is, kan er nog veel gerestyled worden in dit land.
Mijn vragen zijn dan ook zeer concreet.
1. Klopt het dat men momenteel een nieuwe huis-stijl uitwerkt voor de Vlaamse Gemeenschap ? 2. Wie werd met deze opdracht belast ?
3. Wat is het budget dat hiervoor werd uitgetrok-ken ?
4. Zijn er plannen om de Vlaamse Leeuw zijn prioritaire rol als symbool van Vlaanderen te ontnemen in deze nieuwe huisstijl of, nog erger, volledig te laten verdwijnen ?
Antwoord
1. Binnen de administratie zijn er een aantal denk-oefeningen gaande om de huisstijl te actua-liseren. De voorstellen die daarrond geformu-leerd worden, zullen aan de Vlaamse Regering worden bezorgd.
Reeds onder de vorige legislatuur werd daartoe opdracht gegeven in het kader van BBB, het project Beter Bestuurlijk Beleid.
2. De minister-president is bevoegd voor het com-municatiebeleid van de Vlaamse overheid. De administratie ressorterend onder de
minister-president, de afdeling Kanselarij en Voorlichting, is bevoegd voor de coördinatie van projecten rond de huisstijl van de Vlaamse overheid. 3. Het bedenken van een nieuwe huisstijl en
het eventueel inschakelen van externe fir-ma's worden aangerekend op de begroting Communicatie van de minister-president. 4. Het antwoord op deze vraag is kort: neen, de