Vraag nr. 10
van 23 november 1995
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Vlaanderen-Nederland – Hulpverlening
De Vlaamse en de Nederlandse regering hebben op 17 januari 1995, naast een aantal verdragen, ook een gemeenschappelijke verklaring ondertekend. Eén van de concrete punten in deze gemeenschappelijke verkla-ring is dat de grensoverschrijdende samenwerking zal worden bevorderd.
Kan de minister-president mij meedelen of de samen-werking inzake geneeskundige hulpverlening onder deze gemeenschappelijke verklaring ressorteert ? Zo ja, op welke wijze zal ze worden bevorderd en hoe zullen de gedecentraliseerde overheden erbij worden betrokken ?
Antwoord
In artikel 7 uit de gemeenschappelijke verklaring tus-sen de Vlaamse regering en de Nederlandse regering wordt gesteld dat de Vlaamse en Zuidnederlandse pro-vincies, gemeenten en andere decentrale overheden reeds lang een traditie van samenwerking hebben. Met ingang van 1993 werd deze uitgebreid met de samen-werking tussen Vlaanderen en de gezamenlijke Zuid-nederlandse provincies.
Deze samenwerking kwam er op initiatief van de minis-ter-president, die een nauw contact wilde tot stand brengen tussen de Vlaamse provincies, de Vlaamse Gemeenschap en de Zuidnederlandse provincies. Deze laatsten hadden overigens zelf de wens geuit om meer met Vlaanderen samen te werken.
In dit raam van samenwerking tussen Vlaanderen en de Zuidnederlandse provincies nam de minister-president op 24 oktober 1995 deel aan het bestuurlijk overleg te Maastricht.
De werkzaamheden binnen het bestuurlijk overleg worden gevoed door 5 technische werkgroepen, waar-onder een werkgroep Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC).
Binnen deze werkgroep werd het onderwerp van de grensoverschrijdende zorg als acuut probleem op het voorplan geschoven. Dit bracht mee dat een groot aan-tal hierbij betrokken personen in de werkgroep werd opgenomen (ambtenaren, de Vlerickschool, de Christe-lijke Mutualiteiten, vertegenwoordigers van de zorgver-zekeraars, de patiëntenorganisaties en de zorgverstrek-kers).
De invoering van het vrij verkeer van personen en diensten binnen de Europese Unie had meegebracht dat veel Nederlanders vooral in streken met een gerin-ge zorginfrastructuur (Zeeuws-Vlaanderen), met het akkoord van hun ziektekostenverzekeraars, gebruik gingen maken van het Vlaamse zorgaanbod (vooral gespecialiseerde medische diensten). Vlaanderen kent
Dit is een probleem omdat de Nederlandse infrastruc-tuur uitgehold wordt (ziekenhuisvoorzieningen in Zeeuws-Vlaanderen).
Er is momenteel echter geen pasklare oplossing. Ook het daarover uitgevoerd onderzoek heeft niet toegela-ten concrete oplossingen voor te stellen. Dit onderzoek wordt nog voortgezet in het kader van het Interreg II-programma.
In het kader van de werkgroep WVC wordt aldus gezocht naar complementaire ontwikkelingen in de zorgsector in Vlaanderen en de Zuidnederlandse pro-vincies.
De Vlaamse regering en de colleges van gedeputeerde staten van de drie Zuidnederlandse provincies besloten op 24 oktober 1995 in overleg te treden met de nationa-le regeringen, ter voorbereiding van een bilateraal ver-drag tussen België en Nederland over de grensover-schrijdende zorg en de samenwerking tussen zorgaan-bieders en -verzekeraars langs de grens.