Vraag nr. 10 van 31 oktober 1995
van mevrouw SONJA BECQ Adoptie – Verdrag van Den Haag
Bestaande en mogelijke misbruiken inzake internatio-nale adoptie (zoals kinderhandel) moeten op een effi-ciënte wijze tegengegaan worden.
Daarnaast moet ook de kwaliteit van adoptie voor alle betrokken partijen maximaal gegarandeerd worden, onder meer door te verplichten tot bemiddeling via erkende adoptiediensten. Daartoe is het noodzakelijk dat het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 over "de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van interlandelijke adop-tie" zo snel mogelijk wordt geratificeerd, zowel door het federale als door het Vlaamse parlement.
Bovendien zou het systeem van "beginseltoestemming" moeten worden uitgewerkt door de federale regering, waarna de concrete uitvoering in handen is van de Vlaamse overheid.
1. Werden door de minister ter zake al stappen gezet ? 2. Wordt ter zake ook aangedrongen bij de federale
overheid ? Antwoord
1. Ik onderschrijf het principe dat alle misbruiken inzake interlandelijke adoptie moeten worden tegengegaan. Aangezien kinderhandel via vaak internationale netwerken plaatsvindt, werkt Kind en Gezin reeds meerdere jaren samen met een ter zake gespecialiseerde cel binnen de Rijkswacht, in samenwerking met de dienst Vreemdelingenzaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Uiter-aard wordt een efficiënte aanpak bemoeilijkt door de vrij soepele wetgeving inzake adoptie (net name toegang tot het grondgebied, erkenning buitenland-se vonnisbuitenland-sen en dergelijke).
Een globale aanpak op federaal en gemeenschaps-niveau wordt thans voorbereid. Blijvende alertheid van alle instanties blijft noodzakelijk, omdat ook binnen een meer gecontroleerd systeem georgani-seerde personen nog zullen pogen misbruik te maken van de kinderwens van ouders.
2. Door de voormalige minister van Justitie werd reeds een werkgroep samengesteld uit deskundigen en vertegenwoordigers van diverse overheden, ten-einde de ratificatie van de Haagse Conventie voor te bereiden. Deze werkgroep werd door minister van Justitie De Clerck opnieuw samengesteld en zal de activiteiten voortzetten. Ik meen dat een derge-lijke fundamentele aanpak de enige mogelijkheid is om de adoptieproblematiek, die zich op diverse bevoegdheidsterreinen bevindt, coherent te regelen. Een partiële aanpak zou enkel leiden tot een ver-schuiving van de problematiek. Kind en Gezin werkt op geregelde basis samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken, Vreemdelingenzaken en Rijkswacht, teneinde binnen de huidige beperkte mogelijkheden een zo ruim mogelijk zicht te krijgen op het gebeuren.
3. Daarenboven kan ik ten slotte verwijzen naar mijn beleidsopties, die het resultaat zijn van overleg met de sector en de rechtstreeks betrokkenen, alsook van rechtsvergelijkend werk.
