Verkondiging
Gemeente in de Heer Jezus Christus,
Een geestverwante collega postte op de social media een cartoon van de altijd wat zwartgallige Gummbah. Twee mannen zitten wat
mistroostig aan de bar. De ene man zegt tegen de andere man: ‘We hebben verhalen nodig, dat is wat ons bindt!!’. Waarop de andere man antwoordt: ‘Maar er zijn toch al heel veel verhalen!’. Als lezer wacht je toch een beetje op een verlossend antwoord. Maar de eerste man antwoordt eigenlijk alleen maar met een berustend: ‘O ja’.
Ik kan niet verhullen dat ik me als dominee een beetje betrapt voelde. En als u het niet van mij heeft gehoord, heeft u het zeker van mijn
geestverwanten gehoord: we hebben weer een verhaal nodig. Een breder verband. Niet voor niets luidt de ondertitel van de plek waarvan wij op vernieuwing en vitalisering hopen: De Thomas, een huis om op verhaal te komen. Maar de kritische vraag van die andere man blijft wel zeuren: welk verhaal? Want het is natuurlijk een beetje onzin om te beweren ‘dat wij ons verhaal kwijt zijn’. Er zijn inderdaad heel veel
verhalen in omloop. En die verhalen strijden om onze aandacht. Er is het verhaal van de woede. Het verhaal van de haat. Het verhaal van de achterdocht en dat er nog eens een bijltjesdag voor alle
verantwoordelijken komt. Maar ook het verhaal van de macht en het regime van de angst die zich van de prins geen kwaad weet als jonge, kwetsbare vrouwen schoorvoetend naar voren komen om hun misbruik te melden. Hadden zij maar eerder aan de bel moeten trekken.
Onbegrijpelijk vinden mannen dat die zich aan de top van de piramide bevinden.
Nee, er zijn al heel veel verhalen. Zij worden dagelijks over ons uitgestort. De reclame doet daar haar portie bij. Wie ‘s avonds na
gedane arbeid nog wat zapt, begint zich onderhand af te vragen waarom hij nog zo’n sukkel is die niet meedoet aan al die loterijen die hem
onmetelijke rijkdom beloven. En al deze verhalen strijden om onze aandacht. Willen ons binden. Beloven ons veiligheid, rust en gouden bergen. Er zijn al heel veel verhalen die ons concurrerend omsingelen.
Waarom zou er dan één zijn die ons zou verbinden? O, ja!
Zo bezien, heeft het iets jaloersmakends dat temidden van al die verhalen er blijkbaar één is die voor de eerste leerlingen van Jezus zo doorslaggevend is dat zij hem gaan volgen. Toch is het goed om daar wat nauwkeuriger naar te kijken. Het is bijvoorbeeld niet zo dat zij niet leefden in een wirwar van met elkaar concurrerende verhalen. Dat hun leven bijvoorbeeld eenduidiger en eenvoudiger was dan het onze vandaag. Het is weliswaar voor de evangelist Johannes de volgende morgen. Maar de herinneringen aan de vorige dag zijn bepaald niet weg.
Toen werd Johannes de Doper kritisch aan de tand gevoeld over wie hij dacht dat hij wel was? De Messias soms? Of dan tenminste Elia, de profeet. Of mogelijk Mozes. Maar dit was geen hoopvolle,
vertrouwensvolle vraag. Dit was een vraag, gesteld uit argwaan, uit woede. Vanuit de wens om, als hier mogelijk iets nieuws, een nieuwe wereld, uit zou ontstaan, dat zo snel mogelijk de kop weer in te drukken.
In het vermoeden dat in Johannes mogelijk de Messias was verschenen, was geen vreugde. Het was iets waar zo snel mogelijk iets aan gedaan zou moeten worden. Het codewoord ‘Messias’ kan dus rekenen op een
gemengde ontvangst. Het landt ergens anoniem tussen duizenden verhalen.
Wat maakt dat dan toch twee leerlingen van Johannes opveren?
Opnieuw ziet Johannes Jezus rondwandelen, die volgende dag.
Opnieuw spreekt Johannes iets uit wat een kostbaar geheim verraadt:
zie, het lam van God! En dit raakt dus een snaar bij deze twee
leerlingen. Dit codewoord verbindt in ieder geval hen beiden. En wat kan dat geweest zijn? Wat heeft dat woord van hun leermeester Johannes opgeroepen? Het beste is natuurlijk om dichtbij hun eigen verklaring te blijven. Als Andreas, als een soort zwaan-kleef-aan effect zijn broer Simon Petrus erbij haalt, is zijn verklaring: ‘Wij hebben de Messias gevonden’. Dat wil zeggen, zo verklaart de evangelist Johannes zich nader voor zijn Griekse gehoor: de Gezalfde!
Natuurlijk is het dan nog niet duidelijk wat daarmee precies bedoeld wordt. Maar in ieder geval is het helder dat zij geoefende ogen hebben.
Zij, Andreas en die andere, intrigerende leerling wiens naam niet wordt onthuld, zij waren leerlingen van Johannes. Zij zijn geschoold in de
Messiaanse verwachting en dat doet hen anders om zich heen kijken. Zij speuren naar tekenen van de komende. Naar tekenen van een nieuwe wereld die met deze gezalfde, die met de messias, zijn intrede zou doen.
Zij hebben aan de voeten van Johannes geleerd om te verwachten en zij zien die verwachting vervuld in dit lam van God. Er zijn inderdaad
duizenden verhalen. Om daarbinnen dat éne verhaal te kunnen
onderscheiden, is oefening nodig. Oefening baart kunst om tekenen te verstaan. Het is zoiets als de oude Eli die de jonge Samuel in de tempel leert luisteren en het goede antwoord te geven op de roepstem van God.
Maar het begint ermee dat je het hoopt. Dat je ernaar verlangt. Dat je
ernaar uitziet. Dat onderscheidt hier die twee leerlingen van de Schriftgeleerden en de Levieten die aan hen voorafgingen. Ook zij hadden de mogelijkheid om op het spoor van de messiaanse verwachting te geraken maar kwamen hun cynisme en eeuwige
argwaan niet voorbij. Uiteindelijk ga je dan ten onder in al die zeer vele verhalen die niet verbinden, maar je reddeloos ten onder doen gaan. We zeggen: ‘o ja’ en gaan weer voort met ons miserabel bestaan.
Het bericht van de Messias zal niet een hele wereld in vuur en vlam zetten. Daarop zou je wel eens hopen. Dat het zo zou gaan. Dat die nieuwe wereld onomstotelijk baan zou breken. Maar het zijn en blijven enkelingen die aangeraakt worden en bereid zijn om in die nieuwe wereld mee te gaan. Wat mij in het bijzonder opvalt is de tederheid en de intimiteit die daarmee gepaard gaat. Het eerste wat de eerste twee leerlingen van Jezus willen weten is waar hij verblijf houdt. Er worden geen ingewikkelde theologische vragen gesteld naar het hoe en waarom van deze Messias. Hoe hij nu precies dat lam van God zou zijn. Maar of ze een tijdje bij hem zouden blijven. Dat blijven of verblijven is een
belangrijk begrip in het evangelie volgens Johannes. Het blijft opvallend dat precies in het evangelie waar nogal grote en onbegrijpelijke
woorden, zorgvuldig aan een kleine wereld wordt gebouwd. In Jezus is God de mens op meest menselijke wijze nabij. Het loopt tegen het tiende uur. Blijf maar even bij mij.
En zo komt heel geleidelijk een kleine, hoopvolle beweging van mensen op gang. Ieder met een persoonlijk verhaal, een eigen verbinding met het verhaal van de Messias. En de Messias raadt dat. Weet dat, tot verwondering van de aangesprokene. De Messias gaat dus niet rond met een algemeen verhaal. Met ronde woorden. Maar met een verhaal
voor ieder persoonlijk. Een verhaal dat resoneert en blijkbaar iets raakt waardoor er beweging ontstaat. Waardoor mensen in actie komen en niet verzinken in alle verhalen. In alles wat er gebeurt, maar ons geen goed doet.
Het vraagt hooguit van ons dat wij ons openstellen. Ontvankelijk willen zijn voor dit verhaal. In dat verband is de roeping van Natanael
interessant, deze Israëliet van wie Jezus zegt dat er geen bedrog in hem is. In eerste instantie lijkt er bij hem een reserve te zijn. Als Filippus hem meldt dat zij hem gevonden hebben. Hij van wie Mozes en de profeten gezegd hebben dat hij komen zou, klinkt het zuinigjes: kan uit Nazaret iets goeds komen? In eerste instantie is dat een vrij onbegrijpelijke opmerking. Tot je later hoort dat Jezus hem al eerder onder de
vijgenboom heeft zien zitten. De vijgenboom is in het jodendom de plek bij uitstek waar de Tenach bestudeerd wordt. Het is de plek van studie.
Het overpeinzen van de Wet bij dag en nacht. Dat is dus wat Nathanael doet. Dat is wie Nathanael is: hij is de Schriftgeleerde bij uitstek. En dat verklaart ook waarom hem zo omstandig wordt verteld dat zij hem hebben gevonden over wie Mozes en de profeten al spraken. Precies dat moet Nathanael aanspreken. Precies dat moet hem raken. De zuinigheid, het kritische zo u wilt, zit hem daarin dat de Tenach nu juist nergens zegt dat de Messias uit Nazaret zou komen. Natanael moet dus zogezegd uit zijn eigen comfortzone worden gehaald. Van hem wordt gevraagd om de grenzen en begrenzingen van zijn denken achter zich te laten. Of het hem mogelijk zou zijn een nieuw hoofdstuk open te snijden en het oude achter zich te laten. En Natanael kan dat omdat hij zich als het ware al met één been in deze nieuwe wereld bevindt. Onder zijn vijgenboom bestudeert hij Mozes en de profeten. Nu gaat het erom of hij bereid is die wereld tot zich te laten waarin eenieder onder de
schaduw van zijn wijnstok en vijgenboom zit en de oorlog niet meer zal worden geleerd. Als hij dat doet, zal hem de positie van Jakob worden gegeven. Die bij Bethel ooit God en mens, hemel en aarde, zo goed als verbonden met elkaar zag. Zoals God in deze mens hemel en aarde weer verbindt. Nathanael zal er vast wel eens over gelezen hebben en zijn hart over hebben verheugd.
Inderdaad, er zijn heel veel verhalen. Maar de evangelist Johannes hoopt eigenlijk dat er maar één verhaal is wat ons werkelijk raakt. Dit verhaal. Zijn verhaal. Dat verhaal van God en mens. Dat verhaal waarvan we nu eens niet zeggen: ‘o ja’. Maar dat verhaal dat ons overtuigt en in beweging brengt. Dat verhaal dat ons hoogsteigen en particuliere verhaal in verbinding brengt met de menselijkheid van God.
Amen.