• No results found

Verkondiging. Gemeente in de Heer Jezus Christus,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkondiging. Gemeente in de Heer Jezus Christus,"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verkondiging

Gemeente in de Heer Jezus Christus,

We hebben nu al een lange tijd meegeleefd met de wederwaardigheden van Abraham. Maar onvermijdelijk komt daar een keer een einde aan.

En dat einde komt - zoals het dat aardgebonden boek dat wij het Oude Testament noemen betaamt - dat einde komt zoals het in elk

mensenleven gaat. Dat leven eindigt met de dood.

Nu is er met dat levenseinde van Abraham iets merkwaardigs aan de hand. De Schriften verhalen dat zijn jaren waren: honderd en zeventig en vijf jaren. Nu waren dergelijke leeftijden al een behoorlijke inperking van de astronomische aantallen die de helden bereikten van de mythen en sagen die Israël kenden vanuit de Babylonische en Ugaritische literatuur. Daar werden helden makkelijk duizenden jaren oud. Maar ondanks het feit dat de aartsvaders en - moeders van Israël dat soort leeftijden niet haalden, blijft er natuurlijk iets haken aan dit soort

leeftijden. Zij blijven voor ons onbereikbaar. Al bereiken ons zo nu en dan, wat mij betreft, angstaanjagende berichten van dolenthousiaste gerontologen die ons melden dat binnen een paar generaties een

dergelijke leeftijd als die van Abraham niet tot de onmogelijkheden zullen gaan behoren. Vaag staat mij ergens nieuws bij dat een kind dat nu

geboren wordt - althans in ons Westen, denk ik dan - gemiddeld honderd jaar zal worden.

(2)

Er zit iets obsessiefs in onze moderne fixatie op een lang leven.

Tekenend in dat verband zijn de vooronderstellingen die ik maar weinig terughoor in het schier eindeloze debat over de coronacrisis. De officiële positie is, denk ik, die van de virologen van het OMT, naadloos

overgenomen door het ministerie van volksgezondheid. Dat valt goed samen te vatten in de adagium van minister De Jonge dat op de kortste noemer gebracht luidt: ‘Er mag, koste wat kost, in Nederland geen

enkele coronadode vallen’. Daar is, tot op de dag van vandaag, ons hele beleid op gebaseerd. Natuurlijk, er klinken inmiddels ook andere

stemmen die aandacht vragen voor de sociale, economische en ook psychische gevolgen. Maar ik heb niet echt de indruk dat daar, behalve rondom het economisch beleid, wij blijven tenslotte geheel binnen het neoliberaal discours, daar vreselijk veel mee gebeurt. Op

levensbeschouwelijk niveau zou je kunnen zeggen dat dit het gevolg is van de nu wel zo ongeveer voltooide secularisatie. We leven nu al decennialang op platland. Enig gevoel van transcendentie, eeuwigheid of de belofte van een hemel, zijn wij al lang geleden kwijt geraakt. En daarom komt het helemaal op dit leven aan. Hier zul je het moeten waarmaken. Hier zal het gerealiseerd moeten worden of anders komt er nooit meer iets van. Dan raak je in vergetelheid. Dan heb je geen naam gemaakt. Dan zal niemand je meer onthouden. Het leven, jouw leven, moet een succes worden. En dan kun je maar beter ruim de tijd hebben om dat te realiseren. Het is nu of nooit. Er hangt zo vreselijk veel van het succes van ons leven af dat wij vandaag de dag als de dood voor de dood geworden zijn.

Vreemd genoeg brengt deze moderne, geseculariseerde

levensopvatting ons ogenschijnlijk dichtbij de levensvisie van het Oude Testament. Ook daarvan zou je kunnen zeggen dat het zich op dit leven,

(3)

hier en nu, en anders geen concentreert. Nergens is sprake van een hiernamaals of een andersoortig, transcendent bestaan. Daarvan wisten de antieke godsdiensten alles maar wil Israël niets weten. De hemel, als een soort voortbestaan van de doden, ontbreekt volledig en wordt pas in de jongste gedeelten van het oude testament, vooral onder invloed van de Perzische godsdiensten, in de marge aangetroffen. Daarom zijn zelfs die enigszins in het redelijke teruggebrachte hoge leeftijden van de aartsvaders en moeders er niet voor niets. Ze duiden in bijbelse zin op wat men beschouwt als de goede en wenselijke dood: oud en der dagen zat. In goede grijsheid.

Toch is er wel degelijk een wezenlijk verschil tussen laat ons zeggen, de geseculariseerde paniek rondom de dood en het bijbelse levenseinde.

En om dit goed in beeld te krijgen, is het raadzaam zorgvuldig te kijken naar het einde van Abraham.

Het lijkt er zelfs wel op alsof wij die moderne paniek ook wat terugvinden in dit hoofdstuk. Hoe immers sterft Abraham, hoe oud en der dagen zat hij ook is? De liefde van zijn leven, Sara, is niet meer. Uit zijn lenden zijn twee zoons ontsproten, Ismael en Isaak. Maar waar Ismael is, geen flauw idee. Laat hij hem dan niet in eigen persoon weggestuurd hebben - dat was de beslissing van zijn vrouw Sara - hij heeft zich er ook niet echt tegen verzet. En maakt hem dat niet even schuldig? En zijn zoon Izaak?

De joodse traditie blijft hardnekkig speuren naar het lot van deze zoon.

Niet voor niets verlegt deze traditie het spoor van Abraham naar Isaak door ipv het offer van Abraham hardnekkig te blijven spreken van de binding van Isaak. Wat heeft Abraham deze zoon aangedaan? Een joodse uitleg, vervlochten met de psychoanalyse, wil dat Isaak na deze traumatiserende gebeurtenis eigenlijk nooit meer de oude geworden is.

(4)

Zijn vertrouwen in de vader is blijvend beschaamd en hij zal nog wel vaker in zijn vertrouwen beschaamd en bedrogen worden.

Hoe oud Abraham uiteindelijk ook geworden is, zijn leven houdt iets van een ‘Unvollendete’. En is nu juist niet precies dat de realistische

mensvisie van de Schriften? Je haalt niet alles binnen wat erin zat. Niet alle beloften komen in vervulling. Het nageslacht van Abraham zou zo talrijk zijn als de sterren van de hemel en het zand aan de oevers van de zee. Maar wat heeft hij daar nu uiteindelijk van in handen gekregen?

Eén zoon, ik weet niet hoe ver weg en met een onbekend bestaan. En een ander, beschadigd. Met een moeizaam leven en waarvan we toch moeten zeggen dat hij, Isaak, toch de aartsvader is van de God van Abraham, Isaak en Jakob, die het minst uit de verf zal komen. Een kansloos kind,

Dat is de oogst van Abraham en laten we eerlijk zijn, dat is niet enkel een glorieus leven. Daaraan zitten ook schaduwkanten en nachtzijden.

Daarin komt ook mee wat allemaal niet gedaan en gezegd is. Wat pijn heeft gedaan. Dat hele complex van schuld en schaamte, van zien soms even maar ook heel vaak niet. Dat alles wat een mensenleven tot

mensenleven maakt. Dat alles wat ons mensen maakt. In al onze grandeur en misère. In ons toeval en in ons lot. Dat wat ons verheugd heeft en dat wat ons pijn heeft gedaan en nog altijd doet.

En alsof de bijbelschrijvers dat niet voor waar willen hebben, alsof ze dat resultaat niet verdragen kunnen, grijpen ze in. Ze melden dat Abraham na de dood van Sara toch nog een vrouw neemt, Ketura geheten. En zij baart hem alsnog dat hele nageslacht, talrijk als de sterren aan de hemel en het zand aan de oever van de zee. Geografisch minutieus en

(5)

daarmee ook goed te onderscheiden van dat andere talrijke nageslacht dat Ismaël zal voortbrengen nadat hij voorgoed uit de Schriften zal verdwijnen, nemen de bijbelschrijvers hier even de geschiedenis in eigen beheer en schrijven zij daar een veel wenselijker einde aan. Zo had het moeten gaan. Dan leefde iedereen nog lang en gelukkig.

Het is natuurlijk heel onwaarschijnlijk dat Abraham op zijn oude dag, nadat hij zo moeizaam nog een zoon verworven had, toch nog

verantwoordelijk zou zijn voor zo’n talrijk nageslacht. Talrijke

verklaringen zijn gegeven. Dit hoofdstuk zou even op de verkeerde plaats staan. Met Ketura wordt eigenlijk Hagar, de slavin van Sara en bijvrouw van Abraham bedoeld, die hem ook Ismaël baarde. Maar zelf vind ik het eigenlijk veel geloofwaardiger dat de bijbelschrijvers het levenseinde van Abraham zo bleek vonden afsteken bij wat hem

allemaal beloofd was. En daarom er toch maar even snel het succes aan toevoegden.

Maar persoonlijk vind ik de beschrijving van dit levenseinde veel

troostvoller. Laten we wel zijn, dat lijkt toch uiteindelijk veel meer op ons bestaan? Het is zo merkwaardig om te spreken over een voltooid leven.

Dat is het eigenlijk nooit hoe oud een mens ook worden mag. Al wordt hij 175. Nogmaals: het blijft altijd iets houden van een ‘Unvollendete’:

zoveel dingen niet gedaan, zoveel dingen niet gezegd. Maar precies zo, middenin het menselijke, o zo menselijke bestaan, waarin soms iets lukt maar zoveel meer helemaal niet, middenin dat menselijke bestaan is het Gode gezegend en valt je soms, af en toe, zomaar wat toe, als een daad van grote genade. Plotseling lezen we dat die twee zoons, Isaak en Ismaël, komen om samen hun vader te begraven. In het graf van Machpela dat Abraham eigenhandig betaald heeft en waarin zijn Sara

(6)

reeds ligt. Soms gebeurt het zomaar en valt het je toe. Die twee zoons, dat onoplosbare conflict. De volkomen aan elkaar tegengestelde wegen.

Zij vinden elkaar in hun rouw en in hun verdriet. Er vindt een vorm van verzoening plaats die Abraham bij leven waarschijnlijk nooit had kunnen bewerkstelligen. Het gaat nu even boven onze menselijke mogelijkheden uit en is zo een voorsmaak van de wereld die komt, het land van de belofte waar Abraham wonen zou.

Dat heeft hij bij leven niet gezien. Daarnaar was hij onderweg toen hij stierf. Maar is dat uiteindelijk niet de conditie waaronder wij allemaal sterven. We hebben het Koninkrijk niet gezien maar wat een vreugde om daar je kortere of langere leven lang op te hopen en naar de verlangen.

Of, zoals ik het onlangs heel wat nuchterder maar niet minder waar

hoorde: ‘Misschien is het allemaal helemaal niet waar. Maar dan was het nog de moeite waard om je ermee bezig te houden’.

Dat is, denk ik, ook de betekenis van het graf van Machpela. Dat is een klein teken van de wereld die komt en in het teken daarvan wordt

Abraham bijgezet. Zoals daarna ook nog Isaak en Jakob en hun

vrouwen zullen volgen. In die gemeenschap der heiligen leven ook wij.

Toch is dat niet enkel de betekenis van het feit dat Abraham tot zijn voorgeslacht wordt vergaderd. Want dat wordt ook van Mozes gezegd en van Aaron. Die daar niet liggen. Het betekent dus zoiets als dat je vergaderd wordt met hen die ook met hoop in hun hart leefden. Ik vind dat ook een prachtige manier om over de doden in onze gemeente te denken. Zij blijven in hoop en vertrouwen verenigd met ons levenden, ook nadat zij gestorven zijn.

(7)

En nog een laatste opmerking. Abraham stierf oud en der dagen zat.

Daarvan zegt rabbijn Benno Jacob, wiens aantekeningen bij het boek Genesis ik nog altijd ademloos lees, dat dit toch vooral betekent dat een langer leven hem niet meer uitzicht of inzicht zou hebben gegeven. Dat vind ik dus wel een prachtige manier om over een voltooid leven in bijbelse zin te spreken. Dat je in die levensfase bent aangekomen dat je zegt: ‘Het is goed zo. Natuurlijk is het allemaal niet afgerond en ben ik niet tot de diepste inzichten gekomen. Maar ik vertrouw me graag toe aan de handen van de Heer en denk dat Hij wel met mildheid over mijn kleine leven denken zal, ook al wordt een mens nog zo oud.

Amen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want zoals het voor bloemen onmogelijk is om zichzelf te bekleden, En het voor vogels onmogelijk is om zelf hun voedsel te verbouwen Zo is het voor de mens onmogelijk om zijn leven

In dit boek Ruth gebeurt van alles maar het is toch vooral het boek der kleine dingen.. Hoe mensen maar wat aan doen maar wat aan rotzooien zonder dat daar nu precies grote lijnen of

De nieuwe moestuin boek Peter Bauwens pdf.. De onzichtbare mijl boek David

Zo bezien, heeft het iets jaloersmakends dat temidden van al die verhalen er blijkbaar één is die voor de eerste leerlingen van Jezus zo doorslaggevend is dat zij hem gaan

Maar voor nu wordt aan Marta eigenlijk alleen gevraagd of zij bereid zou zijn om erop te vertrouwen dat zij in Jezus iets van God en daarom ook iets van deze nieuwe wereld

Vreemd, maar eigenlijk ook wel heel mooi dat in en onder al die algemeenheid van de dagen van keizer Augustus, van de dagen van Corona, de dagen die ons wereldtoneel beheersen,

Hij heeft ooit de stem van zijn Heer gehoord, die hem opriep weg te trekken uit zijn land, zijn maagschap en het huis van zijn vader en te gaan naar het land dat de Heer hem

En om het allemaal wat dichter bij onszelf te brengen, zeggen ze dan dat niet wij de eigenaars van de aarde zijn, maar dat we de aarde geleend hebben van onze kleinkinderen?.