Inspectierapport
't Gruemelke (KDV) Breusterstraat 32 6245EK EIJSDEN
Registratienummer 131072079
Toezichthouder: GGD Zuid Limburg
In opdracht van gemeente: EIJSDEN-MARGRATEN
Datum inspectie: 22-09-2014
Type onderzoek : Regulier onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 20-10-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 6
Veiligheid en gezondheid ... 7
Inspectie-items ... 9
Gegevens voorziening ... 12
Gegevens toezicht ... 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op voorwaarden die het meest bijdragen aan de kwaliteit van de opvang, zoals de pedagogische praktijk, het aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma’s en VOG’s. Dit is aangevuld met tekortkomingen/aandachtspunten uit vorige inspecties.
De itemlijst (bijlage) geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld.
Beschouwing
Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie bij kinderdagverblijf 't Gruemelke.
Na de feiten over dit kinderdagverblijf volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.
Kinderdagverblijf 't Gruemelke is een kleinschalig kinderdagverblijf dat is gevestigd aan de Breustersstraat32 te Eijsden. Kinderen, in de leeftijd van 0 t/m 4 jaar, worden opgevangen in één verticale stamgroep.
De locatie staat geregistreerd voor de opvang van maximaal 10 kindplaatsen.
Bevindingen:
Tijdens dit jaarlijks onderzoek is geconstateerd dat het kinderdagverblijf 't Gruemelke voldoet aan alle bij dit onderzoek getoetste voorwaarden van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘pedagogisch klimaat’.
Per aspect worden eerst de praktijkobservaties beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogisch beleid
De wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven, staat in concrete termen beschreven in het pedagogisch beleidsplan.
Pedagogische praktijk
Bij de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2014). Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden).
Onderstaande beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk.
De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de groep.
De observatie van het pedagogisch handelen vindt plaats gedurende het moment dat de kinderen samen binnen spelen en tijdens het individuele spel.
Emotionele veiligheid
De beroepskrachten communiceren met de kinderen.
Observatie
De beroepskrachten hebben gesprekjes met de kinderen en gebruiken daarbij vragen die leiden tot informatie-uitwisseling. Zij sluiten daarbij goed aan op de situatie en/of de vraag van een kind.
Een voorbeeld:
Tijdens de inspectie zijn de kinderen aan het spelen met de beroepskracht. Ze maken een treintje samen. De kinderen zijn zichtbaar bekend met de beroepskracht en elkaar. De beroepskrachten gaan gesprekjes aan met de kinderen, kijken de kinderen aan bij het praten en vangen signalen zoals verdriet of plezier goed op.
Conclusie
Tijdens de inspectie blijkt dat de emotionele veiligheid bij kinderdagverblijf 't Gruemelke voldoende wordt gewaarborgd.
Persoonlijke competentie
Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.
Observatie
Ze herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze signalen goed interpreteren en sluiten hier tijdig en adequaat op aan.
Een voorbeeld:
Een kindje is nog aan het wennen op het kinderdagverblijf. De beroepskracht geeft het kindje extra aandacht en stelt hem gerust door hem af en toe te knuffelen. Ze zegt: Jij bent een grote jongen, ben heel erg trots op jou.
Conclusie
Tijdens de inspectie blijkt dat de persoonlijke competentie bij kinderdagverblijf 't Gruemelke voldoende wordt gewaarborgd.
Sociale competentie
De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren.
Observatie
De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer en interactie met de peuter.
Een voorbeeld:
De leidster maakt samen met de kinderen muziek. Er wordt samen getrommeld en gemarcheerd door de groepsruimte.
Ieder kindje krijgt aandacht en heeft zijn eigen inbreng tijdens het speelmoment.
Conclusie
Tijdens de inspectie blijkt dat de sociale competentie bij kinderdagverblijf 't Gruemelke voldoende wordt gewaarborgd.
Normen en waarden
Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig.
Observatie
Beroepskrachten hebben voldoende houvast aan en inzicht in de afspraken, regels en omgangsvormen om kinderen hierop voor te leven en te begeleiden.
Een voorbeeld:
Na het gezamenlijk speelmoment willen kinderen een andere activiteit gaan doen. De
beroepskracht zegt: “Eerst al het speelgoed samen opruimen en dan gaan we weer iets nieuws uithalen ”.
Conclusie
Tijdens de inspectie blijkt dat de overdracht van normen en waarden bij kinderdagverblijf 't Gruemelke voldoende wordt gewaarborgd.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met mevrouw C. Pinckaers en mevrouw P. Quaedvlieg)
Observaties (Praktijk)
Pedagogisch beleidsplan
Personeel en groepen
Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Per aspect worden eerst de gegevens over het kindercentrum beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag
Tijdens de inspectie zijn de Verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van de beroepskrachten beoordeeld.
Conclusie
Deze VOG's voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie
Tijdens de inspectie zijn de diploma's van de beroepskrachten beoordeeld.
Conclusie
Deze diploma's voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Opvang in groepen
Kinderdagverblijf 't Gruemelke heeft 1 stamgroep van maximaal 10 kinderen.
Conclusie
De kinderen maken gebruik van één stamgroep. Omvang en samenstelling voldoen aan de wettelijke voorwaarden.
Beroepskracht-kindratio
Op de dag van de inspectie waren er 10 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar aanwezig:
Groep Aantal kinderen Leeftijd Aantal beroepskrachten
nodig Aantal beroepskrachten
aanwezig
't Gruemelke 10 0 t/m 4 2 2
Conclusie
Op kinderdagverblijf 't Gruemelke worden voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met mevrouw C. Pinckaers en mevrouw P. Quaedvlieg)
Observaties (Praktijk)
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Presentielijsten
Veiligheid en gezondheid
Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘veiligheid en gezondheid’. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Voor het inschatten van de risico's veiligheid wordt gebruik gemaakt van het model van Stichting Consument en Veiligheid en voor het inschatten van de risico's gezondheid wordt gebruik gemaakt van het model van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid.
De meest recente risico-inventarisatie is uitgevoerd in april 2014.
Risico's worden ondervangen in werkafspraken, huisregels en protocollen die door de medewerkers jaarlijks worden bekeken en indien nodig aangepast.
Conclusie
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid betreffende de actuele situatie.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kinderdagverblijf kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid.
Meldcode kindermishandeling
De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode van de Brancheorganisatie
Kinderopvang. Hiervan is de sociale kaart ingevuld en aanpassingen zijn naar de eigen organisatie doorgevoerd.
De beroepskrachten zijn in grote lijnen op de hoogte van de inhoud van de meldcode. Verdieping rondom de meldplicht blijft nodig.
Conclusie
De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen.
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
Vierogenprincipe
De houder heeft een algemeen beleid opgesteld zodat alle beroepskrachten of de beroepskrachten in opleiding, bij hun werkzaamheden gezien of gehoord kunnen worden door een andere
volwassene.
Kinderdagverblijf 't Gruemelke neemt het vierogenprincipe echter letterlijk, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zijn er altijd minimaal twee volwassenen aanwezig in de groep!
Conclusie:
De praktijk klopt met het vastgestelde beleid. Op basis van bovenstaande heeft de houder het vierogenprincipe voldoende in beeld gebracht.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met mevrouw C. Pinckaers en mevrouw P. Quaedvlieg)
Risico-inventarisatie veiligheid (d.d. april 2014)
Risico-inventarisatie gezondheid (d.d. april 2014)
Actieplan veiligheid
Actieplan gezondheid
Veiligheidsverslag
Gezondheidsverslag
Meldcode kindermishandeling
Pedagogisch beleidsplan
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : 't Gruemelke
Website : http://www.gruemelke.nl
Aantal kindplaatsen : 10
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : 't Gruemelke
Adres houder : Breusterstraat 32
Postcode en plaats : 6245EK EIJSDEN
KvK nummer : 14079294
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Zuid Limburg
Adres : Postbus 2022
Postcode en plaats : 6160HA GELEEN
Telefoonnummer : 046-8506666
Onderzoek uitgevoerd door : B Chambille Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : EIJSDEN-MARGRATEN
Adres : Postbus 10
Postcode en plaats : 6269ZG MARGRATEN
Planning
Datum inspectie : 22-09-2014
Opstellen concept inspectierapport : 02-10-2014 Vaststelling inspectierapport : 20-10-2014 Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie : 21-10-2014
Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 21-10-2014
Openbaar maken inspectierapport : 28-10-2014
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.