Vraag nr. 95
van 18 december 1996
van mevrouw MIA DE SCHAMPHELAERE Methodeonderwijs in gemeensch a p s s cholen – Levensbeschouwing
Tijdens de hoorzitting in de Commissie voor O n d e r w i j s, Vorming en Wetenschapsbeleid over het ontwerp van decreet "basisonderwijs" op 20 november jongstleden bleek dat de bestaande vrijemethodescholen hun onderliggende visie base-ren op een filosofie die niet stoelt op een erkende eredienst of levensbeschouwing. Zij stelden even-eens dat zij niet kunnen worden beschouwd als levensbeschouwelijk neutraal, in de zin van de grondwettelijke vereiste voor het gemeenschaps-onderwijs.
In een aantal basisscholen van het gemeenschaps-onderwijs werd methodegemeenschaps-onderwijs al verstrekt, e n in september van dit jaar werd ook in drie secun-daire scholen van het gemeenschapsonderwijs gestart met methodeonderricht.
Kan de minister mij meedelen over welke pedago-gische methode het gaat in de betrokken scholen en op welke levensfilosofie of cultuurvisie deze methode zich beroept ?
Op welke wijze worden de opvoedingsprojecten en leerplannen van deze scholen getoetst aan de grondwettelijke verplichting van levensbeschouwe-lijke neutraliteit ?
Antwoord
1. De Vlaamse volksvertegenwoordiger gaat ervan uit dat methodeonderwijs gestoeld is op een bepaalde levensbeschouwing. Het A r b i t r a g e h o f stelde in zijn arrest nr. 28/92 van 2 april 1992 echter : "De door artikel 24, § 1, van de Grond-wet gewaarborgde onderwijsvrijheid garandeert niet enkel het recht tot oprichting van – en derhalve keuze tussen – scholen die gebaseerd zijn op een bepaalde confessionele of niet-con-fessionele levensbeschouwing, maar ook het recht tot oprichting van scholen die hun eigen-heid vinden in bepaalde pedagogische of onderwijskundige opvattingen." De keuze voor een bepaalde methode is dus primair een onder-wijskundige keuze en niet een levensbeschou-w e l i j k e. Het vroegere rijksonderlevensbeschou-wijs, dat per definitie levensbeschouwelijk neutraal was, nam in zijn leerplannen trouwens elementen van methodeonderwijs over. Het leerplan dat het voorwerp was van het ministerieel besluit van
20 november 1957 bevat verwijzingen naar dr. Decroly (p. 24) en naar de schooldrukkerij (naar de ideeën van Freinet ; p. 117).
2. Indien een bepaalde onderwijsmethode kiest voor een welbepaalde levensbeschouwing, d a n is dit in strijd met de neutraliteit en kan deze methode niet worden aangeboden in het g e m e e n s c h a p s o n d e r w i j s. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Steiner- p e d a g o g i e k . Deze antroposofi-sche aanpak is niet levensbeschouwelijk neu-traal en is dus niet in overeenstemming met het Pedagogisch Project van het Gemeenschapson-derwijs (PPGO).
3. In 18 vestigingsplaatsen van het basisonderwijs van het gemeenschapsonderwijs wordt op dit ogenblik zogenaamd methodeonderwijs ver-strekt. In 2 scholen (BS Booischot en BS Berin-gen) wordt Freinet-onderwijs aangeboden. I n één geval (een vestigingsplaats van de BS Oostakker) gaat het om de Je n a p l a n - m e t h o d e. In alle andere gevallen wordt eclectisch erva-ringsgericht onderwijs aangeboden. Dit geldt ook voor de 3 secundaire scholen waarvan spra-ke.
4. Deze onderwijsmethodes die in de zogenaamde methodescholen worden gebruikt, zijn wel degelijk levensbeschouwelijk neutraal en volle-dig in overeenstemming met het PPGO.