• No results found

Vraag nr. 28 van 15 oktober 1996 van de heer BART VANDENDRIESSCHE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 28 van 15 oktober 1996 van de heer BART VANDENDRIESSCHE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 28

van 15 oktober 1996

van de heer BART VANDENDRIESSCHE Sociaal Impulsfonds – Beleidsplannen 1997 en reguliere OCMW-werking

Door de invoering van het Sociaal Impulsfonds werd het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn (BFMW) opgeheven. Via het BFMW w e r d , op basis van objectieve en dynamische crite-r i a , de nettolast van de crite-reguliecrite-re OCMW- w e crite-r k i n g g e f i n a n c i e r d , zoals deze bleek uit de dienstjaarre-kening.

Hoe moet de reguliere OCMW-werking vanaf 1997 vertaald worden in de gemeentelijke beleidsplan-n e beleidsplan-n , gelet op het feit dat het Sociaal Impulsfobeleidsplan-nds voornamelijk nieuwe realisaties beoogt ?

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.

Antwoord

De continuering van bijvoorbeeld de door BFMW, BD (Bijzondere Dotatie) en VFIK (Vlaams Fo n d s voor de Integratie van Kansarmen) gefinancierde acties of maatregelen in het SIF kan, inzoverre het volgende in overweging wordt genomen.

1. Het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn (afgekort BFMW) is bij decreet hou-dende goedkeuring van het Sociaal Impulsfonds vanaf het begrotingsjaar 1997 opgeheven. D e middelen van dit fonds zijn integraal overgedra-gen aan het Sociaal Impulsfonds (kortweg SIF). Vanaf het begrotingsjaar 1997 verloopt de toe -passing en verdeling van het "oude BFMW-geld" volledig volgens de SIF-reglementering. D i t geldt evenzeer voor de middelen van de Bijzon-dere Dotatie en het Vlaams Fonds voor de Inte-gratie van Kansarmen.

2. Sowieso moeten in 1997 alle gemeentebesturen samen met het OCMW van het Vlaams Gewest een meerjarenconvenant 1997-1999 afsluiten met de Vlaamse regering. Het convenant is het resultaat van een lokale beleidsplanning.

Na analyse van de noden en de sterke punten van de gemeente wordt in overleg met alle betrokken actoren een tijdsgebonden beleids-plan vastgelegd. Het beleidsbeleids-plan formuleert de

doelstellingen en resultaten die de gemeente de komende drie jaar wenst te realiseren. E e n belangrijke indicator hierbij is de mate waarin de gemeente al dan niet scoort op de tien selec-tiecriteria tot verdeling van de SIF-middelen over de gemeenten. Het plan bepaalt eveneens de begroting voor de geplande realisaties. De verdeling van de middelen tussen gemeente en OCMW is geheel een plaatselijke aangele-genheid.

3. Het decreet maakt in de procedure een onder-scheid in SIF+ -gemeenten, ex-VFIK en gewone S I F - g e m e e n t e n . Naargelang het statuut van de gemeente zullen de prioriteiten verschillen. Voor de gewone SIF-gemeenten is het ontwik-kelen van een lokaal sociaal beleid veeleer prio-ritair. Zij worden immers relatief minder gecon-fronteerd met ruimtelijke achterstelling en kansarmoede. Van SIF+ -gemeenten valt te ver-wachten dat de prioriteiten bij de revitalisering van de leef- en omgevingskwaliteit en kansarmoedebestrijding worden gelegd. E x V F I K -gemeenten zullen in de beginfase veeleer aan-dacht hebben voor kansarmoedebestrijding. 4. Vroegere acties en maatregelen mogen niet

zomaar worden afgewenteld op het SIF, t e n z i j ze beantwoorden aan de lokale SIF-prioriteiten. O m g e k e e r d , mag het SIF niet sanctionerend werken voor actieve gemeenten en OCMW's. Met andere woorden : een blinde afwenteling of bijpassing van de reguliere acties op het SIF is geenszins de bedoeling.

5. Een laatste overweging ligt in art. 11 van de modelovereenkomst 1997-99 vervat : "Om de doelstellingen van het decreet in het beleidsplan te realiseren,verbindt de lokale overheid er zich toe om de in het beleidsplan omschreven maat-regelen te nemen teneinde d e d i e n s t v e r l e n i n g en/of de toegankelijkheid van de dienstverlening v a n de gemeente, OCMW en/of lokale actoren te garanderen." (eigen cursivering). De SIF-middelen mogen niet leiden tot een afbraak van de reeds aanwezige dienstverlening. Met het oog op de integratie in het beleidsplan kan ze worden verschoven of (bv. van bejaarden naar bestaansminimumtrekkers) versterkt (bv. h e t quotum van 10 art.60 & 7 in 1997 vermeerderen naar 15 eenheden).

In het vragendeeltje van de brochure "Het Soci-aal Impulsfonds, een instrument voor stedelijk beleid",een publicatie van het ministerie van de

(2)

Vlaamse Gemeenschap, wordt voorgaande bevestigd :

"Bestaande BFMW, VFIK en andere welzijns-projecten kunnen, na screening en evaluatie, in het SIF opgenomen worden als zij aansluiten bij de plaatselijke geformuleerde prioriteiten en binnen de ontwikkeling van algemene program-ma's.

De Vlaamse overheid zal niet langer over indi-viduele projecten oordelen, maar zal zich rich-ten op programma's en resultarich-ten.

Bij het opstellen van het SIF-beleidsplan mag men niet vertrekken van een tabula rasa, maar komt het er op aan om planmatiger te werken, meer geïntegreerd. Het is belangrijk dat de O C M W-inbreng gevaloriseerd wordt. G e m e e n-te en OCMW moen-ten elkaar durven bevragen met wederzijds respect."

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de koop in de openbare sector kan de indie- ning van de aanvraag ten vroegste gebeuren vanaf de datum van de onderhandse schriftelij- ke instemming met de verkoop van

Enkel bij droog weer en een minimumtemperatuur van 10 ° C kan deze antisliplaag worden aangebracht, zodat om bouwkundig-technische redenen de antisliplaag vermoedelijk

vertegenwoordigers van respectievelijk de g e m e e n t e, het Openbaar Centrum voor Maat- schappelijk Welzijn en lokale actoren die in onderling overleg worden aangewezen

Hoeveel en welke SIF+ -gemeenten hadden op 1 oktober laatstleden nog geen goedgekeurd beleidsplan voor 1996 ingediend?. Hoeveel goedgekeurde beleidsplannen voldeden niet

Hoewel mijn administratie destijds het inzicht had een dossier voor te bereiden voor eventuele voor- legging aan het overlegcomité federale regering – gewest-

Dit gedeelte moest worden herschilderd omdat bij de aanleg van de rode coating niet het juiste oplosmiddel werd gebruikt1. Technische voorschriften voor het aanbrengen van

De beheersingsmaatregelen van 20 juli 1994 hadden betrekking op het invoeren van een minimumbijdrage voor de personen met een handicap in internaats- en

van de heer BART VANDENDRIESSCHE Sociale huisvesting – Voorrang gemeentebewoners Artikel 5, paragraaf 1, vijfde lid van het besluit van de Vlaamse regering van 29 september 1994