Vraag nr. 220 van 15 juli 1996
van de heer BART VANDENDRIESSCHE
Verslag gemeenschapsinspectie – Voorbehoud en beroep
De bevoegdheid van de gemeenschapsinspectie werd vastgelegd in het decreet van 17 juli 1991, artikel 5. In een vrije school in het arrondissement Turnhout heeft de gemeenschapsinspectie van 25 september tot 5 oktober 1995 een doorlichting gehouden. Het inspectie-verslag vermeldt een voorbehoud voor de school, waar-in onder andere staat dat "met alle leerkrachten de zorgbreedte systematisch en samenhangend moet wor-den uitgebouwd." De inrichtende macht heeft dit ver-slag voor kennisname ondertekend en teruggestuurd. Daarbij werd de bemerking gevoegd dat de inrichtende macht niet akkoord ging met dat deel van het voorbe-houd, omdat het de in het decreet vastgelegde bevoegdheid overschrijdt.
1. Kan een school gesanctioneerd worden als ze niet met alle leerkrachten de zorgbreedte systematisch en samenhangend uitbouwt ?
2. Op basis van welke bepaling kan de gemeenschaps-inspectie hiervoor een voorbehoud formuleren ? Door welk decreet of door welke omzendbrief wer-den de inrichtende machten en de scholen hiervan op de hoogte gesteld ?
3. Kan een inrichtende macht vragen om een geformu-leerd advies te wijzigen, als hiervoor voldoende rechtsgrond is ? Zo neen, waarom voorziet de gemeenschapsinspectie niet in een procedure tot wijziging van het geformuleerde advies, als dit geen rechtsgrond heeft ?
Antwoord
Zorgbreedte is een ruim begrip en wellicht zijn vele definities mogelijk.
Thans wordt algemeen aanvaard dat zorgbreedte de mate is waarin een school haar onderwijs in aanpak en aanbod organiseert, zodat elk kind de kans krijgt zich optimaal en harmonisch te ontplooien. Het is de visie van het beleid, van de inspectie en ook van de weten-schappelijke begeleiding van het project "zorgbreedte", dat niet één of enkele leerkrachten de zorg voor de optimale kansen van elk kind moeten dragen, maar dat elke leerkracht van de school, elk lid van het school-team, met andere woorden de gehele school meewerkt. In de circulaire voor het schooljaar 1995-1996 (de door-lichting heeft plaatsgehad van 25 september tot 5 okto-ber 1995) over de projecten "zorgverbreding" staat let-terlijk : "De algemene doelgroep omvat alle kinderen" en "De directeur van de school is de drijvende kracht van dit overleg (MDO), de klastitularis speelt de coör-dinerende rol voor de leerlingen die hem of haar zijn toevertrouwd".
In antwoord op de specifieke vragen kan ik het volgen-de mevolgen-devolgen-delen.
1. Een school wordt niet meteen gesanctioneerd als ze dit niet zo doet, maar dat wordt een negatief ele-ment voor de eindbeoordeling. De zorgverbreding is gericht op alle kinderen. Het niet toekennen van bijkomende lestijden is geen sanctie. Er zijn meer aanvragen dan beschikbare lestijden.
2. In artikel 5, paragraaf 2 van het decreet betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten staat dat de inspectie moet nagaan of de onderwijs-instelling de nodige inspanning heeft gedaan om de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen na te streven en te bereiken.
In afwachting van het van kracht worden van de eindtermen, heeft de inspectie de taak het onder-wijspeil te controleren zoals vermeld in artikel 24, paragraag 2, 3° van de schoolpactwet van 29 mei 1959. Dit wordt trouwens bepaald in artikel 5 van het decreet van de inspectie en de pedagogische begeleiding.
De inspectie heeft als taak na te gaan of de school voldoende inspanning doet om elk kind optimaal te ontwikkelen. De begeleidingssessies van het project "zorgverbreding" voor de scholen lieten er geen twijfel over bestaan : de zorgbreedte moet worden gedragen door de hele, voltallige school.
Deze zienswijze werd nog versterkt en in de circu-laire van 30 april (kenm. BA/PO/070296) wordt dit onder andere zo verwoord : "De extra middelen zijn tijdelijk ; zij moeten zo worden ingezet, dat ze resul-teren in blijvende veranderingen in het functioneren van de school".
De bovenvermelde teksten van de circulaire 1995-96 waren overigens ook al duidelijk zo geïnspireerd. Het is ondenkbaar dat de zorgbreedte "niet" syste-matisch en "niet" samenhangend zou zijn. In elk geval zou dergelijke visie in tegenspraak zijn met het project zelf.
3. De inrichtende macht en de directie kunnen aan het inspectieteam, dat rapporteert over de schooldoor-lichting, vragen een deel van het verslag te wijzigen indien de inhoud niet strookt met de realiteit. Hier-voor is bij het rapporteren een procedure inge-bouwd.
In dit geval van doorlichting van de school in Turn-hout, is de hele tekst voorgelegd aan de inrichtende macht en aan de directeur en werd er nog eens toe-lichting gegeven aan een vertegenwoordiger van de inrichtende macht die tevens onderwijsbegeleider is. Er werden geen correcties gevraagd. Na onderteke-ning bij het terugzenden, werd een opmerking geschreven, maar dan is er geen wijziging meer mogelijk of nodig.
Het kan niet de bedoeling zijn een advies van de inspectie achteraf te wijzigen of te herformuleren. De bemerkingen die de inrichtende machten kun-nen maken na kennisname van het rapport, worden samen met de adviezen gelezen vooraleer een eind-beslissing wordt genomen.
In het geval van de school in Turnhout was het eindoordeel : "... komt in aanmerking voor
erken-ning, onder voorbehoud". In dit geval is er geen enkele sanctie.
De gewraakte passage maakt slechts een deel uit van een breder erkenningsadvies, dat zo werd gefor-muleerd dat het de school in staat stelt om op een constructieve manier de resultaten van de doorlich-ting te verwerken.