Vraag nr. 241 van 21 januari 2005
van de heer JAN VERFAILLIE
Waterwinning in de tuinbouw – Heffing
De uitbaters van tuinbouwbedrijven worden van-uit verschillende overheden, zowel gemeentelijk als gewestelijk, geregeld geconfronteerd met de wet-geving inzake watergebruik, de behandeling en de lozing van afvalwater en regenwater.
Soms wordt door tuinbouwers een put gemaakt voor de opvang en het stockeren van hemelwater (als het ware een vijver zonder folie), dat dan aan-gewend wordt als gietwater in de tuinbouw. Sedert één van de vorige decreten moet er een hef-fing betaald worden op dergelijke putten zonder folie, omdat men er blijkbaar van uitgaat dat er grondwater in deze putten komt (tenzij deze putten voorzien worden van een folie).
Heel wat tuinbouwers bleken niet op de hoogte te zijn van deze nieuwe wetgeving en zijn verrast door de hoge rekening.
1. Is de minister op de hoogte van dit probleem ? 2. Gaat de minister er niet van uit dat bij dergelijke
putten vooral de opvang van hemelwater pri-meert, en niet het grondwater dat erin komt ? 3. Ziet de minister een mogelijkheid om een
oplos-sing te bieden aan deze problematiek ? Antwoord
1. De definitie van grondwater wat heffingen betreft, is wettelijk vastgelegd in het grond-waterdecreet (decreet houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer van 24 januari 1984, art. 28, ter, §1). De definitie van grond-waterwinning is vastgelegd in artikel 2 van het grondwaterdecreet. Uit deze definities volgt dat het winnen van water uit een open vijver (zon-der afdichtende folie) beschouwd moet worden als een grondwaterwinning en onderworpen is aan de heffingen op het winnen van grondwa-ter. Een Vlarem-vergunning met rubriek 53.8 is dan ook nodig voor het oppompen van water uit een open vijver.
2. Aangezien bij een open vijver (zonder afdich-tende folie) de vijver in direct contact staat met de waterverzadigde zone onder het bodemop-pervlak is de vijver als het ware een ontsluiting van de watertafel die zich onder de bodem bevindt. In de vijver ziet men letterlijk het grondwater.
3. Indien een debietmeter op de vijver aanwe-zig is, wordt bij het bepalen van de heffing wel degelijk rekening gehouden met de hoe-veelheid hemelwater die in de vijver wordt opgevangen. Deze hoeveelheden worden berekend aan de hand van de oppervlakte van de vijver en de dakoppervlakte van de serres die afwateren in de vijver. Een hoeveelheid van 0,8 m3 water per m2 dak- en
vijveroppervlak wordt van de hoeveelheid w a t e r d i e u i t d e v i j v e r i s g e p o m p t (bepaald aan de hand van de debietmeter) afgetrokken.
Indien geen debietmeter aanwezig is (wel wet-telijk verplicht bij serreteelt) wordt standaard de vergunde hoeveelheid van de grondwater-winning gebruikt voor het berekenen van de heffing.